Reactie op de discussietekst: De externe inbreng in het politieonderwijs



Vergelijkbare documenten
Onderweg naar Bologna: welke mijlpaal hebben we bereikt?

Krachtlijnen voor het beleid volwassenenonderwijs en levenslang en levensbreed leren in de provincie West-Vlaanderen

Congres VELOV Elementen voor de toespraak van Pascal Smet Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel Mechelen, 26 maart 2014

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

VLAAMSE RAAD VOORSTEL VAN DECREET. - van de heer G. Moens C.S. - houdende erkenning van het Postuniversitair Centrum Limburg TOELICHTING

Intentieverklaring. inzake onderwijssamenwerking tussen Nederland en Vlaanderen

Advies federale politieraad inzake opleiding

1 Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs

Organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen [1]

De hervorming van het hoger onderwijs in Vlaanderen.

TOESPRAAK GEHOUDEN DOOR DE HEER CARL DECALUWÉ NAAR AANLEIDING VAN TOEKOMST VEILIGHEIDSOPLEIDINGEN IN WEST-VLAANDEREN

Bijlage bij het antwoord op de parlementaire vraag nr. 157 van 6 mei 2008 van Johan Sauwens "Provinciegouverneurs - Bijkomende mandaten"

Evaluatie vormingen welzijn op het werk

Toll-net: samenwerken aan e-leren en gecombineerd leren voor volwassenen

Onderwijs & Onderzoek Interdisciplinair postgraduaat deskundige NAH

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder

Van twee naar één netwerk Een nieuw netwerk Een nieuwe naam

De Onthaalouderacademie: onthaalouders sterker maken

Draaiboek voor een geïntegreerde aanpak van

Provincieraadsbesluit

CONVENANT BETREFFENDE EEN GEZAMENLIJKE AANPAK VAN OUDERENMIS(BE)HANDELING VOOR HET VLAAMSE GEWEST, DE VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE EN DE PROVINCIES

Indeling hoger onderwijs

Verslag aan de Provincieraad

«Multiple communities en hun politiële aanpak»

1. Algemene situering van de cursus NCZ leraar secundair onderwijs-groep 1 2. Doel van de cursus NCZ

Gelet op hoofdstuk IV van de Grondwet;

Verhouding politie- en IV-plannen

Verslag aan de Provincieraad

Verslag aan de Provincieraad

Associatie KU Leuven: Sterke partners voor beter hoger onderwijs

BIJLAGE. Motivering van het voorliggende convenant

Integere docenten maken integere politiestudenten

Het hoger onderwijs verandert

Dag van de VTS-medewerker - Workshop 4 12 december 2009

VISIETEKST POSTDOCTORAAL LOOPBAANBELEID EN LOOPBAANBEGELEIDING AAN DE UGENT

Verslag aan de Provincieraad

Aansluiting van het politieonderwijs bij het beroepsonderwijs: een haalbare kaart voor het departement onderwijs?

Kwaliteit van stages in geneeskundige en tandheelkundige vervolgopleidingen

CD&V SOCIALE VOORUITGANG DOOR ECONOMISCHE GROEI EEN DUIDELIJKE DOELGERICHTE EN DUURZAME VISIE OP ZORG

Een Vlaams platform voor digitale innovatie in het hoger onderwijs. Zin of onzin? Debatavond 20 april 2016

opdrachtsverklaring centrum voor volwassen personen met handicap MOZAÏEK

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LD Type 1

BESTUURSMEMORIAAL VU.Hilaire Ost, Provinciegriffier, Provinciehuis Boeverbos, Koning Leopold III-laan 41, 8200, Sint-Andries

Stelling 1: Waardig afscheid nemen kunnen we beter overlaten aan de begrafenisondernemers

Activiteiten ter verbetering van de. maatschappelijke rol van de Vlaams- Belgische Gebarentaal met het oog op. een grotere integratie van (vroeg)doven

SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING

Toelichting bij het onderwijsbeleid van de Provincie West-Vlaanderen

Ongeveer 17 jaar geleden startte een eerste pilootproject van de. bosgroepen in de Kempense Heuvelrug in de provincie Antwerpen,

Lesprogramma s voor pedagogische inzet van vechtsport in het onderwijs

Studiedag Begeleidingsverpleegkundigen 21 maart 2012

Opleiden in het zorgonderwijs? Modules leergangen master

Verslag aan de Provincieraad

ANTWOORD. Vraag nr. 483 van 5 april 2012 van GOEDELE VERMEIREN

Provinciale Staten van Noord-Holland

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LC Type 1

VLAAMS PARLEMENT HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, VORMING EN WETENSCHAPSBELEID

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

ERKENNINGSDOSSIER. Basisbegrippen technopreventie

Kinderopvang en MFC s realiseren samen inclusieve kinderopvang voor elk kind en elke ouder

Datum 6 januari 2016 Onderwerp Gespreksnotitie Nationaal Rapporteur rondetafelgesprek kindermisbruik. Geachte voorzitter,

JAARVERSLAG WEST VLAAMSE POLITIESCHOOL

E-CURSUS 1: WELKE WAARDEN ZIJN VAN WEZENLIJK BELANG VOOR JOU?

Beleidsplan AUHL

1. ICT in de Beleidsnota van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming Frank Vandenbroucke

Tweede Europese Forum over de cohesie Georganiseerd door de Europese Commissie

Basiseducatie en het Strategisch Plan Geletterdheid. An Bistmans 29 november 2010

KONINKLIJK BESLUIT VAN 25 APRIL 2014 BETREFFENDE DE MINIMALE ADMINISTRATIEVE

Infovergadering Toekomst Veiligheidsopleidingen in West-Vlaanderen

POP. Persoonlijk Opleidings Plan. Tim Tegelaar. Lekkerkerk De Haagse Hogeschool

Opleiden in het. zorgonderwijs. Modules leergangen master

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

Praktijkervaring een plaats geven in het onderwijs. Karin Kleine

Deel 1 De Openbare Orde Wat orde in de wanorde van begrippen

Advies over het voorstel van onderwijskwalificatie graduaat in het winkelmanagement

Functiebeschrijving mentor

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

1.Inleiding. 2.Profielen per 1 augustus 2007

OPHEFFING VAN HET SYSTEEM VAN VRIJSTELLING VAN LEERPLICHT

Contact. particuliere hogeschool voor beroepsonderwijs. bezoekadres Handelskade 75. postadres Postbus AC Deventer

Sport en tewerkstelling van jongeren. Marc Theeboom / Joris Philips

nr. 237 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 2 januari 2017 aan LIESBETH HOMANS Lokale besturen - Financieringsmogelijkheden

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

BIJZONDERE BEROEPSBEKWAAMHEID geestelijke gezondheidszorg

Mariaschool Reutum tevredenheidsmeting medewerkers

Bijdrage Paul Ponsaers

Vragenlijst deelnemers Vlaams Lerend Netwerk STEM SO

Persnota: Dag van de Verzorgende 20/10/2010

Gemeente Boxmeer. Nummer: de Raad van de gemeente Boxmeer. Boxmeer, 6 februari Aanleiding

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk.

Brussel, 10 december _Advies_accreditatieverdrag. Advies. Accreditatieverdrag met Nederland

De externe inbreng in het politieonderwijs

Mechelen PrOS-project

Oprichting van een gewestelijke school voor veiligheidsberoepen, preventieberoepen en urgentieberoepen

Samenwerken aan integratie. Titeltekst

Een nieuwe wind door RTC. Ann Bulcaen Coördinator RTC West-Vlaanderen

Professionele leeromgeving. Inleiding

Statistieken voor vraag 2 : Wat is de omvang van uw organisatie?

Agenda. 1. Verwelkoming 2. Kennismaking 3. Huis van het kind - Toelichting 4. Ronde tafel met kernvragen 5. Cirkels 6. Slot

Panelgesprek: «Glocalisation» onder leiding van Prof. Elke Devroe:

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Transcriptie:

Reactie op de discussietekst: De externe inbreng in het politieonderwijs Paul Breyne, Gouverneur Provincie West-Vlaanderen, Voorzitter West-Vlaamse Politieschool Inleiding Ik ben graag ingegaan op de uitnodiging om hier in het panel aanwezig te zijn. Daar zijn 3 goede redenen voor die tevens mijn standpunt inkleuren : - als gouverneur ben ik ook de voorzitter van de beheersorganen van een erkende politieschool en maak ik van nabij mee wat de effecten zijn van de politiehervorming op het beheer en het functioneren van de politieopleiding - als gouverneur heb ik dit jaar bij de aanvang van het nieuwe werkjaar gekozen voor een inleidende rede onder de titel : West-Vlaanderen en het Hoger Onderwijs. Sturen van nieuwe structuren. Hiermee heb ik er voor gekozen om in onze provincie van nieuwe initiatieven in het onderwijs een prioriteit te maken. Dit is voor de politieopleiding niet onbelangrijk. - Als gouverneur heb ik ook een rol te spelen in het veiligheidsbeleid en word ik geconfronteerd met noden en behoeften van de politiezones die belangrijk zijn voor de politieschool. Die vormingsnoden zijn bovendien niet vreemd aan een aantal regiospecifieke kenmerken van onze provincie : wij hebben in het noorden de grens met Nederland, in het zuiden die met Frankrijk en een zee die ons scheidt van Engeland. Ik stel vast dat in de discussietekst van Prof. Eliaerts regelmatig verwezen wordt naar standpunten die door de directeur van de West-Vlaamse Politieschool zijn ingenomen. Wat onze school aangaat wil ik aanstippen dat het belang van de externe inbreng ingeschreven is in het mission statement van de school en zich uitdrukt in het pedagogisch project. Dit is aan de algemene vergadering en de raad van bestuur voorgelegd en unaniem goedgekeurd. Ik denk dat dit op zich al belangrijk is, namelijk, dat de externe inbreng als een bewuste keuze wordt geëxpliciteerd. De directeur van onze school is geen politieambtenaar en was 24 jaar verbonden aan een sociale hogeschool. Zijn daar verworven competenties en ervaring met externe inbreng hebben zich tot op heden uitgedrukt in een hoge kwaliteit van de politieopleiding. Ik stel vast dat er een heel goede relatie is tussen de school, de zones van de lokale politie en de diensten van de federale politie in onze provincie en er een uitgesproken waardering is voor de opleidingen die onze school aanbiedt. Ik word zeer goed op de hoogte gehouden van de vormingsactiviteiten en ben er regelmatig bij de aanvang en afsluiting op aanwezig. Ik kan vaststellen welke meerwaarde deze aanpak realiseert.

1. De maatschappelijke flexibilisering van het onderwijs Mijn rede van 7 oktober naar aanleiding van de start van het nieuwe werkjaar in de provincie West-Vlaanderen liep onder de titel : West-Vlaanderen en het Hoger onderwijs. Sturen van nieuwe structuren. 1 De rode draad die hierin steekt correspondeert met deze in de hier vandaag voorliggende reflectietekst van Prof. Eliaerts. Of het nu gaat over politieonderwijs of het niet-politieonderwijs, bij elke vorm van onderwijs is het noodzakelijk werk te maken van : de maatschappelijke flexibilisering van het onderwijs. Deze term lijkt me overeen te stemmen met wat in voornoemde tekst het begrip vermaatschappelijking inhoudt. Ondermeer volgende elementen zijn daarbij belangrijk : Het opleidingsaanbod moet aansluiten bij de huidige en toekomstige maatschappelijk aangevoelde behoeften. Dit veronderstelt dat er een grote interactie moet zijn tussen de samenleving en de specifieke sector waar men als opleidingsinstelling op betrokken is. Toegepast op de politie : het uitvoeren van de politietaak situeert zich midden in een snel veranderende samenleving. Wat het politieonderwijs aangaat betekent dit het optimaliseren van de betrokkenheid van de politieopleiding op de veiligheidsnoden van de samenleving en het inspelen op opgemeten vormingsbehoeften in de korpsen. Twee belangrijke consequenties hiervan zijn : de noodzaak aan een opleiding dicht bij en geïntegreerd in de samenleving, dus gedecentraliseerd (zeker wat betreft de opleidingen van het hulp-, basis- en middenkader en de meeste voortgezette vormingen) de inbreng van belangrijke partners bij de totstandkoming van het politieonderwijs, namelijk: - uiteraard de politie zélf - de bestuurlijke en gerechtelijke overheden - maatschappelijk relevante organisaties - het niet-politieonderwijs. De interactie tussen voornoemde partners is synoniem van de noodzaak aan externe betrokkenheid en inbreng en is een voorwaarde voor het realiseren van een community gerichte politieopleiding die hierdoor fundamenteel bijdraagt aan het tot stand komen van een community gerichte politie. Het realiseren van onderwijsinnovatie zowel inhoudelijk als organisatorisch Elke vorm van onderwijs wordt geconfronteerd met de noodzaak aan aanpassing van het opleidingsprogramma aan de actualiteit en aan de veranderende opleidingsbehoeften. Studiegebieden en competentieprofielen vertonen naast functiespecifieke kenmerken ook raakvlakken en een aantal gemeenschappelijke, overlappende eigenschappen en inhouden. In het niet-politieonderwijs is dit momenteel één van de redenen om drempels 1 Breyne P.; West-Vlaanderen en het hoger onderwijs. Sturen van nieuwe structuren. Rede uitgesproken in de provincieraad van 7 oktober 2003.

en schotten tussen opleidingen weg te werken. Tegelijk worden de beschikbare middelen en knowhow doelmatiger ingezet. Ik stel vast dat het politieonderwijs zich net als het ander veiligheidsonderwijs (dat van de politie, de brandweer, de civiele bescherming, het leger, de private veiligheid, ) ontwikkeld heeft buiten het regulier onderwijs en dus ook buiten het ministerie van onderwijs. Het veiligheidsonderwijs is een soort parallel beroepsspecifiek onderwijs. Afstandsonderwijs, zelfstandig leren, e-learning, probleemgestuurd onderwijs, projectonderwijs, portfolio, Het valt niet te miskennen dat op het vlak van programmaontwikkeling, pedagogische inzichten en didactische werkvormen bij het ministerie van onderwijs én het regulier onderwijs de grootste expertise op dit vlak aanwezig is. Daar bevinden zich onderwijsdeskundigen, centra voor onderwijsontwikkeling- en vernieuwing. Ik wil in dit verband wijzen op een nieuwe opleiding die vanaf het academiejaar 2004-2005 in West- Vlaanderen van start gaat, namelijk : een bacheloropleiding Onderwijskunde die wil voldoen aan het voorzien in specialisten in het begeleiden van leerprocessen, het ontwikkelen van leermiddelen, het uittekenen van vormingen zowel voor het onderwijs zélf als voor organisaties en diensten in de profit en non-profit sector. Het erkennen, benutten en betrekken van deze externe partners in functie van de verdere uitbouw van het politieonderwijs lijkt me vanzelfsprekend en is een uitdaging voor het politieonderwijs. Een misverstand, of is het vooral een weerstand, is dat het toevertrouwen van onderdelen (voorbeeld modules) aan het niet-politieonderwijs ervaren worden als het uit handen geven van het politieonderwijs of het verliezen van de eigenheid van het politieonderwijs. Ik ben van het tegenovergestelde overtuigd. Het biedt namelijk de mogelijkheid tot doelgericht aanwenden van externe expertise in functie van verdieping en verbreding van het eigen vakgebied. Ik pleit daarom voor het wegwerken van onnuttige drempels en schotten en het uitzoeken wat de mogelijkheden zijn van uitwisseling en samenwerking: tussen het politieonderwijs en het ander veiligheidsonderwijs tussen het politieonderwijs en het niet-politieonderwijs en dit zowel in functie van de opleiding van het hulp- en basiskader, het midden- en het officierenkader plus hun voortgezette vorming. Ik geef enkele voorbeelden: Uitwisseling en samenwerking tussen het politieonderwijs en het ander veiligheidsonderwijs: een groot deel van de opleiding Astrid kan gebeuren door ambulanciers, brandweerlui, politie, civiele bescherming, samen op te leiden en te laten oefenen. In de West-Vlaamse Politieschool is er momenteel samenwerking op het vlak van de opleiding van penitentiaire beambten (vb. huiszoeking en cel zoeking is uiteindelijk het toepassen van dezelfde vaardigheden en technieken). In de politieschool kwamen recent vragen binnen voor samenwerking met de ambulancieropleiding (zowel basis als voortgezette vorming) rond thema s als deontologie (vb. relatie medisch geheim en meldingsplicht bij intrafamiliaal geweld), prioritaire voertuigen, interventie van ambulanciers en zorg voor niet vernietigen van sporen) Bij politiediensten is er een vraag naar heropfrissing van EHBO technieken. Er werd een cursus opgezet: werken in onhygiënische omstandigheden (besmettingsgevaar bij huiszoeking en

fouillering, ). Een druggebruiker is voor de politie een dader, voor de hulpverlening een cliënt, voor een arts een patiënt. Iedereen weet dat de eigen discipline niet in staat is het fenomeen drugsverslaving te beheersen maar een geïntegreerde aanpak nodig is. Deze enkele voorbeelden geven aan dat mensen van een verschillende discipline die op het terrein met dezelfde realiteit worden geconfronteerd moeten samengezet worden. De expertise van elk is noodzakelijk en complementair aan die van de andere. Externe inbreng is bijgevolg ook synoniem van interdisciplinaire aanpak. Zeer positieve ervaringen werden aan de West-Vlaamse politieschool reeds opgedaan bij het uitbouwen van voortgezette vorming rond case-studies. Bijvoorbeeld het treinongeval in het station in Roeselare, de kettingbotsing op de autostrade tussen Kortrijk en Menen e.a.. Telkens werden alle actoren bij deze vormingen betrokken, wat een bijzonder groot leereffect gaf. Zowel op het domein van veiligheidsproblemen als naar competentieontwikkeling van personeel kan een veel grotere samenwerking gerealiseerd worden binnen het provinciaal onderwijs, dus in samenwerking met de brandweerschool, de school voor bestuursrecht en de vormingen voor overheidspersoneel. Bijvoorbeeld kan in functie van vorming rond de problematiek van mensenhandel ook personeel dat werkt op de burgerlijke stand, in asielcentra, bij de sociale inspectie, samen gezet worden en kan vanuit verschillende organisaties er een eigen inbreng zijn. Verschillende doelstellingen worden op deze wijze tegelijk gerealiseerd. Uitwisseling en samenwerking tussen het politieonderwijs en het niet-politieonderwijs: In de basisopleiding neemt training in sociale vaardigheden een belangrijke plaats in. Er moeten mentoren voor de stagebegeleiding gevormd worden. Informatica en Computer Technologie. Leiding geven, kennis van regelgeving zoals de wet op de overheidsopdrachten in functie van aankopen in de politiezones, het selecteren en coachen van personeel, wetenschappelijke inzichten in oorzaken en beheersing van criminaliteit, modaliteiten van strafuitvoering en effecten van straffen, technopreventie, verkeershandhavingsprojecten, slachtofferbejegening enz Voor elk van deze voorbeelden kan aangegeven worden dat er ook in het nietpolitieonderwijs en in organisaties buiten de politie er heel wat deskundigheid en opleiding voor handen is voor elk niveau van de politieopleiding en de voortgezette vorming. Het is dus de vraag of iedereen alles zélf moet organiseren of integendeel er uitwisseling kan gebeuren van docenten en meer verregaand : in welke mate men onderdelen van de opleiding en stages kan toevertrouwen (uitbesteden) aan externe partners. Ik stel vast dat de externe inbreng in alle opleidingen van de voormalige gemeentepolitieopleiding zeer groot was en de ex-rijkswachtofficieren 2 jaar aan een universiteit werden gevormd. De meerwaarde van uitwisseling en samenwerking is kwaliteitsverhoging door het beter benutten van elkanders expertise, interdisciplinaire en geïntegreerde benadering, verhoogde betrokkenheid op de samenleving en innovatie. Nood aan aangepaste structuren en structurele ingrepen De realisatie van voornoemde doelstellingen veronderstelt het ontwikkelen van een doelmatige aanpak via aangepaste structuren en structurele ingrepen : - Binnen het niet-politieonderwijs hebben zich de voorbije jaren fusies en associaties voltrokken. In welke mate kunnen er ook associaties ontstaan tussen de politiescholen, ander veiligheidsonderwijs en het niet-politieonderwijs (voorbeeld met het hoger en het universitair onderwijs)?

In de provincie West-Vlaanderen willen wij kenniscentra oprichten die ondermeer als doel hebben een clustering van lokale knowhow mogelijk te maken. Op basis hiervan kan men bestaande opleidingen beter op elkaar afstemmen en eventueel nieuwe opleidingen uitwerken. Een nieuwe opleiding die momenteel in voorbereiding is en van start zal gaan in 2004 is : Bachelor Maatschappelijke Veiligheid binnen het studiegebied sociaal-agogisch werk. Ik kan u hierbij meedelen dat in het huidig stadium van de voorbereiding de West-Vlaamse Politieschool reeds als partner betrokken is. - Om het politieonderwijs verder te ontwikkelen, gelijke tred te laten houden met het niet-politieonderwijs plus de interactie tussen beide te bewerkstelligen lijkt het mij noodzakelijk dat op diverse echelons er ook een systematische samenwerking is met de gemeenschapsministeries van onderwijs. Hoe gelijkwaardiger beide onderwijscircuits inhoudelijk en organisatorisch uitgebouwd worden, hoe gemakkelijker de interactie kan gerealiseerd worden. - Naast het niet-politieonderwijs moet men zijn externe partners bepalen. Wie kan een inhoudelijke inbreng hebben in de politieopleiding en de stages? Met wie kunnen systematische samenwerkingsverbanden aangegaan worden? Wellicht kunnen er samenwerkingsakkoorden afgesloten worden met o.m. o federale ministeries : vb. justitie : in functie van samenwerking met justitiehuizen, strafinrichtingen, slachtofferopvang, jeugdbescherming, o gemeenschapsministeries : vb. onderwijs : samenwerking met onderwijsexpertisecentra, docentencompetenties, nieuwe didactische werkvormen welzijn : slachtofferhulp, drugshulpverlening, geestelijke gezondheidszorg, jeugdhulpverlening, instellingen voor de samenlevingsopbouw. ; o provinciale voorzieningen en koepelorganisaties : brandweerschool, school voor bestuursrecht, gelijke kansen, RISO, o bepaalde instanties zoals centrum voor racismebestrijding, organisaties voor verkeersveiligheid en preventie, child focus, 1. Internationalisering en diplomagelijkwaardigheid Enerzijds is er de vaststelling dat de politiediensten steeds meer grensoverschrijdend samenwerken in het kader van de uitwisseling van informatie en gezamenlijk optreden (vb. grensoverschrijdende patrouilles). Anderzijds is er binnen het niet-politieonderwijs de internationalisering met o.m. Erasmusprojecten, de Bologna akkoorden e.d. Opvallend is dat wat betreft de politie de initiatieven van internationalisering vrijwel uitsluitend gericht zijn naar het officieren- en middenkader en zich situeren binnen de voortgezette vorming, een specialisatie of welbepaalde projecten. Ze situeren zich echter niet op het niveau van de basisopleiding. De internationale contacten tussen scholen op het niveau van de basisopleiding vertonen daarbij weinig continuïteit, zijn versnipperd en doorstaan geen vergelijking met die van het niet-politieonderwijs. Aangezien er een toenemende grensoverschrijdende samenwerking is tussen de politiediensten, is het aangewezen dat het politieonderwijs hierbij aansluit en een internationale externe gerichtheid nastreeft. Uitwisseling van ervaring, stagemogelijkheid in het buitenland, zijn mogelijkheden die kunnen onderzocht worden. Bij een nauwere samenwerking van het politieonderwijs met de hogescholen en universiteiten kan het politieonderwijs meteen haar voordeel halen bij de ervaring die daar ondertussen opgedaan is en kan men aansluiten bij lopende initiatieven.

Het verdient aanbeveling de politieopleiding te bekijken rekening houdend met de corresponderende nieuwe Europese niveau s in het onderwijs (cfr. Nederland). Dit veronderstelt dan wel het ontwerpen van Europese competentieprofielen voor de politie, het nadenken over het waarderen van eerder verworven competenties en het zoeken naar diplomagelijkwaardigheid met jobs buiten de politie. Voor het erkennen van politieopleidingen als gelijkwaardig met die van het regulier onderwijs zullen externen moeten oordelen of ze de vergelijking doorstaan. Ik neem aan dat hoe meer de politieopleiding inhoudelijk en organisatorisch uitgebouwd is en in interactie is met het niet-politieonderwijs, hoe eenvoudiger het is om te vergelijken en een kwalificatie toe te kennen. 2. Gedecentraliseerd politieonderwijs en het beheer ervan op provinciaal niveau : een garantie voor maatschappelijk betrokken en gecontroleerd politieonderwijs Wat in de discussietekst niet wordt behandeld is : hoe en door wie moet het politieonderwijs beheerd worden om haar doelstellingen te realiseren? Externe inbreng wordt niet alleen gerealiseerd via samenwerking met het nietpolitieonderwijs, externe docenten en maatschappelijke organisaties. Het moet ook gebeuren door externe inbreng op het vlak van het beheer. In tegenstelling tot het buitenland hebben de politieopleidingscentra in ons land niet dezelfde beheersvorm. Er is het onderscheid tussen de erkende en de ingerichte politiescholen. Onder de erkende scholen zijn er scholen met de provincie als inrichtende macht en scholen met een vzw-statuut. Als voorzitter van de beheersorganen van een politieschool met een vzw-statuut ervaar ik dat de externe betrokkenheid bij het politieonderwijs zeer groot is en wel omdat de algemene vergadering bestaat uit vertegenwoordigers van alle gemeenten en de raad van bestuur daarenboven voorziet in een vertegenwoordiging van de provincie, de magistratuur, de lokale én de federale politie. Niets belet dat in de toekomst daar vertegenwoordigers uit het hoger onderwijs aan toegevoegd worden. Het dagelijks bestuur bestaat naast mijzelf uit de directeur, een vertegenwoordiger van de lokale én de federale politie, een bestendig gedeputeerde, en een magistraat. Er is bijgevolg een goed uitgebouwde externe inbreng en sturing op alle domeinen van het beheer van de school : niet alleen op het financieel vlak maar ook organisatorisch en inhoudelijk. Het lijkt me wenselijk dat diezelfde maatschappelijke inbreng en controle op alle hogere echelons van het beheer en de sturing van het politieonderwijs aanwezig is. Politieonderwijs dat op deze wijze beheerd en gestuurd wordt onderwijst niet alleen de community policing maar draagt er zelf de kenmerken van. Vanuit de visie van de community policing is het belangrijk dat de politiemensen opgeleid worden dicht bij de noden en de behoeften van de bevolking, dus in gedecentraliseerde scholen die een grote betrokkenheid hebben op de samenleving en een nauw contact hebben met de politiediensten en maatschappelijke organisaties. Gedecentraliseerde scholen kunnen daarenboven vlug inspelen en zelfs anticiperen op nieuwe noden en behoeften die regiospecifiek zijn en aansluiten op lokale en provinciale veiligheidsplannen. Uit tal van voorbeelden die reeds zijn aangegeven (cfr supra) is duidelijk : - dat op het gedecentraliseerde niveau er een traditie is van externe betrokkenheid en inbreng die tot op heden een meerwaarde betekend heeft voor het politieonderwijs. Deze aanwezige dynamiek moet verder gestimuleerd worden. - dat er op dit ogenblik zich tal van ontwikkelingen binnen het onderwijs en op alle andere terreinen van het maatschappelijk leven in de provincies voordoen waar het politieonderwijs zich niet mag van distantiëren. Door er echter actief op in te gaan kan het politieonderwijs er alleen maar beter van worden. Ongetwijfeld is elke provinciale

overheid als belangrijk intermediair beleidsniveau bereid hierin een ondersteunende rol te spelen. Als voorzitter van de beheersorganen van een erkende politieschool ervaar ik hoe de school steeds meer evolueert naar een uitvoerende instantie van een centraal aangestuurde politie. Scholen moeten echter een relatieve autonomie hebben om innoverend en creatief te kunnen bezig zijn. Dit moet gestimuleerd worden door de directie van de opleiding. 1. Afgerond Samenwerking, uitwisseling, fusies, associaties, dit alles is meer dan ooit mogelijk en wenselijk. Het biedt tal van voordelen op diverse terreinen en is tegelijk de basis voor innovatie. Onderwijsinstellingen, ook die van de politie, zijn geen louter uitvoerende organisaties maar zijn centra voor vernieuwing en ontwikkeling van kennis en competenties. Externe betrokkenheid en inbreng is daarbij een vanzelfsprekendheid. Voor deze studiedag heeft men als titel gekozen : Politieonderwijs : dead-end street? Ik hoop dat mijn standpunt duidelijk is: het politieonderwijs moet zich net als elke andere onderwijsrichting bevinden op een eigen plaats op de ring die als verkeerswisselaar functioneert. Een verkeersring of -wisselaar is synoniem van aansluiting, verbinding, communicatie. Het politieonderwijs is een afslag die leidt naar een eigen richting maar tegelijk verbonden is en verbinding heeft met andere richtingen.