VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS VERZORGING. Derde graad BSO Eerste en tweede leerjaar



Vergelijkbare documenten
Sociale vaardigheden: Partners in het leerproces

VOET EN STUDIEGEBIED PERSONENZORG

ATTITUDINALE DOELEN VOOR DE KLEUTERSCHOOL Klas : Schooljaar : Thema's I II III trimester

Tips i.v.m. het werken met vakoverschrijdende stageopdrachten in het eerste jaar van de derde graad Verzorging

Ontwikkelen: een levenslang proces 11

IMK Verzorging-voeding, 2 de graad

BIJLAGE 3 DE LEERPLANNEN EN RELATIONELE EN

1 Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs

BIJLAGE 2 RELATIONELE EN SEKSUELE VORMING IN DE LEERPLANNEN. Inleiding. verwijst naar ontwikkelingsaspecten uit het OWP

Lokaliseren situeren van plaatsen op een landkaart (in een beperkt of ruim kader).

IMK Dilsen-Stokkem. Imk Lanklaar Rotem. Verzorging-voeding, 2 de graad Verzorging, 3 de graad

VOET EN STUDIEGEBIED HANDEL

OPLEIDINGSPROGRAMMA ILW. DUUR: 36 maanden 24 maanden indien de competenties Logistieke hulp in de verzorgingssector reeds zijn verworven

Pedagogische Visie en Beleid

DOELSTELLINGEN EN VOET BUURTAMBASSADEURS

EINDTERMEN en ONTWIKKELINGSDOELEN Zoektocht in het Maascentrum. A. Eindtermen voor het basisonderwijs vanaf 01/09/2010

INHOUDSTAFEL I ONTWIKKELEN: EEN LEVENSLANG PROCES 19. Voorwoord 13. Pictogrammen 14. Doelstellingen 15

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS WISKUNDE. Derde graad BSO Derde leerjaar: 1 of 2 uur/week

Omgang en communicatie. Huishoudzorg. Gezondheid en welzijn. Tweede graad Verzorging voeding. Schooljaar Verzorging-voeding

ASO - studierichtingen in VIA-TIENEN

Hoe kan de school in het algemeen werk maken van het nieuwe concept (stam + contexten)?

klantgerichtheid klanteninzicht groepsdynamica omgaan met diversiteit stemgebruik taalvaardigheid

OPVOEDINGSPROJECT DE LINDE

Realiseren van VOET in Geschiedenis: leren leren I II III Leren leren

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject

Eindtermen: Activiteiten + 6 jaar The Outsider Vlaamse Ardennen

IVV Sint-Vincentius. Iets voor jou? Sociale en Technische Wetenschappen 2de en 3de graad TSO Jeugd- en Gehandicaptenzorg 3de graad TSO

Doelen relationele vorming

VISIE. Met opvoeden en onderwijzen beogen leerkrachten de harmonische ontplooiing van de totale persoon.

Onderwijskundige doelen

GROEIDOSSIER Praktijk SOV

Dinsdag 27 september 2011 Ingrid Molein Annick Van der Stricht. DPB Gent

Wij gaan met plezier naar school.

Als je in zorg of welzijn werkt, krijg je veel te maken met zorgvragers die ondersteunt moeten worden in hun persoonlijke verzorging/adl.

basiscompetenties 3de graad beeldende en audiovisuele kunsten

Verbondenheid met zichzelf, anderen, gemeenschappen, natuur en cultuur

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS

INFOBROCHURE BASISAANBOD BOVENBOUW. Schooljaar Geldenaaksebaan Heverlee tel: 016/

Voorscholingstraject: visie op leren. Sessie 2

OBSERVATIELIJST van de MUZISCHE ONTWIKKELING Van kleuters IN 5 CATEGORIEËN

Vernieuwingen leerplannen BSO studiegebied Personenzorg

DOCUMENT. Servicedocument VOET voor het vak ICT/Informatica. Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel VVKSO

Kennis rond dementie, familierelaties en verlieservaringen is onontbeerlijk.

1.a. De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren.

Dans & drama o.b.s. De Eiber Dedemsvaart Januari 2015

19/12/2010. Vakconcept LO. Soorten ET/OD. Vakgebonden ET/OD LO. Vakconcept LO. Eindtermen/Ontwikkelingsdoelen. Regiovergaderingen LO

Eindtermen: Activiteiten + 10 jaar The Outsider Vlaamse Ardennen

Wat stelt de doorlichting vast? Enkele voorbeelden:

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS. NEDERLANDS Derde graad BSO Derde leerjaar. Alle studierichtingen

DOCUMENT. Servicedocument VOET voor het vak ICT/Informatica. Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel VVKSO

DOELSTELLINGEN LESPAKKET OVERAL DNA

Pedagogische Begeleidingsdienst Basisonderwijs GO! wereldoriëntatie

Samen doen. Zorgvisie. Zorg- en dienstverlening van A tot Z

basiscompetenties 2de graad beeldende en audiovisuele kunsten

Behaal je diploma secundair onderwijs

GWT: Gemeenschappelijke werktijd

kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

SOCIALE VAARDIGHEDEN: contactsleutels

WORKSHOP. Type ASO TSO BSO KSO

Integrale lichaamsmassage

Doelenlijst Relationele Vorming in de Basisschool in combinatie met de IK-zinnen

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

1. Algemene situering van de cursus NCZ leraar secundair onderwijs-groep 1 2. Doel van de cursus NCZ

Activiteitenbeleid 2013

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

basiscompetenties 2de graad muziek

Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs Guimardstraat 1, 1040 BRUSSEL. Deel 1 Opvoedingsproject

Pedagogisch werkplan Gastouderopvang Leuk enzo!

STAGEOPDRACHT Praktijk SOV Dagonderwijs Afstandsleren (AL)

Cijfers en letters. Zelfstandig spelen. Ontmoeten

De competenties die prioritair aan bod komen tijdens dit opleidingsonderdeel zijn:

basiscompetenties 2de graad woordkunst-drama

PEDAGOGISCHE OPLEIDING THEORIE

Aanbod natuur & avontuur en de eindtermen: informatie voor leerkrachten

pedagogie van het jonge kind PJK: Opvoeding en Coaching

INFOBROCHURE BASISAANBOD MIDDENBOUW. Schooljaar Geldenaaksebaan Heverlee tel: 016/

Leerlijn ICT VIJFDE LEERJAAR 1 Kennismaken - aanzetten - occasioneel opbouwen - regelmatig VERWERVEN - systematisch herhalen - verdiepen - verbreden -

VISIE PEDAGOGISCH PROJECT

infobrochure methodeonderwijs De Lotus

Kijkwijzer techniek. Kijkwijzer leerlingencompetenties, materiaal uit traject Talenten breed evalueren, dag 1 Pagina 1

EINDTERMEN Bosbiotoopstudie

EINDTERMENTABEL OVERZICHT. Flos en Bros werkboekjes. x x. x x x x x. x x x. Werkboekje blz e Leerjaar 6 e Leerjaar

ALGEMENE FUNCTIEGEGEVENS. Kinderbegeleid(st)er buitenschoolse kinderopvang. Functiebeschrijving

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 23 november 2006 STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING. Modulaire opleiding Wetenschappen - Wiskunde AO AV 011

Annette Koops: Een dialoog in de klas

Inhoudelijke beschrijving Vversterk Basistraining per module

HOUT EN BOUW. Activerende werkvormen? De leraar doet er toe.

7kz Evaluatie stage bko

De Vakman. De leerling hanteert de muzikale parameters en componenten. De leerling leest en schrijft de muziektaal

Nederlands. Mondeling onderwijs

Pedagogisch kader Kinderdagverblijf Filios

stevige stam is de boom waardeloos.

BINNENKLASDIFFERENTIATIE IN WISKUNDELESSEN

Visie (Pedagogisch werkplan)

Academiejaar 2013/2014. navorming. Mentor Klinisch Onderwijs. Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen

~ 1 ~ selecteren. (LPD 1,8,27) (LPD 13,22,23,27)

Transcriptie:

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS VERZORGING Derde graad BSO Eerste en tweede leerjaar Licap - Brussel - september 1999

INHOUD LESSENTABEL... 5 PEDAGOGISCHE LESSENTABEL... 6 ALGEMEEN DEEL... 7 TV OPVOEDKUNDE - Omgangskunde... 13 TV OPVOEDKUNDE/VERZORGING - Omgangskunde... 13 PV PRAKTIJK OPVOEDKUNDE/VERZORGING Praktijkoefeningen Verzorging en Omgangskunde... 13 TV VERZORGING Participatie aan de arbeidswereld... 59 PV PRAKTIJK OPVOEDKUNDE/VERZORGING Praktijkoefeningen Verzorging en Omgangskunde... 67 TV VERZORGING Verzorging... 67 PV PRAKTIJK HUISHOUDKUNDE Zorg voor leef- en woonsituatie... 101 TV HUISHOUDKUNDE Zorg voor leef- en woonsituatie... 101 PV STAGES HUISHOUDKUNDE/OPVOEDKUNDE/VERZORGING... 123 PV STAGES OPVOEDKUNDE/VERZORGING... 123 PV STAGES VERZORGING... 123 COMPLEMENTAIR GEDEELTE AV FRANS... 135 AV MUZIKALE OPVOEDING... 151 Inhoud 3 Verzorging

Lessentabel Zie website: www.vvkso.be

VERZORGING Derde graad BSO Algemeen deel Eerste leerjaar en tweede leerjaar In voege vanaf 1 september 1999 Algemeen deel 7 Verzorging

INHOUD 1 INLEIDING... 9 2 UITGANGSPUNTEN... 9 3 HET CHRISTELIJK MENSBEELD ALS KADER... 11 4 HET PROFIEL VAN DE LEERLINGEN... 11 5 KEUZE VOOR GRAADLEERPLANNEN EN INTEGRATIE TV- EN PV-VAKKEN IN COMPONENTEN... 12 Algemeen deel 8 Verzorging

1 INLEIDING Op 1 september 1995 kwam de opleiding Verzorging BSO tot stand. Het advies van de VLOR (26 augustus 1994) tot beroeps- en opleidingsprofiel van de verzorgende dient als uitgangspunt. We hebben getracht het leerplan te herschrijven rekening houdend met bedenkingen van alle betrokkenen. We wensen vooral overzichtelijk te werken, overlappingen te vermijden en uitbreidingen te beperken. Dit leerplan is een graadleerplan voor het eerste en tweede leerjaar van de derde graad 'Verzorging BSO' met als hoofddoelstelling leerlingen op te leiden tot warmmenselijke en deskundige verzorgenden, die als beginnende beroepsbeoefenaars kunnen functioneren in de niet-complexe totaalzorg voor kinderen onder de drie jaar en oudere zorgvragers. Leerlingen kunnen na het tweede leerjaar in het werkveld stappen, een specialisatiejaar volgen of naar de vierde graad Verpleegkunde (ziekenhuisverpleegkunde of psychiatrische verpleegkunde) gaan. In het derde leerjaar of het specialisatiejaar zijn er twee mogelijkheden: de opleiding kinderzorg waarbij leerlingen voorbereid worden op de begeleiding van kinderen van nul tot twaalf jaar, of de opleiding thuis- en bejaardenzorg waarbij leerlingen zorg verlenen aan gezinnen en/of bejaarden in complexe zorgsituaties. 2 UITGANGSPUNTEN In dit kader biedt het advies van de Vlaamse onderwijsraad (12 juni 1998) inzake de eigenheid van beroepssecundair onderwijs een zinvolle en inspirerende ondersteuning. We willen jongeren voorbereiden op leven èn werken. Zij dienen een stevige vorming te krijgen zodat ze als weerbare jongvolwassenen in het sociaal-culturele en sociaal-economisch leven eigen keuzes kunnen maken. Tevens willen we hen vormen tot warmmenselijke en deskundige verzorgenden die als beginnende beroepsbeoefenaars aan het werk kunnen gaan. Leerlingen maken zich de visie op totaalzorg eigen en kunnen ze in praktijksituaties toepassen. Deze visie op totaalzorg wordt best gemeenschappelijk en concreet toegelicht vanuit de verschillende componenten via bv. een introductieperiode waarbij er ook een kennismaking met de zorgvragers is en een getuigenis van een verzorgende aan bod komt. Ook later kan er vakoverschrijdend gewerkt worden, bijvoorbeeld een project met de doelgroep zoals een Kerstfeest met peuters of een dessert maken met rusthuisbewoners. Op het einde van het tweede leerjaar dient er zeker tijd besteed te worden aan het verkennen van toekomstmogelijkheden. Deze voorbereiding en oriëntering gebeuren best op een vakoverschrijdende manier onder vorm van een project, waarbij er op een actieve manier kennisgemaakt wordt met diverse opleidingsmogelijkheden en werkvelden met bijbehorende doelgroepen. Het beroeps- en opleidingsprofiel van de VLOR is inspiratiebron evenals de actuele ontwikkelingen in het werkveld en het hopelijk totstandkomen van een statuut. Leerlingen dienen vooraf duidelijke, in gedragstermen omschreven, doelstellingen te krijgen zodat ze goed weten waaraan ze moeten werken. Voldoende evenwicht en samenhang tussen kennis verwerven, vaardigheden oefenen en attitudes vormen is nodig. Algemeen deel 9 Verzorging

Leerlingen doen kennis op waarbij ze het onderscheid tussen hoofd- en bijzaken kunnen duiden. De grote lijnen en/ of belangrijke begrippen in de verschillende componenten dienen de leerlingen als parate kennis te gebruiken. Verdere uitdieping kunnen zij gericht opzoeken en concreet toepassen. Leerlingen dienen hun notities over de jaren en vakken heen te gebruiken. Ook andere informatiebronnen leren zij raadplegen. De leerlingennotities en lerarenhandleidingen zijn een hulp en moeten met de nodige creativiteit en kritische zin gebruikt worden. Leren leren dient aandacht te krijgen. Leerlingen ervaren dat levenslang leren een integrerend deel is van het beroepsleven. Leerlingen denken en handelen in de verschillende componenten op een vergelijkbare methodische wijze met als vier grote stappen: informeren, plannen, uitvoeren en evalueren. Eenzelfde schema dat doorheen de verschillende componenten gebruikt wordt, bevordert de herkenning en verstevigt het methodisch werken. Leerlingen hanteren in de verschillende componenten een aantal basisprincipes die de kwaliteit van de zorgverlening bepalen. Deze dient in de eerste plaats afgestemd te zijn op de beleving en de zelfzorgondersteuning van de zorgvrager. Verder moet er hygiënisch, veiligheidsgericht, comfortgericht, ergonomisch, economisch en ecologisch gewerkt worden. Bij het bespreken en inoefenen van vaardigheden mogen de basisprincipes van kwaliteitszorg niet uit het oog verloren worden. Leerlingen leren uit doe-ervaringen mits ze zichzelf leren evalueren en heldere feedback krijgen. Succeservaringen zijn noodzakelijk voor het verder kunnen leren en het verwerven van een positief zelfbeeld. Leerlingen verwerven en verfijnen een aantal attitudes in de verschillende componenten zoals echt zijn, empathie tonen, tederheid en geborgenheid bieden, structureren, stimuleren, zelfstandigheid bevorderen, individualiseren, veiligheid bieden, flexibel zijn, samenwerken, beroepsgeheim respecteren... Attitudevorming is een proces dat continu en in alle omstandigheden dient bewaakt te worden zowel op school als op stage. De pedagogisch-didactische aanpak houdt rekening met de totale persoonlijkheid van elk van de leerlingen. Interne differentiatie en het zoeken naar een gepast leertraject dragen bij tot het vertrouwen in eigen kunnen. Leerlingen worden actief betrokken via creatieve werkvormen, de lesinhouden vertrekken vanuit de concrete leefwereld van de leerlingen. Vakoverschrijdend overleg en geïntegreerde aanpak resulteren in thematisch en projectmatig werken. Wat vooropleiding van de leerlingen betreft moet het lerarenteam zich goed informeren (via overleg met collega's tweede graad, leerplannen, leerlingennotities...) over wat leerlingen reeds geleerd hebben zodat ze daar ook kunnen op aangesproken worden. De invloed van de voorbeeldfunctie van de leraar/het lerarenteam is zeer groot. Hij brengt structuur en houvast in het samenleven en samenwerken met en binnen zijn leerlingengroep. Grondige en geactualiseerde vakkennis, met alertheid voor aspecten van veiligheid, milieu, hygiëne, gezondheid en kwaliteitszorg, is één van de pijlers van zijn onderwijskracht. Geloven in de groeikracht van leerlingen is een andere belangrijke pijler. De geïntegreerde en vakoverschrijdende aanpak vereist een pedagogisch klimaat dat gedragen wordt door teamgelijkgestemde collega's. Gestructureerd overleg onder collega's zal een weldadige invloed hebben op de wijze waarop de leerlingen de opleiding van de verschillende leraren als eenduidig ervaren. Algemeen deel 10 Verzorging

Stages bieden leerlingen de kans de integratie tussen theorie en praktijk te verwezenlijken. Ze zijn een essentieel onderdeel van de opleiding. Een goede voorbereiding, begeleiding en evaluatie zijn onontbeerlijk. Tevens is een goed uitgebouwd overleg tussen school en voorzieningen uit de regio noodzakelijk. Leerlingen maken gedurende de twee jaar in 'Verzorging BSO' een groeiproces door en evolueren positief zowel in les- als in stagesituaties. Zij volgen ook zelf hun evolutie in het totale leerproces aan de hand van concrete doelstellingen. Leerlingen dienen groeikansen te krijgen, duidelijke feedback zowel over wat goed loopt als wat minder goed gaat en concrete tips tot bijsturing. Evaluatie dient zowel proces- als productgericht te zijn, zowel van kennis, vaardigheden als attitudes, zowel continu als op vaste tijdstippen. Naast puntenquoteringen worden er ook beschrijvende beoordelingen en attitudeomschrijvingen gegeven. Op het einde van het tweede leerjaar dienen leerlingen als beginnend beroepsbeoefenaar in het werkveld te kunnen stappen of met andere woorden, zij kunnen totaalzorg voor kinderen en bejaarden toepassen in niet-complexe zorgsituaties onder verwijderd toezicht. 3 HET CHRISTELIJK MENSBEELD ALS KADER Bij de uitbouw van het leerplan en de concrete opleiding wordt vertrokken van een visie op zorgverlening die doordrongen is vanuit een christelijke levensovertuiging in 't algemeen en het schooleigen opvoedingsproject in 't bijzonder. Leerlingen ervaren dat ze eigen mogelijkheden bezitten om tot gelovige mensen uit te groeien. Om te komen tot keuzes vanuit overtuiging- en gewetensvol handelen, leren de leerlingen de christelijke levensvisie hanteren en uiten in concrete situaties naar de zorgvragers toe. In het dagelijks zorgend omgaan in klas en op stage kunnen waarden als respect, naastenliefde voor de medemens, ook al is die onmondig en kwetsbaar, vergevingsgezindheid, trouw vanuit christelijk perspectief gestalte krijgen. Vakleraren en stagebegeleiders duiden en verwezenlijken deze waarden door ze 'voor te leven'. 4 HET PROFIEL VAN DE LEERLINGEN De leerling staat centraal in het leerproces. Het is belangrijk een zicht te hebben op wie de leerlingen zijn, willen we gepaste leerkansen bieden en een positieve bijdrage leveren in de ontwikkeling en opleiding van jongeren. Er is een zeer grote verscheidenheid op alle gebied: vooropleiding, idealen, leeftijd, zelfbeeld, maatschappijbeeld, cultuur, levensbeschouwing... De individuele beginsituatie dient dan ook uitgeklaard te worden en als startbasis gebruikt te worden. Sommige leerlingen hebben weinig zelfvertrouwen en starten met een laag zelfbeeld. De leerlingen hebben nood aan bevestiging en ondersteuning. Zorgvuldig omspringen met evaluatie en feedback is belangrijk. Positief gedrag en handelen bevestigen is stimulerend. Algemeen deel 11 Verzorging

De leerlingen zijn soms als echte pubers zoekend in hun denken en handelen. Leerlingen hebben duidelijk structuur nodig. Doelstellingen dienen in concreet waarneembaar gedrag geformuleerd te worden. Het is erg belangrijk in de mate van het mogelijke het thuisfront te betrekken bij het schoolgebeuren. Eventueel dienen leerlingen voor persoonlijke begeleiding verwezen te worden naar begeleidingsinstanties buiten de school. Leerlingen zijn gericht op de praktijk, leren vanuit doe-ervaringen. Zij zijn graag manueel bezig en zien graag resultaat van hun inspanningen. Bij de keuze van werkvormen dient hiermee rekening gehouden te worden. Zij leren via een model of voorbeeld. Zowel op technisch als menselijk vlak observeren en imiteren zij stagementoren, stagebegeleiders, verzorgenden... De voorbeeldfunctie van leraar en begeleider is erg belangrijk. Leerlingen willen graag mensen helpen. Dit gegeven dient als basis om hen te begeleiden in hun groei naar een warmmenselijke en deskundige verzorgende. 5 KEUZE VOOR GRAADLEERPLANNEN EN INTEGRATIE TV- EN PV-VAKKEN IN COMPONENTEN Met graadleerplannen onderstrepen we het belang van de toenemende autonomie van de scholen/ leraren en de mogelijkheid om vanuit de eigen schoolcontext de studierichting af te stemmen op de plaatselijke situatie en in te kleuren vanuit het eigen opvoedingsproject. Dit veronderstelt natuurlijk een degelijke vakgroepwerking en vakoverschrijdend overleg. We onderscheiden vier componenten waarbij er telkens een integratie gebeurd is van TV- en PVvakken: - Omgangskunde - Participatie aan de arbeidswereld - Verzorging - Zorg voor leef- en woonsituatie. Deze integratie veronderstelt de nodige afspraken waarbij de totale component door één leraar in één klas kan gegeven worden. Tenslotte vormt de component van de stages een essentiële integratie van theorie en praktijk. Er bestaat de mogelijkheid om in het complementair gedeelte seminarie-uren te voorzien die men kan besteden aan methodische begeleiding. In deze lesuren kan er in groep gewerkt worden rond stagevoorbereiding, verkenning van het werkveld, reflectie over praktijkervaringen op een vakoverschrijdende wijze. Zie lessentabel, complementair gedeelte. Algemeen deel 12 Verzorging

VERZORGING Derde graad BSO TV Opvoedkunde Omgangskunde Eerste leerjaar: 3 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week TV Opvoedkunde/Verzorging Omgangskunde Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week PV Praktijk Opvoedkunde/Verzorging Praktijkoefeningen Verzorging en Omgangskunde Eerste leerjaar: 1 uur/week Tweede leerjaar: 1 uur/week In voege vanaf 1 september 1999 Omgangskunde 13 Verzorging

INHOUD 1 BEGINSITUATIE... 15 2 ALGEMENE DOELSTELLINGEN... 15 3 ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN... 16 3.1 Overzicht... 16 3.2 Tijdsbesteding... 16 3.3 Indeling... 17 3.4 Specifieke terminologie... 17 3.5 Audiovisueel materiaal... 17 3.6 Kleine klasgroep... 18 3.7 Vakoverschrijdend overleg... 18 4,, PEDAGOGISCH- DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN... 18 4.1 Sociale vaardigheden: partners in het leerproces... 18 4.2 Ontwikkeling van het jonge kind... 30 4.3 De oudere zorgvrager... 42 5 EVALUATIE... 55 6 MINIMALE MATERIELE VEREISTEN... 55 7 BIBLIOGRAFIE... 55 Omgangskunde 14 Verzorging

1 BEGINSITUATIE Beginsituatie voor leerlingen uit de tweede graad BSO 'Verzorging-voeding' Binnen het vak Omgangskunde leren leerlingen vaardiger worden in het omgaan met zichzelf en anderen in de eigen leefsituatie (geen beroepsgerichte situaties). Volgende leereenheden kwamen aan bod: ikzelf en mijn zelfkennis, terreinverkenning van omgangskunde, communicatie, mensenkennis in de dagelijkse omgang, elkaar beter leren kennen en als individu omgaan met mensen. Beginsituatie voor leerlingen uit de tweede graad TSO 'Sociale en technische wetenschappen' In het vak Maatschappelijke en sociale vorming kregen zij een algemeen overzicht van de menselijke behoeften van Maslow. Zij hebben ook inzicht gekregen in aspecten van goede communicatie en gerichte waarneming. Zij kunnen ook toelichting geven bij de verschillende levensloopfasen. 2 ALGEMENE DOELSTELLINGEN Kwaliteitsvolle zorg verlenen aan jonge en oudere zorgvragers vergt belangrijke attitudes,vaardigheden en inzichten van de leerling-verzorgende. Wat betreft sociale vaardigheden Deskundig omgaan met jonge kinderen en oudere zorgvragers: - toepassen van de belangrijke basisattitudes, - inleven in behoeften, gericht observeren en actief luisteren, - toepassen van beroepsgeheim, - gepast omgaan met gewenst en ongewenst gedrag. Deskundig omgaan met collega's: - feedback geven en ontvangen, - samenwerken. Begrip tonen voor en respectvol omgaan met de familie van zorgvragers. Deskundig omgaan met zichzelf als verzorgende: - werken aan een positief zelfbeeld: een continue opdracht, - assertief optreden met respect voor de andere, - het verwerken van verdriet en verlies. Wat betreft ontwikkeling van het jonge kind Inzicht verwerven in de ontwikkeling van baby en peuter. De belangrijkste mijlpalen op fysiek, psychisch en sociaal vlak kunnen aanduiden bij het jonge kind en de aanpak hierop afstemmen. Bewust zijn dat gehechtheid het fundament van de ontwikkeling van het jonge kind is. Wat betreft ouder worden Inzicht verwerven in het proces van ouder worden. De belangrijkste veranderingen op fysiek, psychisch en sociaal vlak kunnen aanduiden bij de oudere zorgvrager en de aanpak hierop afstemmen. Omgangskunde 15 Verzorging

Wat betreft animatie en expressie Een doorleefde animatieve grondhouding bezitten in het dagelijks gebeuren. Eigen creatieve, expressieve en animatieve mogelijkheden ontdekken en verder ontwikkelen. Aangepaste activiteiten aan het jonge kind en de oudere zorgvrager aanbieden vanuit een animatieve grondhouding en een emancipatorische visie. Methodisch werken met aandacht voor basisprincipes. 3 ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 3.1 Overzicht Het leerplan bestaat uit vier onderdelen 1 Sociale vaardigheden: belangrijke partners in het leerproces Omgaan met de zorgvrager Omgaan met anderen: collega's en familie Omgaan met jezelf als verzorgende 2 Ontwikkeling van het jonge kind Ontwikkeling: een levenslang proces Fysieke ontwikkeling van baby en peuter Psychische ontwikkeling van baby en peuter Sociale ontwikkeling van baby en peuter Gehechtheid Syntheseoefeningen 3 De oudere zorgvrager Oud worden Inkomen in de levensgeschiedenis Fysieke veranderingen van het ouder worden Psychische veranderingen van het ouder worden Sociale veranderingen van het ouder worden Werken met aandachtspersonen Dementie Syntheseoefeningen 4 Animatieve en expressieve vaardigheden 3.2 Tijdsbesteding Het is de bedoeling dat deze onderdelen gespreid aan bod komen over de twee leerjaren en parallel aangeboden worden. Het is nodig aan elk onderdeel evenveel tijd te besteden. Dit betekent dus voor elk onderdeel ongeveer 1/4 van de tijd voorzien. Omgangskunde 16 Verzorging

In onderdeel 2 en 3 zijn er doelstellingen opgenomen die aansluiten bij deel 4: animatieve en expressieve vaardigheden. Deze doelstellingen hebben een aanduiding AE (animatieve en expressieve vaardigheden) meegekregen. Het is dan ook de bedoeling dat deze doelstellingen op een actieve wijze gerealiseerd worden en onder het tijdsbestek van animatieve en expressieve vaardigheden vallen. 3.3 Indeling Wat sociale vaardigheden betreft is de voorleeffunctie van de leraar zeer belangrijk. De leereenheden onder sociale vaardigheden hoeven niet in de voorgestelde volgorde te worden behandeld. Men kan vertrekken vanuit het zelf sociaal vaardig zijn en dan de link naar anderen leggen. Ontwikkeling: een levenslang proces en oud worden zijn inleidend bedoeld en worden best in het begin van het eerste leerjaar behandeld. Ontwikkeling van het jonge kind: de doelstellingen en leerinhouden worden in het leerplan per ontwikkelingsgebied aangeboden. Wij bevelen deze werkwijze aan omdat de leerling-verzorgende van bij het begin van de opleiding zowel bij baby's als peuters op stage gaat. Het is belangrijk dat de leraar oog blijft hebben voor de integratie van de verschillende ontwikkelingsgebieden bij baby's en peuters. Regelmatig syntheseoefeningen inlassen bij ontwikkeling en ouder worden is noodzakelijk om leerlingen tot integratie te brengen. Expressie en animatie Het is de bedoeling dat over de twee leerjaren de vermelde expressievormen evenwichtig aan bod komen en eveneens geïntegreerd bij de doelgroepen: baby's, kinderen en ouderen worden gebruikt. Overleg met leraren, verzorging, zorg voor leef- en woonsituatie, project algemene vakken, Nederlands, godsdienst muzikale opvoeding, plastische opvoeding, lichamelijke opvoeding is nodig. Projectmatig en/of thematisch werken in functie van jaarfeesten of actuele thema's is een meerwaarde. Het is belangrijk leerlingen volgens hun eigen tempo te laten werken aan de eigen creatieve mogelijkheden. Leerlingen informatie verstrekken over mogelijke cursussen en extra vorming in verband met expressie en animatie kan nuttig zijn. 3.4 Specifieke terminologie Bij de start van de opleiding is het nodig voldoende aandacht te besteden aan het verwerven van specifieke terminologie eigen aan het vak Omgangskunde. Termen zoals factoren, kenmerken, gevolgen, oorzaken, definitie, fysiek, psychisch, sociaal, milieufactoren, sensoriek... zijn niet actief verworven bij de leerlingen. Voldoende tijd voorzien om met deze terminologie te leren omgaan. Het bijhouden van een verklarende woordenlijst is een nuttig hulpmiddel. 3.5 Audiovisueel materiaal In de didactische aanbevelingen wordt herhaaldelijk verwezen naar video- en/of fotomateriaal om de leerstof voldoende concreet te maken. Met videomateriaal bedoelen we goedgekozen flitsen van maximum tien minuten die vanuit concrete vragen of opdrachten bekeken worden. Omgangskunde 17 Verzorging

Het aanleggen van een eigen videotheek met bestaande en eventueel zelfgemaakte videobeelden vanuit stagesituaties is sterk aan te bevelen. Hierbij is uiteraard de toelating van de stagementor, zorgvragers en ouders/familie van zorgvragers vereist. De privacy mag niet geschonden worden. 3.6 Kleine klasgroep De eenheden sociale vaardigheden en expressie en animatie worden best in kleine klasgroepen aangeboden. Met kleine klasgroep bedoelen we: 12 à 15 leerlingen. Leerlingen kunnen pas vaardigheden verwerven indien ze voldoende oefenkansen krijgen. Dit wordt mogelijk gemaakt door te werken met vaardigheidsoefeningen en andere actieve werkvormen. Transfer naar stage is tevens zeer belangrijk, werken met praktijkvoorbeelden is zinvol. 3.7 Vakoverschrijdend overleg Vakoverschrijdend overleg, ook met stagebegeleiders, is zeer belangrijk om tot een integratie te komen van de leerinhouden en het verwezenlijken van de leerplandoelstellingen. Zelf aan stagebegeleiding doen als leraar omgangskunde is noodzakelijk wil men de transfer tussen het eigen vak en praktijk kunnen leggen. 4,, PEDAGOGISCH- DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 4.1 Sociale vaardigheden: partners in het leerproces 4.1.1 Omgaan met de zorgvrager 4.1.1.1 Attitudes 1 In eigen woorden omschrijving geven van attitude. Inzien dat attitudes het handelen bepalen. 2 De specifieke beroepsattitudes van de verzorgende omschrijven, illustreren en toepassen op concrete praktijkvoorbeelden. Omgaan met zelfevaluatie bij het verwerven van attitudes. Definitie begrip 'Attitude' Beroepsattitudes van de verzorgende Begrip zelfevaluatie Omgangskunde 18 Verzorging

1 Brief schrijven vanuit het standpunt van een oudere zorgvrager en/of een jong kind aan de verzorgende, waarin verlangens worden geformuleerd over hoe een goede verzorgende moet zijn. 2 Werken met praktijkcasussen. Werken met checklists waarin de leerling-stagiair zichzelf evalueert en werkpunten formuleert. Eventueel wordt dit concreet naar stage voorbereid in lessen methodische begeleiding en/of seminarie. Afspreken met collega's stagebegeleiders omtrent invulling en evaluatie van attitudes. Er kan ook binnen de lessen gewerkt worden met een attitudelijst ter permanente evaluatie. Vakoverschrijdende afspraken dienaangaande zijn nuttig. 4.1.1.2 Behoeften 3 Omschrijving geven van menselijke behoeften. Soorten behoeften benoemen, illustreren met voorbeelden. 4 Fundamentele behoeften van jonge en oudere zorgvragers kunnen omschrijven. Verduidelijken waarom het zich kunnen inleven noodzakelijk is. Aan de hand van concrete situatieschetsen het 'zich inleven' verduidelijken. Spontaan tegemoetkomen aan de behoeften van de zorgvrager. Soorten menselijke behoeften Behoeften van het jonge kind en de oudere zorgvrager Begrip 'inlevingsvermogen' 3-4 Eenvoudige behoeftetheorie opbouwen vanuit concrete oefeningen. Dit is gekende leerstof voor een aantal leerlingen. Inleefverhalen, observaties, videofragmenten, casussen, fotomateriaal. 4.1.1.3 Observeren in het omgaan met zorgvragers 5 Het belang van observeren kunnen verwoorden. Omschrijven wat observeren is. Belang van observeren Definitie van observeren Omgangskunde 19 Verzorging

6 De belangrijkste stappen bij het observeren kunnen opnoemen en toepassen in de praktijk: - een observatieplan lezen en invullen, - voorwaarden tot goede observatie in acht nemen, - eenvoudig observatieverslag opstellen, - observatieschaal invullen, - verschillende mogelijke verklaringen van observatiegegevens aangeven en in bespreking brengen, - aan de verantwoordelijke schriftelijk en mondeling rapporteren. Observatiestappen Observatieplan Observatievoorwaarden: nauwkeurig, objectief, regelmatig, gevarieerd (in verschillende situaties) Observatiewijze: verslag, schaal Interpreteren Rapporteren Observeren en rapporteren zijn vaardigheden die regelmatig moeten worden ingeoefend. Observatieopdrachten meegeven tijdens de stages. 5 Ervaringsoefeningen waaruit het belang van observeren blijkt. Werken met geschreven observatiefragmenten en/of videofragmenten uit de praktijk om uit te leggen wat observeren precies is. 6 Bij het opstellen van observatievraag werken met de W-vraagjes: wie, wat, wanneer, waar? Tips om nauwkeurig te observeren: - doewerkwoorden gebruiken, - nietszeggende zinnen of woorden vermijden, - feiten in getallen uitdrukken. Verschil tussen objectief en subjectief observeren aanbrengen/inoefenen aan de hand van correctie van observatieverslagen. Volledige objectiviteit is niet mogelijk, wel streven naar zo objectief mogelijke observatie. Inventaris maken van observatielijsten/-schalen die men in de stagesituaties hanteert. De belangrijkste observatie-instrumenten bij wijze van illustratie voorstellen en ingevulde exemplaren interpreteren, onder andere zorgenplan, ontwikkelingsfiches voor het jonge kind... 4.1.1.4 Actief luisteren 7 Het verschil kunnen aangeven tussen luisteren en actief luisteren. 8 De verschillende aspecten van non-verbaal actief luisteren kunnen omschrijven en toepassen: - gelaatsuitdrukking, Actief luisteren Non-verbaal actief luisteren Omgangskunde 20 Verzorging

- lichaamshouding, - aanraken, - oogcontact. 9 De verschillende aspecten van verbaal actief luisteren kunnen omschrijven en toepassen: - vragen stellen, - samenvatten, - reageren op gevoelens. 10 Belangrijke vaardigheden bij het communiceren met oudere zorgvragers kunnen toepassen: - jezelf voorstellen, - respect tonen, - bewoner laten bepalen waarover je praat, - je communicatie aanpassen, -... 11 Gebruikmaken van niet-verbale contactmiddelen in de communicatie met baby's: - aankijken, - glimlachen, - gebaren, - geluidjes, - gezichtsuitdrukkingen. 12 Het conversatieritueel tussen baby en volwassene herkennen, beschrijven en toepassen. Verbaal actief luisteren Actief luisteren naar de oudere zorgvrager Actief luisteren naar het jonge kind Conversatieritueel 7 Gebruikmaken van ervaringsoefeningen en vroeger opgedane kennis. Leerlingen bewustmaken dat actief luisteren de eerste stap is in het hulpverleningsproces. 8-9 Gebruikmaken van foto's, tekeningen, videofragmenten, casussen, rollenspel. 10 Vaardigheden actief inoefenen via rollenspel en stageopdrachten. 11-12 Analyse van video-opnames, actief inoefenen via stageopdrachten. 4.1.1.5 Beroepsgeheim 13 In eigen woorden beroepsgeheim en gedeeld beroepsgeheim kunnen omschrijven. Kunnen aanduiden in welke gevallen beroepsgeheim moet worden doorbroken. Beroepsgeheim Gedeeld beroepsgeheim Doorbreken/respecteren van beroepsgeheim Omgangskunde 21 Verzorging

Beroepsgeheim respecteren tijdens de stagepraktijk. Praktijksituaties kunnen beoordelen op hun juistheid. 13 Beroepsgeheim wordt als attitude aangebracht in de inleidende lessen Verzorging. Er wordt ook in de lessen van Participatie aan de arbeidswereld op ingegaan. Gebruikmaken van praktijksituaties. Belangrijk is dat leerlingen leren omgaan met het beroepsgeheim in moeilijke situaties, bijvoorbeeld als iemand hen uitvraagt over een zorgvrager... 4.1.1.6 Methodisch omgaan met gedrag 14 Stage-ervaringen met bepaald gedrag op een methodische wijze bespreekbaar maken. Gepaste aanpak formuleren bij gewenst en ongewenst gedrag. Methodiek bij rapporteren van stage-ervaringen Gewenst en ongewenst gedrag 14 Vertrekken vanuit stage-ervaringen. De inhoudelijke uitdieping van middelen om met gewenst en ongewenst gedrag om te gaan gebeurt in het derde leerjaar van de derde graad. Gebruikmaken van het stappenplan, zoals gebruikt in andere vakken om ervaringen te bespreken. Informeren, observeren en actief luisteren, plannen van omgang, uitvoeren en evalueren van effect en eigen inbreng. 4.1.2 Omgaan als verzorgende met anderen / Omgaan met collega's en familie 4.1.2.1 Omgaan met feedback 1 In eigen woorden omschrijving geven van feedback. 2 Voorbeelden geven van positieve, negatieve en neutrale feedback 3 Verschillende regels bij het geven van feedback omschrijven en toepassen. 4 Verschillende regels bij het krijgen van feedback omschrijven en toepassen. Feedback Soorten feedback Feedback geven Feedback krijgen Omgangskunde 22 Verzorging

1-4 Gebruikmaken van vaardigheidsoefeningen, rollenspel, situatieschetsen. Het is belangrijk dat de leraar zelf model staat in het correct toepassen van de regels bij het geven en ontvangen van feedback. Leerlingen actief stimuleren correcte feedback naar mekaar toe te geven. Observatieopdrachten en actief inoefenen van vaardigheden op stage. 4.1.2.2 Samenwerken 5 Omschrijving geven van samenwerken. Samenwerken 6 Belang van samenwerken verwoorden voor de verzorgende en de zorgvrager. 7 Aan de hand van concrete situatieschetsen, factoren die bijdragen tot een goed samenwerkingsklimaat herkennen. 8 Voorbeelden geven van hoe je als verzorgende kan bijdragen tot een betere samenwerking. De belangrijkste vaardigheden toepassen in de praktijk. 9 Verschil tussen formeel en informeel overleg kunnen verwoorden. Voorbeelden geven van beide overlegvormen. 10 Aan de hand van concrete praktijksituaties inzicht verwerven in wat een verzorgende kan ondernemen bij samenwerkingsproblemen. Belang Samenwerkingsklimaat Eigen bijdrage in de samenwerking - open staan voor - actief luisteren - vragen stellen ter verduidelijking - feedback vragen en geven - assertief zijn - initiatief nemen tot gesprek Overleg: formeel, informeel Samenwerkingsproblemen 5-6 Het samenwerken ervan en bespreken via concrete samenwerkingsopdrachten; projectwerk benutten om de samenwerkingsvaardigheden actief te oefenen en te reflecteren. 7-10 Gebruikmaken van situatieschetsen en rollenspel. Omgangskunde 23 Verzorging

4.1.2.3 Omgaan met de familie van zorgvragers 11 Bewustworden van eigen vooroordelen tegenover familie van de zorgvrager. 12 Het belang van goede contacten met familie kunnen beschrijven voor de zorgvrager, voor de familie, voor de verzorgende. 13 Voorbeelden geven van verschillen tussen families. Respect tonen voor families in de stagepraktijk. Onze kijk op familie van zorgvragers Belang van goede contacten met familie Families verschillen Beperken tot het bewustwordingsniveau; in het derde leerjaar 'Kinderzorg' en 'Thuis- en bejaardenzorg' wordt dit aspect uitgebreid hernomen en actief ingeoefend tijdens de lessen en op stage. 11 Gebruikmaken van uitspraken over familie van zorgvragers. 12-13 Interview afnemen; situatieschetsen. 4.1.3 Omgaan met jezelf als verzorgende 4.1.3.1 Zelfbeeld en zelfwaardering 1 Bewustworden dat nadenken over het eigen handelen belangrijk is om een goede verzorgende te worden. 2 Kenmerken van zelfbeeld (positief zelfbeeld, negatief zelfbeeld) kunnen omschrijven. 3 Positieve en negatieve eigenschappen van de eigen persoon als verzorgende opnoemen. Verwoorden waaraan je als verzorgende waarde hecht in je werk. 4 Aan de hand van praktijksituaties reflecteren over het eigen handelen. 5 Uitleggen dat de verzorgende invloed heeft op het zelfbeeld van de zorgvrager. Stilstaan bij het eigen handelen Zelfbeeld, positief, negatief Zelfbeeld en taak van verzorgende Werken aan een positief zelfbeeld Invloed op het zelfbeeld van de zorgvrager Omgangskunde 24 Verzorging

Accent leggen op zelfbeeld en zelfwaardering van de verzorgende. (In de tweede graad is deze leerstof uitgebreid behandeld naar de eigen persoon als jonge leerling). 1-5 Gebruikmaken van stage-ervaringen als reflectiemateriaal. 3 Inventariseren waaraan je als verzorgende belang hecht. Leerlingen situeren zichzelf op een continuüm van eigenschappen; enkele medeleerlingen doen dit ook; de lijsten worden daarna met elkaar vergeleken. 4 Feedback als middel gebruiken om aan een positief zelfbeeld te werken. Oefeningen rond feedback geven komen aan bod in Omgaan met feedback. 5 Gebruikmaken van rollenspel waarin getracht wordt een positief zelfbeeld bij de zorgvrager te stimuleren. 4.1.3.2 Assertiviteit 6 Begrip assertiviteit omschrijven. Assertiviteit 7 Verschil aangeven tussen assertief, sub-assertief en agressief. 8 Verwoorden waarom assertief reageren belangrijk is. Assertief, sub-assertief en agressief Belang van assertiviteit 9 Eigen (praktijk-)reacties kunnen analyseren. Zicht op eigen reacties 10 Analyseren wat het niet-assertief reageren instandhoudt. 11 'Assertief reageren' omschrijven en toepassen in de praktijk. Begrip 'assertief reageren' Toepassingen 12 Bewustworden dat assertief reageren kan geleerd worden en dat anderen daarbij kunnen helpen. 6-8 Gebruikmaken van situatieschetsen waarin het moeilijk is om assertief op te treden. 9/11/12 Assertief reageren oefenen aan de hand van rollenspel. 10 Reflecteren over eigen ervaringen. Omgangskunde 25 Verzorging

4.1.3.3 Omgaan met verlies en verdriet 13 Eigen voorbeelden kunnen geven van verdriet en verlies. Verdriet en verlies 14 Verschillende soorten verlies omschrijven. Soorten verlies 15 Uitleggen dat verlies verschillende soorten emoties teweegbrengt. 16 Kenmerken van verdriet omschrijven aan de hand van voorbeelden. 17 Inzien dat rouwen noodzakelijk is om verdriet te verwerken. Rouwtaken toelichten aan de hand van voorbeelden. Emoties na verlies Kenmerken van verdriet Rouwverwerking 18 Inzien dat het mogen uiten van verdriet belangrijk is. 13-14 Stilstaan bij persoonlijke verlieservaringen van de leerlingen. 15-16 Gebruikmaken van getuigenissen, liedteksten en gedichten om gevoelens bespreekbaar te maken. 17-18 Leerlingen eigen verwerking van verlies helpen verwoorden. Voorbeeldfunctie en authenticiteit van de leraar is hierin belangrijk. 4.1.4 Animatie en expressie 1 Omschrijven van animatieve grondhouding in de dagelijkse leef- en woonsituatie van kinderen en ouderen. Illustreren met concrete voorbeelden en toepassen in de praktijk. Beïnvloedende factoren verduidelijken. Creatief, respectvol en waarderend inspelen op de eigenheid, de mogelijkheden en de voorkeur van zorgvragers. 2 Eigen expressieve en creatieve mogelijkheden ontdekken en ontwikkelen. Animatieve grondhouding Eigen expressie en creativiteit Omgangskunde 26 Verzorging

3 Respect tonen voor de expressieve en creatieve uitingen van anderen (medeleerlingen, zorgvragers). 4 Verschillende expressievormen omschrijven en hiervan voorbeelden geven in relatie tot het jonge kind en de oudere zorgvrager. Expressie en creativiteit van anderen Expressievormen 5 Zijn plaats als verzorgende kennen binnen een team in verband met animatie en expressie. 6 Activiteiten inkleden volgens thema, jaarkalender of seizoen. 7 Beheersen van vaardigheden met het oog op het creatief, animatief en expressief omgaan met baby's en peuters. Inkleden van activiteiten Expressievormen: - manuele expressie - lichamelijke of bewegingsexpressie: @ verbale expressie @ dramatische expressie @ muzikale expressie 8 Beheersen van vaardigheden met het oog op het creatief, animatief en expressief omgaan met oudere zorgvragers. 1 Gebruikmaken van checklist omtrent de animatieve grondhouding zowel bij het jonge kind als de oudere zorgvrager; getuigenis van verzorgende in dit verband. 2-4/ Gebruikmaken van diverse werk- en groeperingsvormen: zelfstandig werk, duowerk, groeps- 7-8 werk; bedreigende vaardigheden in de totale groep aanbieden. Leraar fungeert als coach en stimulator. Aanbod afwisselen met workshops door praktijkdeskundigen; crea- en/of dramastage inlassen. Afspraken maken met collega's verzorging omtrent babymassage, gezichts-, voet - en handmassage bij oudere zorgvragers. Afspreken met leraar PAV/Nederlands omtrent verbale expressie. Afspreken met leraar Muziek omtrent muzikale expressie. Afspreken met leraar Plastische opvoeding omtrent manuele expressie. Afspreken met leraar LO omtrent bewegings- of lichamelijke expressie. Belangrijk is leerlingen de gepaste houding mee te geven: het is niet de bedoeling grootscheepse acties op te zetten maar in het dagelijks handelen op een animatieve en expressieve manier te denken en te werken. Bijvoorbeeld bij een maaltijdsituatie sfeer te scheppen, zowel sensorisch, auditief als visueel, een gesprek stimuleren door onder andere het benoemen van de ingrediënten, herinneren van bereidingswijzen? Omgangskunde 27 Verzorging

Bijvoorbeeld door tijdens een babybadje waterspelletjes, een liedje en een massage in te lassen? Het heeft bijgevolg geen zin een badje snel uit te voeren om nadien een activiteit te doen! Vakoverschrijdende afspraken en afstemming is hieromtrent zeker nodig, leerlingen moeten eenzelfde filosofie of benadering aanvoelen. Er dient ook rekening gehouden te worden met het feit dat in de praktijk van het stagegebeuren soms zeer verschillende voorbeelden te zien zijn. 4 Werk methodisch bij activiteitenbegeleiding: informeren, plannen, uitvoeren en evalueren van zinvolle activiteiten met kinderen en ouderen, rekening houdend met fysieke, psychische en sociale mogelijkheden en het uitvoerbaar zijn in de dagelijkse leefsituatie. Basisprincipes hanteren. Voldoende aandacht besteden aan animatieve grondhouding bij het uitvoeren van de activiteiten. 5-6 Schriftelijk voorbereiden volgens het stappenplan dat in alle componenten wordt gehanteerd. De schriftelijke voorbereiding is ondergeschikt aan de praktische uitwerking. Activiteiten kunnen zowel met een groep zorgvragers plaatsvinden als met een individu. De basisprincipes die in de andere beroepsgerichte vakken worden gehanteerd kunnen ook hier toegepast worden: met name belevingsgericht en zelfzorgondersteunend werken op een ecologische, ergonomische, economische, comfortgerichte, veiligheidsgerichte en hygiënische wijze. Leerlingen dienen ook in staat te zijn niet-voorbereide activiteiten te begeleiden, ze hebben als het ware een 'rugzak vol kleine activiteiten' bij zich aangepast aan de verschillende doelgroepen. Zij kunnen hieromtrent een soort inventaris of map bijhouden met eigen bedenkingen. 7 Mogelijkheden om creatief en expressief rondom baby's en peuters te werken met leerlingen tijdens de dagelijkse activiteiten zoals verzorging, voeding, slapen gaan, op een animatieve en expressieve manier met de kinderen bezig zijn: - eenvoudige mobile maken; - manuele ervaringen aanbieden aan peuters met grote materialen waarmee ze kunnen scheuren, kleven, kneden, tekenen, schilderen, stempelen; - activiteiten met verf begeleiden met groepje peuters; - creatief spelen met klei met peuters; - kijkboekje maken aangepast aan de leeftijd; - zintuiglijke ervaringen aanbieden aan baby's en peuters (o.a. voelmat, voettapijt, voelboekje, voeldoos); - een babymassage uitvoeren; - bewegingsspel begeleiden bij baby's en bij peuters; - peutergymnastiek begeleiden; - peuterdansjes uitvoeren; - vingerversjes en aftelrijmpjes opzeggen; - een verhaaltje geanimeerd vertellen; - een peuterboekje voorlezen; - verhaaltje vertellen zonder woorden; - verhaaltje vertellen aan de hand van een vingerpop of een handpop; - begeleiden bij een tv-programma geschikt voor peuters; Omgangskunde 28 Verzorging

- creatief inspelen op de reactie van peuters bij het vertellen van verhaaltje of het voorlezen van een boekje; - vertrekkende vanuit een verhaal van een kinderboek enkele activiteiten kunnen bedenken en uitvoeren met peuters; - rollenspelletje meespelen met een oudere peuter vanuit alledaagse situaties (verzorgingsspel, theeserviesje..); - kiekeboe- en verstopspelletjes bedenken en spelen met peuters; - spelen aangepast aan de leeftijd; - inspelen op peuterspel; - eenvoudige gezelschapsspelletje bedenken en spelen met oudste peuters; - creatief en gevarieerd spelen met constructief speelgoed; - luisterspelletje bedenken en spelen met oudste peuters; - baby- en kinderliedjes zingen; - spelen met eenvoudige muziekinstrumentjes bij peuters; - expressievormen kunnen combineren in spelactiviteiten; - een peuterfeestje samenstellen; - een peuterfeestje begeleiden. 8 De levensgeschiedenis, de levensgewoonten van de oudere zorgvrager als inspiratiebron gebruiken bij het organiseren van dagelijkse activiteiten. Mogelijkheden om creatief en expressief rondom oudere zorgvragers te werken met leerlingen: - tijdens de dagelijkse activiteiten zoals verzorging, maaltijden, koffiemoment op een animatieve en creatieve manier werken met oudere zorgvragers, hen zoveel mogelijk betrekken bij zaken zoals keuze van kledij, tafeldekken, stof afnemen; - eenvoudige handvaardigheden die oudere zorgvrager graag als hobby beleven ondersteunen (bv. breiwerkje, kruisjessteek); - eenvoudige versieringen kunnen maken in functie van jaarthema met brooddeeg, gips, papier; - serviettes vouwen op feestelijke wijze; - sfeerhoekje kunnen ontwerpen in functie van thema/seizoen; - creatieve uitnodiging maken; - affiche maken om een activiteit aan te kondigen in samenwerking met zorgvrager; - kijkboek samenstellen voor bejaarden rond bepaald thema; - rondom een thema (terug naar school, Kerstmis, de grote schoonmaak) zinvolle activiteiten kunnen bedenken en mee uitvoeren; - gesprek voor kleine groep bejaarden rondom een thema kunnen opzetten en onderhouden; - activiteiten bedenken en uitvoeren aansluitend bij de levensgeschiedenis van bejaarden; - artikels uit de krant selecteren die ouderen interesseren, voorlezen en gesprek rond opzetten; - gezelschapsspel kunnen spelen met bejaarde; - gezelschapsspel aanpassen en ontwerpen rekening houdend met de interesse van de bejaarden; - eenvoudig kaartspel kunnen begeleiden individueel of in kleine groep; - gesprek voeren met bejaarde over alledaagse onderwerpen; Omgangskunde 29 Verzorging

- gedichten voorlezen op muziek; - muzikale cassette voor bejaarden samenstellen; - top-10 uit de jaren dertig of veertig kunnen opnoemen; - eenvoudige zitdans kunnen maken vanuit bestaande muziek en uitvoeren; - Vlaamse, volkse liederen kunnen meezingen; - basisdanspassen van eenvoudige salondansen kunnen uitvoeren; - een aangepaste muziekquiz kunnen opzetten voor bejaarden; - leuke sketch of playbacknummer kunnen brengen naar bejaarden; - een presentatie kunnen maken van een lied of een gedicht; - eenvoudige lichaamsbewegingen voor bewegingsactiviteit selecteren en begeleiden van groepsgymnastiek in kleine groep; - uitstap met bejaarde kunnen voorbereiden; - wandeling met bejaarde in rolstoel geanimeerd kunnen begeleiden; - voet-, hand- en gezichtsmassage kunnen uitvoeren. 4.2 Ontwikkeling van het jonge kind 4.2.1 Ontwikkeling: een levenslang proces 1 Omschrijven van ontwikkeling als veranderingsproces vanaf de geboorte tot aan de dood. 2 Situeren en benoemen van de opeenvolgende fasen in de levensloop. 3 Kenmerken van de menselijke ontwikkeling met name: volgorde, innerlijke kracht, ontwikkelingstempo en gevoelige periode benoemen en omschrijven en illustreren met voorbeelden. 4 Factoren van ontwikkeling met name aanleg, milieu en zelfbepaling benoemen, omschrijven en herkennen. De wisselwerking tussen de factoren kunnen herkennen in praktijkvoorbeelden. 5 De ontwikkelingsgebieden (de fysieke, de psychische en de sociale ontwikkeling) kunnen benoemen, omschrijven, illustreren met voorbeelden en kunnen herkennen in praktijksituaties. Begrippen met name: sensomotoriek, psychomotoriek, geheugen... kunnen uitleggen aan de hand van een concreet voorbeeld. Ontwikkeling Fasen in de ontwikkeling Kenmerken van de ontwikkeling: volgorde, innerlijke kracht, tempo en gevoelige periode Factoren van de ontwikkeling: aanleg, erfelijkheid en zelfbepaling Ontwikkelingsgebieden: - fysieke ontwikkeling - psychische ontwikkeling - sociale ontwikkeling Sensomotoriek, psychomotoriek, geheugen, waarnemen, denken, emoties, de taal, de wil Omgangskunde 30 Verzorging

1 Begrip ontwikkeling plastisch voorstellen, bijvoorbeeld via levenslijn. 2 Gebruikmaken van fotomateriaal, speelgoed om opeenvolgende fasen in de levensloop te verduidelijken. 3 Gebruikmaken van casussen. 4 Vertrekken van persoonlijke ervaringen van leerlingen. 5 Vertrekken van basisschema waarin de ontwikkelingsgebieden aangebracht worden. Gebruikmaken van fotomateriaal, speelgoed, casussen ter illustratie en inoefening van de terminologie. 4.2.2 Fysieke ontwikkeling van baby en peuter 4.2.2.1 Lichaamsbouw 1 De belangrijkste veranderingen met betrekking tot de lichaamsbouw in de eerste drie levensjaren beschrijven. Lichaamsbouw van baby en peuter 1 Aan de hand van persoonlijke foto's van pasgeborenen, baby's van 6 maand en baby's van 1 jaar, peuters vergelijkingen maken naar gewicht en lengte. Gebruikmaken van gewicht- en lengtecurven in boekje van Kind en Gezin. 4.2.2.2 Sensomotorische ontwikkeling van baby en peuter 2 De twee belangrijke kenmerken van de motorische ontwikkeling met name: ontwikkeling verloopt van boven naar onder en van dichtbij de romp naar de verder gelegen lichaamsdelen uitleggen. Kenmerken van de motorische ontwikkeling 2 Gebruikmaken van visueel schema. Omgangskunde 31 Verzorging

4.2.2.3 Sensomotorische ontwikkeling van de baby (geboorte tot 1 jaar) 3 Toelichten dat een pasgeboren baby vooral reflexmatig op zijn omgeving reageert. 4 De belangrijkste mijlpalen in de grove motoriek kunnen situeren, beschrijven aan de hand van concrete voorbeelden; in praktijksituaties kunnen herkennen. 5 De belangrijkste mijlpalen in de sensomotoriek (onder meer: de fijne motoriek): - bij de baby kunnen situeren en beschrijven aan de hand van concrete voorbeelden; - in praktijksituaties kunnen herkennen; - het begrip oog-handcoördinatie kunnen uitleggen. 6 Verwoorden welke mogelijkheden een baby krijgt door de motorische en sensomotorische ontwikkeling. 7 Verwoorden wanneer je je zorgen dient te maken in de fysieke ontwikkeling van een baby. 8 Het pedagogisch handelen afstemmen op de ontwikkeling van de baby. 9 De materialen die de baby boeien beschrijven en in het spelen met de baby op een simulerende wijze gebruiken. (A E) 10 Creatief inspelen op de ontwikkelingsmogelijkheden van de baby. (A E) Experimenteren met de eigen creatieve mogelijkheden. (A E) Reflexen De ontwikkeling van de nek-, de schouders-, de rug- en beenspieren van een baby van 0-1 jaar Sensomotorische ontwikkeling van de baby; fijne motoriek Onderzoeksdrang, experimenteren Zorgwekkende signalen Pedagogisch handelen versus ontwikkeling Materialen die de baby boeien Experimenten met onder meer: muziek en geluidenspelletjes, bewegingsspelletjes, vingerspelletjes om de fysieke ontwikkeling bij de baby te stimuleren 3 Werken met videomateriaal. 4-5 Gebruikmaken van videomateriaal, foto's; opmaken en maandelijkse overzichtstabel met accent op belangrijkste mijlpalen. Fotoreeksen in juiste volgorde leggen. 6 Opzoeken van mogelijkheden van baby's in tijdschrift Brieven aan jonge ouders en/of psychopedagogische literatuur. Omgangskunde 32 Verzorging

7 Beperken tot enkele typische problemen die horen bij de leeftijd. 8 Gebruikmaken van casussen. Pedagogische tips formuleren vanuit stage-ervaringen. 9 Gebruikmaken van speelgoed en speelgoedfolders. Bezoek aan speelgoedwinkel met gerichte opdrachten. Eigen speelgoedwijzer opmaken. 10 Werkwinkel organiseren omtrent babymassage, bewegingsspelletjes, muziek- en geluidspelletjes. Zelf ervaren door leerlingen is hier prioriteit. Inventariseren van leeftijdsgerichte activiteiten. Opzoeken in psycho-pedagogische literatuur. 4.2.2.4 Sensomotorische ontwikkeling van de peuter (tussen 1 en 3 jaar) 11 De belangrijkste motorische en sensomotorische ontwikkelingen situeren en beschrijven. 12 Verband aangeven tussen de peuterdrang naar zelfstandigheid en de sensomotorische ontwikkeling. 13 Omschrijven hoe de zelfredzaamheid bij de peuter evolueert en kan gestimuleerd worden. 14 Aanduidingen geven over wanneer je je zorgen dient te maken in de fysieke ontwikkeling van een peuter. 15 Belangrijke accenten in de aanpak van peuters kunnen verwoorden: - met name: oog hebben voor zijn veiligheid, - stimuleren van zelfstandigheid, - begrip opbrengen voor zijn onvermoeibaarheid. 16 De materialen die de peuter boeien beschrijven en in het spelen met de peuter op een stimulerende wijze gebruiken. (A E) 17 Creatief inspelen op de ontwikkelingsmogelijkheden van de peuter. (A E) 18 Experimenteren met de eigen creatieve spelmogelijkheden om de fysieke ontwikkeling bij de peuter te stimuleren. (A E) Motorische en sensomotorische ontwikkeling Drang naar zelfstandigheid Zelfredzaamheid bij peuters Zorgwekkende signalen Belangrijke accenten: veiligheid, zelfstandigheid en onvermoeibaarheid Materialen die de peuter boeien Creatief inspelen op ontwikkeling Onder meer: stoeien, spelen met blokken, vul- en leegmaakspelletjes, tekenen, fysieke activiteiten voor binnen en buiten Omgangskunde 33 Verzorging

11 Gebruikmaken van videomateriaal, foto's; opmaken en maandelijkse overzichtstabel met accent op belangrijkste mijlpalen. Fotoreeksen in juiste volgorde leggen. 12 Gebruikmaken van rollenspel, videomateriaal, casussen. 13 Inventariseren van mogelijkheden op vlak van zelfredzaamheid; rangschikken volgens leeftijd; tips formuleren om zelfredzaamheid aan te brengen (overleggen met leraar Verzorging is noodzakelijk). 14 Beperken tot enkele typische problemen die horen bij de leeftijd. 15 Gebruikmaken van casussen. Pedagogische tips formuleren vanuit stage-ervaringen. 16 Gebruikmaken van speelgoed en speelgoedfolders. Bezoek aan speelgoedwinkel met gerichte opdrachten. Eigen speelgoedwijzer opmaken. 17 Werkwinkel organiseren omtrent peutergymnastiek, bewegingsactiviteiten. Leerlingen experimenteren met sensopathische materialen (o.a. werken met klei, zand, verf en water). 18 Inventariseren van leeftijdsgerichte activiteiten; opzoeken van activiteiten in psycho-pedagogische literatuur; activiteiten uitproberen op stage. 4.2.2.5 Zindelijkheid en zindelijkheidstraining 19 Voorwaarden bij het zindelijk worden opnoemen en omschrijven. 20 Signalen herkennen bij een kind dat stilaan rijp is om aan een zindelijkheidstraining te beginnen. 21 Fasen in de zindelijkheidstraining beschrijven en herkennen in praktijksituaties. 22 Pedagogisch handelen aanpassen aan de fase en persoon van het kind. Voorwaarden bij het zindelijk worden Zindelijkheidstraining Fasen in de zindelijkheidstraining Pedagogische tips in verband met de zindelijkheidstraining Omgangskunde 34 Verzorging