Luttenbergstraat 2 Postbus 0078 8000 GB Zwolle PROVINCIALS STATEN VAN OVER!J SEL Reg.nr. Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 provincie.ovenjssel.nl postbus@overijssel.n! Dat. ontv.: 0 5 SEP RABO Zwolle 39 73 4 2 Provinciale Staten Routing Bjjl.; Inlichtingen bij Dhr. M. Schilder telefoon 038 499 8 72 M.Schilder@overijssel.nl Wijzigingen van het provinciaal ruimtelijk beleid voor het landelijk gebied per September. Aanpassing Handreiking en beoordeling ruimtelijke plannen. '007/056274 Hierbij zenden wij u een afschrift van onze brief aan de Overijsselse gemeenten. Deze brief gaat over de aanpassing van de Handreiking en beoordeling ruimtelijke plannen op de onderdelen paardenhouderij en bijgebouwen bij burgerwoningen in het buitengebied. Aanleiding beleidsaanpassingen. Ruimtelijk beleid voor de paardensector De paardenhouderij is, landelijk en in Overijssel, een groeiende bedrijfstak met een toenemende economische betekenis. De omzet van de Nederlandse paardensector is het afgelopen decennium meer dan verdubbeld. Overijssel behoort tot de 4 provincies waar de paardensector geconcentreerd is. De groei zit vooral bij de niet-agrarische vormen van paardenhouderij. Wij benaderen deze ontwikkeling positief. Wij zien in de paardenhouderij een belangrijke nieuwe economische drager voor het landelijke gebied. Anderzijds bestaat ook het risico van verrommeling en verstening. Wij hebben onderzocht hoe de groei van de sector kan worden gefaciliteerd, terwijl tegelijkertijd de ruimtelijke kwaliteit van de bedrijven wordt verbeterd. 2. Bouwmogelijkheden bij woonbestemmingen in het landelijk gebied De huidige saneringsregeling voor bijgebouwen bij burgerwoningen in het buitengebied wordt door een aantal Overijsselse gemeenten als te beperkend ervaren. Daarnaast vraagt een aantal gemeenten om meer bouwmogelijkheden voor hobbyboeren. Ook hier zijn wij op zoek gegaan naar het vinden van een goede balans tussen het enerzijds bieden van mogelijkheden voor initiatieven van burgers en anderzijds het behoud van landschappelijke kwaliteit en het voorkomen van verrommeling van het landelijk gebied. Inhoud beleidsaanpassingen Voor de inhoud van de beleidsaanpassingen verwijzen wij u naar de bijgevoegde brief aan de Overijsselse gemeenten (bijlage). Bljlagen Over het onderdeel paardenhouderij merken wij ter toelichting nog het volgende op. Wij sluiten hierbij aan bij de Visie "Paard & Landschap" van het Ministerie van LNV en bij het provinciaal ruimtelijk beleid voor de paardensector van de provincie Noord-Brabant. Wij hanteren in ons nieuwe ruimtelijk beleid de volgende categorieen paardenhouderijen:. Grote agrarische paardenhouderijen. 2. Maneges. 3. Alle overige typen en mengvormen van bedrijfsmatige paardenhouderijen. Als gevolg van de beleidsaanpassing wordt de sturing in de richting van vrijkomende agrarische erven (VAB-locaties met een agrarische bestemming) versterkt. Dit geldt met name voor de derde categoric bedrijven. \r\ provincie verzending 05. SEP 200 7
Wij vinden paardenhouderij een zeer geschikte hergebruiksfunctie voor VAB-locaties. De mogelijkheid voor paardenhouderijen om zich helemaal nieuw ("in een leeg weiland") te vestigen is met dit nieuwe beleid uitsluitend voorbehouden aan de echte grote agrarische paardenhouderijen (fok- en opfokbedrijven) met hooguit een beperkte niet-agrarische vervolgactiviteit. Nieuwvestiging is alleen mogelijk in die gebieden waar de agrarische functie het primaat heeft (de streekplanzones landelijk gebied I en II voor zover niet gelegen binnen de Provinciale ecologische hoofdstructuur). Op de genoemde VAB-locaties met een agrarische bestemming, waar de diverse andere typen paardenhouderijbedrijven zich kunnen vestigen, worden in de echte landbouwgebieden van Overijssel ruime ontwikkelingsmogelijkheden geboden. De precieze omvang van de ontwikkelingsruimte hangt af van de streekplanzone waarin de locatie is gelegen. /056274 2 Wij hechten als college sterk aan een goede ruimtelijke kwaliteit en een goede landschappelijke inpassing van paardenhouderijen. Wij verzoeken de ondernemers, Het Oversticht en de gemeenten met nadruk hier ook aandacht aan te schenken bij de planvorming en beoordeling van inrichtings-, bouw-, en bestemmingsplannen die voorzien in uitbreiding of nieuwvestiging van paardenhouderijen. Wij zullen hier zelf ook aandacht aan schenken bij de advisering over ruimtelijke plannen voor paardenhouderijen. _^*tf***** x " : *\ Gedeputeerde Staten van pvmjssel, j ^'" / J voorzitter, secretaris, "C7
Luttenbergstraat 2 Postbus 0078 8000 GB Zwolie Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 provincie.overijssel.nl postbus@overijssel.nl RABO Zwolle 39 73 4 2 De colleges van Burgemeester en Wethouders van de Overijsselse gemeenten. Inlichtingen bij dhr. M. Schilder telefoon 038 499 8 72 M.Schilder@overijssel.nl VERZQNDEN 2TAU6,20Q? Aanpassing provinciaal ruimtelijk beleid (Handreiking beoordeling ruimtelijke plannen) betreffende paardenhouderijen en bijgebouwen bij burgerwoningen in het landelijk gebied. >007/023344 Inleiding Hierbij berichten wij u over twee aanpassingen van de Handreiking en beoordeling ruimtelijke plannen (hierna: Handreiking), waartoe wij op hebben besloten. Deze aanpassingen betreffen het beleid voor de paardenhouderij en het beleid voor bijgebouwen bij burgerwoningen. De aangepaste tekst van de Handreiking treft u aan in de bijlage. De gewijzigde Handreiking wordt van kracht op September. Hieronder zullen wij deze beleidaanpassingen kort toelichten. Paardenhouderij De paardenhouderij is, landelijk en in Overijssel, een sterk groeiende bedrijfstak. Overijssel behoort tot de provincies met de sterkste paardensector in Nederland. De groei ervan zit vooral bij de niet-agrarische vormen van paardenhouderij. Wij benaderen deze ontwikkeling positief. Wij zien in de paardenhouderijsector een belangrijke nieuwe economische drager voor het landelijke gebied. Anderzijds bestaat ook het risico op wildgroei, verrommeling en verstening door de "verpaarding" van het landelijk gebied. Denkt u bijvoorbeeld aan de witte hekken en de grote rijhallen. Wij hebben onderzocht hoe de groei van de sector kan worden gefaciliteerd, terwijl tegelijkertijd de ruimtelijke kwaliteit van de bedrijven wordt verbeterd. Wij hebben daarbij zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij recente publicaties over de paardenhouderij, zoals het rapport "Paardenhouderij en Ruimtelijke Ordening" (Sectorraad Paarden en VNG, mei 2006) en de visie "Paard en landschap" (ministerie van LNV, juli 2006). Een concept van de nieuwe beleidsregels is ambtelijk voorgelegd aan de Overijsselse gemeenten. Ook heeft de Provinciale Commissie voor de Fysieke Leefomgeving hierover advies uitgebracht. De ontvangen adviezen zijn verwerkt in de definitieve beleidsregels. Voor de inhoud van de definitieve beleidsregels en een toelichting daarop verwijzen u naar de bijlage. Wij hechten als college sterk aan een goede ruimtelijke kwaliteit en een goede landschappelijke inpassing van paardenhouderijen. Wij verzoeken u met nadruk hier ook aandacht aan te schenken door het stimuleren van initiatiefnemers en bij beoordeling van en besluitvorming over verzoeken die voorzien in uitbreiding of nieuwvestiging van paardenhouderijen. Bijlagen verzending 05.SEP provincie verijssel
De ruimtelijke kwaliteit willen wij verbeteren door u te verwijzen naar documenten met goede voorbeelden en praktische suggesties. Wij verzoeken u hiervan gebruik te maken bij de toepassing van uw ruimtelijk beleid en het welstandsbeleid. In het bijzonder wijzen wij u op het voorbeeldenboek van Alterra "De paardenhouderij in beeld" over landschappelijke inpassing van paardenhouderijen. Bijgebouwen bij burgerwoningen in het landelijk gebied Een aantal gemeenten heeft ons meegedeeld dat de huidige saneringsregeling voor bijgebouwen bij burgerwoningen (woonbestemmingen) in het buitengebied door hen als te beperkend wordt ervaren. Deze regeling zou burgers onvoldoende stimuleren tot het saneren van landschapsontsierende schuren en stallen. Daarnaast vraagt een aantal gemeenten ons college om meer bouwmogelijkheden voor hobbyboeren te bieden, zowel op het erf zelf als voor nieuwe vrijstaande schuilstallen in het buitengebied. Ook uit oogpunt van dierenwelzijn kan dit noodzakelijk zijn. Wij zijn gevoelig voor deze argumenten en hebben besloten het provinciaal ruimtelijk beleid op dit onderdeel te wijzigen. 007/023344 2 Bij beleidsaanpassing op dit onderdeel gaat het om het vinden van een goede balans tussen het bieden van mogelijkheden voor initiatieven van burgers enerzijds en het behoud van de landschappelijke kwaliteit en het voorkomen van kwaliteitsverlies en verrommeling van het landelijk gebied anderzijds. Gelet op het voorgaande hebben wij besloten dat de oppervlakte aan bestaande landschapsontsierende bijgebouwen op het erf : kan worden vervangen door een of meer nieuwe bijgebouw(en), tot een totale maximale oppervlakte van 250 m 2 Een goede landschappelijke en ruimtelijke kwaliteit is hierbij een belangrijke randvoorwaarde. Het verhogen van de maximale oppervlakte van 75 m 2 aan bijgebouwen, die generiek bij burgerwoningen in het buitengebied is toegestaan, achten wij uit oogpunt van ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit niet wenselijk. Dit geldt ook voor het realiseren van nieuwe (schuil)stallen voor hobbymatig gebruik los van de bestaande woonbestemmingen in het buitengebied. Gedeputeerde Staten \ voorzitter, secretaris,
Bijlage Wijzigingen van de Handreiking en beoordeling ruimtelijke plannen. Paardenhouderii ( 4.2.4.4.) Paragraaf 4.2.4.4, "Paardenhouderijen en maneges", wordt in zijn geheel vervangen door de volgende tekst: "4.2.4.4. Paardenhouderijen en maneges 007/023344 3 - Agrarische paardenhouderijen Agrarische paardenhouderijen (fok- en opfokbedrijven, hengstenhouderijen en paardenmelkerijen) worden beschouwd als agrarisch bedrijf. Er kan in de streekplanzones en 2 een nieuw (agrarisch) bouwblok worden toegekend, dat uitsluitend mag worden benut voor agrarische activiteiten, als de agrarische bedrijfsomvang tenminste 70 Nederlandse grootteeenheden (Nge) bedraagt. Deze mogelijkheid tot nieuwvestiging geldt niet voor gebieden binnen de (herbegrensde) provinciate ecologische hoofdstructuur (PEHS). Het paardenhouderijbedrijf mag voor het africhten van zelf ter plaatse gefokte en opgefokte paarden een kleine rijhal met een oppervlakte van maximaal 000 m 2 oprichten. Hierbij geldt de aanvullende voorwaarde dat het bedrijf met alleen de agrarische activiteiten (fok en opfok) al een aantoonbaar volwaardig agrarisch bedrijf is. 2. Maneges Maneges, of bedrijven waarsprake is van manegeachtige activiteiten, worden specifiek bestemd. Deze bedrijven kunnen zich vestigen in vrijkomende agrarische bedrijven, bij voorkeur in de kernrandzones rond dorpen en steden. Bij de beoordeling van verzoeken voor locaties buiten de kernrandzones (bij voorbeeld in of aansluitend aan bestaande recreatieclusters) moet maatwerk worden geleverd. Wij hechten hierbij aan een goede bereikbaarheid en het voorkomen van een te hoge recreatiedruk op kwetsbare natuurgebieden. 3. Overiae paardenhouderijen Alle overige typen paardenbedrijven worden aangemerkt als "paardenhouderij". Deze kunnen zich alleen vestigen op vrijkomende agrarische bedrijven (bestaande agrarische bouwblokken met een agrarische bestemming) in de streekplanzones, 2 en 3. Mits de landschappelijke kwaliteiten niet worden aangetast, kan bij vestiging in streekplanzone en 2, met uitzondering van de (herbegrensde) PEHS, een bouwblok tot maximaal ha worden toegekend. Bij ligging in streekplanzone 3 en in de (herbegrensde)pehs moet de paardenhouderij zich beperken tot de aanwezige gebouwen. In streekplanzone 4 vinden wij de vestiging van een paardenhouderij niet wenselijk. Voor initiatieven binnen woonbestemmingen waarop voormalige agrarische bedrijfsgebouwen aanwezig zijn, verwijzen wij naar het geldende provinciate Uitvoeringskader Vrijkomende Agrarische Bedrijfsgebouwen. 4. Bedriifsmatigheid In alle bovengenoemde gevallen moet aantoonbaar sprake zijn van een aantoonbaar bedrijfsmatige paardenhouderij. Voor hobbymatige paardenhouderijen verwijzen wij naar het beleid voor bijgebouwen bij burgerwoningen. 5. Ruimtelijke en landschappeliike kwaliteit In alle bovengenoemde gevallen is behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit een randvoorwaarde. Wij streven naar hoge kwaliteit op het niveau van landschap, erf en gebouwen. Wij adviseren gemeenten het voorbeeldenboek van Alterra over paardenhouderij en landschap hierbij te gebruiken."
Agrarische paardenhouderijen Het is zaak helder te definieren wat wordt verstaan onder een agrarische paardenhouderij. Wij adviseren gemeenten aan te sluiten bij het rapport "Paardenhouderij en Ruimtelijke Ordening" van de Sectorraad Paarden en de VNG ( mei 2006). Hierin wordt gesteld dat alleen fok- en opfokbedrijven, hengstenhouderijen en paardenmelkerijen een zuiver agrarisch karakter hebben en een agrarische bestemming kunnen krijgen. De minimale agrarische bedrijfsomvang bedraagt aantoonbaar 70 Nederlandse grootte-eenheden. Wij verzoeken u kritisch te zijn bij de toetsing van nieuwvestigingsplannen voor agrarische paardenhouderijen. Als uit het bedrijfsplan blijkt dat er tevens sprake is van niet-agrarische activiteiten, dan moet het bedrijf worden aangemerkt als aen paardenhouderij en gelden de voorwaarden daarvoor (dat wil zeggen: vestiging op VAB-locatie). De enige uitzondering hierop is dat een volwaardig agrarisch bedrijf voor het africhten zelf ter plaatse gefokte en opgefokte paarden een kleine rijhal met een maximale oppervlakte van 000 m 2 mag oprichten. ^007/023344 4 Maneges Bij maneges is de afstand tot grotere bebouwingskernen van belang in verband met de verkeers- en publieksaantrekkende werking. Een goede en veilige ontsluiting is van wezenlijk belang en een te hoge recreatiedruk op beschermde natuurgebieden moet worden voorkomen. Overige paardenhouderijen Voor VAB-locaties in streekplanzones en 2, met uitzondering van de PEHS, hanteren wij een w ja, mits"-beleid. Nieuwbouw ten behoeve van een paardenhouderij is mogelijk tot een maximum van hectare. Uiteraard moet de behoefte aan deze nieuwbouw zijn aangetoond in het bedrijfsplan. Binnen het bouwblok moeten alle gebouwen en bouwwerken worden opgericht, en in principe moeten ook de rijbakken hier worden gesitueerd. Een bouwblok groter dan ha is soms noodzakelijk. Hiervoor kan maatwerk worden geleverd. Wat betreft de uitzondering voor de PEHS: hier ligt een koppeling met de herbegrenzing van de PEHS die momenteel wordt voorbereid. Door deze herbegrenzing zal de overlap tussen streekplanzone en 2 en PEHS nog kleiner worden dan nu. Met als gevolg dat de ontwikkelingsruimte voor de paardenhouderij groter wordt. Nieuwvestiging van overige paardenhouderijen op nieuw te creeren bouwblokken achten wij niet wenselijk. Volwaardigheid bedrijven Wat betreft de volwaardigheid van agrarische paardenhouderijen sluiten wij aan bij de geldende criteria voor agrarische bedrijven. De volwaardigheid van niet-agrarische paardenhouderijen is vaak moeilijker te beoordelen, ook vanwege de grote diversiteit en kwaliteitsverschillen binnen de paardensector. Paarden in het topsegment die wereldwijd verhandeld worden zijn onvergelijkbaar met doorsnee rijpaarden. Momenteel zijn hiervoor nog geen algemene normen beschikbaar. Wei is de Sectorraad Paarden samen met het Landbouweconomisch instituut (LEI) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bezig om nieuwe Nge-normen voor de diverse typen nietagrarische paardenhouderijen te ontwikkelen. Conclusie: zolang deze nieuwe Nge-normen nog niet beschikbaar zijn, zullen gemeenten en de provincie de volwaardigheid per casus beoordelen aan de hand van een bedrijfsplan.
Ruimtelijke kwaliteit In een afweging over de vestiging en/of uitbouw van een paardenhouderij moet de ruimtelijke kwaliteit een leidende rol spelen. De ruimtelijke kwaliteit zal op drie niveaus moeten worden bekeken: ligging in het landschap, organisatie van het erf en vormgeving van gebouwen en bouwwerken. Voor deze drie aspecten kan het gemeentelijke RO-beleid en welstandsbeleid worden ingezet. Daarnaast kan de gemeente initiatiefnemers stimuleren om kwalitatief hoogwaardige plannen te ontwikkelen. De onderstaande documenten kunnen behulpzaam zijn de advisering over en beoordeling van de kwalitatieve aspecten van een paardenhouderij: Visie "Paard en landschap", ministerie van LNV, juli 2006 Voorbeeldenboek Alterra over paardenhouderij en landschap, ministerie van LNV, verschijnt voorjaar (met name over kwaliteit op erfniveau) Publicatie van provincie Overijssel en/of het Oversticht over paardenhouderijgebouwen met kwaliteit (uitvoering hiervan is voorzien voor )." Z007/023344 5 Biiqebouwen bii burqerwoninqen in het landeliik qebied ( 4.2.7..) In paragraaf 4.2.7., Burgerwoningen en woonschepen, wordt de tekst bij punt 2. vervangen door de volgende tekst: "2. Saneringsregeling Het aantal burgerwoningen in het buitengebied neemt toe, onder andere door het steeds verder teruglopende aantal agrarische bedrijven. De bewoners van deze burgerwoningen beheren in toenemende mate delen van het landelijk gebied. Om het saneren van landschapsontsierende schuren en stallen te stimuleren en om de bewoners van burgerwoningen in het landelijk gebied de mogelijkheid te bieden hobbymatig wat vee te houden en hun land te onderhouden (opslag machines en werktuigen), is een Saneringsregeling ingesteld. Ook uit oogpunt van dierenwelzijn kan het noodzakelijk zijn om bestaande bijgebouwen te vernieuwen. De oppervlakte aan bestaande landschapsontsierende bijgebouwen op het erf kan : worden vervangen tot een totale maximale oppervlakte van 250 m 2. Het moet hierbij wel gaan om bijgebouwen die rechtmatig tot stand zijn gekomen of inmiddels onder het overgangsrecht vallen. Een goede landschappelijke en ruimtelijke kwaliteit is een belangrijke randvoorwaarde. De nieuwe bijgebouwen moeten passen in het landelijk gebied. Daarom zijn platte daken uitgesloten. Wij adviseren in de gemeentelijke Welstandsnota's nadere kwaliteitseisen betreffende vormgeving en materiaalgebruik op te nemen. De Ervenconsulent van Het Oversticht kan adviseren over de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit van de bijgebouwen op het erf. Tevens adviseren wij bij de bouwvergunningverlening voor bijgebouwen voor hobbydieren het aspect dierenwelzijn te betrekken."