Werknota: Roma in Vlaanderen, knelpunten en aanbevelingen Inspiratie voor het beleid Februari 2010



Vergelijkbare documenten
Evaluatie Project Roma-bemiddelaars Foyer als aanpak voor een verhoogde scholarisatie van Roma-kinderen 30 juni 2010 Inhoud

Ter informatie voor de leerkracht:

Verblijfsstatuten en gezondheidszorg voor vreemdelingen deelschema [ versie 11/2009 actualiseringen verschijnen op onze websites ]

Interculturaliteit binnen welzijn en gezondheid

Foyer. Bemiddelingsproject minderjarige Roma. Inleiding

Vluchtelingen: traject, statuut, sociale rechten..? in samenwerking met:

organisaties instellingen lokale overheden diversiteit

ONTWERP VAN DECREET. tot wijziging van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid AMENDEMENTEN

Overzicht. Intra-Europese Migratie (IEM) Een Fenomeen

Welk traject legt een asielzoeker af?

DE INHOUD, VOORWAARDEN EN DE PROCEDURE OM DE MEDISCHE KOSTEN VIA DE ZIEKTEVERZEKERING TE LATEN BETALEN

Roma kinderen op de schoolbanken

Terugkoppeling van de workshops. Chris De Nijs (VRT)

Actieplan 1 Informatie- en preventiebeleid naar de Zeelse bevolking toe op het vlak van o.m. (kinder)armoede, gezondheid, participatie

Dringende Medische Hulpverlening

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN RESOLUTIE. van mevrouw Ria Van Den Heuvel en de heren Jan Roegiers, Carlo Daelman en Koen Helsen

REGULARISATIE 7/2009 Samenvatting opgesteld door het advocatenkantoor

Doelgroepen in de inschakelingseconomie. Werkervaring werkt competentieverhogend domeinen : psychosociaal,

Workshopmarkt. Spreker: Annemie van Hoecke, adjunct van de directie Dienst Wonen

Dringende medische hulpverlening

sociaal centrum Plein Expertise centrum ondersteuning precair verblijf

Fiche 6: Hoe trek je meer allochtone cliënten aan?

SIGNAALLIJST KINDERARMOEDE

Fiche 4: Hoe verhoog je je interculturele competentie?

Prioriteiten jongeren in armoede, Verkiezingen 2014 Videoboodschap: De shit waar je in zit

DIALOOGDAG Recht op werk, voor iedereen?!

Prioriteiten jongeren in armoede, Verkiezingen 2014 Videoboodschap: De shit waar je in zit

Laaggeschoolde vrouwen met een migratie-achtergrond. Toelichting advies Commissie Diversiteit

Arbeidsmigratie uit Oost-Europa

De oorzaken van deze lage tewerkstellingsgraad situeren zich zowel aan de aanbod- als aan de vraagzijde:

Brussel, 18 februari _Advies_Integratiedecreet. Advies

RECHT OP ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING (= ZIV) VOOR GENEESKUNDIGE VERZORGING

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.7 - April

sociaal centrum Plein Expertise centrum ondersteuning precair verblijf

Een toekomst in Aalst. het minderhedenbeleid van de stad aalst

Het OCMW en de vluchtelingencrisis

Agentschap Integratie en inburgering. Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid

Enkele cijfers Vaststellingen en antwoorden. Focus op. Jobkanaal Diversiteitsplannen Jobcoaching IBO Financiële tewerkstellingsmaatregelen

Familiewerking CAT Gent

Minderjarige nieuwkomers: wie zijn ze en hoe leiden we ze toe naar vrije tijdsinitiatieven?

Studiedag. Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk. 27 november 2017

Bevoegdheid bij het verlaten van de opvangstructuur

Maatschappelijke uitdagingen voor brede scholen

Materiële hulp voor kinderen die illegaal verblijven

Financiële steun equivalent aan het leefloon

NAAR EEN INTEGRALE AANPAK IN SINT-PIETERS-LEEUW Inspiratiedagen AG I&I VVSG Gent 5/9/2016 Leuven 26/9/2016

Hoe ondersteunde AgODi het werkveld bij de verhoogde instroom van vluchtelingen? Hasselt 29 april 2016 Sara De Meerleer

geef elke wijk een sociale groepspraktijk

Profielen van asielzoekers, erkend vluchtelingen en subsidiair beschermden

HoorzittingCommissieBrussel & De VlaamseRand

WEGWIJS VOOR studenten. Versie januari 2017 Studenten

Methodiek van de Gentse Buurtstewards. 23 april 2019

Diverse school, diverse kansen

Resultatenrapport 2011 Dienst Roma & Woonwagenbewoners van de Foyer: voor een verhoogde scholarisatie van Roma-kinderen 14 november 2011 Inhoud

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

Opvoeden in andere culturen

Elk gezin zijn groeipakket, cruciaal maar niet evident Welke rol kunnen de Huizen van het Kind opnemen?

Versie januari 2017 Zelfstandigen WEGWIJS VOOR. zelfstandigen in moeilijkheden

Toelating tot arbeid en verblijf de gecombineerde vergunning/single permit voor buitenlandse werknemers

toelichting EOS-project & onderzoeksresultaten

Over thuis, buurt, kinderopvang, kleuteronderwijs en transitie

Welk traject legt een asielzoeker af? Welke rechten heeft een vluchteling of subsidiair beschermde?

GROOTSTADSGENEESKUNDE. Toegang tot de gezondheidszorg voor mensen met een precair statuut Rita Vanobberghen

INHOUD. Inleiding 9 INHOUD

SAMENVATTING RAPPORTAGE ARMOEDE, SOCIALE UITSLUITING EN MENSENRECHTEN IN CARIBISCH NEDERLAND

Studiedag 3 oktober 2017

6Fiche. tzitemzo... als je een minderjarige vreemdeling bent in België. Recht op medische verzorging van minderjarige vreemdelingen.

DIVERSITEIT IN het onderwijs. Ondersteuning op maat van. onderwijs initiatieven

Visietekst PRAGT Perinataal Regionaal Ambulant GezinsTraject

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Roma Steunpunt en Bemiddelaars in Brussel Een voorstelling Dienst Roma en Woonwagenbewoners Foyer Brussel Oktober 2009

VVSG Trefdag Samen tegen Armoede wij ook 13/12/2010

Onderwijs en OCMW: pleidooi voor meer samenwerking! Lege brooddozen op school symposium 14 oktober 2014

OOST-VLAAMS DIVERSITEITS CENTRUM

1. Situering. Hierbij worden volgende voorwaarden opgelegd:

Brugfiguur flankerend onderwijs FUNCTIEBESCHRIJVING

Voorstel van resolutie. betreffende een meer doeltreffende preventie van vrouwelijke genitale verminking in Vlaanderen

Visienota EDUCARE / Transities 0-6 jaar. Onderwijscentrum Brussel Entiteit Gezin

ARBEIDSMARKTCONGRES WSE

Onverwachte en moeilijk beheersbare instroom van personen uit Midden- en Oost-Europa in steden van de Benelux en aangrenzende regio s

Opgave 3 Arbeidsmigratie in goede banen

Dienst Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum Bijlage(n) Dienst Juridisch en Beleidsondersteunend Advies

De te bereiken resultaten m.b.t. de periode 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 kunnen als volgt worden omschreven:

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE

VDAB PROGRAMMA INTEGRATIE DOOR WERK

1. Graag had ik volgende gegevens ontvangen betreffende de arbeidsmigratie in de social profit:

Samenhuizen in Gent. 1. Aanleiding. Samenhuizen kan een stedenbouwkundig misdrijf vormen

Het Belgische asielbeleid

3. Kan de minister meedelen welk aandeel van de asielzoekers daadwerkelijk een taalcursus start?

Van de berg en de. muis. Gebruikersoverleg Handicap, Chronische Ziekte en Arbeid

Verblijfsstatuten & Gezondheidszorg voor niet-eu-burgers

Laagdrempelige verenigingen: omgaan met mensen uit kansengroepen. Workshop Roeselare stadhuis donderdag 10 september

Gecombineerde vergunning Single permit

KINDEREN ZONDER PAPIEREN: FEITEN EN RECHTEN

Kinderarmoede in het Brussels Gewest

kinderen en jongeren? Bots jij in je werk op onrecht tegenover Reageer tegen onrecht Bel

VOORSTELLING VAN DE RESULTATEN

Steun van het OCMW. Voorwaarden die recht geven op een equivalent van het leefloon:

De stad en wijk als motor voor sociale mobiliteit

Culturele diversiteit en interculturele bemiddeling in de ziekenhuizen. Zohra Chbaral 1

Transcriptie:

VOORUITGANGSTRAAT 323 BUS 1 1030 BRUSSEL T 02/205 00 50 F 02/205 00 60 INFO@VMC.BE - WWW.VMC.BE Werknota: Roma in Vlaanderen, knelpunten en aanbevelingen Inspiratie voor het beleid Februari 2010 Voorliggende nota werd opgesteld naar aanleiding van het IKW actieplan Roma dat op 14 januari 2010 plaatsvond op het kabinet Bourgeois. De aanwezigen op dit IKW spraken af dat het VMC, als expertisecentrum, samen met de integratiesector een up-to-date knelpuntennota opstelt, aangevuld met aanbevelingen. Verschillende Vlaamse en Brusselse analyses vormden de basis voor deze nota (zie bibliografie). Dit materiaal werd dan aangevuld met informatie van professionelen uit de integratiesector. Het document is opgemaakt door het Vlaams Minderhedencentrum. In samenwerking met: - Oost-Vlaams Diversiteitscentrum, ODiCe - Regionaal integratiecentrum Brussel, Foyer - Stedelijke integratiedienst Gent - Antwerps minderhedencentrum, de8 - Inburgering Gent, Kom-pas Gent - OCMW en gemeentebestuur Temse I. INLEIDING (blz 2) 1. Algemene informatie / 2. Diversiteit en complexiteit / 3. Visie II. KNELPUNTEN (blz 7) 1. Knelpunten in verband met de reguliere dienstverlening / 2. Knelpunten in verband met onderwijs 3. Knelpunten in verband met tewerkstelling / 4. Knelpunten in verband met gezondheid / 5. Knelpunten in verband met huisvesting / 6. Knelpunten in verband met Roma meisjes en vrouwen III. AANBEVELINGEN (blz 17) 1. Een aangepaste eerste- en tweedelijnswerking 1.1: Reguliere eerselijnsdiensten versterken 1.2: Oprichten van laagdrempelige ondersteuningspunten specifiek voor Roma 2. Verhogen van de onderwijskansen voor Roma 2.1: Inschakelen van bemiddelaars 2.2: Proactief toeleidingsbeleid 2.3: Investeren in een aangepaste pedagogie 3. Vergroten van de arbeidskansen 3.1: Inburgeringtraject voor nieuwe EU-burgers 3.2: Arbeidsbegeleiding voor EU-burgers die geen volledige toegang hebben tot de arbeidsmarkt 3.3: Aangepaste opleidingstrajecten voor alle Roma 1

I. INLEIDING 1. Algemene informatie 1.1 Wie zijn de Roma? Roma zijn een relatief nieuwe migrantengroep in Vlaanderen. Sinds de val van de Berlijnse muur in 1989 zijn veel Roma uit Centraal- en Oost-Europa naar West-Europese landen verhuisd. Ook in Vlaanderen is hun aantal sterk toegenomen. Het zijn vaak jonge gezinnen met veel kinderen. Ze zijn voornamelijk afkomstig uit Roemenië, Slowakije, Tsjechië, Bulgarije en de landen van ex-joegoslavië zoals bijvoorbeeld Kosovo en Macedonië. Roma wonen in huizen en appartementen, niet in woonwagens. Toch worden ze vaak in één adem genoemd met woonwagenbewoners zoals Manoesjen (of Sinti) en Roms. Dit omdat ze dezelfde Noord-Indische oorsprong en nomadische voorgeschiedenis hebben. Maar Roms en Manoesjen wonen echter al decennia- tot eeuwenlang lang in ons land. Ze hebben zo goed als allemaal de Belgische nationaliteit. En hebben, in tegenstelling tot Roma, geen recent verleden in een communistisch land. De integratie van deze nieuwe migranten verloopt niet altijd vlot. En vele gezinnen leven in een precaire situatie. Voor velen is terugkeren geen optie. Mensen die hier een legaal verblijf hebben, zullen in Vlaanderen blijven wonen en hun leven hier verder uitbouwen. Ook onder de families die nog geen legaal verblijf hebben, zijn er vele die verkiezen om hier te blijven in plaats van terug te keren naar het land van herkomst. Een andere groep (vooral onder de EU-burgers) is hier periodiek aanwezig. Deze Roma komen naar Vlaanderen om een paar maanden te werken, trekken dan terug naar het thuisland, om na een poos opnieuw in België aan de slag te gaan. 1.2 Cijfers? Het is niet mogelijk om exact na te gaan hoeveel Roma er in Vlaanderen verblijven. - Roma is geen nationaliteit, maar een etniciteit. We kunnen ze dus niet terugvinden in het bevolkingsregister, vreemdelingenregister of wachtregister. De registratie gebeurt namelijk op basis van landen van herkomst en niet op basis van etnische afkomst. - Bovendien hebben een aantal Roma geen wettig verblijf. Ze zijn dus niet (systematisch) geregistreerd. - Roma gezinnen verhuizen makkelijk binnen en buiten gemeente- en landgrenzen. - Niet alle Roma zijn gekend als Roma. Sommigen lopen liever niet te koop met hun Roma-afkomst omdat ze vrezen voor negatieve reacties en vooroordelen. Toch kunnen we, op basis van contacten met diensten en Roma-zelforganisaties, en op basis van beschikbare cijfers over nationaliteiten een (ruwe) schatting maken. Voor heel Vlaanderen en Brussel variëren schattingen tussen de 15 000 en 20 000 Roma. We overlopen enkele regionale schattingen: 2

- Antwerpen stad: 4000 Roma, hoofdzakelijk uit de landen van Ex-Joegoslavië zoals Kosovo en Macedonië; - Brussel Hoofdstedelijk Gewest: 6000 tot 6500 Roma, de meerderheid uit Roemenië; - Gent: 4300 tot 5000 Roma, vooral uit Slowakije en Bulgarije; - Waasland: 1000 tot 1200 Roma, veelal uit Kosovo; - Limburg telt een 500tal Roma. Hoofdzakelijk uit de landen van Ex-Joegoslavië zoals Servië-Montenegro en Kosovo. De schattingen zijn een momentopname. Het aantal Roma in Vlaanderen is verre van een statisch gegeven. Er blijven Roma toekomen, en er gaan ook Roma terug naar hun thuisland. De migratie naar en uit Vlaanderen hangt grotendeels af van het beleid in het thuisland, maar ook van het afstotingsbeleid van andere West-Europese landen. 1.3 Waarom komen Roma naar Vlaanderen? Roma komen om verschillende redenen naar Vlaanderen. Velen ontvluchten de erbarmelijke maatschappelijke situatie en algemene sociale uitsluiting in het land van herkomst. Ze komen naar hier met de hoop op een betere toekomst voor zichzelf en hun kinderen. We hebben het hier onder andere over Bulgaren, Slowaken en Roemenen. Door de economische hervormingen vanaf de jaren 90 is de werkloosheid in de landen van herkomst (oude communistische regimes) enorm toegenomen. Vooral de industrie deelde in de klappen. Roma, door hun laaggeschoold profiel vaak tewerkgesteld in de industriële sectoren, werden de eerste slachtoffers van de afdankingen. Bovendien nemen gevoelens van nationalisme in die landen enorm toe. Dit gaat gepaard met racisme, discriminatie en fysiek geweld ten aanzien van minderheidsgroepen zoals de Roma. Anderen ontvluchtten het afgelopen decennium de oorlogssituatie in ex-joegoslavië. Deze Roma vroegen asiel aan in West-Europa. Een deel van hen werd erkend als politiek vluchteling of geniet van subsidiaire bescherming. 2. Diversiteit en complexiteit Roma zijn geen homogene groep. We willen benadrukken dat beleidsmakers hier best rekening mee houden. De verscheidenheid binnen de Roma gemeenschap is groot en situeert zich op verschillende vlakken: - nationaliteit - land en regio van herkomst - etnische groep - traditionaliteit - verblijfsstatuut - scholingsgraad - graad van integratie in Vlaanderen - socio-economische situatie - religieuze overtuiging 3

We merken op dat de diversiteit in verblijfsstatuten 1 een belangrijk gegeven is. Het al dan niet beschikken over een legaal verblijf kan meerdere drempels wegwerken of net creëren. Bijvoorbeeld: Roma zonder wettig verblijf hebben geen recht op werk, op dienstverlening van de vdab, op kinderbijslag of op financiële ondersteuning van het OCMW. Dit heeft dan weer invloed op de socio-economische situatie. Bij gebrek aan een wettig verkregen inkomen leven deze families in structurele armoede. Zelf onderscheiden we 4 verblijfsstatuten: - Roma die erkend zijn als vluchteling, subsidiaire bescherming genieten, geregulariseerd zijn, gezinsherenigers. - EU-burgers met werk of zelfstandigen. Hierin maken we een opdeling tussen: - EU-burgers die in alle sectoren tewerkgesteld kunnen worden, zoals de Slowaken. - EU-burgers die tot eind 2011 enkel in knelpuntberoepen of als zelfstandige kunnen werken. We hebben het hier over de Bulgaarse en Roemeense Roma. - EU-burgers die tijdelijk met een toeristenvisum (minder dan 3 maand legaal verblijf) in Vlaanderen verblijven - Roma zonder wettig verblijf zoals uitgeprocedeerde asielzoekers, mensen wiens tijdelijk visum verlopen is, Dublin-dossiers, nieuwe bruiden en bruidegoms. Hoeveel Roma nu effectief zonder wettig verblijf in ons land verblijven is moeilijk na te gaan. Recent onderzoek naar de situatie van de Kosovaarse Roma in het Waasland toont dat een meerderheid van hen een legaal verblijf heeft in België 2. Over Roma uit andere Oost-Europese landen zijn er minder cijfers. Wel is het zo dat de laatste jaren steeds meer Roma families een legaal verblijf in België verkregen. Ook het verschil in nationaliteit is van belang. Wij onderscheiden drie groepen, naargelang het land van herkomst en de huidige nationaliteit. 2.1 Roma uit de landen van ex-joegoslavië De eerste groep zijn Roma uit landen van Ex-Joegoslavië. Veelal Kosovaren, maar ook Albanezen, mensen uit Servië-Montenegro, Bosnië en Macedonië. Onderzoek wijst uit dat een grote meerderheid van deze groep geldige verblijfsdocumenten heeft 3 : ze zijn erkend als vluchteling, hebben de Belgische nationaliteit ontvangen, genieten van subsidiaire bescherming, hebben een lopende asielaanvraag of zijn geregulariseerd tijdens de regularisatiecampagne in 2000. Binnen deze groep verblijven er ook een aantal Roma zonder wettig verblijf in Vlaanderen. Dit geldt onder andere voor de nieuwe (en vaak jonge) bruiden en bruidegoms die uit andere West-Europese landen of uit het thuisland naar ons land worden gehaald. 1 De wetgeving rond verblijfstatuten is een ingewikkelde materie. We behandelen hier slechts de grote lijnen. Meer info is op te vragen bij de dienst vreemdelingenrecht van het VMC, www.vreemdelingenrecht.be 2 Uit: Kosovaarse Roma in het Waasland, 10 jaar beleid met Roma in Temse en Sint-Niklaas, Frauke Decoodt en Stijn De Reu (red.) 3 Roma uit vroegere oorlogsgebieden zoals Kosovo, maakten een kans op de erkenning als vluchteling od verwierven het subsidiare beschermingsstatuut. 4

2.2 Roma uit de landen die in 2004 toegetreden zijn tot de Europese Unie. De tweede groep is vooral afkomstig uit Slowakije en Tsjechië. Landen die in 2004 zijn toegetreden tot de Europese Unie. De eerste migratiegolf van Slowaakse en Tsjechische Roma dateert van halverwege de jaren 90. Zij probeerden bijna integraal een verblijf te bekomen op basis van een asielprocedure. Asiel werd hen meestel geweigerd. Gezien hun asielprocedure vaak jaren aansleepte, kreeg een aanzienlijke groep toch een onbeperkt verblijfsrecht op basis van de eenmalige regularisatiecampagne van 2000. Na toetreding van deze landen tot de EU is een verblijf op basis van een (langdurige) asielprocedure niet meer aan de orde. Zij kunnen een verblijf bekomen als burger van de Unie als zij kunnen voorzien in eigen inkomsten (hetzij inkomsten via zelfstandige arbeid of loonarbeid of andere vervangende inkomsten op basis van prestaties uit het herkomstland). Het verblijfsstatuut van deze Roma is in de praktijk nauw verbonden met het al dan niet hebben van werk 4. Dus ook al zijn deze Roma EU-burgers, toch kunnen ook zij illegaal in het land verblijven, wanneer zij na drie maanden (eventueel verlengbaar met 2 maand) geen inkomsten kunnen aantonen. Binnen deze groep zijn heel wat Roma pendelmigrant. Ze komen hier voor een paar maanden om te werken, keren terug naar het thuisland, om dan na een bepaalde periode terug te komen. 2.3 Roma uit de landen die in 2007 toegetreden zijn tot de Europese Unie (Bulgarije en Roemenië) Bulgaren en Roemenen kunnen ook aanspraak maken op de specifieke verblijfsprocedure voor burgers van de Europese Unie. Deze verblijfsprocedure is van toepassing voor personen die genieten van het vrij verkeer. Concreet betekent dit dat Bulgaren en Roemenen op basis van zelfstandige arbeid een verblijf kunnen bekomen als burger van de Unie, maar niet als loonarbeider. Loonarbeiders uit deze landen genieten nog niet van het vrij verkeer. Dit tot eind 2011. Zij hebben nog steeds een voorafgaandelijk toelating nodig om te kunnen werken onder de vorm van een arbeidskaart B. Deze toelating wordt verleend voor functies die voorkomen op de door de gewesten opgestelde lijst van knelpuntberoepen specifiek opgesteld voor tewerkstelling van deze nieuwe EU-onderdanen. Deze administratieve hinderpaal om te kunnen werken in loonarbeid maakt het voor deze groep extra moeilijk om een legaal verblijf te bekomen. 3. Visie 3.1 Inclusie, ondersteund door categoriaal De integratiesector streeft naar een maximale inclusieve aanpak. Reguliere diensten moeten leren omgaan met diversiteit en dus ook met Roma. Het is uiteindelijk onze rol als 4 De modaliteiten om legaal in het land te verblijven zijn veel uitgebreider dan alleen het hebben van werk. Zie www.vreemdelingenrecht.be 5

sector om de toegankelijkheid van diensten en voorzieningen te bevorderen, om hen daarin te ondersteunen. Toch merken we dat de integratie van Roma heel moeizaam verloopt. Veel gezinnen ondervinden heel wat drempels voor onderwijs, werk, gezondheid. Een specifieke aanpak en ondersteuning, als aanvulling op het algemeen beleid, is noodzakelijk. Het gaat om een specifieke groep mensen, met specifieke noden die specifieke maatregelen vereisen. 3.2 Een aanzuigeffect? De levenssituatie in Vlaanderen verschilt in grote mate van deze in meerdere Oost- Europese landen. De rijkdom waarin wij leven creëert zondermeer een aanzuigeffect. Mensen uit Oost-Europa zakken met andere woorden naar onze contreien af, en zullen dit blijven doen. Vanuit de integratiesector zijn we ons hiervan bewust. Onze aanbevelingen richten zich dan ook niet op het verder aantrekken van Roma. Materiële en vooral financiële maatregelen worden daarom niet voorgesteld in deze nota. Dit zijn maatregelen die directe (korte termijn-) behoeften dekken. We pleiten ervoor dat Roma die hier zijn meer kansen krijgen. Beleidsmakers kunnen deze kansen creëren door in te zetten op de capaciteiten van mensen en het aanwezige potentieel. 3.3 Prioritaire beleidsaanbevelingen: in het belang van Roma èn de samenleving De migratie van Roma is een recent fenomeen. Om deze beheersbaar te houden zijn er maatregelen op korte termijn nodig. We reiken hiervoor in deze nota enkele concrete pistes aan. Hiernaast is er ook nood aan een lange termijnvisie. De voorgestelde acties moeten daarom een vervolg krijgen in een groter kader. Het is in het belang van Roma en in het belang van de samenleving om nu actie te ondernemen. Vanuit onze ervaring willen we inzetten op 3 prioritaire beleidsdomeinen. Deze thema s worden ook in het bredere integratiebeleid als prioritair aanzien. - Ten eerste dient integrale dienstverlening omtrent Roma versterkt te worden: op eerste lijn om Roma gezinnen te omkaderen, op tweede lijn om scholen, organisaties en instanties te ondersteunen die met Roma worden geconfronteerd. - Ten tweede dient de scholarisatiegraad van Roma-kinderen verhoogd te worden door drempels weg te werken. - Ten derde dienen Roma aangepaste kansen te krijgen op de arbeidsmarkt. Willen we de vicieuze armoedecirkel van vele Roma doorbreken, dan zijn dit drie essentiële domeinen waarin we moeten investeren. De binding van Roma met de samenleving zal hierdoor versterkt worden. Doen we dit niet dan zullen vele Roma genoodzaakt zijn om hun kansen op een andere manier te grijpen. Bedelpraktijken, informele economieën en criminaliteit zijn hier enkele voorbeelden van. 6

Naast sociale gevolgen zijn er ook financiële gevolgen als we de Roma-problematiek niet effectief aanpakken. - stijgende financiële druk voor OCMW s; - stijgende werkloosheidsuitkeringen; - druk op de sociale zekerheid; - meer inschakeling van politie en justitie. Kortom, we moeten Roma kansen geven om een plaats te verwerven binnen onze samenleving, en zo de vicieuze armoedecirkel doorbreken. 7

II. KNELPUNTEN De migratie van Roma binnen Vlaanderen is een migratie die de bestaande zwakke kant binnen onze samenleving versterkt. De meeste knelpunten die we hieronder bespreken gaan in grote mate ook op voor kansarmen of andere zwakkere doelgroepen. 1. Knelpunten in verband met de reguliere dienstverlening 1.1 Roma hebben een moeilijke relatie met reguliere dienstverlening en instanties Roma vinden moeilijk de weg naar reguliere dienstverlening. Ze ondervinden heel wat drempels om zich te richten tot reguliere diensten en instanties zoals bijvoorbeeld Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW), Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) of de wijkgezondheidscentra. Door gebrek aan (juiste) informatie over het bestaan maar ook over de doelstellingen van bepaalde diensten is het niet vanzelfsprekend dat ze spontaan contact opnemen met dit aanbod. Dit wordt versterkt door een sterk aanwezig wantrouwen ten aanzien van diensten en instellingen van de burgersamenleving. Indien ze wel gebruik maken van de dienstverlening zijn er andere drempels. - De communicatie verloopt stroef omwille van taal- en culturele barrières. Dit heeft als gevolg dat de wederzijdse boodschappen niet goed begrepen worden en Roma al snel sociaal wenselijke antwoorden geven. - Roma hebben vaak een zeer gebrekkige kennis en inzicht in administratie en procedures, niet in het minst omwille van een lage alfabetiseringsgraad. De families kunnen dan ook vaak niet begrijpen waarom alles zo lang duurt. - Hierdoor verloopt de opvolging van deze dossiers vaak problematisch: afspraken worden niet nageleefd, de families scheppen zichzelf verkeerde verwachtingen, raken gefrustreerd en ontwikkelen claimgedrag. - Dit alles werkt dan nog extra het wantrouwen in de hand. Als families zien dat hun verwachtingen niet direct worden ingelost, gaan ze met hun vraag naar een andere dienst en beginnen te shoppen. 1.2 Reguliere dienstverlening en instanties hebben een moeilijke relatie met Roma Ook reguliere diensten zitten vaak met hun handen in het haar wanneer ze met Romadossiers worden geconfronteerd. - Vele diensten kampen ten eerste met communicatieproblemen omwille van de taalen cultuurbarrière. Ze raken niet wijs uit de (gebrekkige) informatie die de families hen geven en krijgen geen vat op hoe de vork werkelijk aan de steel zit. - Roma hanteren ook een pragmatische communicatie. Het verhaal dat verteld wordt beantwoordt niet per sé aan de realiteit. Goedbedoelende dienstverleners maken daardoor heel vaak inschattingsfouten waardoor de opvolging van dossiers niet efficiënt verloopt. 8

- Ook kunnen diensten vaak moeilijk om met de houding van Roma-cliënten (claimgedrag, nonchalance, lawaai, ongeduld, brengen andere familieleden mee) en stellen zich daardoor ook minder toegankelijk op. - Heel wat dienstverleners zitten tevens met vooroordelen ten aanzien van Roma. Deze worden nog extra bevestigd door het moeizame van de relatie met deze cliënten. - De problemen waarmee Roma te kampen hebben, zijn vaak erg complex en structureel, waardoor dienstverleners dikwijls weinig vooruitgang boeken en zich machteloos voelen. Zo voelt men deze families soms aan als hopeloze gevallen. - Wanneer Roma een luisterend oor vinden zullen ze hiervan gebruik maken om ook hun andere problemen aan te kaarten. Bepaalde dienstverleners worden daardoor al snel overbevraagd. - Dit alles zorgt ervoor dat dienstverleners die met Roma werken vaak zwaar op de proef worden gesteld omdat de samenwerking met de families maar ook de zoektocht naar oplossingen allesbehalve vlot verlopen. Sommige diensten mijden zelfs uiteindelijk om te gaan met Roma. 1.3 Reguliere dienstverlening slaagt er niet in een antwoord te geven op de multicomplexe problematiek van Roma Roma-gezinnen hebben vaak te kampen met een veelheid aan problemen die dikwijls structureel van aard zijn (geen verblijfsvergunning, analfabetisme, armoede, discriminatie). Ze zitten in een multi-probleem situatie, ondervinden op verschillende domeinen tegelijkertijd serieuze drempels. Daar tegenover staat dat er geen integraal aanbod van dienstverlening is. Wegens de te versnipperde werking missen de inspanningen van deze diensten vaak hun doel. Een bepaalde dienst behandelt slechts een stukje van het geheel. Maar er zijn verschillende stukjes die onderling met elkaar in verband staan. Door gebrek aan coherentie en coördinatie van alle inspanningen ontbreekt de verbinding en boekt men weinig resultaat. Dit kan voor families contraproductief werken. Door het uitblijven van oplossingen geven ze de hoop op en keren zich af van reguliere dienstverlening en bij uitbreiding van de samenleving. Hierdoor gaan precaire verbindingen verloren en krijgt men op den duur nog minder vat op hun situatie. Roma plooien dan op zichzelf terug en op hun eigen informele netwerk van intern en niet altijd betrouwbaar dienstbetoon en zwartwerk, met normen en regels die vaak buiten (of haaks op) die van de rest van de maatschappij staan. Waardoor het water tussen Roma en de burgersamenleving nog dieper wordt. Door het versnipperd aanbod, is er tevens bij diverse actoren een enorme vraag naar handvaten en ondersteuning in het werken met Roma. 2. Knelpunten in verband met onderwijs De laatste jaren is er een positieve evolutie merkbaar in de scholarisatie van Romakinderen. Toch verloopt het onderwijs van vele Roma-kinderen nog steeds moeizaam. Hieronder overlopen we de voornaamste knelpunten en drempels. 2.1 Een moeizame scholarisatie Roma-kinderen zijn regelmatig afwezig 9

De spijbelproblematiek bij Roma is groot. Ook bij kinderen uit het basisonderwijs: zij worden door de ouders snel thuis gehouden. Een bezoek aan de dokter of tandarts gebeurt vaak tijdens de schooluren en familiezaken (zoals huwelijk) krijgen voorrang op het schoolgebeuren. Hoe regelmatiger een kind afwezig is, hoe groter de leerachterstand en hoe moeilijker het wordt om nog aansluiting te vinden bij de rest van de klas. Roma-kinderen nemen beperkt deel aan het kleuteronderwijs Slechts een minderheid van de Roma-gezinnen stuurt kinderen van jongs af aan naar een kleuterschool. Kinderen die het kleuteronderwijs overslaan, starten dan ook met een schoolse achterstand. Vaak komt dit door de negatieve schoolervaringen van de ouders (zie verder). Of ze vinden hun kind nog veel te jong om op school achter te laten. Sommige leerplichtige Roma zijn niet in een school ingeschreven In Vlaanderen en Brussel zijn er leerplichtige Roma die helemaal niet in een school zijn ingeschreven. Tijdens de schooluren bevinden ze zich op straat of thuis. Een groot aantal onder hen zijn niet officieel gekend of geregistreerd. Vele Roma-kinderen hebben een schoolse achterstand De Roma-kinderen hebben bij hun aankomst in Vlaanderen meestal een lage scholingsgraad en een niet te onderschatten leerachterstand. Sommigen hebben zelfs nog nooit op een school gezeten. Het taalprobleem komt hier bovenop. Nederlands is vaak pas de derde of vierde taal van het kind. Dit bemoeilijkt een vlotte integratie op school. Het aanhaken in het reguliere onderwijs geeft bijgevolg moeilijkheden. Roma-kinderen haken te vroeg af Waar basisscholen erin slagen om nog heel wat Roma-kinderen aan te trekken, zien we dat vooral bij de overgang naar de secundaire school opvallend veel Roma-leerlingen afhaken. De scholarisatiegraad van Roma daalt vanaf dat moment sterk. De contacten tussen ouders en het schoolpersoneel verlopen vaak problematisch Door taal- en cultuurbarrières verloopt de communicatie tussen ouders en de school moeilijk. Het onderwijspersoneel slaagt er niet in de thuissituatie in te schatten; de ouders zijn vaak onbereikbaar, reageren niet op uitnodigingen, komen administratieve verplichtingen niet na en komen niet naar oudervergaderingen of rapportuitreikingen. Leerkrachten en directies zetten zich extra in Leerlingen die op onregelmatige basis de lessen volgen, vergen heel wat extra inspanningen van het onderwijspersoneel. Dit brengt het gezamenlijke leerproces van de klas in de war. Ook de directie steekt vaak veel tijd in het mobiliseren van de leerlingen en hun ouders. Door deze problematische schooldeelname zitten leerkrachten en directies, maar ook andere diensten, vaak met de handen in het haar. Er is bijgevolg een bijzonder grote vraag naar informatie omtrent Roma in het algemeen (kennis en inzicht in cultuur bijvoorbeeld), maar ook naar handvaten en methodes om de problematische schoolgang aan te pakken. 2.2 Oorzaken moeizame scholarisatie 5. 5 Voor een uitgebreide analyse verwijzen we naar Motivatieplan Scholarisatie Roma van de werkgroep Roma en onderwijs, Vlaams Minderhedencentrum, september 2008 10

Gezin verkeert in een armoede situatie Zoals in knelpunt 1 reeds aangehaald, bevinden heel wat families zich in een extreme armoede situatie: een situatie van overleven. De kinderen naar school sturen is in zo n situatie niet prioritair. Het gezin zit in een overlevingslogica met korte termijn doelstellingen die botsen met de lange termijn doelstellingen van het onderwijs. In extreme situaties, waarbij het gezin geen onderdak heeft, of in een kraakpand woont, is het onderwijs van hun kinderen al helemaal van ondergeschikt belang. Kinderen en jongeren worden soms ook ingeschakeld om mee voor een inkomen te zorgen. De voorgeschiedenis van de ouders Door structurele armoede, het anderstalig zijn, discriminatie en racisme komen Roma in hun land van herkomst vaak in concentratiescholen terecht. Of ze worden geplaatst in klassen voor kinderen met een mentale handicap en leermoeilijkheden. Heel wat Roma houden er een negatieve schoolbeeld aan over en staan bijgevolg niet positief tegenover het onderwijs. Bovendien was de meerwaarde van onderwijs niet altijd zichtbaar voor hun eigen situatie. Het behalen van een diploma leverde hen niet altijd een job op, omwille van discriminatie op de arbeidsmarkt. Vandaar dat velen het onderwijs niet zien als een sleutel voor de toekomst. Roma-ouders zijn dikwijls niet vertrouwd met onze schoolcultuur De schoolcultuur is sterk verschillend van het thuismilieu. Veel zaken staan zelfs haaks op de levenswijze van Roma. Bijvoorbeeld: de vrije ruimte- en tijdsbeleving tegenover een gestructureerde schoolorganisatie. Niet vertrouwd zijn met de schoolcultuur uit zich in een gebrek aan interesse voor de school. Dat komt vooral tot uiting wanneer ouders uit een traditioneel milieu komen en zelf analfabeet zijn. De thuisomgeving is dikwijls schoolonvriendelijk en motiverende referentiepersonen zijn er niet aanwezig. Bovendien hebben ouders een groot gebrek aan informatie dat zich dan ook uit in een gebrek aan interesse. Bij een aantal Roma-groepen wordt school negatief geassocieerd met de burgersamenleving. School belangrijk vinden en uw kinderen daarin aanmoedigen wordt in sommige kringen zelfs misprijzend gezien als gadje 6 -gedrag. Scholen hebben te weinig aangepaste onderwijsmodellen Deels staat het officieel onderwijs qua methodes, inhoud, didactische en pedagogische lijnen en ambities ver van het leersysteem van de Roma-cultuur. Dit zorgt voor extra drempels en aanpassingsmoeilijkheden voor Roma-leerlingen. Voor jongeren die reeds een catastrofale schoolcarrière hebben, bestaan er te weinig aangepaste onderwijsmodellen die hen nog een adequate opleiding kunnen garanderen. De controle en opvolging van de leerplicht Vooral wanneer het jongeren zonder wettig verblijf betreft, is de controle en opvolging van de leerplicht niet sluitend. In het geval van de hardnekkigste spijbelaars ontbreekt een adequaat antwoord, ook vanuit justitie. In de praktijk wordt er door Roma-werkers en hulpverleners vaak zeer veel energie gestoken in het motiveren van dergelijke families die het systeem uiteindelijk niet ernstig nemen. 6 Gadjé betekent in het Romanes letterlijk boeren of niet-zigeuners 11

Culturele drempels Er zijn ook verschillen in waarden en normen. Zo vinden Roma het collectieve welzijn van de familie vaak belangrijker dan de individuele ambities van het onderwijs. Sommige families geven hun kinderen liever een eigen opvoeding binnen de grenzen van hun eigen realiteit en cultuur. Bij de overgang naar de secundaire school haken veel Roma-kinderen af. Roma treden rond die leeftijd toe tot de volwassenenwereld. Dit is zeker zo bij de meisjes. Zij nemen veel huiselijke taken op zich. Soms met het oog op een huwelijk vóór hun achttiende jaar. En de jongens gaan vanaf die leeftijd met de vader mee op pad om te leren hoe ze geld kunnen verdienen. 3. Knelpunten in verband met tewerkstelling Veel Roma zijn werkloos. En dit heeft niet enkel te maken met problemen omtrent het verblijfsstatuut. Want ook al hebben Roma wettige verblijfsdocumenten, de drempels tot tewerkstelling blijken moeilijk overwonnen te worden. 12

3.1 Inburgeringstrajecten Roma die onderdaan zijn van de Europese Unie zijn rechthebbende inburgeraars. Als EUburger zijn ze dus niet verplicht om deel te nemen aan een inburgeringtraject. Maar dankzij het nieuwe protocol tussen OCMW s en onthaalbureaus kunnen Roma, wanneer ze financiële steun van het OCMW verkrijgen, verplicht worden om een inburgeringstraject aan te gaan. Maar er zijn lange wachttijden. Vaak tot 6 maanden eer ze het inburgeringstraject volledig kunnen aanvangen. Dit geldt vooral CBE- laaggeschoolden. Aangezien een bepaald niveau (namelijk niveau 1.1) van het Nederlands vereist is om deel te nemen aan oriënteringscursus of opleiding van VDAB, duurt het minimum meer dan een jaar eer dit behaald is en ze de opleiding bij de VDAB kunnen aanvangen. 3.2 Problemen gelinkt aan verblijfsstatuut en nationaliteit Roma zonder wettige verblijfsdocumenten hebben geen toegang tot de arbeidsmarkt. Om toch een inkomen te verwerven zijn ze genoopt tot het verkopen van dagbladen, leuren met bloemen, ruitenwassen, zwartwerk of bedelen. Voor sommigen is de stap naar meer criminele activiteiten dan ook klein. Nieuwe EU-burgers kunnen wel een job uitoefenen. Enkel de Roemenen en Bulgaren zijn nog tot 2011 onderhevig aan beperkende overgangsmaatregelen in verband met toegang tot de arbeidsmarkt. Zij kunnen enkel werken als zelfstandige of in een knelpuntenberoep. Sommige Roma met een Roemeense of Bulgaarse nationaliteit bouwen dan maar een zelfstandige activiteit uit, voornamelijk om een verblijfstatuut te regelen. De winst is echter vaak te klein om in hun levensonderhoud te voorzien, laat staan dat er sociale bijdragen kunnen betaald worden. Bovendien moeten zij, om aanspraak te maken op een statuut als zelfstandige, in vele gevallen ondernemersvaardigheden kunnen bewijzen of voor bepaalde beroepen een beroepsbekwaamheid kunnen aantonen. Maar Roma hebben vaak een zeer laag opleidingsniveau, zonder kwalificaties of beroepsbekwaamheid. De Roemeense en Bulgaarse Roma kunnen ook terecht in knelpuntberoepen. Maar slechts weinigen gaan hierin ook effectief aan de slag. De redenen zijn velerlei: - de lijst met knelpuntberoepen is beperkt: jobs zonder kwalificatievereisten waarvoor Roma in aanmerking zouden kunnen komen zoals poetsvrouw of huishoudhulp zitten er niet in; - de regelgeving over verblijf en arbeid is complex; - Sommige werkgevers vinden de administratieve rompslomp die komt te kijken bij de aanvraag van arbeidskaart B is veel te groot; - interim-bureaus ontvangen de vacatures, maar schrijven slechts zelden mensen in die enkel met een arbeidskaart B kunnen werken; - werkgevers en sociale secretariaten hebben onvoldoende zicht op de mogelijkheden. Omdat deze Roma geen volledige toegang hebben tot de arbeidsmarkt kunnen zij zich ook niet inschrijven bij de VDAB. Dit betekent dat zij geen gebruik kunnen maken van de diensten die de VDAB aanbiedt zoals loopbaanoriëntatie en beroepsopleidingen. 13

3.3 Geringe kansen op arbeidsmarkt De mogelijkheden voor tewerkstelling hangen dus in grote mate af van het verblijfstatuut en nationaliteit. Maar ook al hebben Roma een wettig verblijf, toch hebben ook zij geringe kansen op de arbeidsmarkt. - Vooreerst is er het lage opleidingsniveau van vele Roma. Ze missen de vereiste kwalificaties, er is een hoge graad van analfabetisme en de kennis van het Nederlands is vaak beperkt. - Vervolgens is er de discriminatie op de arbeidsmarkt. Roma hebben een slecht imago bij potentiële werkgevers. - Roma hebben vaak niet genoeg werkervaring in loonverband. Bijgevolg missen ze soms de juiste arbeidsattitudes zoals punctualiteit, werken in teamverband, regelmatig patroon, bepaalde sociale vaardigheden. - Door gebrek aan ervaring ontberen vele Roma ook attitudes die nodig zijn in het proces van werk zoeken en solliciteren. - Ook het Westerse werksysteem dat louter op prestatie gericht is, zorgt voor problemen. - De economische crisis slaat harder toe voor Roma dan voor andere groepen. 3.4 Geen aangepaste opleidingen en sociale tewerkstellingsmaatregelen Voor vele Roma zijn heel wat bestaande opleidingsmogelijkheden niet toegankelijk. - Mensen die enkel in knelpuntberoepen mogen werken, kunnen zich niet inschrijven in de VDAB en bijgevolg er ook de taal- en beroepsopleidingen niet volgen. - Voor heel wat opleidingen en vormingen wordt verondersteld dat de deelnemers voldoende de taal beheersen en gealfabetiseerd zijn. Voor vele Roma is dat niet het geval. De opleidingstrajecten zijn veel te kort. Deze beogen korte termijn resultaten maar hebben vaak weinig oog voor verbetering van de nodige arbeidsattitudes en sociale vaardigheden. Leerwerktrajecten en sociale tewerkstellingsmaatregelen trekken zeker Roma aan. Maar de doorstroming naar de reguliere arbeidsmarkt verloopt uiterst moeizaam. 4. Knelpunten in verband met gezondheid 4.1 Fysieke gezondheid Vele Roma hebben een slechte gezondheid. Zo zijn er opvallend veel gezinnen met één of twee personen met een serieuze ziekte of handicap. Maar ook ziekten als diabetes, obésitas, astma en infecties aan de luchtwegen komen veelvuldig voor. Het zijn vooral ziekten die hun oorzaak vinden bij het leven in armoede. - Door hun financiële situatie laten Roma zichzelf niet snel verzorgen. - Een slechte huisvesting beïnvloedt de gezondheid ook. Vochtige huizen, schimmel, enkel koud water, gebrek aan hygiëne, overbevolking ( kans op besmetting is hoog). - Gebrek aan gezonde en verse voeding. - Het ontbreken van elementaire basisbehoeften. Maar ook culturele elementen hebben hun effect op de fysieke gezondheid van Roma. 14

- Hun levenswijze is niet gericht op het investeren in een goede gezondheid op lange termijn. - De ziekten en kwalen worden niet goed opgevolgd, medicatie wordt verkeerd ingenomen. - Er wordt overmatig gebruik gemaakt van koffie, sigaretten en alcohol. - Velen hebben een slecht voedingspatroon: weinig groenten en fruit, slechte eetgewoonten. 4.2 Geestelijke gezondheid De druk van het dagelijks bestaan in onzekerheid of traumatische oorlogservaringen hebben een impact op de geestelijke gezondheid. Psychische problemen zoals depressies of psychosomatische klachten komen dan ook dikwijls voor. 4.3 Medische dienstverlening Sommige medische instellingen bereiken erg moeilijk Roma. Vooral wanneer het gaat om preventieve acties, zoals verplichte vaccinaties. Maar ook omgekeerd ondervinden Roma moeilijkheden om optimaal gebruik te maken van het bestaande aanbod gezondheidszorg. Er is vooreerst een taalbarrière. Vaak begrijpen Roma de diagnose niet en dokters verstaan de bekommernissen van Roma niet. Maar er is ook een culturele barrière. Er is veel wantrouwen en bepaalde culturele gevoeligheden (zoals Roma-vrouwen op consultatie bij een mannelijke arts) maken de dienstverlening moeizaam. Ook is er sprake van verkeerd gebruik van medische zorgen. Vele Roma-families richten zich eerder naar de spoedafdeling van het ziekenhuis dan naar een huisarts, zeker wanneer het om kleine kinderen gaat. 4.4 Terugbetaling medische kosten Bij de terugbetaling van de medische kosten moeten we een onderscheid maken tussen EU-burgers en mensen zonder wettig verblijf. De ziekteverzekering voor EU-burgers is een ingewikkelde materie met heel wat Europese regelgeving. Roma uit EU-landen die kort in België verblijven (minder dan drie maanden) kunnen voor hun medische kosten nog steeds terecht bij hun ziekenfonds in het land van herkomst (Europese Ziekteverzekeringskaart). Legaal verblijvende EU-burgers (meer dan drie maanden) kunnen zich aansluiten bij een Belgische mutualiteit. Het OCMW kan steeds tussenkomen in geval van behoeftigheid. Roma die illegaal in België verblijven, hebben recht op dringende medische hulp (DMH) van het OCMW van de feitelijke verblijfplaats. Niet alle mensen zonder wettig verblijf maken echter gebruik van deze wettelijke regeling. Zo zijn ze vaak niet op de hoogte van de procedure of begrijpen ze niet waarom er een behoefte-onderzoek dient te gebeuren. Ook OCMW-medewerkers zijn niet altijd goed geïnformeerd omtrent de regeling rond dringende medische hulpverlening. Sommige OCMW s verlenen pas DMH wanneer het gezin gedurende drie maanden in een gemeente is ingeschreven, hetgeen bij velen niet het geval is. Tevens kunnen vele 15

Roma-families geen huurcontract voorleggen waardoor sommige OCMW s hun vraag niet in aanmerking nemen. 5. Knelpunten in verband met huisvesting De armoede maakt dat vele Roma-gezinnen slecht gehuisvest zijn. Bovendien is er een tendens tot concentratie in achtergestelde wijken. 5.1 Huurwoningen De woningen die Roma huren zijn vaak van de laagste kwaliteit. Het zijn ongezonde, onveilige en vochtige woningen. Het sanitair en de keuken zijn in gebrekkige staat en niet aangepast aan de gezinssamenstelling. Vaak wonen er ook te veel mensen onder één dak. Bovendien zijn Roma dikwijls slachtoffer van huisjesmelkers. Ze dienen hiervoor geen klacht in aangezien de stap naar de rechtbank te groot is en omdat ze vrezen op straat terecht te komen (er is namelijk geen wettelijke verplichting tot herhuisvesting). Met andere woorden, voor Roma in een overlevingssituatie is een onderdak op zich belangrijker dan de kwaliteit ervan. Een gepaste huurwoning vinden is echter niet eenvoudig. - Verhuurders staan weigerachtig tegenover Roma wegens hun slechte imago. Dit imago is deels gebaseerd op het wangedrag van sommige huurders die met weinig respect omgaan met het eigendom. - Er is ook een enorm tekort aan sociale woningen. Vooral sociale woningen voor grote gezinnen zijn er vandaag bijna niet. - Eigenaars zijn terughoudend om te verhuren aan mensen in precaire situatie omdat die geen regelmatig inkomen kunnen bewijzen. - Roma zonder wettig verblijf kunnen niet altijd een waarborg storten op een geblokkeerde rekening: vele banken vragen namelijk verblijfsdocumenten. - Nieuwe EU-burgers komen niet in aanmerking voor een tussenkomst of borg van het OCMW. 5.2 Kraakpanden, zelfgemaakte woningen Zowel in Brussel, Antwerpen maar vooral in Gent leven verschillende gezinnen in kraakpanden. Het spreekt voor zich dat kraakpanden uiterst ongezonde woningen zijn met een grote woononzekerheid. Bij onverwachte uithuiszettingen staan deze gezinnen dan ook zonder pardon op straat. Een heel actueel voorbeeld is het minikamp van Roemeense Roma in Gent. Daar ontbreekt elke basisbehoefte en het verblijf is er zeer precair. 5.3 Een eigen woning Door het niet vinden van een geschikte huurwoning zijn sommige Roma genoopt om een eigen woning te kopen. Ook de lage rentevoeten spelen hierin een rol. Dit zien we de laatste jaren vooral in het Waasland. 16

Gevolg is echter dat de kopers vaak te hoge leningen aangaan zodat er weinig tot geen geld over is voor renovatie van de eigen woning. De koophuizen blijven zo in een belabberde staat achter. Er zijn ook gevallen gekend waarbij Roma de afbetaling niet aankunnen zodat de eigen woning opnieuw te koop gesteld wordt. 5.4 Roma zonder onderdak De laatste maanden leven er steeds meer Roma-gezinnen op straat. Ze overnachten in treinstations zoals dat van Brussel-Noord. Tot voor kort ving de federale overheid Roma-gezinnen uit de Europese Unie die geen wettig verblijf hadden op in asielcentra, dit in het kader van materiële steun voor illegale gezinnen met kinderen. Sinds mei 2009 weigert de federale overheid deze gezinnen nog op te vangen. De overgangsmaatregel nieuwe EU-landen viel toen weg waardoor Roma uit deze landen het eenvoudiger zouden moeten hebben om in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Maar de vele andere knelpunten waarmee bepaalde Roma dienen af te rekenen zijn echter zo groot dat het vinden van een eigen woning verre van evident is. 6. Knelpunten in verband met Roma meisjes en vrouwen 6.1 Positie van Roma vrouwen Binnen de Roma gemeenschap staan de vrouwen in voor het bewaken van de eer. Bepaalde gezinnen, binnen bepaalde groepen, hanteren hierover sterk conservatieve opvattingen. In een traditioneel Roma- milieu worden ze afgeschermd van de Gadjé. Vrouwen worden verondersteld het huishouden op zich te nemen. Buitenshuis werken is bij bepaalde Roma groepen geen optie. Dit kan leiden tot een geïsoleerd bestaan met weinig bewegingsruimte. In deze gezinnen treden Roma vrouwen publiekelijk weinig op de voorgrond. En vanuit het Westers denken hebben zij maar weinig vrijheid en weinig rechten. 6.2 Traditioneel huwen voor achttien Een traditioneel huwelijk waarbij man en vrouw jonger zijn dan achttien, komt bij bepaalde groepen Roma regelmatig voor. Het zijn de ouders die op zoek gaan naar een geschikte huwelijkspartner. Het huwelijk wordt dan niet wettelijk, maar op een traditionele manier afgesloten. Dit gebeurt vaak op heel jonge leeftijd, waarna het meisje bij de schoonfamilie gaat inwonen. Uit onderzoek blijkt dat 16 jaar de gemiddelde leeftijd is waarop Kosovaarse Roma meisjes trouwen 7. Dit vroege uithuwelijken van de dochters is evenzeer een manier om de kuisheid en zuiverheid van de hele familie te behouden. 7 Uit: Kosovaarse Roma in het Waasland, 10 jaar beleid met Roma in Temse en Sint- Niklaas, Frauke Decoodt & Stijn De Reu, Oost-Vlaams Diversiteitscentrum vzw, 2009 17

Uitgehuwelijkt worden, is niet altijd de keuze van het jonge huwelijkspaar. Meisjes geven soms aan dit niet te willen of ze willen bij hun man en schoonfamilie weg. Dit blijkt dan moeilijk tot onmogelijk. De banden met de Roma gemeenschap zijn erg sterk, en niet eenvoudig te verbreken. Bovendien zijn de meisjes vaak laag opgeleid, en hebben ze niet de bagage om hun weg in de samenleving (naar hulp, naar ondersteuning, naar een eigen bestaan) te kunnen vinden. 6.3 Bruiden uit het buitenland Soms vinden ouders een geschikte bruid in het buitenland. Deze jonge meisjes komen dan clandestien het land binnen. Zij worden vervolgens bij toeval ontdekt door de hulpverlening. De situatie van deze nieuwe bruiden is soms verontrustend. Ze zijn het Nederlands niet machtig, leven geïsoleerd, hebben geen volwaardig verblijfsstatuut en amper rechten noch bescherming. Maar ook Roma meisjes uit Vlaanderen worden soms uitgehuwelijkt aan een buitenlandse Roma jongen. Zij gaan dan bij de familie van de bruidegom inwonen. In dat geval komen zij in een gelijkaardige onrustwekkende situatie in het buitenland terecht. 6.4 Vroegtijdige zwangerschappen Een ander specifiek knelpunt zijn tienermoeders. Zowel binnen als buiten het huwelijk worden meisjes jong zwanger (bij zwangerschappen buiten het huwelijk gaat het uiteraard om een andere groep dan de zeer conservatieve eerst vermelde groep). Roma meisjes hebben, omwille van taboes, een beperkte kennis van seksualiteit en voorbehoedsmiddelen. Bovendien zijn de meisjes dikwijls te jong om hun kind op te voeden, ze zijn zelf nog kinderen. 6. 5 Afhaken op school Een huwelijk voor achttien, het vroegtijdig zwanger worden, de overbescherming in sommige (schoon)families en de zorg voor kleinere broers en zussen heeft natuurlijk gevolgen voor de schoolgang. Vooral bij de overgang van basisonderwijs naar middelbaar en in het middelbaar zelf blijken heel wat meisjes af te haken. Het onderwijs slaagt er niet in deze meisjes op school te houden. 18

III. AANBEVELINGEN De concrete aanbevelingen die we in deze nota aanreiken situeren zich op drie domeinen. 1: eerste- en tweedelijnswerk 2: onderwijs 3: tewerkstelling Op korte termijn investeren in onderwijskansen, tewerkstellingskansen en een goed uitgebouwde eerste en tweedelijnswerking is essentieel voor een betere integratie van Roma. Vanuit onze expertise met de doelgroep hebben we ook aanbevelingen over de andere knelpunten, zoals huisvesting of gezondheid. Maar bovenstaande domeinen lijken ons het meest essentieel. Bijkomend benadrukken we een belangrijke randvoorwaarde: Om tot een coherent beleid rond Roma te komen is het oprichten van een Vlaams overlegplatform Roma nodig. Dit overleg (bestaande uit mensen van de integratiesector en politiek verantwoordelijken) heeft als opdracht: - het Roma actieplan opvolgen en coördineren; - het beleid aansturen en adviseren; - signalen vanuit het werkveld overbrengen aan het beleid. 1. Een aangepaste eerste- en tweedelijnswerking De integratiesector streeft naar een inclusieve aanpak. Reguliere diensten moeten leren omgaan met diversiteit. Maar zoals in het hoofdstuk over de knelpunten geschetst, is er een zeer moeizame relatie tussen reguliere diensten en Roma. Daarenboven blijkt dat het aanbod van die dienstverlening niet integraal en te versnipperd is. Hierdoor is er tevens bij diverse actoren een enorme vraag naar handvaten en ondersteuning in het werken met Roma. Een sterker uitgebouwde eerste- en tweedelijnswerking is dus nodig. Dit zien wij op twee sporen: - de bestaande reguliere eerstelijnswerkingen worden sterker uitgebouwd; - oprichten van laagdrempelige ondersteuningspunten. 1.1 Reguliere eerstelijnsdiensten versterken Er zijn dringend meer professionele veldwerkers nodig, die binnen hun dienst specifiek de opdracht krijgen rond deze thematiek te werken. Het straathoekwerk, dat goede resultaten boekt, zou specifiek voor deze doelgroep verstrekt kunnen worden. Maar ook andere diensten en voorzieningen zouden meer ruimte moeten krijgen om zich in het bijzonder met deze groep bezig te houden. Zo zouden een aantal hulpverleningsorganisaties (bijvoorbeeld de CAW s) in steden met een aanzienlijk aantal Roma een personeelslid moeten kunnen vrijmaken die zich speciaal bekwaamt in Romadossiers. Roma hebben dan een vast aanspreekpunt, wat vertrouwen geeft. Aan de 19

andere kant leert de dienst de specificiteit van de groep beter kennen, en kan er efficiënter met Roma samengewerkt worden. 1.2 Oprichten van laagdrempelige ondersteuningspunten specifiek voor Roma 8 In steden met grote aantallen Roma dienen Roma-ondersteuningspunten uitgebouwd te worden, te vergelijken met de Dienst Roma van het integratiecentrum De Foyer in Brussel. Deze Roma steunpunten zijn referentiepunten met de nodige specifieke expertise en contacten binnen de Roma-gemeenschap. Waar zowel Roma als lokale diensten en scholen terecht kunnen voor informatie, ondersteuning, vorming, omkadering, doorverwijzing en netwerking. De focus hierbij kan gelegd worden op essentiële aspecten van integratie zoals onderwijs, opleiding, tewerkstelling. Dergelijke steunpunten vormen een belangrijke schakel in een integrale benadering van de multi-problematiek waarin vele Roma gezinnen verkeren. Vragen van Roma worden gecentraliseerd en van hieruit gedispatched en opgevolgd. Hierdoor worden de nodige verbindingen gelegd in een netwerk van verschillende diensten. Een dergelijk steunpunt is laagdrempelig en kan in tijd beperkt worden. Lokaal moet bekeken worden hoe zo n steunpunt best wordt uitgebouwd (welke doelgroep, vorm van permanentie). In niet grootstedelijk gebied is het realiseren van zo n steunpunt minder evident. Daar zal er vooral ingezet moeten worden op het aanwerven van brugfiguren en bemiddelaars. Aanbod van het steunpunt naar Roma toe: eerste lijn - Informatiepunt: Roma kunnen hier terecht met vragen over diverse kwesties: bijvoorbeeld juridische informatie over verblijfstatuten, informatie over tewerkstelling en tewerkstellingsmaatregelen, vragen rond onderwijs. Een vertrouwenspersoon luistert en verwijst indien nodig door naar de juiste dienst. - Ondersteuning in een integrale benadering: ondersteuning, begeleiding, doorverwijzing en opvolging op verschillende domeinen: financiële problemen, administratieve problemen, huisvesting. - Bemiddeling bij conflicten, zoals buurtbemiddeling. Aanbod van het steunpunt naar reguliere diensten toe: tweede lijn - Informatiepunt: diensten, scholen en organisaties kunnen hier terecht met individuele vragen of aan de hand van vormingssessies om meer informatie en inzicht over achtergrond, cultuur en sociale situatie van Roma te verkrijgen. - Ondersteuning: door individuele dossiers mee op te volgen. - Bemiddeling: diensten en scholen kunnen een beroep doen op bemiddelaars in het kader van individuele dossiers. - Methodiekontwikkeling en verspreiding: good practices worden ontwikkeld en verspreid. 2. Verhogen van de onderwijskansen voor Roma 8 Sommige EU-burgers bevinden zich in dezelfde situatie als Roma. Lokaal kan bekeken worden of deze steunpunten ook voor hen toegankelijk moeten zijn. 20

Voor een betere maatschappelijke integratie van Roma is onderwijs essentieel. Indien men deze groep niet op school krijgt, creëert men een nieuwe generatie van Roma die laag opgeleid en zwak tot niet gealfabetiseerd is. Binnen onze huidige maatschappij betekent dit hetzelfde als minder kansen op de arbeidsmarkt en kansarmoede. Ook internationaal wordt onderwijs aanzien als de allerbelangrijkste hefboom om op lange termijn de maatschappelijke situatie van de Roma-kinderen te verbeteren en om de vicieuze cirkel van armoede en marginaliteit te doorbreken. 2.1 Inschakelen van bemiddelaars Een essentiële voorwaarde om Roma-kinderen op school te houden, is een stevige band tussen de school en het thuismilieu creëren. Dit kan door het inschakelen van bemiddelaars. In steden met veel Roma dienen teams van interculturele schoolbemiddelaars ingezet te worden. Dit zijn professionele beroepskrachten die specifiek worden ingeschakeld voor de Roma. Zij hebben als uiteindelijk doel de communicatie en het wederzijdse vertrouwen tussen Roma en onderwijs te verbeteren. Zo kan er aan een betere scholarisatie gewerkt worden. Deze bemiddelaars hebben dus een essentiële taak bij het verminderen van spijbelgedrag, het sensibiliseren en omkaderen van families rond scholarisatie en andere sociale vragen, het betrekken van ouders bij het scholarisatieproces en bemiddelen bij conflicten. In Brussel en Gent tonen dergelijke schoolbemiddelaars aan dat schooldrempels voor Roma kunnen overwonnen worden mits voldoende aandacht voor de vertrouwensrelatie tussen de ouders en het schoolpersoneel. Zoals de ervaring in Brussel ons leert, kunnen Roma zelf als bemiddelaar hier een meerwaarde betekenen. De aanpak werpt vruchten af: - Roma-leerlingen gaan vaker naar school: meer Roma-kinderen zijn ingeschreven en keren sneller terug naar school in geval van schoolverzuim. - De ouders voelen zich meer betrokken bij het schoolgebeuren. - Verbeterde communicatie: boodschappen bereiken de ouders zodat zij beter geïnformeerd zijn. - Oriëntatie van ouders voor problemen naar andere sociale diensten of instellingen waardoor schooldrempels worden weggewerkt. - scholen en leerkrachten leren de leefwereld van Roma kennen en zijn daardoor beter gewapend om met Roma-leerlingen om te gaan. Deze brugfiguren zouden een vaste plek moeten krijgen binnen het onderwijslandschap. Ze dienen structureel ingebed te worden, in bijvoorbeeld integratiecentra of bestaande spijbelstructuren en van daaruit aangestuurd worden. 2.2 Proactief toeleidingsbeleid Voor Roma-kinderen en -jongeren die nog niet zijn ingeschreven in een school moet een proactief wervings- en toeleidingsbeleid ontwikkeld worden. De leerplichtige kinderen moeten vooreerst actief opgespoord worden (soms zelfs letterlijk van de straat plukken). Ze moeten, eventueel samen met hun ouders, begeleid worden naar een school. En daar vervolgens effectief ingeschreven worden. 21