Onderwijs- en examenregeling Studiejaar 2015-2016



Vergelijkbare documenten
Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Studentenstatuut Opleidingsdeel

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

OPLEIDINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING PEDAGOGIEK VOOR DE VOLTIJDSE BACHELOR OPLEIDING

Norm ECs: Opleiding: Pedagogiek 240 Bsa norm: N.BSA.PE.5PEDA.V4.11SEP 45

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek

2 e Fontys Onderzoekscongres Onderzoek & Onderwijs :

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten

INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN Aard van dit document Informatie en communicatie Inwerkingtreding en duur

De onderwijs- en examenregeling

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs!

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Het onderwijsprogramma van de opleidingen Pedagogiek mei 2013

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelorprogramma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Deze versie treedt in werking op 1 september 2016 en vervangt alle voorgaande versies.

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen. Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Bachelor Theologie

middelbaar beroepsonderwijs Brainport regio Eindhoven Onderwijsvisie Onze kijk op onderwijs

Management & Organisatie

Bedrijfskunde (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD)

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar Regeling Externe toezichthouders bij examens

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

Kopopleiding Leraar Omgangskunde. Bachelor of Teacher Education in Social Skills - Voltijd

Competentieprofiel. Instituut voor Interactieve Media. Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Sociaal Werk. Bachelor of Social Work - Voltijd

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

Competentieprofiel voor coaches

Plan onderzoek OS Boss po Bijlage 7. Kenniscentrum Talentontwikkeling

Kopopleiding Leraar Omgangskunde. Bachelor of Teacher Education in Social Skills - Voltijd

Ons. Onderwijs. Kwaliteit in onderwijs

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

De CBP: Competentie Beoordeling Praktijk

Studeren aan het hbo. W i n d e s h e i m z e t k e n n i s i n w e r k i n g

Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Bedrijfskunde (AVD)

Ontwerpkaders: Onderwijs. Versie 1.0/november 2016

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Praktijkopleider agrotechniek

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

FORMULIER STRATEGISCHE THEMA S OPLEIDING [NAAM]: INSTITUUT: (G)OC: INSTITUUTSDIRECTEUR: DATUM:

Faculteit der Geesteswetenschappen Cluster Filosofie. Bachelor scriptiereglement voor de opleiding: Wijsbegeerte

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE DUALE PROGRAMMA NEDERLANDS ALS TWEEDE TAAL FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

WINDESHEIM IN ZWOLLE: UNIEKE MASTER VOOR HET BEROEPS- ONDERWIJS. Inspirators voor de toekomst

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Associate degree Deeltijd

REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ EXAMENS Instituut voor Toegepaste Biowetenschappen en Chemie. studiejaar

Sociaal Werk. Bachelor of Social Work - Voltijd

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Instituut voor Sociale Opleidingen

de verdere professionalisering van de eigen beroepsuitoefening c.q. het beroep.

contactpersoon Iris Wubben telefoon (06) Opleidingscommissies 2017: de belangrijkste veranderingen op een rijtje

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Studentenstatuut

HONOURS VOOR HAVO ALGEMENE INFORMATIE OVER HET HONOURS PROGRAMMA BIJ HET BATAAFS LYCEUM

Studentenstatuut

Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Protocol PDG en educatieve minor

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Algemene informatie

Studentenstatuut Opleidingsdeel

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Verpleegkundig specialist (MANP)

Master Healthy Ageing Professional (MHAP)

De 6 Friesland College-competenties.

Avans visie Onderwijs & ICT

Transcriptie:

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar 2015-2016 Bachelor of Social Work Opleiding Pedagogiek, Voltijd Windesheim Flevoland Crohonummer 35158 Bij de Christelijke Hogeschool Windesheim Voltijd Deze onderwijs- en examenregeling behoort tot het opleidingsdeel van het studentenstatuut. Het studentenstatuut en Onderwijs-en Examenreglement van de opleiding Pedagogiek op onderwijslocatie Zwolle vind je hier. Accreditatie: 1-1-2011 31-12-2018

INHOUDSOPGAVE: INLEIDING: HET DOEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 1. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING - BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING 1.1- OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS VAN DE OPLEIDING 1.1.1. - De onderwijsvisie van Windesheim 1.1.2. - De onderwijsleeractiviteiten 1.1.3. - Studiebegeleiding 1.1.4. - Kwaliteit en studeerbaarheid 1.1.5. - Vorm van de opleiding 1.2 - DE RELATIE VAN DE OPLEIDING MET HET BEROEPENVELD 1.2.1. - Doelstelling van de opleiding 1.2.2. - De eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding 1.2.3. - Inhoud van de opleiding 1.2.4. - De relatie tussen de opleiding en het beroepenveld 1.3 - INRICHTING VAN HET ONDERWIJS 1.3.1. - Inrichting van de opleiding 1a - De propedeutische fase 1b - De postpropedeutische of hoofdfase 1c - Bijzondere leerwegen 1.3.2. - Overzicht informatie major, minoren en onderwijseenheden 1.3.3. - Accreditatie

2.ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING RECHTEN EN PLICHTEN Hoofdstuk 1 - Begripsbepalingen Artikel 1.1 - Algemene begripsbepalingen Artikel 1.2 Opleidingsspecifieke begripsbepalingen Hoofdstuk 2 Toegang en Toelating Artikel 2.1 - Toegang Artikel 2.2 - Nadere vooropleidingseis Artikel 2.3 - Aanvullende vooropleidingseis (PMT, Sport en Bewegen, Lerarenopleiding Lichamelijke opvoeding, PABO) Artikel 2.4 - Aanvullende vooropleidingseis (DKBV) Artikel 2.4a - Aanvullende vooropleidingseis deeltijdopleiding Artikel 2.5 - Toelating Artikel 2.6 - Vrijstelling vooropleidingseis op grond van gelijkwaardig diploma Artikel 2.7 - Vrijstelling propedeutisch examen Artikel 2.8 - EVC-assessment Artikel 2.9 - Ontzegging toegang Hoofdstuk 3 - Inrichting van de opleiding Artikel 3.1 - Vraaggestuurd en competentiegericht onderwijs Artikel 3.2 - Structuur van de opleiding (propedeuse, postpropedeuse,) Artikel 3.3 - Examens en graden van de opleiding Artikel 3.4 - Major Artikel 3.5 - Minoren Artikel 3.6 - Premastertraject Artikel 3.7 - Studiepunten onderwijseenheid Artikel 3.8 - Onderwijsperioden per studiejaar Artikel 3.9 - Gedragscode Nederlandse taal Hoofdstuk 4 - Studiebegeleiding Artikel 4.1 - Studiebegeleiding Artikel 4.2 - Studieloopbaanbegeleiding Artikel 4.3 - Algemene studiebegeleiding Artikel 4.4 - Bijzondere studiebegeleiding Hoofdstuk 5 - Studieadvies Artikel 5.1 - Uitbrengen studieadvies Artikel 5.2 - Bindend studieadvies met afwijzing Artikel 5.3 - Procedure bij afwijzing bij het studieadvies Hoofdstuk 6 Toetsen, Tentamens en Examens Artikel 6.1 - Vorm van de tentamens Artikel 6.2 - Schriftelijk toets Artikel 6.3 - Portfolio of werkstuk als toets Artikel 6.4 - Mondelinge toets Artikel 6.5 - Vrijstelling voor tentamens Artikel 6.6 - Afleggen van tentamens Artikel 6.7 - Toetsuitslag en tentamencijfers Artikel 6.8 - Tentamenuitslag Artikel 6.9 - Inzage beoordeeld werk Artikel 6.10 - Geldigheidsduur tentamens Artikel 6.11 - Examen 3

Artikel 6.12 - Cum laude Hoofdstuk 7 - Examencommissie Artikel 7.1 - Instelling en taken examencommissie Artikel 7.2 - Benoeming en samenstelling examencommissie Artikel 7.3 - Subcommissies Artikel 7.4 - Examinatoren Artikel 7.5 - Getuigschriften en verklaringen Hoofdstuk 8 - Slot- en overgangsbepalingen Artikel 8.1 - Bezwaar en beroep Artikel 8.2 - Wijziging van de regeling Artikel 8.3 - Bijlagen bij Onderwijs- en Examenregeling Artikel 8.4 - Slot- en overgangsbepalingen Artikel 8.5 Inwerkingtreding en looptijd 4

INLEIDING: HET DOEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING In het Studentenstatuut zijn de regels opgenomen die betrekking hebben op de rechten en plichten van studenten. Samen met het Reglement Examencommissie is de Onderwijs- en Examenregeling (OER) de belangrijkste regeling in het studentenstatuut. In de OER is een concrete uitwerking van de inhoud van de opleiding opgenomen. Deze is opgesteld door het management van de opleiding. De examencommissie oordeelt of de OER op een juiste manier wordt uitgevoerd. Als een student vragen, opmerkingen of klachten over de uitvoering van de OER heeft, dan kunnen deze aan de examencommissie worden voorgelegd. In het Reglement Examencommissie staan de regels die de examencommissie daarbij hanteert. Enkele opleidingen hebben een deel van het studentenstatuut verwerkt in een studiegids. In deze gids staat, naast enkele regelingen uit het statuut, ook nog andere informatie over de opleiding. Bijvoorbeeld een overzicht van alle docenten, of de openingstijden van de Servicebalie. Naast de OER en het Reglement Examencommissie zijn er nog meer regelingen, deze zijn alle in het Studentenstatuut opgenomen. Bijvoorbeeld regelingen over medezeggenschap, financiële uitkeringen, huisregels en privacy-regels, de rechtsbescherming van studenten en het klachtenloket. Het studentenstatuut met al deze regelingen is te vinden op Sharenet. 1. ONDERWIJS EN EXAMENREGELING - BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING 1.1 OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS VAN DE OPLEIDING 1.1.1 - De onderwijsvisie van Windesheim 1.1.1 - De onderwijsvisie van Windesheim Windesheim is als brede instelling voor hoger onderwijs een maatschappelijke onderneming. De hogeschool vormt een gemeenschap waarin actieve en deskundige mensen elkaar ontmoeten. Windesheim is een innovatief kennis en expertisecentrum dat individuen en mensen in organisaties uitdaagt zich te ontwikkelen tot verantwoordelijke, waarde(n)volle en zelfbewuste professionals die: - over maatschappelijk relevante kennis en competenties beschikken - willen functioneren op hoger professioneel niveau - daaraan gerelateerde persoonlijke groei realiseren, en - bijdragen aan de ontwikkeling, verbetering en vernieuwing van bedrijven, maatschappelijke instellingen en overheden. Windesheim is een kennisinstelling waarin onderwijs, onderzoek en ondernemen gezamenlijk het primaire proces vormen. Als kennisinstelling wordt systematisch de integratie tot stand gebracht tussen de verschillende aspecten van de kenniscirculatie, zoals het ontwikkelen van kennis, het distribueren van kennis, het opleiden van kenniswerkers, het toepassen van kennis, en het innoveren ten aanzien van kennis. Het integreren van de drie processen onderwijs, onderzoek en ondernemen en de onderlinge kenniscirculatie wordt gezien in de huidige moderne, snel veranderende samenleving als een voorwaarde om de ambitie waar te maken. Er wordt hierbij nauwe aansluiting gezocht bij de markt en bij het werkveld. Studenten worden betrokken bij onderzoeksactiviteiten, docenten participeren in de kenniscentra en onderzoekers en onze lectoren zijn nadrukkelijk verbonden met het onderwijs. Deze visie op onderwijs is leidend geweest bij het opzetten van Windesheim Flevoland en houdt het volgende in: studenten worden uitgedaagd zich te ontwikkelen tot ondernemende, betrokken professionals. 5

Er wordt hoger beroepsonderwijs geboden dat de studenten goed voorbereid op een leven lang leren. Dat wordt gedaan met onderwijsvormen waarin de studenten en hun leerproces centraal staan. Er worden hoge eisen gesteld aan onze studenten, vooral in het eerste jaar. Studenten komen het beste tot goede resultaten als ze optimaal worden begeleid en als er voldoende aandacht is voor hun persoonlijke situatie. Binnen de opleidingen wordt er daarom in kleine groepen gewerkt, wat de betrokkenheid tussen docenten en studenten ten goede komt. Ambitieus studieklimaat Windesheim daagt studenten uit. In de leersituatie wordt steeds spanning gecreëerd tussen het bestaande en het volgende competentieniveau, waardoor studenten worden geprikkeld hun grenzen te verleggen. De praktijk van het beroep is de basis waaraan uitdagende opdrachten worden ontleend. Om recht te doen aan de verschillende talenten en ambities kunnen studenten binnen de beroepsgerichte curricula een deel van het onderwijs zelf invullen om tot verbreding, verdieping of verzwaring van het programma te komen. In dit ambitieuze studieklimaat worden kwantitatieve en kwalitatieve eisen gesteld aan de inspanningen van de student. Uitdagend, tegelijkertijd realistisch. De waarde(n)volle professional Windesheim leidt professionals op die geleerd hebben het eigen professionele handelen kritisch ter discussie te stellen en hierover verantwoording af te leggen. Daarbij hanteert de professional persoonlijke, institutionele en wettelijke waarden en normen. Door een onderzoekende en reflectieve houding, ontwikkelen zij continu hun professionaliteit, vanuit hun idealen over goed samenleven. Vanuit de eigen vakbekwaamheid en met die kritische reflectie leveren zij een bijdrage aan de kwaliteit van de samenleving. De professional is op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen op het vakgebied en is door onderzoekvaardigheden gewapend voor de toekomst en de steeds veranderende beroepspraktijk. Hij ziet kansen, weet deze te benutten, kan innoveren en neemt initiatief. Studentbegeleiding op maat Aan studenten wordt persoonlijke en adequate begeleiding aangeboden, met eerlijke en bruikbare feedback op de prestaties. Al voor de poort maakt de student kennis met Windesheim en vice versa, met het doel de meest passende opleiding te kunnen kiezen. Er wordt gestuurd op resultaat, zodat de student succesvol zijn studie kan doorlopen. Windesheim biedt een omgeving waarin studenten zich maximaal kunnen ontplooien. Hierbij worden zowel uitzonderlijke begaafdheden als specifieke functiebeperkingen serieus genomen. Tevens wordt tijd- en plaats-onafhankelijk werken gefaciliteerd. Hoge kwaliteit van onderwijs De norm is het aanbieden van opleidingen van bovengemiddeld niveau. Een deel van de opleidingen van Windesheim heeft een nóg hoger ambitieniveau en werkt toe naar het predicaat: Topopleiding. Om steeds met de nieuwste inzichten in de diverse vakgebieden te kunnen werken, zijn opleidingen verbonden met Centers of Expertise en kenniscentra. Onderwijs, onderzoek en ondernemen zijn met elkaar geïntegreerd en versterken elkaar daardoor in kwaliteit en vernieuwingskracht. Windesheim laat iedere student zich internationaal oriënteren om de kwaliteit en het beroepsperspectief van de afgestudeerden te vergroten. Windesheim handhaaft en verbetert continu onderwijskwaliteit. Het professioneel handelen van alle medewerkers is het vertrekpunt voor kwaliteit. Docenten vormen de ruggengraat van de kwaliteit van de opleiding. Zij zijn op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen binnen hun vakgebied. Windesheim hanteert hierbij een dubbele professionaliteit: docenten zijn vakbekwaam én didactisch onderlegd. Hoge kwaliteit is voor hen geen toevallige uitkomst, het is een logisch gevolg van de beheersing van het proces en de afstemming met de omgeving. 6

De ambitie Bij Windesheim Flevoland staat de student centraal. Het is de ambitie de beste te zijn in de basics van het onderwijs. Elke dag biedt de opleiding Pedagogiek de studenten de beste kwaliteit, zodat zij hun talenten kunnen ontwikkelen en hun opleiding succesvol en op tijd kunnen afronden. Niet alleen omdat het als een opdracht wordt ervaren. Het is óók een passie: het beste naar boven halen in mensen. Studenten wordt bovendien een aantal unieke extra s geboden, zoals het praktijkgericht hoger onderwijs in de vorm van de hier boven genoemde Comakerships. Dat is wat we doen bij Windesheim Flevoland. Oftewel: In de basis de beste, onderscheidend vooruit. 1 Het onderwijsconcept Samen-werkend-leren Hogeschool Windesheim Flevoland staat in een dynamische regio, die zich in een snel tempo ontwikkelt. De opleiding Pedagogiek wil inspelen op die ontwikkelingen en aansluiten bij de nieuwe, ondernemende student die zich beweegt in een roerige multimediale, multiculturele samenleving. De opleiding Pedagogiek wil bijdragen aan de dynamiek van de regio en de studenten voorbereiden op hun toekomstige loopbaan. Daarom faciliteert de opleiding studenten al tijdens hun studie in het leggen van de verbinding met de omgeving. Dat wordt gedaan door een studiegemeenschap te vormen die is ingebed in een netwerk met de omgeving. De kans op studiesucces neemt toe naarmate zo n gemeenschap beschikbaar is en studenten daarin beter geïntegreerd zijn. De kleinschaligheid en de praktijkgerichtheid van de hogeschool bieden een goede basis om deze integratie tot stand te brengen. Uit onderzoek van Vincent Tinto blijkt dat studiesucces ook toeneemt als er hoge verwachtingen aan studenten worden gesteld, als ze actief worden aangemoedigd om binnen de studiegemeenschap hun leerervaringen te delen en als ze - zowel vanuit de hogeschool als vanuit het werkveld - goed worden begeleid (Tinto, Leaving College: Rethinking the Causes and Cures of Student Attrition, 1993). De inzet om de gevarieerde groep studenten die aan Hogeschool Windesheim Flevoland studeert succesvol op te leiden tot ondernemende, betrokken professionals met hoge kwaliteit en toegerust op de veranderende samenleving vraagt om een onderwijsconcept dat meebeweegt. Daarom is gekozen voor een dynamisch onderwijsconcept. Het onderwijsconcept rust op vijf pijlers: Pijler 1: Leren werken vanuit een stevige basis, de Body of Knowledge & Skills (BoKS) Voor een (aankomend) beroepsbeoefenaar is een stevige basis van kennis en vaardigheden onontbeerlijk. De Body of Knowledge & Skills (BoKS) is het voor alle studenten vastgestelde deel van de opleiding, waarin ze de kennis en vaardigheden verwerven die essentieel zijn voor de uitoefening van het beroep. Omdat het belangrijk wordt gevonden dat de kennis die aan de student wordt overgedragen, goed aansluit op de praktijk, wordt de BoKS afgestemd met het werkveld. Regelmatig zal de opleiding Pedagogiek de onderwijsinhouden toetsen aan de vraag van het werkveld en in samenspraak met het werkveld aanpassen of aanvullen. Pijler 2: Samenwerken aan stages, projecten en Comakerships In deze pijler komt het concept samen-werkend-leren het meest zichtbaar tot uiting. Leren en ontwikkelen vinden zowel plaats binnen de context van het beroep en dat van de hogeschool. Het praktijkleren is leidend in het onderwijsconcept en uitgangspunt van het leren. Comakerships en projecten richten zich op beroepstaken en beroepsproducten in de breedste zin van het woord. Onderzoeksvaardigheden en een ondernemende houding van de student zijn daarbij essentieel. Tijdens de projecten en Comakerships ontwikkelen ze de competenties die ze nodig hebben voor de toekomstige uitoefening van het beroep. 1 Het betreft de ambitie van Windesheim Flevoland met betrekking tot onze studenten, onze medewerkers, onze omgeving en onze financiers en bestuurders. Deze ambitie is in 2012 uitgewerkt in een vijftal zogenoemde argumentenkaarten. 7

Een Comakership is een echt project bij een echte organisatie, dat wordt uitgevoerd op locatie bij de opdrachtgever. Bedrijven en instellingen geven als partner en opdrachtgever mede invulling aan het onderwijstraject: ze dragen levensechte praktijk- en onderzoeksopdrachten aan. Bij Comakerships werken student, vakdocent en externe opdrachtgever samen. De vorm van het project kan per Comakership verschillen. De aard van de opdracht en de rol van de student neemt gedurende de opleiding toe in complexiteit. Studenten kunnen ondersteunend werk doen (beginner), uitvoerend werk (gevorderd) en leidinggevend werk (bachelor). Ook hun zelfstandigheid neemt gaandeweg steeds meer toe. Studenten werken binnen Comakerships in individuele projecten of in projectgroepjes van twee tot vijf studenten aan de beroepscompetenties en algemene competenties van hun opleiding. Door te werken aan realistische praktijkopdrachten bereidt de student zich voor op zijn beroep. In Comakerships draait het primair om producerend leren. Praktijkopdrachten zijn losse handelingen, of theoretische opdrachten die gestoeld zijn op de praktijk. Bij losse handelingen kun je bijvoorbeeld denken aan het inzetten van een muzisch-agogische activiteit voor autistische kinderen op een woongroep binnen de stage-instelling. In praktijkopdrachten draait het primair om ervaringsleren. Pijler 3: Werken aan een waarde(n)volle professionele ontwikkeling Windesheim Flevoland wil studenten ondersteunen in het omgaan met de steeds veranderende samenleving waarin samen gewerkt en geleefd wordt met mensen uit verschillende culturen en met verschillende achtergronden. Er wordt flexibel ingespeeld op de behoeften van de student en van de markt. In het onderwijs wordt rekening gehouden met de verschillen in kwaliteiten en capaciteiten van studenten; elk van hen wordt uitgedaagd om hun kwaliteiten en capaciteiten in te zetten en door te ontwikkelen. De overtuiging bestaat dat iedere student kan excelleren. Om dit te bereiken is het belangrijk dat zowel school als werkveld aansluiting zoeken bij de verwachtingen van studenten en vice versa. Een goede begeleiding en het stellen van hoge verwachtingen verhogen zo wordt algemeen aangenomen - de prestaties van studenten. Er wordt gestreefd naar kleinschalige onderwijsvormen waarin de student gekend wordt. Studenten kunnen, binnen bepaalde kaders, hun leerproces zelf inrichten. De keuze voor een opleiding en het volgen van onderwijs aan de hogeschool zijn belangrijke stappen in een loopbaan. De studenten worden begeleid, vanaf het moment van deze keuze, in hun loopbaanontwikkeling. Er is aandacht voor beroepsoriëntatie en beroepsvoorlichting. De opleiding Pedagogiek draagt zorg voor een stabiele studentbegeleiding: uitdaging, houvast en verbondenheid zijn kernbegrippen. De studentbegeleider besteedt expliciet aandacht aan de werkveldbinding, onder andere vanuit het werken in Comakerships. Studenten worden gestimuleerd elkaar te ondersteunen en te begeleiden. Het reflecteren op het eigen handelen is een belangrijk onderdeel van het leerproces. Dit gebeurt bijvoorbeeld door middel van intervisie binnen de stamgroep. Windesheim kent naast de tien hbo-competenties een elfde competentie van zelfsturing. De student wordt ondersteund in het ontwikkelen van de 11e Windesheim competentie: het vermogen tot zelfsturing in de eigen loopbaan en zelfsturing als beroepsbeoefenaar. De student wordt begeleid en gecoacht van begeleid naar zelfstandig en zelfsturend handelen binnen het leerproces. Beginnende studenten wordt houvast geboden, herkenbare structuren en eenduidige vormen van begeleiding. In kleine stamgroepen met een vaste studentbegeleider leren studenten reflecteren, ze leren van elkaar, ze worden uitgedaagd en werken aan een eigen beroepsbeeld en beroepshouding. Studenten worden ondersteund bij het ontwikkelen van alle vereiste beroepscompetenties. 8

Pijler 4: Onderzoekend leren Net als op alle andere hogescholen in Nederland is er de taak om praktijkgericht onderzoek te verrichten. Onderzoek dat geworteld is in de beroepspraktijk en dat bijdraagt aan de verbetering en innovatie van de beroepspraktijk. Kenmerkend voor onderzoek in het hbo is dat de vraagstelling altijd afkomstig is uit het werkveld (Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek). In het hoofdlijnenakkoord dat het ministerie van OCW gesloten heeft met de Nederlandse hboinstellingen (OCW-HBO december 2011 en OCW-NRTO januari 2012) is onder andere afgesproken dat de onderzoeksvaardigheden van studenten versterkt moeten worden. In aansluiting hierop heeft de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) de volgende richtlijn voor beoordeling van de kwaliteit van het afstudeeronderzoek en onderwerp geformuleerd: De hbo-bachelor beschikt over onderzoeksvaardigheden gebaseerd op de praktijk en voor de praktijk; de vaardigheden zijn goed verantwoord en afgebakend, systematisch en methodisch. Studenten moeten in staat zijn tot theoretische verkenning en selectie, het verzamelen van de juiste data, oordeelsvorming (analyse en reflectie); ze moeten oplossingsgericht zijn en zelfstandig kunnen werken. Ook dienen studenten in staat te zijn om op een heldere wijze te rapporteren over onderzoeksresultaten en deze te presenteren. Voor de beantwoording van deze vraagstukken worden wetenschappelijk onderzoeksmethoden ingezet. Validiteit, betrouwbaarheid en gebruikswaarde zijn kernwaarden voor het onderzoek. Er wordt gestreefd naar een leer- en werkomgeving, die uitdaagt tot onderzoekend handelen en leren. Het uitgangspunt is dat onze studenten vaardig moeten zijn in praktijkonderzoek en toegepast onderzoek, en dat ze weten hoe zij methodisch een onderzoek kunnen inzetten en uitvoeren. We beschouwen onderzoek als het tweede kernproces van de hogeschool. Pijler 5: Ondernemend leren Studenten wordt een curriculum aangeboden dat uitdaagt tot ondernemend leren. Actief op zoek gaan naar uitdagingen, risico s durven nemen en deze ook in kunnen schatten; het zijn allemaal competenties die van groot belang zijn voor een beginnend beroepsbeoefenaar. Ondernemingsvaardigheden zijn een essentieel onderdeel van ieder curriculum. Daarom worden er leeromgevingen gecreëerd waarin deze onderdelen ruimschoots aan bod komen. Dat gebeurt via praktijkopdrachten en Comakerships, daarnaast wordt er ook ieder jaar een projectweek (Special Week) georganiseerd met de focus op ondernemen. Bij die projectweek wordt er intensief samengewerkt met bedrijven en instellingen in de regio. Zo leren studenten wat het betekent om een eigen praktijk of studentonderneming op te zetten en te leiden of zelfstandige (ZZP er) te worden. 1.1.2 - De onderwijsleeractiviteiten De opleiding Pedagogiek is een voltijd hbo-bachelor opleiding, met een totale studielast van 240 ECTS. De opleiding leidt op tot Bachelor of Social Work. De opleiding Pedagogiek is gestart in september 2012. De opleiding is ondergebracht in het cluster Welzijn & Gezondheid. Ook de opleidingen Maatschappelijk Werk & Dienstverlening, Sociaal Pedagogische Hulpverlening, Logopedie en Verpleegkunde maken deel uit van dit cluster. De missie en visie van Windesheim Flevoland is vertaald naar de opleiding Pedagogiek door middel van drie kernbegrippen. Deze drie begrippen staan centraal binnen de werkwijze van de opleiding. Verbindend: Studenten, docenten en het pedagogisch werkveld zijn met elkaar verbonden door in het onderwijs de praktijk van de pedagoog centraal te stellen. De studentbegeleiding vervult een belangrijke rol en loopt als een rode draad door de gehele opleiding heen. Er is aandacht voor het individu, zowel voor student als docent. Docenten creëren met elkaar een waarderende cultuur. De opleiding vervult een voorbeeldfunctie voor de toekomstige professionals. 9

Onderzoekend: De opleiding is continu in ontwikkeling. Docenten en studenten hebben een onderzoekende houding, zijn nieuwsgierig, ondernemend en betrokken. Een ieder onderzoekt zijn competenties als professionals in ontwikkeling. Er wordt gezocht naar kansen en uitdagingen die de opleiding naar een hoger niveau brengen. De onderzoekende houding van de studenten wordt gestimuleerd en ontwikkeld. Talenten van elkaar worden ontdekt en ontplooid. Er wordt gekeken naar mogelijkheden. Inspirerend: We zijn een excellente opleiding die gedegen en uitdagend onderwijs aanbiedt. Een opleiding die tevens de kansen en mogelijkheden van nieuwe media integreert in het onderwijs. Samen hebben we hoge verwachtingen. We zijn een opleiding die anticipeert op ontwikkelingen in het pedagogische werkveld en tevens aansluit bij behoeften van studenten. We leiden op tot waarde(n)volle pedagogische professionals met een eigen visie en identiteit. Het curriculum, inrichtingsprincipes voor het curriculum In deze paragraaf noemen we de curriculumkaders die we, evenals alle andere opleidingen van Windesheim Flevoland, hanteren als het gaat om de organisatie van de leeromgeving en het vormgeven van het curriculum. 2 Deze curriculumkaders zijn de piketpalen van ons onderwijsconcept en -model. Ze vormen de meetlat waarmee we kunnen meten of we de visie op onderwijs van Windesheim Flevoland ook in ons onderwijs tot uitvoering laten komen. Onze curriculumkaders Het curriculum van de opleiding volgt de in het onderwijsmodel genoemde leerlijnen en is opgebouwd rondom de specifieke beroepstaken. Omvang van de leerlijnen: - De Body of Knowledge & Skills (BoKS) omvat minimaal 40% van het gehele curriculum (inclusief minor). - De Praktijkleerlijn omvat minimaal 105 credits (= 50% van de credits te verkrijgen in de major) - De Studentbegeleidingsleerlijn heeft een omvang van minimaal 8 en maximaal 16 credits. - De Onderzoeksleerlijn start in het eerste jaar met één of meer onderwijseenheden. Minimaal één Comakership heeft een onderzoeksopdracht én onderzoek maakt deel uit van het Afstudeer Comakership. Bachelor Propedeuse Hoofdfase Indien van toepassing: Associate Degree 8 onderwijsperioden 8 onderwijsperioden 15 EC 15 EC 15 EC 15 EC 15 EC 15 EC 15 EC 15 EC 15 EC 15 EC 15 EC 15 EC Leerlijnen: - BoKS - Praktijkleerlijn met realistische projecten en Comakerships Ondersteunende workshops en trainingen - Onderzoeksleerlijn - Studentbegeleiding Leerlijnen:. BoKS neemt af in omvang. Praktijkleerlijn met projecten en Comakerships neemt toe in omvang Ondersteunende workshops en trainingen nemen af in omvang. Onderzoeksleerlijn: minimaal één Comakership wordt besteed aan toegepast onderzoek ondersteund door ondersteunende workshops en trainingen en BoKS. Studentbegeleiding: neemt af in omvang 30 EC Minor Een student kiest een minor: - uit een aanbod van door de examencommissie goedgekeurde minoren - naar eigen keuze en legt deze ter goedkeuring voor aan de examencommissie 30 EC Afstudeerfase Comakership onderzoek opgenomen waarin is Geprogrammeerd aanbod De student kiest een eigen volgorde De student sluit de opleiding af Figuur 2 D e opbouw van h et curr i c ulu m 2 Voor een volledig overzicht verwijzen we je naar het document Samen-werkend-leren: onderwijsconcept, onderwijsmodel en curriculumkaders Windesheim Flevoland, augustus 2012. 10

Uitgangspunten: Het curriculum is opgebouwd uit onderwijseenheden in hele ECTS. Elk curriculum kent een opbouw van begeleid naar zelfstandig naar zelfsturend leren. Elk curriculum kent een opbouw van basisniveau, gevorderd niveau naar bachelorniveau. Comakerships zijn de ultieme vorm van praktijkleren: 2 dagdelen in de week onderwijs en binnen de context van het werk projecten realiseren die uitmonden in beroepsproducten. De opleiding Pedagogiek kent een tweetal Comakerships. De leerlijn Studentbegeleiding kent in het eerste jaar 2 tot 3 contacturen per week en aan het eind van de opleiding 1 tot 2 contacturen per week. Generieke trainingen en workshopinhouden worden ook als zodanig voor alle studenten aangeboden en eenmalig ontwikkeld (en opgenomen in de verschillende curricula). Opleidingen bieden minimaal 15-30% van het onderwijs (ECTS) opleiding overstijgend aan. Onderwijseenheden zijn opleiding overstijgend als ze aan minimaal twee opleidingen aangeboden worden. Het curriculum is als volgt opgebouwd: - In jaar 1 en 2 wordt een vast programma aangeboden opgebouwd uit onderwijsperioden van ongeveer 15 ECTS per periode. - Het 3e studiejaar bestaat hoofdzakelijk uit de jaarstage van 10 maanden. - In het 4e jaar kiest de student een minor van 30 ECTS naar eigen keuze en legt deze ter goedkeuring voor aan de examencommissie. - De student sluit zijn opleiding af met een Afstudeer Comakership van 26 ECTS. De student heeft daarnaast voor 4 ECTS flankerend onderwijs. Windesheim Flevoland heeft eenzelfde jaarplanning als Windesheim (Zwolle) waardoor uitwisseling van onderwijseenheden kan plaatsvinden. Wat komt aan de orde? Onderwijsperiode 1 Jaar 1 - Praktijkleerlijn: Introductie, Normen en Waarden, Wijkinventarisatie en Praktijkleren 1 - Inhouden: Pedagogiek, Sociologie, Taalvaardigheid, training vergadertechnieken en communicatieve vaardigheden 1 Onderwijsperiode 3 Jaar 1 - Praktijkleerlijn: Opstellen Werkplan, Actuele Ontwikkelingen en Praktijkleren 3 - Inhouden: Ontwikkelingspsychologie, maatschappelijke ontwikkelingen en jeugdbeleid, Training Communiceren Gorden, Training Formuleren en structureren. Onderwijsperiode 5 Jaar 2 - Praktijkleerlijn: Intake met communicatieve vaardigheden 3, opstellen werkplan, Praktijkleren 5 - Inhouden: Basisvaardigheden onderzoek, ontwikkelingspsychopathologie, Jeugdrecht en jeugdbeleid, training oplossingsgericht werken. Onderwijsperiode 7 Jaar 2 - Praktijkleerlijn: Uitvoeren werkplan met groepen, werken vanuit een organisatie, Praktijkleren 7 - Comakership 1: Kwaliteitsproject, Projectweek: Onderwijsperiode 2 Jaar 1 - Praktijkleerlijn: Wijkinventarisatie 2, Vraag het de cliënt en Praktijkleren 2 - Inhouden: Psychologie, Basisvaardigheden Onderzoek, Training observeren, Training presenteren. Onderwijsperiode 4 Jaar 1 - Praktijkleerlijn: Uitvoeren van interventies, Organisatie Beschrijven en Praktijkleren 4 - Inhouden: Inleiding Recht, Werken in een organisatie, Training communicatieve vaardigheden 2, Training Groepsdynamica. Onderwijsperiode 6 Jaar 2 - Praktijkleerlijn: Analyse intakegegevens, Uitvoeren systeemgericht werken, Praktijkleren 6 & Excursies. - Inhouden: Interculturele communicatie, training systeemgericht werken, Training methodisch werken. Onderwijsperiode 8 Jaar 2 - Praktijkleerlijn: Werkplan met verwijzing, Praktijkleren 8 - Comakership 1: Kwaliteitsproject. 11

Internationalisering - Inhouden: Literatuurstudie, Ethiek en Filosofie. - Inhouden: Mediapedagogiek en Preventie en Pedagogiek in het onderwijs. Onderwijsperiode 9 Jaar 3 - Praktijkleerlijn: Stage 4 dagen per week: Normen en waarden in de beroepspraktijk, Samenwerken met professionals. - Inhouden: Supervisie, Cultuur en Opvoeding, Echtscheiding en samengestelde gezinnen Onderwijsperiode 11 Jaar 3 - Praktijkleerlijn: Stage 4 dagen per week: Multidisciplinair werkplan, Uitvoeren van Evidence- Based Interventies. - Inhouden: Supervisie, Preventie en Signalering Kindermishandeling Onderwijsperiode 13 Jaar 4 - Minor Onderwijsperiode 15 Jaar 4 - Afstudeer Comakership: Comakership 2 - Inhouden: Flankerend Onderwijs, Coaching, SB Onderwijsperiode 10 Jaar 3 - Praktijkleerlijn: Stage 4 dagen per week: Onderzoeksplan opstellen, Intake met werkplan. - Inhouden: Supervisie Onderwijsperiode 12 Jaar 3 - Praktijkleerlijn: Stage 4 dag per week - Inhouden: Supervisie, Gezondheidsgedrag. Literatuurstudie* Onderwijsperiode 14 Jaar 4 - Minor Onderwijsperiode 16 Jaar 4 - Afstudeer Comakership: Comakership 2 - Inhouden: Coaching, SB Figuur 3 D e globa le opbou w van het curr i culu m *De vakken basisvaardigheden onderzoek en literatuurstudie in respectievelijk jaar 2 en 3 worden in 15/ 16 voor het laatst gegeven in deze jaren. De leerlijnen Body of Knowledge & Skills De BoKS neemt in de loop van de opleiding af in intensiteit. Een onderwijseenheid van de leerlijn BoKS kan zowel gericht zijn op theorie als op vaardigheden, hiervoor wordt een verwijzing opgenomen. Elke onderwijseenheid wordt afgesloten met een summatieve toets. De Onderzoeksleerlijn De Onderzoeksleerlijn start in het eerste jaar van de opleiding en eindigt met het Comakership waarmee de student zijn opleiding afsluit. Doel van de Onderzoeksleerlijn is dat studenten leren kritisch en objectief te kijken naar het werkveld en op systematische wijze kunnen werken aan een oplossing voor problemen en vraagstukken uit de beroepspraktijk. Daarnaast leren zij hoe wetenschappelijke literatuur te beoordelen en toe te passen. Zo leren studenten om meer evidence-based te handelen. De Onderzoeksleerlijn maakt deel uit van de BoKS (kennis en vaardigheden voor het uitvoeren van onderzoek) en van de praktijkleerlijn met Comakerships, en andere projecten (onderzoek uitvoeren) en van de ondersteunende workshops en trainingen (ondersteunend aan de uitvoering van het onderzoek). Windesheimbreed is afgesproken dat de leerlijn bestaat uit: onderwijseenheden in de BoKS; minimaal één Comakership met een onderzoeksopdracht, ondersteund door workshops en trainingen; het onderzoek dat deel uitmaakt van het afsluitende Comakership. De student heeft na het succesvol doorlopen van de Onderzoeksleerlijn kennis van praktijkgericht onderzoek en bijbehorende onderzoeksmethoden, kan zelfstandig een onderzoek uitvoeren en kan (wetenschappelijke) bronnen benutten. Ook is hij/zij in staat om onderzoeksresultaten toe te passen in de beroepspraktijk. De uitwerking van de Onderzoeksleerlijn is in een notitie [DK- H1] beschreven. 12

Hieronder geven we schematisch weer hoe binnen de opleiding Pedagogiek Onderzoeksleerlijn hebben opgebouwd: Fase / periode Onderwijseenheid Leerlijn Leerdoelen Omvang propedeuse 1.1 & 1.2 & 1.3 Projecten (Wijkinventarisatie 1&2, Vraag het de Client) Praktijkleerlijn De student is in staat om een plan van aanpak op te stellen; De studenten kunnen informatie verzamelen over de cliënt/het cliëntsysteem; De student maakt kennis met de basiselementen van communicatie; De student kent het basismodel voor communicatie; De student kan de verschillende factoren in het communicatiemodel herkennen en benoemen; De student kan op verschillende manieren contact maken en houden met een gesprekspartner; De student kent een aantal gesprekstechnieken zoals actief luisteren, vragen stellen, open houding, hummen, samenvatten en concretiseren in relatie tot communicatie en kan deze technieken in gedrag herkennen; De student kan een aantal veelgemaakte communicatieve fouten benoemen; De student kent het verschil tussen open en gesloten vragen; De student kan de behandelde gesprekstechnieken toepassen; De student kan de regels van het feedback geven en ontvangen toepassen 3 ECTS propedeuse 1.3 Basisprogramma onderzoek BoKS Studenten zijn zich bewust van het belang van praktijkonderzoek; Studenten kunnen een antwoord geven op vragen met betrekking tot onder meer: kennis, waarheid, veronderstellingen, subjectiviteit, intersubjectiviteit en objectiviteit; Studenten kunnen op beginnersniveau een aantal onderzoeksvaardigheden inzetten; Studenten kunnen vakliteratuur in eigen woorden samenvatten; Studenten kennen belangrijke principes rond argumentatie; Studenten kunnen een verslag schrijven dat voldoet aan vastgestelde eisen. 3 ECTS 13

Fase / periode Onderwijseenheid Leerlijn Leerdoelen Omvang Hoofdfase 2.1 Literatuurstudie BoKS Studenten kunnen via een kleinschalig onderzoek in kaart brengen wat wel en niet werkt binnen de Flevolandse praktijk met betrekking tot inclusie en/ of participatie van in de provincie achtergestelde groepen. Studenten verwerken de wensen van de opdrachtgever in een onderzoeksopzet; Studenten schrijven een onderzoeksopzet (volgens gesteld) format, waarin tenminste één duidelijke opdrachtformulering (probleemstelling en onderzoeksvragen), taakverdeling en samenwerkingsvoorwaarden worden beschreven; Studenten laten zien dat zij relevante literatuur kunnen toepassen; Studenten demonstreren een tijdige en heldere communicatie richting opdrachtgever en begeleider vanuit Windesheim Flevoland; Studenten evalueren en rapporteren hun eigen bijdrage en die van de groepsleden; Studenten maken een onderzoeksinstrument welke aansluit op de onderzoeksvragen; Studenten voeren het onderzoek uit, gebruikmakend van de geijkte methoden voor het type onderzoek; Studenten verwerken de data en zijn in staat tot het trekken van conclusies; Studenten beschrijven middels een rapport de onderzoeksresultaten inclusief de verantwoording; Studenten formuleren gefundeerde adviezen en aanbevelingen. 3 ECTS 14

Fase / periode Onderwijseenheid Leerlijn Leerdoelen Omvang Hoofdfase 2.3 & 2.4 Comakership met een onderzoeksopdracht praktijkleerlijn Studenten brengen via een kleinschalig onderzoek in kaart wat wel en niet werkt binnen de Flevolandse praktijk met betrekking tot het thema inclusie en/ of participatie van in de provincie achtergestelde groepen; Studenten verwerken de wensen van de opdrachtgever in een onderzoeksopzet; Studenten beschrijven een onderzoeksopzet (volgens gesteld) format, waarin tenminste één duidelijke opdrachtformulering (probleemstelling en onderzoeksvragen), taakverdeling en samenwerkingsvoorwaarden in voor komen; Studenten zijn in staat om relevante literatuur toe te passen; Studenten demonstreren een tijdige en heldere communicatie richting opdrachtgever en begeleider vanuit Windesheim Flevoland; Studenten evalueren en rapporteren hun eigen bijdrage en die van de groepsleden; Studenten formuleren een onderzoeksinstrument welke aansluit op de onderzoeksvragen; Studenten voeren een onderzoek uit, gebruikmakend van de geijkte methoden voor het type onderzoek; Studenten verwerken de data en trekken conclusies; Studenten beschrijven middels een rapport de onderzoeksresultaten inclusief de verantwoording; Studenten formuleren gefundeerde adviezen en aanbevelingen. 5 ECTS Hoofdfase 4.3 & 4.4 Onderzoeksopdracht als onderdeel van het Afstudeer Comakership. praktijkleerlijn Studenten tonen aan dat zij kunnen analyseren, synthetiseren en evalueren binnen het praktijkgericht onderzoek of verbetertraject, gericht op innovatie van de welzijnspraktijk. 26 ECTS Tabel 2 Onderwij seenheden b innen de Onderz oeksl eerlijn P e dagogie k De precieze doelstellingen worden t.z.t. nog nader geformuleerd Didactiek Het uitgangspunt van de didactiek en het onderwijs binnen Windesheim Flevoland is het sociaal constructivistisch leren. Binnen de onderwijseenheden wordt gewerkt met activerende didactische werkvormen. De opleiding Pedagogiek kent workshops, trainingen, hoorcolleges, werkcolleges, projecten, stages en Comakerships. De zelfsturing van de student neemt in de loop van de opleiding toe, de hoeveelheid contacttijd neemt af. In de workshops, trainingen, hoorcolleges, werkcolleges, projecten, stages en Comakerships wordt zichtbaar dat er gewerkt wordt van begeleid naar zelfstandig naar zelfsturend leren. De opleiding draagt er zorg voor dat elke student zijn eigen werkwijze evalueert (plando-check-act). 15

De (kern)competenties In de competentiematrix van de opleiding Pedagogiek wordt inzichtelijk gemaakt welke competenties in welke onderwijseenheden van de opleiding worden ontwikkeld en getoetst. Fasedoelen Er vindt tijdens de opleiding een ontwikkeling plaats van begeleid naar zelfstandig en van zelfstandig naar zelfsturend leren. Maar ook van eenvoudig naar complex en van ervaringsleren naar producerend leren. De lesstof en de opdrachten worden op drie niveaus aangeboden: van basisniveau in de beginfase van de opleiding, tot gevorderd niveau tot op bachelor niveau in de eindfase. Afhankelijk van de fase van de opleiding waar de student zich in de opleiding bevindt veranderen deze punten. Om een beeld te geven van de moeilijkheidsgraad van de verschillende opleidingsfases zijn de moeilijkheidsgraden nader aangeduid. De dimensies zijn hierboven al toegelicht: complexiteit, mate van zelfstandigheid en zelfsturing, en tot slot de ontwikkeling van ervaringsleren naar producerend leren. Daarin worden vaak de volgende begrippen gebruikt: niveau 1, het basisniveau, is gericht op uitvoeren niveau 2, het gevorderd niveau, is gericht op analyseren niveau 3, het bachelor niveau, is gericht op beoordelen en adviseren Niveau 1 (basis) Niveau 2 (gevorderd) Niveau 3 (bachelor) De student voert binnen de genoemde werkgebieden verantwoord en professioneel taken uit: De student voert binnen de genoemde werkgebieden op basis van een analyse verantwoord en professioneel taken uit: De student voert binnen de genoemde werkgebieden mede op basis van analyse en beoordeling verantwoord en professioneel taken uit en geeft daarover advies: onder begeleiding onder indirecte begeleiding onder eigen regie (zelfstandig) in een niet-complexe situatie met een gering aantal variabelen op basis van aangeleverde gegevens waarbij sprake is van een standaard-aanpak waarbij basiskennis en vaardigheden worden gebruikt waarbij verantwoording voor eigen takenpakket wordt afgelegd Tabel 3 Ni veaukenmer ken in een meer complexe situatie met meer variabelen waarbij sprake is van een standaard-aanpak, met de mogelijkheid van een creatieve oplossing waarbij uitgebreide kennis en vaardigheden worden gebruikt waarbij resultaatgericht gewerkt wordt en keuzes worden gemaakt en verantwoord over trajecten in complexe situaties met veel variabelen waarbij nieuwe procedures of een nieuw plan van aanpak worden ontwikkeld, waarbij creativiteit wordt gebruikt op basis van specialistische kennis en vaardigheden en waarbij zelfstandig nieuwe kennis en vaardigheden worden verworven waarbij op diverse niveaus keuzes en oplossingen worden verantwoord vanuit een overstijgende kijk op problemen De competentiematrix (bijlage 6.6) geeft weer hoe in de fases van het curriculum per onderwijseenheid wordt toegewerkt van het basisniveau (niveau 1) naar het hbo Bachelor niveau (niveau 3). 16

Er is een afstudeerregeling beschikbaar voor de opleiding, waarin opgenomen modules, eisen, en termijnen staan beschreven. Deze regeling is onderdeel van het Onderwijs-en Examenreglement en vind je hier. 1.1.3 - Studiebegeleiding Studieloopbaanontwikkeling, voortgangsbeleid en Het Studiesuccescentrum Aan de basis van al onze studentbegeleiding staat ons ABC. Dat betekent dat de opleiding Pedagogiek de studenten helpt om autonoom, betrokken en competent te worden. Als de student zichzelf kan zijn, presteert hij beter. Dat wordt bedoeld met autonoom. De student presteert ook beter als hij ontdekt waar zijn kwaliteiten zitten en hoe hij die het beste kan inzetten. Die zelfkennis wordt gestimuleerd via persoonlijke begeleiding én door te werken met stamgroepen van ongeveer vijftien studenten. Door te kiezen voor kleine groepen, wordt de onderlinge betrokkenheid gestimuleerd. Studenten kennen hun medestudenten en de medestudenten kennen hen. Daarnaast is de studentbegeleider betrokken bij hun persoonlijke ontwikkeling. Bij de c van competentie ten slotte, wordt er voor gezorgd dat studenten de kans krijgt om hun competenties te ontwikkelen. Om een professional te worden, moeten ze die competenties regelmatig kunnen oefenen. Ook daarin worden zij intensief begeleid. Docenten vervullen de rol van studentbegeleider. In totaal heeft de opleiding tussen de 8 en 16 studiepunten verbonden aan studentbegeleiding. Het aantal contacturen voor studentbegeleiding is in de propedeuse gemiddeld drie uur per week. In jaar vier is dit gemiddeld 1 uur per week. De studentbegeleiding wordt per opleiding aangeboden en wordt clusterbreed ondersteund vanuit de werkgroep studentbegeleiding. Begeleiding van praktijkleren is een belangrijke taak van docenten. Begeleiding vindt zowel in de praktijk als op school plaats. Studenten worden minimaal één maal per studiejaar op hun stageplaats bezocht of er wordt telefonisch contact gezocht waarbij de voortgang geëvalueerd wordt met de student en zijn werkbegeleider. Op school vinden in het kader van Praktijkleren bijeenkomsten plaats die gericht zijn op de begeleiding bij het maken van beroepsproducten. De studentbegeleiding verdelen we onder in begeleiding vóór de opleiding, tijdens de opleiding en naast de opleiding. Hieronder gaan we op al die stadia wat dieper in. Instapfase De leerlijn begint zodra een student zich bij onze hogeschool heeft aangemeld: met het introductie- en kennismakingsproces. De instapfase loopt tot en met het eerste studiejaar. Doel van de instapfase is drieledig: 1. Traceren of en hoe de student succesvol de gekozen opleiding kan doorlopen; 2. De opleiding in staat stellen om inzicht te krijgen in de startkwalificaties van een student en kritisch te zijn aan de poort zodat zij kwaliteit kan nastreven; 3. Nagaan hoe de opleiding een student adequaat kan begeleiden. Voor het begin van het studiejaar worden studenten uitgenodigd om deel te nemen aan een startgesprek met de studentbegeleider. Het startgesprek bestaat uit twee delen: het invullen van de startmeter en het voeren van een individueel gesprek. De startmeter is een online vragenlijst. Die vragen gaan onder meer over de persoonlijke achtergrond en motivatie van de student, maar bijvoorbeeld ook over de beelden die hij heeft van zijn toekomstige beroep en zijn kennisniveau van de Nederlandse taal. De startmeter is nadrukkelijk geen toets. Studenten kunnen er dus niet voor slagen en zakken. Met behulp van de startmeter willen we een beeld krijgen van de startsituatie van een student. Na het invullen van de startmeter volgt een individueel gesprek met de toekomstige studentbegeleider van de opleiding. Met de student wordt onder andere gesproken over welke eisen de opleiding/het 17

toekomstig beroep stelt, of de opleiding/het toekomstige beroep bij hem past, welke ambities hij heeft, wat hij al heeft gedaan en welke kwaliteiten hij heeft. Doel van dit gesprek is om de uitkomsten van de startmeter door te spreken en te kijken wat een student nodig heeft om een goede start te kunnen maken. Misschien heeft hij op onderdelen extra begeleiding nodig, of is het raadzaam om een Summer Course te volgen. Het kan ook dat de studentbegeleider aanraadt om een switch te maken naar een andere opleiding. De afspraken die tijdens het individuele gesprek worden gemaakt, zet de studentbegeleider op papier. Zij vormen namelijk de basis voor de begeleiding tijdens de opleiding. Andere onderdelen van het introductie- en kennismakingsproces zijn: een informatie- en welkomstpakket informatie- en kennismakingsbijeenkomsten een college volgen een introductie in het werkveld voortgangsgesprekken een voorlopig studieadvies halverwege het eerste studiejaar een bindend studieadvies aan het einde van het eerste studiejaar Tijdens de opleiding Ook na de propedeuse krijgen studenten intensieve begeleiding. Bij alle activiteiten binnen de leerlijn studentbegeleiding staat de student centraal. We werken in kleine stamgroepen die we per jaar samenstellen. Binnen de stamgroep houden we vormen van intervisie en intercollegiale consultatie zodat studenten leren reflecteren op hun handelen en ook van elkaar leren. De studentbegeleider ondersteunt studenten bij verschillende keuzes tijdens de opleiding. Welke onderwijseenheid kan ik nu het beste volgen? Aan welke competenties moet ik komende periode werken? In overleg met de studentbegeleider worden de activiteiten per onderwijseenheid gepland. Zo weet de student precies aan welke opdracht hij moet werken en welke ondersteuning hij daarbij nodig heeft. Intussen houdt de student in zijn portfolio bij wat de resultaten van zijn inspanningen zijn. De meeste studenten hebben aan het begin van hun loopbaan nog actieve begeleiding nodig en worden gaandeweg zelfstandiger. Daar speelt de opleiding op in. De begeleiding is in de beginperiode intensief, maar zal na verloop van tijd afnemen en van vorm veranderen. Hoe verder een student in zijn opleiding komt, hoe meer ruimte er wordt besteed aan stages, projecten en Comakerships. De opleiding zorgt er voor dat de begeleiding in die periode zoveel mogelijk aanvullend is. Het Bindend Studieadvies (BSA) Alle studenten krijgen nadat ze tenminste vier onderwijsperioden onderwijs hebben gevolgd, een studieadvies. Voor de meeste studenten is het advies om de studie voort te zetten. Zo n advies kan mondeling worden gegeven door de studentbegeleider. Als de studieresultaten goed zijn, kan het ook stilzwijgend worden gegeven. In dat geval geldt: geen advies is een advies om door te gaan. Echter, het studieadvies kan ook negatief zijn, wat betekent dat de inschrijving voor de opleiding Pedagogiek beëindigd wordt. De student krijgt een BSA, als de prestaties onvoldoende zijn en de examencommissie van mening is dat de student niet in staat is de huidige opleiding binnen een redelijke termijn met goed gevolg af te ronden. De student dient in het eerste jaar minimaal 54 ECTS te behalen inclusief de zogenoemde normvakken. Een BSA wordt altijd schriftelijk verstrekt, in de vorm van een brief aan het door de student opgegeven correspondentieadres. Het BSA wordt gegeven door de examencommissie van de opleiding Pedagogiek aan de hand van de normen die vermeld staan in de Onderwijs- en Examenregeling (OER) van de opleiding. 18

Persoonlijke omstandigheden Bij het vaststellen van een studieadvies moet de examencommissie volgens de wet rekening houden met eventuele bijzondere persoonlijke omstandigheden. Bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn situaties van overmacht die de studievoortgang in de loop van het studiejaar ernstig hebben belemmerd, zoals ziekte of ernstige familieomstandigheden. In het Uitvoeringsbesluit WHW art. 2.1 is hier meer over te lezen. Belangrijk is wel dat de student tijdig heeft aangegeven bij je studentbegeleider of decaan dat er sprake is van overmacht. Indien de student de examencommissie wil vragen om ontheffing te verlenen van de BSA op grond van bijzondere omstandigheden, kan hij gebruik maken van de voorbeeldbrief Verzoek ontheffing BSA-norm. Voorlopig onderbouwd studieadvies Sinds 1 september 2010 is er in het OER een nieuwe beleidsmaatregel opgenomen, te weten het onderbouwd voorlopig studieadvies. Dit houdt in dat elke student, die zich inschrijft op 1 september respectievelijk 1 februari, binnen vijf maanden na inschrijving een onderbouwd voorlopig studieadvies krijgt. In dit advies stellen de student en de studentbegeleider samen vast op basis van tenminste drie gesprekken of het zinvol is om de studie voort te zetten, om eventueel te switchen of om eventueel te stoppen. De procedure De student kan alleen een BSA krijgen als hij daarvoor tijdig is gewaarschuwd. Dat gebeurt via een aantal standaardbrieven. Zodra blijkt dat hij niet voldoet aan de norm, krijgt hij altijd gelegenheid een (mondelinge) toelichting te geven om de specifieke situatie uit te leggen, mocht deze nog niet bekend zijn. De examencommissie houdt in haar definitieve advies rekening met eventuele persoonlijke omstandigheden, als die de studieprestaties negatief hebben beïnvloed. Als er geen bijzondere omstandigheden bekend zijn of als deze naar de mening van de examencommissie de studievertraging onvoldoende verklaren, krijgt de student een BSA. In de brochure Bindend Studieadvies vindt de student nadere informatie over de procedures en over de (financiële) gevolgen. In beroep tegen de BSA Is de student het niet eens met het aan hem verstrekte (definitieve) BSA? In de flyer leest hij meer over de mogelijkheden om in beroep te gaan tegen deze beslissing. Heeft de student na het lezen van de brochure over de BSA nog vragen of heeft hij behoefte aan hulp of advies? Dan kan hij naast de studentbegeleider terecht bij de decaan. Instromen leerjaar 2 Studenten die in het tweede leerjaar instromen en minder dan 60 studiepunten hebben behaald in de Propedeutische fase, maken aan het begin van het tweede leerjaar een studieplan. In dat plan leggen ze vast hoe ze deze achterstand gaan inhalen, zodat ze hun propedeuse in ieder geval halen in het tweede jaar. Ze bespreken het plan met hun studentbegeleider en kijken wat het betekent voor de studievoortgang van het tweede leerjaar. In het derde leerjaar krijgt de studentbegeleider steeds meer de taak om de studenten te begeleiden in het maken van keuzes ten aanzien van de eigen profilering, de minorkeuze en de setting voor de eindstage of afstudeerstage en het Afstudeer Comakership. Instromen in leerjaar 3 Het is van groot belang voor de student dat bij overgang naar het volgende studiejaar zo min mogelijk studielast meegenomen wordt. Om in te kunnen stromen in leerjaar 3 dient de student minstens 52 punten behaald te hebben uit het tweede studiejaar. Dit is inclusief de stage van jaar 2 en de Comakership. 19

Instromen in leerjaar 4 Om in te stromen in leerjaar 4 en te beginnen aan het afstuderen dient de student alle studiepunten behaald te hebben uit jaar 1 en 2. Uit jaar 3 dient de student de (jaar)stage en intervisie behaald te hebben. Het Studiesuccescentrum De meeste begeleiding krijgen studenten binnen de opleiding, van het team van docenten en begeleiders. Als ze vragen hebben die de opleiding overstijgen, dan kunnen ze terecht in Het Studiesuccescentrum, de huiskamer op de zesde verdieping. De deuren van het Studiesuccescentrum staan altijd open. Studenten kunnen hier binnenwandelen voor een gesprek of een kop koffie, medestudenten en docenten ontmoeten, of een vraag stellen aan de baliemedewerker. Of ze nu een vraag hebben over studiefinanciering, persoonlijke problemen of financiën, de baliemedewerker doet zijn best om hen te koppelen aan de persoon die over dat onderwerp het meeste weet. Dat kan de decaan zijn, maar ook de psycholoog, de vertrouwenspersoon of een medestudent. Het Studiesuccescentrum organiseert ook workshops en trainingen. Zowel studenten die extra begeleiding nodig hebben als de studenten die juist een extra uitdaging zoeken, kunnen zich bij het Studiesuccescentrum melden voor workshops of trainingen. Bij het ondersteunende programma kan gedacht worden aan taal- en rekentrainingen, bij het uitdagende programma bijvoorbeeld aan presentatietechnieken of mindmapping. Decaan De decaan van Windesheim Flevoland behartigt de belangen van studenten. In onderstaand overzicht wordt verduidelijkt met welke vragen de student zoal bij hem terecht kan. Studenten kunnen een afspraak met hem maken via de balie van Het Studiesuccescentrum, of via e-mail decaan@windesheimflevoland.nl. De decaan heeft geheimhoudingsplicht. Dat betekent dat hij zonder toestemming van de student nooit informatie doorgeeft aan derden. De rol van de decaan is er een van een generalist, met overzicht over alle relevante aspecten die van invloed zijn op de studievoortgang van de student. Daarnaast is de decaan een specialist wat betreft de onderlinge samenhang van deze aspecten en bij uitstek met betrekking tot relevante wet- en regelgeving, interne regelingen en dergelijke). De decaan begeleidt studenten met betrekking tot de volgende zaken: Wet- en regelgeving: aanmelding, toelating en inschrijving, tussentijdse uitschrijving; aanvraag voorziening studiefinanciering (DUO) of financiële ondersteuning Windesheim (FOS); aanvragen bijzondere regelingen bij de examencommissie. Studie- en beroepskeuzevragen (eerste opvang en eenvoudige vragen; voor specialistische begeleiding en uitgebreidere trajecten: zie Het Studiesuccescentrum twijfels over gekozen opleiding; overstap naar andere opleiding of instelling; vervolgopleiding of baan; verkorte of versnelde studieroutes; buitenlandse studie, stage of Comakership. Studie belemmerende omstandigheden: persoonlijke problemen, blessures, (chronische) ziekte, al of niet zichtbare handicaps en functiebeperkingen (van dyslexie tot psychische problemen); problemen in de sociale omgeving (familie, vrienden); niet-nederlandse vooropleiding of andere moedertaal, allochtone afkomst; topsportbeoefening (NSF-status); 20