ONTWERP BESTEMMINGSPLAN MAARHEEZERWEG ONG. (TUSSEN 33 EN 35) TE BUDEL

Vergelijkbare documenten
Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

TOELICHTING. op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen

Duinkampen 23 te Paterswolde

Bestemmingsplan Hoofdweg 237 te Paterswolde V O O R O N T W E R P

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

Oude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Wet luchtkwaliteit. Woningbouwlocatie locatie Boterbogten te Steensel

Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

In werking treden vergunning en onherroepelijkheid De vergunning treedt in werking een dag na afloop van de beroepstermijn. Deze vergunning ligt

Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019)

Toelichting. Leeuwarden Buitengebied - Omzetten intensieve naar reguliere veehouderij Brédyk 185 Wirdum

Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

Gemeente Bergen op Zoom

Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat

Notitie. 1 Inleiding. Figuur 1 Weergave voornemen 1 / 7

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem

LUCHTKWALITEITSONDERZOEK ONTWIKKELING LOCATIE AALVANGER EN UITBREIDING GEMEENTEHUIS TE HASSELT GEMEENTE ZWARTEWATERLAND. Auteurs : mro b.v.

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel

Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Vervanging woning Miedweg 6 Stroobos Ruimtelijke onderbouwing 1. INLEIDING

Gemeente Achtkarspelen Ruimtelijke onderbouwing 'het uitbreiden van de woning met een aanbouw' op het perceel de Wedze 22a te Twijzel

Toelichting 1 Inleiding 2 Beleidskader 3 Beoordeling

Ruimtelijke motivering. Molenstraat 1a te s-hertogenbosch. Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel

Gasthuisbergweg 18 te Wijchen

RO Wielemakersbaan 6 Ride by the Sea

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries

Toelichting 'Wijzigingsplan Eerste Weg 4' te Nieuw- en Sint Joosland

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Akenveenweg 1 Tynaarlo

JANSEN RAADGEVEND INGENIEURSBUREAU

Ruimtelijke onderbouwing

Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde

Ruimtelijke onderbouwing

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE

Bijlage 2 Uitwerking uitbreidingsmogelijkheden Rooye Hoefsedijk 38 in Gemert

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 12 februari v3 M. Blankvoort

2. Toepassing wijzigingsbevoegdheid.

GEMEENTE SON EN BREUGEL

Onderwerp : Verklaring van geen Bedenkingen: bouwen loods aan de Middendijk 7 te Usquert

Ruimtelijke onderbouwing

Gemeente Achtkarspelen (ontwerp) Ruimtelijke onderbouwing "het realiseren van 15 camperplaatsen Blauhûsterwei 49 te Boelenslaan"

WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld

bijlagen bij de Toelichting

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland

Ruimtelijke onderbouwing Fort Imperial te Breskens

BESTEMMINGSPLAN WESTELIJK BUITENGEBIED, PARTIËLE HERZIENING NIJKERKERSTRAAT 35 - BIJZONDERE PARTICULIERE BEGRAAFPLAATS LANDGOED BIJSTEIN

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 WABO

Kleindorp 33 te Merselo

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan Korteveld ong (naast 14) te Nistelrode, Bernheze

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijzigingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord. Vastgesteld

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van functiewijziging Agrarisch naar Wonen van de boerderij aan de Wergeasterdyk 45 Leeuwarden

Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant

NOTITIE: Zienswijzen en ambtshalve aanpassingen. Inzake. Bestemmingsplan Bebouwde kom St. Willebrord, Irenestraat ongenummerd, tussen 63 en 69

Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw havenkantoor naast Botterwerf. Behorende bij omgevingsvergunning nieuwbouw havenkantoor

Ruimtelijke onderbouwing

Memo. In totaal worden er maximaal 110 woningen gerealiseerd. Dit kunnen zowel grondgebonden woningen zijn alsook gestapeld woningen.

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

memo INLEIDING 1 Toets NIBM; 2 Toets grenswaarden in het kader van goede ruimtelijke ordening; WETTELIJK KADER Bogor projectontwikkeling

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan Trambaan 5 te Nieuweroord

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord

memo INLEIDING 1 Toets NIBM; 2 Toets grenswaarden in het kader van goede ruimtelijke ordening; Gemeente Hof van Twente Johan van der Burg

Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden. concept

Bedrijven- en milieuzonering gebiedsontwikkeling Schokkerhoek in Urk

BUITENGEBIED WIJZIGING 2017, VEERSTEEG 12A

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a

Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde

Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O O R O N T W E R P

Bijlage 1. Onderbouwing Zuidrand De Mortel, fase 1 volgens de Verordening Ruimte

Oude Badweg 60 Eelderwolde

Wijzigingsplan Julianastraat 30, Avenhorn Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Marmelhorstweg 2a

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften Plankaart 10

september 2009 Aanpassing verordening geurhinder en veehouderij gemeente Venray september 2009

TOELICHTING. Boerderijsplitsing aan de Eerselseweg 41 te Knegsel. G.C.M. van de Ven Eerselseweg KL Knegsel. project.

Ruimtelijke onderbouwing t.b.v. de verbouw van zalencentrum tot een woning aan Verlengde Oosterdiep OZ 102 te Barger- Compascuum

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld

Notitie. Aan : Roel Volman (SO, team bestemmingsplannen) Van : Paul Bruijkers (SO, Ingenieursbureau) Datum :

*Z04630B9E6E* Ruimtelijke onderbouwing. Bouwen van een loods op het perceel Westerweg 21 Ouddorp. Initiatiefnemer: Maatschap Aleman-Sperling

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Omgevingsvergunning Hollewandsweg 28

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten

Toelichting op het bestemmingsplan. 1e herziening bestemmingsplan Leerpark, locatie Brandweerkazerne. Stadsontwikkeling Dordrecht

Transcriptie:

ONTWERP BESTEMMINGSPLAN MAARHEEZERWEG ONG. (TUSSEN 33 EN 35) TE BUDEL TOELICHTING 9 OKTOBER 2013 A.W. Evers www.everhage.nl

Plangegevens Plannaam Imro-Idn Opgesteld door Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel NL.IMRO.1706.BPBG3032-ONT1 A.W. Evers Versiebeheer Versie laatste concept 28 februari 2013 Versie concept-ontwerp 15 mei 2013, 5 juni 2013, Versie vooroverleg 10 juli 2013 Versie ontwerp 9 oktober 2013 Vastgesteld Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 2

Inhoud 1. INLEIDING... 5 1.1. Aanleiding en doel bestemmingsplan... 5 1.2. Situering en begrenzing plangebied... 5 1.3. Bij het plan behorende stukken... 5 1.4. Leeswijzer... 6 2. GEBIEDSBESCHRIJVING... 7 2.1. Ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke structuur... 7 2.2. Algemeen... 7 2.3. Functionele structuur... 7 2.4. Huidige situatie plangebied... 7 3. BESCHRIJVING VAN HET PROJECT... 8 3.1. Inleiding... 8 3.2. Toekomstige situatie... 8 4. BELEIDSKADER... 9 4.1. Rijksbeleid... 9 4.1.1. Stuctuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)... 9 4.2. Provinciaal beleid... 10 4.2.1. Structuurvisie RO... 10 4.2.2. Verordening ruimte 2012... 11 4.3. Gemeentelijk beleid... 12 4.3.1. Bestemmingsplan Buitengebied... 12 4.3.2. Visie Cranendonck 2009-2024... 12 4.3.3. Woonvisie Cranendonck 2012-2022... 13 4.3.4. Visie Bebouwingsconcentraties... 14 5. RANDVOORWAARDEN... 18 5.1. Milieu... 18 5.1.1. Bodemkwaliteit... 18 5.1.2. Wet geluidhinder... 18 5.1.3. Luchtkwaliteit... 19 5.1.4. Bedrijvigheid... 20 5.1.5. Geurhinder... 21 5.1.6. Externe veiligheid... 22 5.1.7 Archeologie... 23 5.1.8 Cultuurhistorie... 24 5.1.9 Flora & Fauna... 26 5.1.10 Verkeer en infrastructuur... 26 5.2 Waterhuishouding... 27 5.2.1 Waterparagraaf... 27 5.2.2 Waterkwaliteit... 35 6 JURIDISCHE VORMGEVING... 36 6.2 Planstukken... 36 6.3 Toelichting op de analoge verbeelding... 36 6.4 Toelichting op de regels... 36 7. UITVOERINGSPARAGRAAF/PROCEDURE... 39 7.1. Economische uitvoerbaarheid... 39 7.2. Vooroverleg... 39 7.3. Inspraak... 39 7.4. Ontwerpbestemmingsplan... 39 Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 3

Bijlagen 1. Principemedewerking d.d. 25 september 2012 2. Verkennend Bodem- en infiltratieonderzoek (17 december 2012-2906R001) 3. Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai (16 december 20102 212-BMa-wl-v1) 4. Quick scan flora en fauna (10 december 2012 BROI/120523) 5. Erfinrichtingsplan en beeldkwaliteit Maarheezerweg, Budel 6. Vooroverlegreactie Waterschap De Dommel 7. Vooroverlegreactie Provincie Noord-Brabant Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 4

1. INLEIDING 1.1. Aanleiding en doel bestemmingsplan Bij brief van 29 juni 2012 heeft de heer Duisters een verzoek ingediend tot het opstarten van een procedure van een partiële herziening van het bestemmingsplan Buitengebied om een ruimte-voorruimte woning ter plaatse van Maarheezerweg ongenummerd (tussen 33 en 35) mogelijk te maken. Per brief van 26 september 2012 heeft het college van Burgemeester en Wethouders meegedeeld dat de raad op 25 september 2012 besloten heeft in te stemmen met het verzoek (bijlage 1). Via deze herziening zal ten behoeve van een ruimte-voor-ruimte woning de bestemming van het perceel worden herzien in de bestemming Wonen-Ruimte voor Ruimte. 1.2. Situering en begrenzing plangebied De onderhavige locatie is gelegen op het perceel plaatselijk bekend als Maarheezerweg ongenummerd te Budel en kadastraal bekend gemeente Budel, sectie H, nr. 823 en 824 gedeeltelijk, tussen de woningen met huisnummer 33 en 35 (zie figuur 1 en 2). Westelijk wordt het plangebied door akkergronden begrensd. Ten noorden en zuiden van het plangebied bevinden zich burgerwoningen en ten oosten, aan de overzijde van de Maarheezerweg bevindt zich eveneens een woning. Het voorliggende plangebied is thans gelegen binnen het bestemmingsplan Buitengebied en heeft daarin de hoofdbestemming Agrarisch. Figuur 1. Ligging plangebied (binnen de rode kaders) 1.3. Bij het plan behorende stukken Het voorliggende bestemmingsplan bestaat uit een toelichting, regels en een verbeelding. Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 5

1.4. Leeswijzer In hoofdstuk 1 wordt ingegaan op de aanleiding voor deze partiële bestemmingsplanherziening, de ligging, begrenzing en juridische planologische status van het plangebied. In hoofdstuk 2 wordt de bestaande ruimtelijke en functionele structuur van het plangebied weergegeven. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van het project. In hoofdstuk 4 wordt het bestemmingsplan in een bestuurlijk kader geplaatst. Alle voor dit bestemmingsplan relevante beleidsnota s worden in dit hoofdstuk toegelicht. In hoofdstuk 5 wordt vervolgens ingegaan op de sectorale aspecten die verband houden met het planvoornemen zoals de waterbelangen, flora en fauna en archeologie. Hoofdstuk 6 omschrijft hoe het bestemmingsplan juridisch is ingericht. Tenslotte wordt in hoofdstuk 7 ingegaan op respectievelijk de maatschappelijke en financiële uitvoerbaarheid van het plan. Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 6

2. GEBIEDSBESCHRIJVING 2.1. Ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke structuur 2.2. Algemeen Budel is een voorbeeld van een relatief sterk uitgebreid esdorp, met daaromheen een groot aantal gehuchten. Dit maakt Budel een typisch voorbeeld van een kransakkerdorp. Kenmerkend voor de Maarheezerweg is het gesloten karakter bij de kern en het meer open karakter richting Soerendonk waar de relatie met het landschap sterk is. 2.3. Functionele structuur De bebouwing en de kavels aan de Maarheezerweg zijn middelgrootschalig. Op en rond de kavels is veel opgaand groen aanwezig. Aan de Maarheezerweg bevinden zich met name burgerwoningen. Op een afstand van circa 120 meter van het plangebied ligt een grondgebonden agrarisch bedrijf (huisnr. 37). Daarnaast is aan de Maarheezerweg één niet-agrarisch bedrijf (constructiebedrijf) gevestigd. Ten noordoosten van het plangebied (op ca 560 meter) bevindt zich het waterwinbedrijf. 2.4. Huidige situatie plangebied Het plangebied maakt deel uit van een landbouwperceel dat doorloopt tot aan De Burgskensstraat. Het plangebied is deels in gebruik als moestuin bij Maarheezerweg 33 en deels in gebruik als akkerland. Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 7

3. BESCHRIJVING VAN HET PROJECT 3.1. Inleiding Het plangebied is gelegen aan Maarheezerweg ongenummerd tussen nummer 33 en 35 te Budel. Het perceel maakte voorheen deel uit van het achtergelegen landbouwperceel. Figuur 2. Luchtfoto plangebied (binnen het gele kader) met naastgelegen woningen 3.2. Toekomstige situatie In het plangebied wordt één ruimte-voor-ruimte woning met een vrijstaande garage gerealiseerd. Het hoofdgebouw mag een maximale inhoud van 900 m³ hebben. De oppervlakte van aan- en bijgebouwen mag maximaal 90 m² bedragen. De rest van het perceel zal worden ingericht als tuin. De landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing van het initiatief wordt nader beschreven in het rapport Erfinrichtingsplan en beeldkwaliteit Maarheezerweg, Budel (bijlage 5). Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 8

4. BELEIDSKADER 4.1. Rijksbeleid 4.1.1. Stuctuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) In maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van kracht geworden. De visie vervangt onder andere de Nota Ruimte Ruimte voor Ontwikkeling. De SVIR schetst op rijksniveau 13 ambities van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid voor Nederland in 2040. De juridische borging van dit nationale beleid is opgenomen in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het Barro bevat regels die de beleidsruimte van andere overheden ten aanzien van de inhoud van ruimtelijke plannen inperken, daar waar nationale belangen dat noodzakelijk maken. Daarnaast is de structuurvisie juridisch verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De beoogde ontwikkeling aan de Maarheezerweg ongenummerd dient aangemerkt te worden als een ontwikkeling met een stedelijk karakter. Ten aanzien van het realiseren van stedelijke functies is de rijksambitie: zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten van toepassing. Het Rijk is verantwoordelijk voor een goed systeem van ruimtelijke ordening inclusief zorgvuldige, transparante ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Dat betekent dat het systeem zo ingericht moet zijn dat integrale planvorming en besluitvorming op elk schaalniveau mogelijk is en dat bestaande en toekomstige belangen goed kunnen worden afgewogen. Gebruikswaarde, toekomstwaarde en belevingswaarde zijn hier onderdeel van. Bij nieuwe ontwikkelingen, aanleg en herstructurering moet in elk geval aandacht zijn voor de gevolgen voor de waterhuishouding, het milieu en het cultureel erfgoed. Vraaggericht programmeren en realiseren van verstedelijking door provincies, gemeenten en marktpartijen is nodig om groei te faciliteren, te anticiperen op stagnatie en krimpregio s leefbaar te houden. Ook dient de ruimte zorgvuldig te worden benut en overprogrammering te worden voorkomen. Om beide te bereiken, wordt een ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Deze ladder is een procesvereiste. Dit houdt in dat bij ruimtelijke besluiten moet worden gemotiveerd hoe een zorgvuldige afweging is gemaakt van het ruimtegebruik. De ladder werkt met de volgende opeenvolgende stappen: a. Door de betrokken overheden wordt beoordeeld of de beoogde ontwikkeling voorziet in een regionale en intergemeentelijke behoefte voor o.a. bedrijventerreinen en woningbouwlocaties. b. Indien de beoogde ontwikkeling voorziet in een regionale, intergemeentelijke vraag, beoordelen betrokken overheden of deze binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd door locaties voor herstructurering of transformatie te benutten. c. Indien herstructurering of transformatie van bestaand stedelijk gebied onvoldoende mogelijkheden biedt om aan de regionale, intergemeentelijke vraag te voldoen, beoordelen betrokken overheden of de ontwikkeling zo kan worden gerealiseerd dat deze passend multimodaal ontsloten is of als zodanig wordt ontwikkeld. Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 9

Naast de ladder voor duurzame stedelijke ontwikkeling, is ook een goed en bestendig ontwerp onderdeel van een gedegen afweging in de planvormende fase. De ladder maakt met ingang van 1 oktober 2012 onderdeel uit van het Bro. Toetsing en conclusie Buiten de 13 ambities hebben de decentrale overheden beleidsvrijheid. Het voorliggende project wordt gerealiseerd op basis van de Ruimte-voor-Ruimte regeling. Als gevolg van het feit dat de provinciale Verordening ruimte 2012 deze regeling niet aanmerkt als een stedelijke ontwikkeling, die voorziet in een regionale behoefte, is de ladder duurzame verstedelijking ingevolge artikel 1.1.1. Bro juncto artikel 3.1.6. Bro niet van toepassing. Als gevolg hiervan is er geen sprake van een rijksbelang en is de realisatie van de ruimte-voor-ruimte woning niet in strijd met het rijksbeleid zoals omschreven in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. 4.2. Provinciaal beleid 4.2.1. Structuurvisie RO De provincie geeft in de structuurvisie de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De visie is bindend voor het ruimtelijke handelen van de provincie Noord- Brabant. Met deze structuurvisie biedt de provincie helderheid aan gemeenten over de provinciale belangen en de wijze waarop de provincie daarbij haar instrumentarium inzet. De visie geeft een ruimtelijke vertaling van de opgaven en doelen uit de Agenda van Brabant. Daarnaast ondersteunt de structuurvisie het beleid op andere provinciale beleidsterreinen, zoals het economisch-, mobiliteits-, sociaal-, cultureel-, milieu- en natuurbeleid. De ruimtelijke belangen en keuzes van de provincie zijn in vier ruimtelijke structuren met bijbehorende ambities geordend: de groenblauwe structuur; het landelijk gebied; de stedelijke structuur; de infrastructuur. Het voorliggende plan is gelegen binnen de ruimtelijke structuur: het landelijk gebied. Het landelijk gebied ligt buiten de groenblauwe structuur en de stedelijke structuur zoals steden, dorpen en bedrijventerreinen. Het landelijk gebied biedt een multifunctionele gebruiksruimte voor land- en tuinbouw, natuur, water, recreatie, toerisme en kleinschalige stedelijke functies. Binnen het landelijk gebied heeft de provincie de volgende ambities: Ruimte voor een breed georiënteerde plattelandseconomie. Ruimte voor agrarische ontwikkeling. Een duurzame land- en tuinbouw. Versterking van het landschap. Om de ambities te kunnen bereiken worden in het landelijk gebied twee perspectieven onderscheiden: gemengd landelijk gebied en accent agrarische ontwikkeling. In het eerste perspectief zullen de verschillende functies in evenwicht met elkaar worden ontwikkeld. Agrarische functies worden in samenhang met andere functies in de omgeving uitgeoefend. In het tweede perspectief ziet de provincie ruimte en kansen om de agrarische productiestructuur te verduurzamen en te versterken. Voor de ontwikkeling van de intensieve veehouderij geldt de Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 10

integrale zonering zoals opgenomen in de vastgestelde gebieds- en reconstructieplannen van 2005. Het beleid dat aan de integrale zonering is gekoppeld, is opgenomen in de Verordening ruimte 2012. Toetsing en conclusie De onderhavige locatie is in de Structuurvisie RO gelegen binnen het perspectief landelijk gebied - gemengd landelijk gebied. Daarnaast is de locatie op basis van het Reconstructieplan Boven Dommel gelegen binnen verwevingsgebied. Binnen dit gebied is het beleid gericht op een verweving van functies (semi-agrarische bedrijvigheid, niet-agrarische bedrijvigheid en burgerwoningen). Het oprichten van een ruimte-voor-ruimte woning past binnen de kaders van het in de Structuurvisie beschreven beleid. 4.2.2. Verordening ruimte 2012 Bij het opstellen van een bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met de regels in de Verordening ruimte 2012. Per onderwerp zijn in de verordening gebieden tot op perceelniveau begrensd op een kaart. De onderwerpen die in de verordening staan, komen uit de provinciale structuurvisie. In deze visie wordt omschreven welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De verordening is daarbij één van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen. Belangrijke onderwerpen in de Verordening ruimte 2012 zijn: ruimtelijke kwaliteit; stedelijke ontwikkelingen; natuurgebieden en andere gebieden met waarden; agrarische ontwikkelingen, waaronder intensieve veehouderij; overige ontwikkelingen in het landelijk gebied. Op basis van de Verordening ruimte 2012 is de onderhavige locatie gelegen in het agrarisch gebied. Daarnaast is de locatie gelegen in gebied dat aangeduid is als Zoekgebied verstedelijking. Voor de bouw van een ruimte-voor-ruimte woning is artikel 11.2 Regels voor ruimte-voorruimtekavels van toepassing. In dit artikel wordt bepaald dat een bestemmingsplan dat is gelegen in een bebouwingsconcentratie binnen agrarisch gebied kan voorzien in de nieuwbouw van één of meer woningen mits de toelichting daaromtrent een verantwoording bevat. Uit de verantwoording dient te blijken dat: a. het bestemmingsplan de nodige voorwaarden bevat om een goede landschappelijke inpassing te verzekeren van de te bouwen woning; b. is verzekerd dat is voldaan aan de op grond van artikel 11.3 gestelde nadere regels; c. er geen sprake is van een aanzet voor een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in hoofdstuk 3. In hoeverre de beoogde ontwikkeling aan deze voorwaarden voldoet wordt hierna nader onderbouwd. Ad a. Door bureau voor landschap en stedenbouw Verhoeven De Ruiter is een landschappelijk en stedenbouwkundig inpassingsplan opgesteld dat als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd is. Het initiatief zal conform dit plan verwezenlijkt worden. Daarmee is verzekerd dat de woning landschappelijk goed ingepast wordt. Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 11

Ad b. Om in aanmerking te kunnen komen voor de ruimte-voor-ruimte regeling dient voldaan te worden aan de nadere regels zoals opgenomen in de Beleidsregel ruimte-voor-ruimte 2006. Het voorliggende plan voldoet aan deze nadere regels doordat initiatiefnemer een goedgekeurde bouwtitel ruimte-voor-ruimte aangekocht heeft. De nadere regels uit de Beleidsregel ruimte-voorruimte 2006 zijn door de gemeente opgenomen in een gemeentelijk beleidskader, te weten de Visie Bebouwingsconcentraties. In paragraaf 4.3.4. wordt hier nader op ingegaan. Ad c. De Maarheezerweg betreft een bebouwingslint met in hoofdzaak burgerwoningen. Het bebouwingslint heeft een gesloten karakter nabij de kern Budel en een meer open karakter richting Soerendonk. Ter plaatse van het perceel waarop de ruimte-voor-ruimte woning wordt beoogd heeft het bebouwingslint een meer gesloten karakter. De realisatie van een woning op deze locatie leidt tot verdichting van het lint tot aan de Brugskensstraat. Van een aanzet tot stedelijke ontwikkeling is geen sprake. 4.3. Gemeentelijk beleid 4.3.1. Bestemmingsplan Buitengebied De onderhavige locatie is gelegen binnen het bestemmingsplan Buitengebied. Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad op 8 december 2009. Op 13 september 2011 heeft de gemeenteraad de bestemmingsplannen Herziening Buitengebied en Reparatieplan Buitengebied vastgesteld. Deze laatste plannen hebben voor het plangebied geen consequenties. Het bestemmingsplan Buitengebied is onherroepelijk geworden op 3 mei 2012. Het plangebied heeft de bestemming artikel 3 Agrarisch. Voor het plangebied gelden de dubbelbestemming artikel 26 Waarde Archeologie en de gebiedsaanduidingen artikel 35 reconstructiewetzone verwevingsgebied, overig bebouwingsconcentraties en mileuzone grondwaterbeschermingsgebied. In figuur 2 is de ligging van het plangebied weergegeven. Toetsing en conclusie Gronden gelegen binnen een bestemming Agrarisch zijn onder andere bestemd voor al dan niet bedrijfsmatig agrarisch grondgebruik. Het voorliggende plan kan niet binnen deze bestemming gerealiseerd worden. Het bestemmingsplan biedt verder ook geen afwijkings- of wijzigingsmogelijkheid om het beoogde plan te kunnen realiseren. Kortom, het beoogde plan past niet binnen het geldende bestemmingsplan Buitengebied. Om het plan mogelijk te kunnen maken is een partiële herziening van het geldende bestemmingsplan noodzakelijk. 4.3.2. Visie Cranendonck 2009-2024 De Strategische Visie is koersbepalend voor de komende 15 jaar en dient als toetssteen voor beleidsmedewerkers, college(s) en gemeenteraad bij het maken van keuzes en ontwikkelen van beleid. In de Strategische Visie worden focuspunten voor de volgende thema s geformuleerd: wonen en leven, werk en economie, recreatie en toerisme, onderwijs en zorg. De focuspunten voor wonen worden hierna genoemd. In de Strategische Visie is opgenomen dat de gemeente zich zou moeten richten op: Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 12

Het behouden versterken van het groene en rustieke karakter van Cranendonck als woongemeente; Het behouden en versterken van het eigene van elke kern en het versterken van de sociale cohesie; Het afstemmen van het woningaanbod op de behoefte per kern (met name voor jongeren en ouderen); diversiteit en kwaliteit boven kwantiteit; Het behouden van goedlopende voorzieningen in de kernen; voor overige voorzieningen de markt z n werk laten doen waarbij wel gezorgd dient te worden voor een bepaalde ondergrens; Het verbeteren van het openbaar vervoer, zodat de voorzieningen in anderen kernen goed bereikbaar zijn voor met name ouderen; Het aantrekkelijker maken/opwaarderen van het centrum in Budel en Maarheeze voor het welzijn van inwoners en recreanten/toeristen en om de economische kansen voor het bedrijfsleven (met name detailhandel en horeca) te vergroten; Het streven naar behoud van inwoneraantal. Samengevat gaat het om: als het gaat om wonen moeten we creatiever zijn: bestaande woningen ombouwen tot betaalbare woningen voor starters, meer variatie in woningtypen, meer vrije kavels voor particulieren en kijken naar nieuwe woonvormen voor met name ouderen. Toetsing en conclusie Met de bouw van de ruimte-voor-ruimte woning wordt een vrije kavel voor een particulier gerealiseerd. Daarmee is er sprake van directe afstemming met de woonbehoefte en wordt bijgedragen aan de creativiteit die nodig is om de woningvoorraad te upgraden. Bovendien kan de bouw van de woning bijdragen aan het streven naar het behoud van het inwoneraantal. De beoogde ontwikkeling past binnen de strategische visie. 4.3.3. Woonvisie Cranendonck 2012-2022 Op 27 november 2012 heeft de gemeenteraad de Woonvisie Cranendonck 2012-2022 vastgesteld. De woonvisie biedt een kader voor de verdere uitvoering van woningbouwplannen in de periode 2012-2022. Het is de basis voor onderhandelingen met corporaties, projectontwikkelaars en particuliere initiatiefnemers. Daarnaast geeft het de richting aan op het gebied van wonen voor nieuwe beleidsdocumenten. De woonvisie is te hanteren als een verdere uitwerking van de Visie Cranendonck 2009-2024, met als focuspunt Wonen+Leven en waar van toepassing, ook Zorg. In de woonvisie wordt ondermeer vermeld dat particulier bouwen vanuit diverse invalshoeken meerwaarde heeft. Zo kan de burger goedkoper de woning bouwen die bij hem/haar past en is zijn woning vaak van een hoger kwaliteitsniveau dan projectbouw, tevens is het vaak de enige maar ook goedkoopste en de snelste manier om inbreidingslocaties te gebruiken. Bijkomende voordeel is dat deze manier van bouwen vaak het nemen van eigen verantwoordelijkheid en het versterken van het sociale netwerk ten goede komt doordat de locatie veelal aan familie of bekenden wordt gegund. In de Woonvisie wordt vermeld dat deze vorm van bouw de komende jaren prima bij de vraag van de burger en het kader van de woonvisie past. Wel zal er per locatie een stedenbouwkundige afweging gemaakt dienen te worden en is de woonvisie toetsingskader. Het stellen van algemene kaders is geen optie omdat iedere situatie een andere stedenbouwkundige benadering vraagt. Conclusie Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 13

Het initiatief past binnen het in de woonvisie verwoorde beleid. 4.3.4. Visie Bebouwingsconcentraties Het doel van de Visie Bebouwingsconcentraties is een helder ruimtelijk kader te creëren voor de mogelijkheid tot de oprichting van nieuwe burgerwoningen in het buitengebied binnen aangeduide bebouwingsconcentraties. Daarmee kan tevens een bijdrage geleverd worden aan verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied van de gemeente. Toetsing en conclusie Aan de hand van het stappenplan uit hoofdstuk 7 van de Visie Bebouwingsconcentraties is het initiatief getoetst aan het voor bebouwingsconcentraties geformuleerde beleid. De binnen de kaders op de volgende pagina s opgenomen toets is gebaseerd op bijlage 2 van het raadsbesluit van 25 september 2012 (zie bijlage 1). Uit de toetsing volgt dat het initiatief voldoet aan de gestelde voorwaarden. Stap 1 Check met grenzen bebouwingsconcentraties Realisatie van ruimte-voor-ruimte woningen kan enkel plaatsvinden binnen de grenzen van een bebouwingsconcentratie. Onder bebouwingsconcentratie wordt begrepen een kernrandzone, bebouwingslint of bebouwingscluster. In de Visie Bebouwingsconcentraties zijn alle bebouwingsconcentraties opgenomen. o Het voorliggende initiatief maakt onderdeel uit van de bebouwingsconcentratie Budel, Maarheezerweg en voldoet dus aan deze voorwaarde. In figuur 3 is een uitsnede van de kaart van deze bebouwingsconcentratie weergegeven. Figuur 3. Uitsnede zoneringskaart uit Visie Bebouwingsconcentraties Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 14

Stap 2 Check met zoneringskaart De Visie Bebouwingsconcentraties geeft in hoofdstuk 5 aan op welke plaatsen ruimte-voorruimte woningen in ruimtelijk opzicht mogelijk kunnen worden gemaakt. Dit is afhankelijk van de voor een perceel opgenomen arcering. o De locatie kent in de Visie Bebouwingsconcentraties de arcering RvR-woning (zie figuur 3). Locaties met een groene arcering maken toevoeging van een nieuwe burgerwoning in beginsel mogelijk. Het initiatief voldoet aan deze voorwaarde. Stap 3 Check met provinciale en gemeentelijke eisen inzake ruimte-voor-ruimte Afhankelijk van de wijze van gebruik maken van de ruimte-voor-ruimte-regeling dient verschillend aan diverse voorwaarden getoetst te worden. Betreft het de ontwikkeling van een ruimte-voor-ruimte woning waarbij gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheid om een ruimtevoor-ruimte titel te kopen, dan hoeft niet te worden getoetst aan de voorwaarden die gesteld worden aan het verkrijgen van een ruimte-voor-ruimte titel door bijvoorbeeld de beëindiging van een intensieve veehouderij. o Het initiatief maakt gebruik van de mogelijkheid tot aankoop van een ruimte-voor-ruimte titel waarvan initiatiefnemer de bewijsstukken zal aanleveren. Nieuwbouw van de woning moet plaatsvinden in één van de reconstructiegebieden Midden- en Oost Brabant. o Het gehele grondgebied van de gemeente Cranendonck is gelegen in het reconstructiegebied Boven Dommel. Het initiatief voldoet aan deze voorwaarde. De afwijking van de woningbouwprogrammering mag binnen de provincie hoogstens 3.000 woningen omvatten. o Door de provincie Noord-Brabant dient te worden getoetst of het aantal van 3.000 ruimte-voor-ruimte woningen binnen de provincie is behaald. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat de ruimte-voor-ruimte woning nog te realiseren is. De bouw van de woning mag alleen plaatsvinden binnen een bebouwingsconcentratie (zijnde een kernrandzone, bebouwingslint of bebouwingscluster) gelegen in de groenblauwe mantel of agrarisch gebied, niet zijnde een landbouwontwikkelingsgebied of een vestigingsgebied glastuinbouw. o Het perceel is gelegen binnen één van de door de gemeente in de Visie Bebouwingsconcentraties gelegen bebouwingsconcentraties. Het perceel is tevens gelegen binnen het agrarisch gebied. Ter plaatse is geen sprake van een landbouwontwikkelingsgebied of een vestigingsgebied glastuinbouw. Het initiatief voldoet aan deze voorwaarde. De bouw van de woning dient te passen binnen de ruimtelijke structuur van de gemeente. o De Visie Bebouwingsconcentraties vormt in deze het toetsingskader. Juist in deze visie zijn de mogelijkheden voor realisatie van burgerwoningen in het buitengebied, in de hiertoe aangewezen bebouwingsconcentraties, afgewogen. Het feit dat de locatie is voorzien van een groene arcering betekent derhalve dat de woning, mits wordt voldaan Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 15

aan de overige gestelde voorwaarden, passend is binnen de ruimtelijke structuur van de gemeente. Het initiatief voldoet aan deze voorwaarde. De bouw van de woning in de groene hoofdstructuur is niet toegestaan. o Het perceel is niet gelegen in de groene hoofdstructuur. Het initiatief voldoet aan deze voorwaarde. Cultuurhistorische, landschappelijke en ecologische waarden moeten behouden blijven. De milieuhygiënische en waterhuishoudkundige situatie ter plaatse moet zoveel mogelijk verbeterd worden. o Op al deze aspecten wordt ingegaan in hoofdstuk 5. Kortheidshalve wordt hier vermeld dat het initiatief voldoet aan deze voorwaarde. Agrarische ontwikkelingsmogelijkheden van bedrijven in de nabijheid worden niet beknot. o In paragraaf 5.1.5 wordt nader ingegaan op dit aspect. Kortheidshalve wordt hier vermeld dat het initiatief voldoet aan deze voorwaarde. Een goede landschappelijke en architectonische inpassing wordt gewaarborgd. Hieronder wordt verstaan dat de groene inrichting van de ruimte-voor-ruimte kavel aansluit bij het omliggende landschap.: o Op deze aspecten wordt verder ingegaan in het Erfinrichtingsplan en beeldkwaliteit Maarheezerweg, Budel (bijlage 5). Het initiatief voldoet aan deze voorwaarde. Aangesloten wordt op verkaveling, korrelgrootte, bouwmassa, bouwhoogte, bouwvolume en architectuur van het omliggende gebied en bebouwing. o Op deze aspecten wordt ingegaan in het Erfinrichtingsplan en beeldkwaliteit Maarheezerweg, Budel (bijlage 5). Het initiatief voldoet aan deze voorwaarde. Realisatie moet samenhangen met sloop, inleveren van milieurechten en 3.500 kg fosfaatrechten. o Door aanvrager is een ruimte-voor-ruimte titel gekocht welke voldoet aan genoemde eisen. Er is geen sprake van een aanzet voor een stedelijke ontwikkeling. o Zoals vermeld in paragraaf 4.2.2 betreft de Maarheezerweg een bebouwingslint met in hoofdzaak burgerwoningen. Het bebouwingslint heeft een gesloten karakter nabij de kern Budel en een meer open karakter richting Soerendonk. Ter plaatse van het perceel waarop de ruimte-voor-ruimte woning wordt beoogd heeft het bebouwingslint een gesloten karakter. De realisatie van een woning op deze locatie leidt tot verdichting van het lint tot aan de Brugskensstraat. Van een aanzet tot stedelijke ontwikkeling is geen sprake. De woning wordt gerealiseerd aan een verharde weg. o Het perceel grenst aan de Maarheezerweg en is daarop ontsloten. Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 16

De oppervlakte van de kavel is minimaal 1.000 m². o De kavel heeft een oppervlakte van circa 2.200 m² en voldoet daarmee aan de oppervlakte-eis. De voorgevelrooilijn moet aansluiten bij omliggende bebouwing, dan wel in ieder geval een afstand hebben van minimaal 5 meter vanaf de rand van de weg waarop het perceel wordt ontsloten. o Aan deze eis wordt voldaan. De kavel moet een minimale breedte hebben van 25 meter, waarbij voor bebouwing minimaal 3 meter van de zijdelingse perceelsgrens wordt aangehouden. Deze eis ten aanzien van de minimale kavelbreedte moet voorkomen dat op het perceel slechts een beperkte ruimte beschikbaar is om de gewenste ruimtelijke kwaliteit ten aanzien van verkaveling en landschappelijke inpassing te realiseren. o Aan deze eis wordt voldaan. In het Erfinrichtingsplan en beeldkwaliteit Maarheezerweg, Budel (bijlage 5) is aandacht besteed aan de situering van de woning. De regels inzake aan- en uitbouwen en bijgebouwen moeten aansluiten op de bestemming wonen van het vigerende plan buitengebied. o Aan deze eis wordt voldaan. Aansluiting bij de principes van duurzaam bouwen, zoals in het vigerende duurzaamheidbeleid. o Aan deze eis wordt voldaan. Eis tot aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel, op te nemen in de exploitatieovereenkomst. o Aan deze eis wordt voldaan. Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 17

5. RANDVOORWAARDEN 5.1. Milieu 5.1.1. Bodemkwaliteit Wanneer gronden een bestemming krijgen toegekend, geldt ten aanzien van de (milieuhygiënische) bodemkwaliteit dat deze geschikt moet zijn voor de gewenste bestemming. Door Archimil is een verkennend onderzoek uitgevoerd zoals voorgeschreven in de Nederlandse norm NEN 5740. Het onderzoek Verkennend bodemonderzoek en Infiltratieonderzoek Maarheezerweg Budel Rapport 2906R001 (datum 17 december 2012) is opgenomen in bijlage 2. Uit het onderzoek blijkt het volgende: De grond uit de bovenlaag (0-0,5 m-mv) is licht verontreinigd met zink, cadmium en lood. De grond uit de onderlaag (0,5-2 m-mv) is niet verontreinigd met één van de componenten waarop is onderzocht. Het grondwater is licht verontreinigd met cadmium, koper en molybdeen. Ten behoeve van de waterparagraaf is ook de waterdoorlatendheid van de onverzadigde grond onderzocht. Deze wordt uitgedrukt in een zogenaamde K-waarde welke is vastgesteld op 3,87 m/dag. Conclusie Op basis van de onderzoeksresultaten hoeven geen restricties gesteld te worden aan toekomstige bouwactiviteiten op het perceel. De lichte verontreinigingen in de bovengrond en het grondwater vormen geen aanleiding tot het instellen van een nader onderzoek conform de Circulaire Bodemsanering. Bij afvoer en toepassing elders in gemeente dient te worden voldaan aan Besluit bodemkwaliteit en Bodemfunctieklassenkaart Gemeente Cranendonck. Geadviseerd wordt geen freatisch grondwater te gebruiken voor consumptieve doeleinden (besproeien van gewassen/ drenken van dieren). 5.1.2. Wet geluidhinder Ingevolge de Wet geluidhinder (Wgh) dient een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd wanneer nieuwe geluidgevoelige objecten, zoals woningen, worden opgericht binnen de zones van wegen, spoorlijnen en industrieterreinen zoals bedoeld in voornoemde wet. Door M & A Milieuadviesbureau BV is een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai uitgevoerd (Bijlage 3, rapportnummer 212-BMa-wl-vl; datum 16 december 2012). Uit de berekeningsresultaten blijkt dat ten gevolge van het wegverkeer op de Maarheezerweg de voorkeursgrenswaarde van 48 db ter plaatse van de nieuwe woning wordt overschreden. Deze overschrijding bedraagt maximaal 8 db op de voorgevel van de woning. Toetsing en conclusie De realisatie van de nieuwe woning wordt niet belemmerd vanuit akoestisch oogpunt, mits bij de gemeente Cranendonck een hogere waarde procedure wordt gevolgd voor de nieuwe woning en de voorgevel als dove gevel wordt uitgevoerd. De gevelwering van de woning dient minimaal 25 db te bedragen zodat kan worden voldaan aan de maximale binnenwaarde van 33 db in verblijfsruimten. Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 18

5.1.3. Luchtkwaliteit Geplande ruimtelijke ontwikkelingen moeten op basis van paragraaf 5.2.4 Wet milieubeheer voldoen aan de luchtkwaliteitsnormen. Dit betekent dat wanneer een planvoornemen leidt tot een toename van de luchtverontreiniging er onderzocht dient te worden welke gevolgen dit voor de luchtkwaliteit heeft. De luchtkwaliteitsnormen vormen geen belemmering voor een ruimtelijke ontwikkeling als: er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde; een project per saldo niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt; een project slechts in niet in betekenende mate (NIBM) bijdraagt aan de luchtverontreiniging; een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL); een project een ander project van gelijke of grotere omvang vervangt. De wettelijke regels t.a.v. luchtkwaliteit zijn onder andere uitgewerkt in het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen). De AmvB, het Besluit niet in betekenende mate bijdragen, verder te noemen het Besluit NIBM, legt vast wanneer een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een bepaalde stof. Dat is het geval wanneer aannemelijk is dat het project een toename van de concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO 2 ) veroorzaakt die niet meer bedraagt dan 3% van de jaargemiddelde concentratie van die stof. Dit komt overeen met een toename van maximaal 1,2 microgram/m 3 voor zowel PM10 als NO 2. Als de toename voor één of beide stoffen hoger is, dan is het project IBM (In Betekenende Mate). Bij de NIBM toets gaat het om de toename van de luchtverontreiniging als gevolg van het project, afgezet tegen de autonome ontwikkeling. Er zijn twee mogelijkheden om aannemelijk te maken dat bij de realisatie van het project binnen de 3%-grens wordt gebleven: Motiveren dat binnen de grenzen van een categorie uit de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) wordt gebleven. Er is dan geen verdere berekening of toetsing nodig. In de Regeling zijn categorieën van gevallen aangewezen, die in ieder geval niet in betekenende mate bijdragen. Op een andere manier aannemelijk maken dat de 3%-grens niet wordt overschreden. Voor gevallen van categorieën die niet in de Regeling zijn genoemd, dient dit met een berekening te worden aangetoond. Het Ministerie van I & M heeft hiertoe voor kleine projecten een NIBM-tool ontwikkeld waarmee op een snelle en eenvoudige manier kan worden bepaald of sprake is van niet in betekenende mate bijdragen. In 2007 is een gemeentelijk onderzoek verricht naar de luchtkwaliteit. Dit onderzoek met de titel Onderzoek luchtkwaliteit gemeente Cranendonck 2007 is vastgesteld door Burgemeester en Wethouders op 1 juli 2008. Toetsing en conclusie Het voorliggende woningbouwplan kan geschaard worden onder het voorschrift 3A.2 (Woningbouwlocaties) van bijlage 3A van de Regeling niet in betekenende mate. De realisatie van het voorliggende project blijft binnen de 3%-grens, omdat het aantal te bouwen woningen bij 1 ontsluitingsweg beneden de 1500 woningen blijft. Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 19

Het plan hoeft niet getoetst te worden aan de grenswaarden voor de luchtkwaliteit, omdat het project conform de Wet luchtkwaliteit (hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet milieubeheer) niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit is er geen belemmering voor de ruimtelijke ontwikkeling. 5.1.4. Bedrijvigheid De aanwezigheid van (agrarische) bedrijven in de nabijheid van woningen kan een spanningsveld met zich meebrengen. Dit wordt veroorzaakt door de aanwezige en potentiële milieubelasting die met de (agrarische) bedrijfsactiviteiten samenhangt. De mate waarin een (agrarisch) bedrijf als hinderlijk wordt ervaren hangt af van de volgende factoren: de aard van de (agrarische) bedrijfsactiviteiten; het tijdstip van de (agrarische) bedrijfsactiviteiten; de aanwezigheid van andere bedrijvigheid (cumulatie); de aard van de omgeving (bijvoorbeeld rustige woonwijk of gemengd gebied); de afstand tussen het (agrarische) bedrijf en de woningen. Om te komen tot een verantwoorde, ruimtelijk relevante toetsing in milieuhygiënisch opzicht van (agrarische) bedrijfsvestigingen, wordt gebruikt gemaakt van de zogenaamde milieuzonering. Hieronder wordt verstaan het aanbrengen van voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds milieubelastende (agrarische) bedrijven en anderzijds milieugevoelige functies als wonen. Daarnaast is de milieuwetgeving van toepassing. Voor het initiatief betekent dit het volgende. Toetsing en conclusie Op een afstand van meer dan 120 meter van de meest nabij gelegen buitengevel van de ruimte-voorruimte woning ligt de bestemmingsgrens van het bouwvlak van een agrarisch bedrijf (Maarheezerweg 37). Op grond van de handreiking Bedrijven en milieuzonering van de VNG dient tussen een inrichting voor het fokken en houden van rundvee en een burgerwoning een afstand van minimaal 100 meter aangehouden te worden om te kunnen spreken over een goede ruimtelijke ordening. Het bouwplan ligt op voldoende afstand. Op circa 200 meter afstand van de grens van het plangebied ligt een opslagbedrijf aan Keunenhoek 4. Volgens de handreiking moet hiervoor richtafstand van 30 meter worden aangehouden. Het bouwplan komt niet binnen deze afstand. Verder op circa 560 meter afstand van het plangebied ligt het waterdistributiebedrijf met pompvermogen van Brabant Water. De richtafstand bedraagt afhankelijk van het elektrisch vermogen 30 tot 300 meter. Het bouwplan ligt niet binnen deze afstand. In de omgeving zijn verder geen bedrijven gevestigd. De VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering geeft indicatieve afstanden om aan te houden tussen een gevoelig object en een (veehouderij)bedrijf. Doorgaans volgen uit de milieuwetgeving situatiespecifieke afstanden die daarom prevaleren boven de indicatieve afstanden uit de VNGbrochure (zie paragraaf 5.1.5). Tussen de hierboven vermelde bedrijven en de woning liggen meerdere bestaande woningen. De nieuw op te richten ruimte-voor-ruimte woning heeft derhalve geen invloed op de omliggende bedrijven. Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 20

Het initiatief voldoet ruimschoots aan de richtlijn vanuit de handreiking. Door de ruime afstand tussen de ruimte-voor-ruimte woning en de bedrijven zal er sprake zijn van een goed woon- en leefklimaat. 5.1.5. Geurhinder Op 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij in werking getreden. De Wet geurhinder en veehouderij heeft tot doel het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van geurbelasting, onder andere als gevolg ven emissies door bedrijven. Ook wordt aan de hand van deze wet beoordeeld of de bouw van de ruimte-voor-ruimte woning in het plangebied geen belemmering vormt voor omliggende agrarische bedrijven. Voorgrondbelasting en ontwikkelingsmogelijkheden omliggende bedrijven In de omgeving van het plangebied ligt één agrarisch bedrijf (Maarheezerweg 37). Dit betreft een grondgebonden rundveehouderijbedrijf. Voor de op dit bedrijf gehouden dieren zijn geen geuremissiefactoren vastgesteld. Voor dieren zonder geuremissiefactor gelden in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij vaste afstanden. Buiten de bebouwde kom bedraagt deze afstand 50 meter. Aangezien het plangebied op meer dan 120 meter afstand van dit bedrijf ligt wordt de ontwikkeling van een ruimtevoor-ruimte woning niet belemmerd door dit bedrijf. Omgekeerd wordt het bedrijf door deze ruime afstand niet belemmerd in haar ontwikkelingsmogelijkheden door de oprichting van de ruimte-voor-ruimte woning. Daarbij komt dat tussen het agrarisch bedrijf en het plangebied al een burgerwoning ligt welke eerder dan de op te richten ruimte-voor-ruimte woning beperkend zal zijn. Het toekomstige woon- en leefklimaat zal door de ruime afstand tot het agrarisch bedrijf niet beïnvloed worden en bij afwezigheid van andere agrarische bedrijven in de omgeving is te verwachten dat er sprake zal zijn van een goed woon- en leefklimaat. Figuur 4. Ligging plangebied ten opzichte van nabijgelegen agrarisch bedrijf Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 21

Achtergrondbelasting Het plangebied is gelegen in een verwevingsgebied. In de Gebiedsvisie ten behoeve van de Verordening Geurhinder en Veehouderij voor de gemeente Cranendonck, 30 oktober 2007 staat vermeld dat de gemiddelde achtergrondbelasting in de extensiveringsgebieden en verwevingsgebieden in gemeente Cranendonck rond de 10 oue/m³ ligt. Dit betekent dat er sprake is van een redelijk goed leefklimaat. In het plangebied is de luchtkwaliteit echter beter dan de gemiddelde luchtkwaliteit in gemeente Cranendonck, namelijk zeer goed. Dit betekent dat de achtergrondbelasting in het plangebied minder dan 1 oue per m³ bedraagt. Geconcludeerd kan worden dat er sprake is van een zeer goed woon- en leefklimaat. Figuur 5 geeft een beeld van het leefklimaat in het plangebied en de omgeving. Figuur 5. Leefklimaat plangebied en omgeving 5.1.6. Externe veiligheid Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is in 2004 in werking getreden. Hiermee zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. In 2004 is ook de Regeling externe veiligheid (Revi) in werking getreden. Deze regeling strekt tot uitvoering van het Bevi. Het Bevi heeft als doel zowel individuele (plaatsgebonden risico) als groepen (groepsrisico) burgers een minimum beschermingsniveau te garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. In verband met de planologische nieuwvestiging van een ruimte-voor-ruimte woning dient ingevolge artikel 5 Bevi inzicht te worden verschaft in de risico s, veroorzaakt door risicovolle inrichtingen, waar burgers in hun leefomgeving aan blootgesteld worden. Toetsing en conclusie Het Bevi is van toepassing op risicovolle inrichtingen en/of nabijgelegen (beperkt) kwetsbare objecten. De beoogde woning wordt in het Bevi aangemerkt als een kwetsbaar object. Gezien de aanwezigheid van dit kwetsbaar object dient nagegaan te worden of zich in de nabijheid van het plangebied zogenaamde risicovolle bronnen bevinden. Op basis van de Risicokaart Noord- Brabant mag gesteld worden dat deze zich niet in de nabijheid van het plangebied bevinden. Dit betekent Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 22

met andere woorden dat door de voorgenomen activiteit geen risico s in het kader van de externe veiligheid ontstaan. Het aspect externe veiligheid legt geen beperkingen op aan de uitvoering van de voorgenomen activiteit. 5.1.7 Archeologie Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. De Wet schrijft onder meer voor dat gemeenten bij het opstellen van nieuwe bestemmingsplannen rekening moeten houden met de archeologische (verwachtings)waarden van de gronden gelegen binnen het betreffende bestemmingsplan. Vanaf de inwerkingtreding van de Wet zijn de gemeenten bevoegd gezag op het gebied van archeologie. De raad van de gemeente Cranendonck heeft binnen dit kader in 2011 het Beleidsplan Archeologische Monumentenzorg vastgesteld. Onderdeel hiervan is een beleidsadvieskaart voor het gehele gemeentelijke grondgebied. Op deze kaart is te zien aan welke gebieden archeologische waarden en archeologische verwachtingswaarden (hoog, middelhoog, laag) zijn toegekend. Daarnaast heeft de raad een onderzoekskader vastgesteld. Afhankelijk van de aan de gronden toegekende (verwachtings)waarden wordt hierbij aangegeven in welke gevallen archeologisch onderzoek vereist is. In dat verband zijn van belang de diepte van de bodemingreep en de omvang van het plangebied respectievelijk de omvang van de bodemingreep. Figuur 6. Uitsnede Erfgoedkaart Toetsing Op basis van de archeologische beleidsadvieskaart kan ten aanzien van het onderhavige plangebied gesteld worden dat het grootste gedeelte hiervan gelegen is binnen een cat. 4 Gebied met hoge verwachting - oranje kleur op figuur 6-. Voor deze waarde geldt dat wanneer de bodemingreep groter is dan 500 m² en dieper dan 50 cm MV een archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Een klein gedeelte tegen de Maarheezerweg aan is gelegen binnen een cat. 3 Historische Kern paarse Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 23

kleur op figuur 6 -. Voor deze waarde geldt dat wanneer de bodemingreep groter is dan 250 m² en dieper dan 50 cm MV een archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Conclusie In categorie 3 gebieden is slechts bij een te verstoren oppervlakte van > 250 m² EN een diepte van meer dan 50 cm een archeologisch onderzoek vereist. Op het gedeelte van het plangebied waar sprake is van cat. 3 Historische Kern wordt een gedeelte van de toekomstige inrit aangelegd. Bij de aanleg van de inrit zal de bodem minder dan 50 cm diep geroerd worden waardoor een archeologisch onder achterwege kan blijven. In categorie 4 gebieden is slechts bij een te verstoren oppervlakte van > 500 m² EN een diepte van meer dan 50 cm (bij esdek) een archeologisch onderzoek vereist. Bijvoorbeeld: is er sprake van een bodemingreep met een oppervlakte < 500 m² en dieper dan 50 cm dan is geen archeologisch onderzoek vereist is er sprake van een bodemingreep met een oppervlakte > 500 m² maar niet dieper dan 50 cm dan is geen archeologisch onderzoek vereist. Het bouwvlak van de toekomstige woning bevindt zich geheel binnen categorie 4 gebied. De oppervlakte van het bouwvlak bedraagt 15 m x 15 m = 225 m². Gecombineerd met een bijgebouw met maximale oppervlakte van 90 m² betekent dit dat de oppervlakte welke mogelijk dieper dan 50 cm beneden maaiveld verstoord wordt kleiner is dan 500 m². Op basis daarvan is archeologisch onderzoek niet vereist. Voor het plangebied zijn de dubbelbestemming Waarde-Archeologie 3 en Waarde-Archeologie 4 op de verbeelding opgenomen. 5.1.8 Cultuurhistorie Op grond van artikel 3.1.6 van het Bro dienen cultuurhistorische waarden uitdrukkelijk te worden meegewogen bij het opstellen van bestemmingsplannen. Dat betekent dat gemeenten een analyse moeten verrichten van de cultuurhistorische waarden in een bestemmingsplangebied en moeten aangeven welke conclusies ze daar aan verbinden en op welke wijze ze deze waarden borgen in het bestemmingsplan. Voor enkele specifieke belangen, zoals archeologie, was al voorgeschreven dat moet worden aangegeven op welke wijze met deze belangen is omgegaan. Op basis van de Archeologische Monumenten Kaart en de Verordening Ruimte 2012 kan geconcludeerd worden dat het buurtschap Maarheezerweg geen cultuurhistorische waarde heeft. De erfgoedkaart behorende bij het Beleidsplan Archeologische Monumentenzorg laat zien dat er tegenover het plangebied aan de andere kant van de Maarheezerweg sprake is van een cultuurhistorisch ensemble (Keunenhoek). Het westelijke gedeelte van het plangebied maakt volgens deze erfgoedkaart deel uit van een oude akker (Figuur 7). Een oude akker valt onder Categorie 3 op de erfgoedkaart. Hieronder vallen objecten of gebieden met een hoge cultuurhistorische waarde. Op basis van de bekende historische gegevens en/of de landschappelijke ligging zoals aangeduid op de gemeentelijke erfgoedkaart, kunnen deze objecten of gebieden gezien worden als belangrijke elementen van de lokale identiteit. Deze cultuurhistorische waarden verdienen het om behouden te Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 24

worden, maar vooral ook om als inspiratiebron te worden gebruikt bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Uit de bij de erfgoedkaart horende catalogus blijkt het hier te gaan om een besloten akker welke deels nog aanwezig is (OBJECTID 1449; UNIEKEID 3.21.2.095). In de catalogus worden besloten akkers gedefinieerd als bouwlandpercelen van een halve tot twee hectare, die omgeven zijn door een heg die soms op een walletje staat. In deze streek heten die kamp, bocht, heg. Veelal het eigendom van één persoon of slechts enkele. De besloten akkers liggen soms bol, maar lang niet altijd. In Cranendonck zijn 164 complexen van besloten akkers opgetekend met een gemiddelde oppervlakte van 3,3 hectare Figuur 7. Uitsnede erfgoedkaart Conclusie Op grond van het Beleidsplan Archeologische Monumentenzorg hoeven in het bestemmingsplan geen regels opgenomen te worden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden van het gebied. Het achterste gedeelte van het plangebied maakt deel uit van een besloten akker welke volgens de erfgoedkaart deels nog aanwezig is. Er is geen sprake van een bolle akker. Door middel van de beplanting waarmee de bebouwing landschappelijk wordt ingepast (zie het Erfinrichtingsplan en beeldkwaliteit Maarheezerweg, bijlage 5) wordt de karakteristiek van de besloten akker versterkt en gedeeltelijk hersteld. Dit is met name zichtbaar en te beleven vanuit de Burgskensstraat. Om te voorkomen dat de beleving van de besloten akker verstoord wordt, moet worden voorkomen dat er bijgebouwen op het achterste gedeelte van het perceel worden opgericht. Daartoe wordt op een gedeelte van het plangebied (kadastrale perceel Budel sectie H nr. 823) de bouwaanduiding bijgebouwen opgenomen. Op het kadastrale perceel sectie H nr. 824 wordt deze aanduiding niet opgenomen. Hiermee worden de cultuurhistorische waarden ter plaatse van het plangebied geborgd. Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 25

5.1.9 Flora & Fauna Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Deze wet regelt de bescherming van dier- en plantensoorten. De Flora- en faunawet bundelt de bepalingen die voorheen in verschillende wetten waren opgenomen zoals de Vogelwet 1936, de Jachtwet en de Natuurbeschermingswet. In de wet zijn tevens de bepalingen aangaande de soortenbescherming uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn opgenomen. De belangrijkste verbodsbepalingen zijn geïmplementeerd in de artikelen 8 tot en met 12. Ten aanzien van diersoorten betreft het verboden met betrekking tot het doden, verwonden, vangen, opzettelijk verontrusten, beschadigen van voortplantings-, rust- en verblijfplaatsen en het zoeken, rapen en beschadigen van eieren. Ten aanzien van planten zijn bepalingen opgenomen die het plukken, uitsteken, vernielen en beschadigen verbieden. De lijst met beschermde soorten is niet in de wet zelf maar in diverse regelingen en besluiten opgenomen. Op de aangewezen beschermde soorten is een onderverdeling van toepassing, waarmee de mate van bescherming wordt bepaald. De doelstelling van de wet is de bescherming en het behoud van de in het wild levende planten- en diersoorten. Het uitgangspunt van de wet is nee, tenzij. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn. Van het verbod op schadelijke handelingen kan onder voorwaarden worden afgeweken met een ontheffing of een vrijstelling. Op 23 februari 2005 is het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora- en Faunawet in werking getreden. Het doel hiervan is om de mogelijkheden tot het verlenen van vrijstellingen en ontheffingen op grond van artikel 75 van de Flora- en Faunawet te verruimen. Op basis van het voorgaande dient voor het voorliggende plan een uitvoerbaarheidstoets flora en fauna uitgevoerd te worden. Hierbij dient de volgende vraag beantwoord te worden: Welke planten en dieren zijn in het plangebied aanwezig en hoe verhouden de aangetroffen planten en dieren zich ten opzichte van het Besluit vrijstelling beschermde plant- en diersoorten? Toetsing en conclusie Door SAB is een quickscan flora en fauna uitgevoerd. Deze quickscan is opgenomen in bijlage 4. De conclusie van de quickscan luidt dat de bouw van één woning in het plangebied niet leidt tot aantasting van instandhoudingdoelstellingen van Natura 2000-gebieden en kernkwaliteiten van de EHS. Verder is met de plannen ook geen sprake van aantasting van vaste rust- en verblijfplaatsen van strikt beschermde soorten beschermd in het kader van de Flora en faunawet. Een vergunning en/of ontheffing is met de plannen niet noodzakelijk. 5.1.10 Verkeer en infrastructuur De toevoeging van één woning leidt niet tot een significante stijging van het aantal verkeersbewegingen op de Maarheezerweg. Op het perceel wordt voorzien in ten minste twee parkeerplaatsen. In het Erfinrichtingsplan en beeldkwaliteit Maarheezerweg, Budel (bijlage 5) is de locatie van de aan te leggen parkeerplaatsen weergegeven. Aan de noordzijde van het perceel ligt een inrit voorzien van duikers en verharding. Via deze inrit, thans in gebruik ten behoeve van landbouwvoertuigen, zal het perceel ontsloten worden op de Maarheezerweg. Voor zover nu bekend vormt de aanwezige boom geen belemmering voor de aanleg van de inrit. Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 26

5.2 Waterhuishouding 5.2.1 Waterparagraaf Waterbeheer is een essentieel onderdeel bij elke ruimtelijke ontwikkeling. Sinds 2003 is de waterparagraaf een verplicht onderdeel van elke ruimtelijke onderbouwing. Beleidskader Relevante beleidsstukken op het gebied van water zijn het Provinciaal Waterhuishoudingsplan van Noord Brabant, het Waterbeheersplan van waterschap de Dommel, de Vierde Nota Waterhuishouding, WB21, Nationaal Bestuursakkoord Water en de Europese Kaderrichtlijn Water. Belangrijkste gezamenlijke punt uit deze beleidsstukken is dat water een belangrijk sturend element is in de ruimtelijke ordening. De bekende drietrapsstrategieën zijn leidend: Vasthouden-bergen-afvoeren (waterkwantiteit) Voorkomen-scheiden-zuiveren (waterkwaliteit) Daarnaast is de Beleidsbrief regenwater en riolering relevant. Hierin staat hoe het beste omgegaan kan worden met het hemelwater en het afkoppelen daarvan. In deze beleidsbrief worden analoog aan de bekende drietrapsstrategieën de volgende pijlers genoemd: aanpak bij de bron: het voorkomen van verontreiniging van regenwater; regenwater vasthouden en bergen; regenwater gescheiden van afvalwater afvoeren; integrale afweging op lokaal niveau. Provincie Noord-Brabant Provinciaal Waterplan Noord-Brabant 2010-2015 Het provinciale beleid richt zich op het bereiken en in stand houden van watersystemen die ruimte bieden aan een gezond leefmilieu voor mens, dier en plant. Daarbij zijn economische en ecologische ontwikkelingen met elkaar in evenwicht en is het hebben en houden van een veilige en bewoonbare provincie een randvoorwaarde. Vijf hoofdthema's vormen de kern van het beleid: het realiseren van een duurzame watervoorziening; het verbeteren van de waterhuishoudkundige situatie; het verbeteren van de waterkwaliteit; het inrichten van waterlopen met het oog op de versterking van natuurwaarden; het anders omgaan met water in bebouwd gebied. Het plangebied is gelegen op de grens van het landelijk en bebouw gebied en in de 25-jaars zone van een grondwaterbeschermingsgebied. In het waterplan is het beleid voor deze gebieden omschreven. Risicovolle bedrijven en activiteiten worden uit deze gebieden geweerd danwel aan strenge voorwaarden verbonden. Via het spoor van de milieuregelgeving zijn regels voor deze zones opgenomen om de continuïteit van de winningen te waarborgen. Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 27

Figuur 8. Uitsnede kaart 1 Provinciaal Waterplan waterhuishoudkundige functies Figuur 9. Uitsnede kaart 2 Provinciaal Waterplan - Structuurvisie Provinciale milieuverordening Artikel 5.1.3.7. van de Provinciale Milieuverordening (PMV) geeft aan dat het in dit gebied verboden is afstromend water van gebouwen of verhardingen op of in de bodem te lozen. Dit verbod geldt ten aanzien van gebouwen niet indien geen bouwmaterialen worden gebruikt die tot gevolg hebben dat schadelijke stoffen door afspoelen of uitloging in het afstromend water kunnen komen. Het verbod geldt evenmin indien afstromend water uitsluitend infiltreert via een doelmatig werkend zuiveringssysteem. Van de infiltratie van het hemelwater dient een melding conform artikel 5.1.5.3 van de PMV gedaan worden. Waterschap De Dommel Waterbeheerplan Krachtig Water 2010-2015 Waterschap De Dommel is de beheerder van zowel de kwantiteit als de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater in de gemeente Cranendonck. In het waterbeheerplan 'Krachtig Water' is aangegeven wat de doelen zijn voor de periode 2010-2015 en hoe men die willen bereiken. Het beschrijft hoe het waterschap, samen met andere partijen, invulling wil geven aan het waterbeheer in het stroomgebied van de Dommel. Het betreft alle aspecten rondom het beheer van de watergangen, stuwen, gemalen, transportstelsels en rioolwaterzuiveringen, zowel onder normale Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 28

omstandigheden als in het geval van calamiteiten. Aan de basis van dit waterbeheerplan staan de waterprogramma's. Deze kwamen in 2007-2008 in samenwerking met andere overheden en belangenpartijen tot stand. In het waterbeheerplan wordt een zestal hoofdthema's uitgewerkt: Droge voeten; vooral gericht op het inrichten van gestuurde waterbergingsgebieden, zodat de kans op regionale wateroverlast in 2015 in bebouwd gebied en een deel van de kwetsbare natuurgebieden acceptabel is. Voor beekdalen wordt deze overstromingsnorm niet toegepast. Voldoende water, ten behoeve van dit thema stelt het waterschap de plannen voor het gewenste grond- en oppervlakteregime (GGOR) in zowel landbouw- als natuurgebieden uiterlijk in 2015 vast. Natuurlijk water; de inrichting en het beheer van watergangen zal gericht zijn op het halen van de ecologische doelen uit de KRW en de functies 'waternatuur' en 'verweven' uit het Provinciaal Waterplan. Schoon water, hierbij wordt doorgegaan met het proces van samenwerking met gemeenten in de waterketen. Het waterschap neemt bron- en effectgerichte maatregelen om kwetsbare gebieden te beschermen. Schone waterbodems; hierbij worden waterbodems aangepakt in samenhang met beek- en kreekherstel. Mooi water; waarbij wordt gericht op de (belevings)waarde van water voor demens. Binnen deze kerntaken is een tweetal onderwerpen naar voren geschoven als onderwerpen met een hoge prioriteit; namelijk het voorkomen van wateroverlast en het herstellen van het watersysteem van Natura2000 gebieden. Notitie Ontwikkelen met duurzaam wateroogmerk Hydrologisch neutraal ontwikkelen houdt in dat de ontwikkeling geen hydrologische achteruitgang ten opzichte van de referentiesituatie tot gevolg heeft. Er mogen geen hydrologische knelpunten worden gecreëerd voor de te handhaven en de vastgelegde toekomstige landgebruikfuncties in het plangebied en het beïnvloedingsgebied. Concreet betekent dit dat: de afvoer uit het gebied niet groter mag zijn dan in de referentiesituatie; de omvang van grondwateraanvulling in het plangebied gelijk blijft of toeneemt; de grond- en oppervlaktewaterstanden in de omgeving gelijk blijven, of verbeteren voor de huidige en toekomstige landgebruiksfuncties; de (grond)waterstanden in het plangebied moeten aansluiten op de (nieuwe) functie(s) van het plangebied zelf; het plangebied zo moet worden ingericht, dat de gevolgen van vastgestelde toekomstige ontwikkelingen in de omgeving, die van invloed zijn op de (grond)waterstanden, niet leiden tot knelpunten in het plangebied. Hydrologisch neutraal in ruimte Om de ruimtelijke indeling van het plangebied niet te belemmeren, worden de grond- en oppervlaktewaterstanden en -stromen aan de randen van het plangebied op hydrologische neutraliteit getoetst. Als zowel de (grond)waterstanden als -stromen hydrologisch neutraal zijn aan de randen van het plangebied, is de ontwikkeling voor zijn beïnvloedingsgebied geen belemmering. Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 29

Hydrologisch neutraal in tijd Met hydrologisch neutraal in tijd wordt de grootte van de tijdstap bedoeld waarin neutraliteit wordt getoetst. bij specifieke (gevoelige) natuurfuncties mogen de grondwaterstanden en de omvang van de grondwaterafvoer per specifieke tijdseenheid (orde van grootte: week) niet verslechteren. In andere gevallen dienen de (grond)waterstanden en -afvoer per zomeren winterseizoen neutraal te zijn; voor de toetsing van extreme gebeurtenissen op oppervlaktewaterstanden en -stromen wordt getoetst op neutraliteit per tijdstap van maximaal een uur. De te behalen mate van detail is uiteraard afhankelijk van de beschikbaarheid van gegevens. De wenselijke mate van detail is hoofdzakelijk afhankelijk van de planomvang. Gemeente Cranendonck De gemeente Cranendonck heeft in 2003 het waterplan Cranendonck opgesteld. Het gemeentelijk waterplan heeft als doel bruggen te bouwen tussen verschillende disciplines en instanties om zo duurzaam watergebruik na te streven. Het plan geeft aan hoe waterbeheerders de komende jaren vorm willen geven aan het waterbeheer. Hiervoor zijn doelen, streefbeelden en concrete projecten geformuleerd. In het waterplan is aangegeven hoe omgegaan dient te worden met (nieuwe) bebouwing in het buitengebied. Water wordt hierin gezien als een ordenend principe. Op basis verschillende bodemen hydrologische aspecten is vastgesteld waar, vanuit hydrologisch opzicht, bebouwing in het buitengebied mogelijk is. Wat betreft de ontwikkellocatie is aangegeven dat de deze minder geschikt is voor bebouwing. Dit houdt in dat op deze locatie meer aandacht benodigd is voor de omgang met water, maar bebouwing is niet onmogelijk. Per ontwikkeling dient een watertoets te worden uitgevoerd, deze vormt een aanvulling op het waterplan Cranendonck. In 2009 heeft de gemeente Cranendonck het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2010-2015 opgesteld. Hierin staat beschreven hoe de gemeente invulling geeft aan de zorgtaken die zij heeft inzake afval-, hemel- en grondwater. Voor ontwikkelingen die voorzien in de bouw van nieuwe woningen geldt dat in principe een systeem voor riolering en waterhuishouding gekozen wordt dat duurzaam wordt opgezet waarbij de voorkeursvolgorde zoals vastgelegd in het landelijke beleid zoveel mogelijk als richtsnoer dient. Voor het onderhavige project betekent dit concreet dat enkel het huishoudelijk afvalwater via het riool zal worden afgevoerd. Het hemelwater dient zoveel mogelijk te worden geïnfiltreerd (zie pag. 31-32). Ten aanzien van het grondwatersysteem zal er voldoende aandacht zijn voor hydrologisch neutraal bouwen. Kenmerken watersysteem en gewenste ontwikkelingen Bodem en grondwater Volgens de Wateratlas van de Provincie Noord-Brabant ligt het plangebied in een gebied waar geen kwel voorkomt. De gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) op het perceel ligt tussen de 80 en 100 cm beneden maaiveld, zie de onderstaande figuren. Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 30

Gelijktijdig met het bodemonderzoek is ook de verticale k-waarde (doorlatendheid) van de bodem bepaald (Bijlage 2, Archimil rapportnr. 2906R001). De k-waarde bedraagt 3,87 meter per dag. Op basis daarvan wordt geconcludeerd dat er goede mogelijkheden voor infiltratie zijn en een infiltratievoorziening tot de mogelijkheden behoort. Figuur 10. Gemiddeld Hoogste Grondwaterstanden (bron: Wateratlas Prov. N-Brabant) Figuur 11. Kwel en Infiltratie (bron: Wateratlas Prov. N-Brabant) Oppervlaktewater Het plangebied is gelegen in het stroomgebied van de Buulder Aa. Deze begint bij de Belgische grens ten westen van Budel en stroomt tussen Gastel en Budel door richting Soerendonk. Voor het perceel ligt een sloot welke niet gedempt zal worden. Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 31

Riolering De Maarheezerweg is voorzien van een riool. De woning zal hierop aangesloten worden. Alleen het huishoudelijke afvalwater zal via het riool worden afgevoerd. Huidige en toekomstige situatie Het initiatief voorziet in een toename van de verharde oppervlakte in het plangebied. Het perceel is thans in gebruik als bouwland en moestuin. Oppervlaktes Huidig m² Toekomstig m² Daken 0 250 Terrein verharding 0 150 Onverhard terrein 2.200 1.800 Totaal 2.200 2.200 Voor de afvoer van hemelwater geldt het uitgangspunt hydrologisch neutraal ontwikkelen. Dit houdt in dat het hemelwater dat op daken en verhardingen valt, niet versneld mag worden afgevoerd naar oppervlaktewater. Voor behandeling van dit water geldt de waterkwantiteitstrits, waarbij optie 1 het meest wenselijk en optie 4 het minst wenselijk is: 1. hergebruik 2. vasthouden / infiltreren 3. bergen 4. afvoeren naar oppervlaktewater Ad 1. Hergebruik van hemelwater wordt voornamelijk overwogen bij grootschalige voorzieningen als scholen, kantoorgebouwen ed. Voor particuliere woningen wordt dit, ook gezien de landelijke ervaringen met grijswatersystemen, niet gestimuleerd. Ad 2. De infiltratiesnelheid van de bodem is de snelheid waarmee het geborgen water de voorziening via de bodem verlaat. Zoals hiervoor al vermeld blijkt uit het infiltratieonderzoek (bijlage 2) dat de infiltratiesnelheid 3,87 m per dag bedraagt. Daarmee behoort een infiltratievoorziening tot de mogelijkheden. Ad 3. De GHG ter hoogte van de projectlocatie ligt tussen de 80 en 100 cm beneden maaiveld. Met behulp van de HNO-tool is berekend hoe groot de capaciteit van een eventuele berging zou moeten zijn (zie pagina 33). Uitgaande van een regenbui T=100 + 10% jaar dient er 27 m³ water geborgen te worden. Gezien de GHG van 80 tot 100 cm beneden maaiveld is er een oppervlakte nodig van 25 m² voor de bergingsvoorziening. In verhouding tot de oppervlakte van de percelen is dit geen probleem en goed uitvoerbaar. Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 32

Figuur 12. Schematische weergave infiltratievoorziening Ad 4. Nu een infiltratievoorziening zeer goed mogelijk is hoeft er geen afvoer naar het oppervlaktewater plaats te vinden. Conclusie Vanwege de beperkte omvang van het project is het effect ervan op de waterhuishouding in het gebied relatief gering. Een infiltratievoorziening (wadi) is gegeven de plaatselijke omstandigheden goed mogelijk. In het Erfinrichtingsplan en beeldkwaliteit Maarheezerweg, Budel (bijlage 5) is de situering van de wadi weergegeven. Figuur 13. Uitsnede afvoercoëfficientenkaart Aa en Maas en Dommel Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 33

Bestemmingsplan Maarheezerweg ong. (tussen 33 en 35) te Budel 34