Ecologische streefdoelen KRW

Vergelijkbare documenten
Spiegelplas en Ankeveense plassen

Nieuwkoopse Plassen. Op weg naar water van topkwaliteit. Droge voeten, schoon water

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018

KRW en N2000. KRW: Doelen voor water en oever; Basisconditie: ecologisch gezond water:

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen...

Vermesting in meren en plassen

score ten opzichte van de referentiewaarde

N2000 Oostelijke Vechtplassen Utrecht

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Wetland. Groot Wilnis-Vinkeveen

Vermesting in meren en plassen,

DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.

Inrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2

Spiegelplas en Ankeveense plassen

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen

veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers.

Aquatische ecologie. Module 1: Ecologische principes van watersystemen. Lesdag 1. drs. M. Maessen (Grontmij)

Polder Kortenhoef: landschap met geschiedenis. Korremof. Oost Indië. Wijde gat Oost zijde. Achter de Kerk

Zwart Water_Inrichting Schaapsen Diepbroek incl. sanering stortlocaties

Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Nat schraalland

Omschrijving verschillende kwaliteitsklassen van sloten

Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen

Kaderrichtlijn Water Nieuwkoopse Plassen

Meetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK

Wat kunnen we leren van de droogte van 1976 in relatie tot gevolgen van klimaatverandering? Casus Loenderveense plas

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V.

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Kruiden- en faunarijk grasland

Fietspad in het Voorsterbos, voorbeeld van een toegankelijk, divers bos

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen

Natuurvriendelijke oevers: mogelijkheden per standplaats. Emiel Brouwer en Pim de Kwaadsteniet

Resultaten heroverweging KRW maatregelen De Eendragt. 1. Aanleiding

Verslag voordrachten en excursie WEW, 14 april 2005, Naardermeer

Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting.

Factsheet: NL43_11 Bussloo

Vermesting in meren en plassen,

Huidige situatie. G2 Totaal stikstof (zomergemiddelde) (mg N/l) 1,57 2,4 2,4. G2 Chloride (zomergemiddelde) (mg Cl/l) 45,

Bermenplan Assen. Definitief

Drasland. Groot Wilnis-Vinkeveen

Aanpassing KRW Maatlatten

Definitie flexibel peil. Flexibel peil; van denken naar doen! Winnie Rip. Doel van het project. Inhoud

Bijlage 2: Waterkwaliteit Kromme Rijn (DM hoort bij bestuursvoorstel DM )

Fosfaat en natuurontwikkeling

stedenbouwkundige / landschappelijke ontwikkeling met een gesaneerde vuilstort VERKEER PLANKAART WENSBEELD structuurschets d.d.

13 j a a r H e r s t e l p l a n N a a r d e r m e e r

natuurbeheer Jens Verwaerde Natuurpunt CVN

Project Doelen Overig Water. Anita Buschgens Waterschap Vallei en Veluwe

Lesdag 1: woensdag 15 maart 2017

Factsheet: NL11_8_1 Tussenboezem Vinkeveen a

De meerwaarde: een casus. Martine Lodewijk programmamanager KRW voor waterschap Amstel Gooi en Vecht

COPYRIGHT. l Habitat verbeterende maatregelen voor aquatische. 02 juli Regiohoofd Veenweiden, Zuid-Hollands Landschap

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda

Factsheet: NL36_OWM_018 Dommerswijk

Ruimte om te leven met water

Dossiernummer: Projectnummer:

Vegetatie en grote modderkruiper in de verlandingsbiotoop. Jeroen van Zuidam

Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa

Natuurpad De Mient. Wandelen. In het Nationaal Park Duinen van Texel

Natuurvriendelijke oevers aanleggen (natuurlijke oevers)

Factsheet: NL11_3_4. Naam: Vinkeveense Plassen

HET WESTELIJK VEENWEIDEGEBIED

Opgesteld door ing. A.M. Rodenbach, Recreatie Noord-Holland NV, d.d. 21 januari 2013

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Water

Factsheet: NL33HM. Naam: Hondshalstermeer

Amfibieën en poelen. Gerlof Hoefsloot

Naar een duurzaam beheer van het veenweidegebied. Piet-Jan Westendorp Aquatisch ecoloog Witteveen+Bos

Vermesting in meren en plassen,

Op wegen en paden De openstelling van natuur in Nederland

NATTE ECO ZONE SCHUYTGRAAF BEELDENBOEK

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe

Groengebied Amstelland AB Agendapunt 8 Ecologische verbinding Holendrechter- en Bullewijkerpolder BIJLAGE 2: NOTA VAN UITGANGSPUNTEN

Ontwerp Omgevingsvisie. Waterbijlage. APPENDIX Ecologische doelen in woord en in beeld

Struinen door De Stille Kern

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen

Notitie. 1 Aanleiding en doel

IJstijden. Blauw = tussenijstijd Rose = ijstijd

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting

COLOFON. Deze brochure is een uitgave van de provincie Utrecht. Voor meer informatie kunt u terecht op de website:

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Bestuurlijke samenvatting. Laatste onderzoeksresultaten De Groote Meer op de Brabantse Wal

Opbouw presentatie. Kansen voor waterplanten langs de Rijntakken. 15 december 2011 Gerben van Geest Deltares. - Achtergrond;

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater

KRW Nieuwkoopse plassen. van A(alscholvers) tot Z(udde) Marieke Desmense en Gustaaf van Wijk

Flexibeler peil in Wieden & Weerribben. Casper Cusell & Ivan Mettrop

Trends in kritische soorten. Artikel in H2O Februari 2007 Hans van der Goes Bart Specken

Factsheet: NL36_OWM_015 Dooze

Verzilting in Laag Nederland Themabijeenkomst Verzilting en Waterkwaliteit. Joost Delsman, Deltares

Natuurontwikkeling op de de Volgermeerpolder (2012)

KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE

Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING

Compensatieplan Meerdink

Effectiviteit KRW maatregelen. Halen we met de geplande maatregelen de ecologische doelen?

Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie. 13 december 2012; Frank van Gaalen

De burger wil best betalen voor veenweidenatuur

Particulier Natuurbeheer bloemrijk grasland in Groot Mijdrecht Noord-Oost

Transcriptie:

excursie noorderpark, langs het tienhovenskanaal Ecologische streefdoelen KRW

Voorwoord Wat zijn de ecologische streefdoelen van de Kaderrichtlijn Water? Welke beelden horen daarbij? Deze vragen zijn het uitgangspunt voor een excursie, die wij op 25 augustus 2006 organiseren. Deze excursie bestaat uit enkele inleidingen en vervolgens een wandeling langs het Tienhovenskanaal, in het Noorderpark. Deze brochure is de begeleidende hand-out. Bewust is gekozen om geen slides van een powerpoint te verspreiden, maar de tekst van de inleidingen kort in deze vorm uit te geven. Zodat alles na afloop nog een keer kan worden nagelezen. 2 3 Het Noorderpark is een bijzonder natuurgebied in de provincie Utrecht. Het bestaat uit open veenontginningslandschap en kent uitzonderlijke natuurwaarden. Het Noorderpark is circa 5.900 hectare groot en ligt tussen de steden Hilversum en Utrecht. Naast behoud en versterking van deze bijzondere natuur, komt tevens kleinschalige recreatie tot ontwikkeling. Steeds meer bewoners van de provincie Utrecht, maar ook van ver daarbuiten, vinden hun weg naar en in het gebied. Als illustratiemateriaal zijn foto s opgenomen van bijzondere vegetaties en dieren, die (soms opnieuw!) in het Noorderpark worden aangetroffen. Josee Huesmann, dienst Water & Milieu, sector MST Twan Tiebosch, dienst Water & Milieu, sector MST Arjin Vette, dienst Ruimte & Groen, sector RLO Ron Beenen, dienst Ruimte & Groen, sector RER Ingrid Beeken, dienst Water & Milieu, sector MST Jolande Schuurman, dienst Water en Milieu, sector MWA

Natuur en landschap in Utrecht Natuur en landschap zijn de afgelopen decennia sterk veranderd. Er zijn belangrijke natuurwaarden en landschapskwaliteiten verloren gegaan, terwijl er ook nieuwe zijn ontwikkeld. De natuur in Utrecht is steeds meer bepaald door en ook afhankelijk geworden van het menselijk handelen. Het landschap is daarvan een afspiegeling. Mensen bepalen de kwaliteit van de natuur door deze te beschermen, in te richten, te beheren en te ontwikkelen. Natuur is niet alleen een verantwoordelijkheid van de overheid en een aantal maatschappelijke organisaties, maar van iedereen. Natuur mag en moet aansluiten op de wensen van mensen; moet interessant en goed bereikbaar zijn voor mensen. 4 5 Het natuurbeleid van onze provincie wordt ontwikkeld vanuit een breed perspectief. De aanwezige natuur heeft een nationale en internationale context. De provincie Utrecht heeft een verantwoordelijkheid in de bescherming en ontwikkeling van specifieke natuur- en landschapswaarden. Internationale verdragen en conventies van Bern en Ramsar, Natura 2000 (de Europese ecologische hoofdstructuur), het Biodiversiteitsverdrag en de Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van ons beleid. Op nationaal niveau heeft het Rijk nieuwe ontwikkelingen aangegeven voor beleid met betrekking tot natuur (in de nota Natuur voor mensen, mensen voor natuur), de ruimtelijke ordening en inrichting (in de Vijfde nota Ruimtelijke Ordening en het Structuurschema Groene Ruimte II), het water (in het Waterbeleid 21 e eeuw) en het milieu (in het Nationaal Milieubeleidsplan 4). Natuur en landschap in de provincie Utrecht veranderen sterk. Meestal verliest de natuur terrein. Hieronder zijn twee kaarten opgenomen die aangeven hoe aquatische vegetaties in de provincie Utrecht in de afgelopen jaren zijn achteruitgegaan. Deze vegetaties zijn afhankelijk van schoon oppervlaktewater en/of grondwater. Soms is echter ook sprake van natuurwinst. In het Noorderpark, langs het Tienhovenskanaal, is zichtbaar hoe een negatieve trend omgebogen kan worden in een positieve. Door bewust en doordacht ingrijpen, kan waardevolle natuur weer tot ontwikkeling komen. Tijdens de excursie komen we daar voorbeelden van tegen.

Menselijk handelen Het gebied ten westen van Loosdrecht was vroeger een uitgestrekt veengebied. Door turfwinning ontstonden, behalve de uitgestrekte Loosdrechtse Plassen, ook kleinere, geïsoleerd gelegen plassen. Met name in deze geïsoleerde petgaten ontwikkelde zich een bijzondere moerasvegetatie, het zogenaamde trilveen. Dit wordt gekenmerkt door een aantal zeldzame planten. Doordat de petgaten steeds verder dichtgroeiden, dreigde de bijzondere vegetatie te verdwijnen. De Vereniging Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer ecologische hebben in de afgelopen streefdoelen jaren de oude, krw dichtgegroeide petgaten opnieuw uitgegraven en daarnaast nieuwe petgaten aangelegd. Daarin kan zich opnieuw trilveen ontwikkelen. Trilvenen in het Noorderpark Natuur is ondermeer afhankelijk van menselijk handelen. De achteruitgang van vegetaties, zoals dat op de vorige pagina te zien is, is het gevolg van menselijk handelen. Een voorbeeld daarvan is de bemesting van landbouwgronden. Deze mest spoelt in een later stadium uit naar de sloten (eutrofiëring). Het inlaten van gebiedsvreemd water is ook een vorm van menselijk handelen waardoor de kwaliteit van water achteruit kan gaan. In de winter wordt dan een laag (tegennatuurlijk) waterpeil aangehouden, zodat de boeren in het voorjaar weer vroeg het drogere (dus eerder warme) land op kunnen. Het goede water wordt in dit geval uit de polders gemalen. Als later in het voorjaar het groeiseizoen begint, moet water van elders worden ingelaten om de sloten in de zomer van een hoger waterpeil te voorzien. 6 7 Maar menselijk handelen kan ook een positieve werking hebben op de ontwikkeling van natuur. Dit zal blijken uit de excursie langs het Tienhovenskanaal. Aan de zuidwest kant hiervan is in het kader van de landinrichting Noorderpark plaatselijk bemeste grond verwijderd en zijn ook nieuwe petgaten gegraven. De bedoeling hiervan is om juiste milieucondities te creëren voor het (weer) ontstaan van trilvenen. De trilvenen zijn in natuurwetenschappelijk opzicht, zowel nationaal als internationaal, van groot belang. Samen met die in de Weerribben (noordwest Overijssel) zijn de trilvenen in het Noorderpark de belangrijkste in noordwest Europa. Het is dan ook van groot belang dat het areaal bestaande trilvenen wordt uitgebreid. Als provincie Utrecht kunnen we daaraan bijdragen. Juist hier kunnen we die milieurandvoorwaarden creëren. Door de bovengrond weg te halen tot op het voedselarme zand, en door de aanwezigheid van basenrijk, gerijpt grondwater in de vorm van kwel. Het Noorderpark is een Natura 2000 gebied. De natuurdoelen voor dit gebied stemmen overeen met de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Deze doelen moeten in 2015 in het kader van de KRW zijn gehaald. Het Noorderpark is een bijzonder veengebied. Door turfwinning ontstonden in vroegere tijden stroken water (petgaten), met daartussen smalle stroken land (de legakkers), waarop het veen te drogen werd gelegd. Veel van de legakkers zijn verdwenen door golfslag. In sommige petgaten kon de verlanding (veenvorming), onder voedselarme omstandigheden en onder invloed van het grondwater, opnieuw beginnen. Deze petgaten veranderen in zogenaamd trilveen. Bij trilveen drijft de vegetatiemat (kragge) op het daaronder nog aanwezige water. Als je er overheen loopt, komt de vegetatie in beweging en gaat golven. In de loop der jaren is de waterhuishouding in het gebied sterk veranderd. Via de Vecht werd voedselrijk en vervuild water de Loosdrechtse Plassen ingelaten, waardoor veenvorming onder voedselarme omstandigheden niet meer kon plaatsvinden. Het trilveen, met zeldzame planten als Draadzegge, Ronde Zegge, Moeraskartelblad en Rietorchis, is inmiddels vrijwel verdwenen. Alleen in de meest geïsoleerde petgaten komen nog trilveenvegetaties voor. Een ander probleem voor het gebied vormt het beheer. Wanneer trilvenen niet meer worden gemaaid, ontwikkelt de vegetatie zich tot elzenbroekbos. Tot circa 1950 paste het onderhoud van de moerassen en bosjes nog in de agrarische bedrijfsvoering. Kruidenrijk maaisel werd namelijk gebruikt als veevoer en het strooisel in de stallen. Dit kleinschalige beheer vindt nu niet meer plaats. De meeste trilvenen zijn inmiddels tot elzenbroekbos verland en zonder een goed beheer zullen ook de laatste overgebleven trilvenen met bijzondere moerasvegetaties verdwijnen. Veel moerasgebieden rond Loosdrecht zijn overgegaan in handen van de Vereniging Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer. Er wordt nu weer meer ruimte geschapen voor jonge verlandingssituaties en trilvenen. Op een aantal plaatsen is elzenbroekbos verwijderd om plaats te maken voor open water en drassig terrein. Maar ook is hier en daar cultuurlandschap afgegraven tot op de zandige ondergrond. Daarnaast wordt ook veel aandacht besteed aan de verbetering van de waterkwaliteit. De eerste resultaten van de ingrepen zijn inmiddels merkbaar. Uit: Toestand van de Utrechtse natuur, Dienst Ruimte & Groen, sector Ecologisch onderzoek en Groene regelgeving 2000, pagina 43

Ecologische streefdoelen Kaderrichtlijn Water Welke ecologische streefdoelen (de zogenaamde GEP s en MEP s) worden er verbonden aan de Kaderrichtlijn Water? Op dit moment zijn de streefdoelen nog niet bekend. Op landelijk niveau is men volop bezig met het ontwikkelen van de criteria. Bij de ontwikkeling er van wordt onderscheid gemaakt in vijf typen wateren, waaraan vijf beoordelingsniveaus worden toegekend. Het vijfde en hoogste niveau is alleen op natuurlijke wateren van toepassing. Voor sterk veranderde en kunstmatige wateren valt dat hoogste niveau af en blijven vier niveaus over. Deze vier niveaus vormen samen een maatlat, waarlangs een specifiek waterlichaam moet worden gelegd om te bepalen hoe goed of slecht het water-lichaam scoort. 8 9 De norm (GEP) wordt bepaald door haalbare maatregelen voor het betreffende watertype, verminderd met maatregelen met een gering effect. Het uiteindelijke beleidsdoel voor 2015 ligt daaronder. Dit is niet het geval als de uitgangssituatie al goed is en het GEP al in 2015 kan worden gehaald. De maatlatten voor natuurlijke wateren zijn landelijk opgesteld. Voor kunstmatige en sterk veranderde wateren zijn dergelijke maatlatten regionaal in ontwikkeling. Bij gebrek aan beter worden vooralsnog de maatlatten voor natuurlijke wateren toegepast. Dat leidt tot een te sombere inschatting (te negatief beeld). In Rijn-West wordt gewerkt aan de ontwikkeling van maatlatten voor niet-natuurlijke wateren. Geheel volgens de handreiking MEP-GEP wordt daarbij gelet op ecologische kenmerken (macrofauna, macrofyten, fytoplankton, fytobenthos en vis), chemische en hydromorfologische kenmerken (nutriënten, chloride, suflaat, verblijftijd, diepte, peildynamiek, oeverinrichting en onderhoud). Al deze kenmerken tellen mee bij de beoordeling van een waterlichaam. Het trilveen van Tienhoven en omgeving zou op de maatlat voor natuurlijke wateren goed tot zeer goed scoren. Het Tienhovenskanaal daarentegen scoort lager, maar niet noodzakelijk te laag. Elk watertype heeft immers zijn eigen maatlat. Voorlopig dient de beschrijving van Stowa-klasse 4 als streefbeeld voor het GEP. Ook de Stowa-indeling is gebaseerd op verschillende watertypen. Op de volgende pagina s zijn de beschikbare typen opgenomen. Ze dienen ter illustratie van wat als een goede situatie mag worden gezien voor dat specifieke watertype.

10 11

12 13

14 Ecologische NormDoelstellingen Omdat momenteel de ecologische streefdoelstellingen voor de KRW nog niet zijn beschreven, werkt de provincie Utrecht voorlopig met Ecologische NormDoelstellingen (END s). De provincie Utrecht heeft gekozen voor een unieke gebiedsgerichte aanpak en heeft in de negentiger jaren van de vorige eeuw deze NormDoelstellingen laten ontwikkelen. De Ecologische NormDoelstellingen zijn afgeleid van de toen beschikbare Stowa-klasse indeling. De volgende watertypen zijn volledig uitgewerkt: Zand-, grind- en kleigaten, Meren en plassen, Sloten, Weteringen, veenstromen en fortgrachten. Binnen deze hoofdcategorieën worden meerdere sub-categorieën onderscheiden. De END s bestaan uit een uitgebreide beschrijving van verschillende aspecten van het water: ecologische niveaus en doelparameters op het gebied van macrofauna, diatomeeën en macrofyten. Op basis van de typologieën kan een goede analyse worden gemaakt van de kwaliteit van het water en de natuur in het betreffende gebied. De Ecologische NormDoelstellingen kennen zogenaamde laagste, middelste en hoogste categorieën. In het Utrechtse Waterhuishoudingsplan worden, tot de invoering van de KRW, aan de verschillende functies een END van het laagste, middelste of hoogste niveau gekoppeld. Naar verwachting zal het MEP ongeveer te vergelijken zijn met het hoogste END-niveau en het GEP met het middelste. 15 Hierna volgen enkele van dergelijke beschrijvingen, die op het Noorderpark (Tienhovenskanaal) van toepassing zijn. Hand-out excursie ecologische streefdoelen, 25 augustus 2006

Watertype Meren en plassen Watertype Sloten 16 Kwelplassen Kwelplassen, of plassen die de potentie voor dit subtype in zich dragen, liggen vooral in de brede rand aan de voet van de Utrechtse Heuvelrug. Daarbij herbergen de oostelijke Vechtplassen de grootste oppervlakte in de vorm van honderden petgaten en enkele grote plassen. Morfologisch verschillen kwelplassen weinig van polderplassen en het is vooral de ontstaanswijze die de morfologie bepaalt. De grootte van de kwelplassen varieert van enkele aren tot honderden hectaren. Petgaten, een belangrijke groep binnen de kwelplassen, hebben een maximale breedte van circa veertig meter en een maximale lengte van ongeveer driehonderd meter. Ze zijn dus te klein om als afzonderlijke waterlichamen te kwalificeren. Het heldere water van kwelplassen zorgt ervoor dat vrijwel de hele waterbodem bedekt is met ondergedoken waterplanten. De hydrologie verleent dit subtype plassen zijn naam en is daardoor bepalend voor het voorkomen en ecohydrologisch functioneren. De nutriëntenbalans wordt vooral door grondwater of grondwaterachtig water bepaald. De basenbalans van kwelplassen is doorgaans hoog als gevolg van de toestroom van mineraalrijk grondwater. De chloridegehalten van kwelplassen zijn doorgaans laag. Erosie en sedimentatieprocessen spelen in petgaten en andere kleine plassen ten opzichte van de uitgestrekte kwelplassen maar een beperkte rol. Kwelplassen verlanden. De grondwaterachtige watersamenstelling beïnvloedt het verlandingsproces. Hoogste ecologische niveau Middelste ecologische niveau Laagste ecologische niveau In kwelplassen van het hoogste ecologische niveau is de voedselrijkdom het matigst. Er is een lijst van zo n twintig macrofyten samengesteld, waarvan er tenminste vijf in het gebied dienen voor te komen. Enkele voorbeelden uit de lijst zijn: - Moeraskartelblad - Draadzegge - Rietmos - Klimopwaterranonkel - Sterkranswier Daarnaast is bepaald dat dominantie van blauwalgen niet voorkomt en het chloorofyl-a gehalte laag blijft. De fauna is divers en rijk. In kwelplassen van het middelste niveau zijn de concentraties aan chloride en basen wat hoger als gevolg van een toegenomen invloed van inlaatwater. Van de onderstaande planten moeten er tenminste zeven voorkomen: - Gewone dotterbloem - Blaaszegge - Witte waterlelie - Krabbescheer - Fonteinkruid - Moerasvaren - Wateraardbei Er is enige verstoring in het fytoplankton. De verstoring kan leiden tot een matige hoeveelheid organisch materiaal. De vegetatie van het laagste ecologische niveau wordt beschreven aan de hand van een structuurparameter. De verstoring van het fytoplankton is zodanig, dat niet alle specifieke kenmerken van het watertype verloren zijn gegaan. Er worden algemene soorten aangetroffen. De voedselrijkdom is zo laag en de omstandigheden zijn zo dat geen blauwalgwier optreedt en een redelijke soortendiversiteit wordt aangetroffen. Poldersloten Het subtype poldersloten is onderscheiden op basis van de beschikbare macrofauna en diatomeeëgegevens. De analyse van de vegetatiegegevens duidt aan dat er binnen dit subtype twee vormen voorkomen: de veen-poldersloot en de klei-poldersloot. Beide typen poldersloten liggen vooral in de westelijke helft van de provincie Utrecht. Veen-poldersloten liggen vooral in veenweidepolders en laagveenmoerasgebieden. De bodem is doorgaans minder voedselrijk dan in kleigebieden. De veenpoldersloten zijn over het algemeen breder dan sloten van de kleivorm. De oever is vlak en breed als gevolg van de slappe veenbodem en relatieve geringe drooglegging. De poldersloot van de veenvorm heeft over het algemeen de meest uitbundige en soortenrijke oevervegetatie. De voedingsbalans wordt bepaald door de uitspoeling van meststoffen uit de naastgelegen percelen en door de mate waarin rivierwater wordt ingelaten. Poldersloten hebben een hoge basenrijkdom. Hoogste ecologisch niveau Deze sloten kennen een uitbundige en soortenrijke vegetatie. Er is een uitgebreide lijst met soorten samengesteld, die moeten voorkomen: - Slangewortel - Waterdrieblad - Kleine egelskop - Krabbescheer - Grote boterbloem - Moeraskartelblad - Wateraardbei Deze sloten bevatten tamelijk veel prioritaire en organische stoffen. Laagste ecologische niveau Voor de invulling van het lage ecologische niveau is uitgegaan van beinvloeding van het slootwater door inlaatwater. Zowel de concentraties van voedingsstoffen als van chloride komen hoger uit dan het hoogste niveau. In deze gebieden komen de volgende planten voor: - Smalle waterweegbree - Watergentiaan - Smalle waterpest - Pijptorkruid - Grote egelskop 17

14 18 Het Noorderpark: een unieke locatie voor mens en natuur Het Noorderpark ligt tegen de Loosdrechtse plassen. Het bevindt zich in een gebied waar natuur en recreatie samengaan. In de directe omgeving van de plassen zijn nog vele natuurgebiedjes aanwezig met plasjes, moerassen en elzenbroekbos: de zogenaamde Loosdrechtse zodden. De vegetatie is bijzonder rijk en kent een unieke fauna en flora. In het Noorderpark is een aantal fiets- en wandelpaden aangelegd. Verder zijn er verspreid in het gebied kleine recreatieve voorzieningen als picknick-sites, banken en informatieborden. Tussen de Maarssenveense Plassen en de Loosdrechtse Plassen wordt een aantal kano-overdraagplaatsen ingericht. 19 Midden in het Noorderpark is, in het kader van de landinrichting, een wandelpad aangelegd: het Bert Bos-pad. Bert Bos was een enthousiast boswachter die helaas op te jonge leeftijd overleed. Dat pad is een groot succes. Het wordt veelvuldig gebruikt door mensen die van de natuur in het Noorderpark willen genieten. In de nabije toekomst worden er meer wandelpaden en fietspaden aangelegd. Gevolg is dat het gebied rechtstreeks vanuit de stad Utrecht wordt ontsloten voor wandelaars en fietsers.

Colofon Deze uitgave is gebaseerd op diverse andere publicaties en teksten en specifiek bestemd voor de excursie van 25 augustus 2006. De hand-out is voor intern gebruik. Oplage: 30 Samenstelling Josee Huesmann Twan Tiebosch Arjin Vette Ron Beenen Ingrid Beeken Jolande Schuurman Uitgave Provincie Utrecht Vormgeving/dtp Grafisch Centrum provincie Utrecht Drukwerk Grafisch Centrum provincie Utrecht