VERGADERING : OPENBAAR BESTUUR DATUM : 25 MAART 2009 AGENDAPUNT : 4 BIJLAGE : OB-09-03. : Jaarverslag PDV 2008 (concept)



Vergelijkbare documenten
In het belang van sector en samenleving

Inhoudsopgave. Voorwoord 5

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Bestuursreglement College sanering zorginstellingen

De beste kwaliteitsborging voor vlees én diervoeder komt uit Nederland

VERGADERING : OPENBAAR BESTUUR DATUM : 16 MAART 2011 AGENDAPUNT : 6 BIJLAGE : OB : Jaarverslag PDV 2010 (concept)

TUSSENHANDEL IN DIERVOEDERS (HYGIËNECODE/GMP + B 3.2)

Controleprogramma diervoeder in Nederland, 2001

GMP+ Feed Safety Assurance scheme. Dioxine-monitoring in leghennen(opfok)voeders

Stichting Kwaliteitsborging Installatiesector. Centraal College van Deskundigen Installatiesector. Huishoudelijk Reglement CCvDI

Reglement voor de Audit Commissie Stichting WSW

Reglement voor de Audit Commissie Woonstichting Vooruitgang

15 december Rapportage personele unies Inleiding

4. Bij voorkeur zal de raad van toezicht van Stichting P60 bij de werving van nieuwe toezichthouders buiten het eigen netwerk zoeken.

Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011

JAARVERSLAG PDV 2012 (CONCEPT)

Reglement Centraal College van Deskundigen IKB Vleeskalveren 2008

Samen werken aan voedselveiligheid

Protocol voor acceptatie Nederlandse hygiënecodes voor levensmiddelensectoren

Convenant horizontaal toezicht. tussen het Productschap Akkerbouw (systeemeigenaar RiskPlaza) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES

1. kwaliteitssystemen en voedselveiligheid 2. organiseren 3. projecten. 1 Kwaliteitssystemen & voedselveiligheid

ACTIVITEIT PRODUCTSCHAP AKKERBOUW RISKPLAZA DEEL A: OMSCHRIJVING RISKPLAZA. 14 juni 2013

REGLEMENT RISICOCOMMISSIE

PDV Jaarverslag 2006 P D V Jaarverslag 2006 Productschap Diervoeder

STICHTING AUTORITEIT FINANCIËLE MARKTEN, hierna AFM, Gevestigd te Amsterdam, STICHTING DSI, hierna: DSI, Gevestigd te Amsterdam

Rapportage en Evaluatie EWS-meldingen

Jaarverslag PLUIMNED 2016

PROTOCOL 3. Instelling en werkwijze van het Europees Comité voor de opstelling van standaarden voor de binnenvaart CESNI. Besluit

REGLEMENT RISICOCOMMISSIE VAN LANSCHOT N.V. EN F. VAN LANSCHOT BANKIERS N.V.

Examinering volgens Persoonscertificatie. Nikta Certificatie heeft diverse Certificatieregelingen,

Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten van Stichting Vocallis.

Reglement Bestuur HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

HUISHOUDELIJK REGLEMENT SKV 1991

gelet op artikel 60, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet en artikel 11 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen,

Stichting Pensioenfonds NEG Nederland Huishoudelijk Reglement

REGLEMENT EN WERKWIJZE COMMISSIE NORMSTELLING ERKENNINGSREGELING GOEDE DOELEN 30 januari 2017

Huishoudelijk reglement van het Mondriaan Fonds

VERGADERING : OPENBAAR BESTUUR DATUM : 30 SEPTEMBER 2009 AGENDAPUNT : 3 BIJLAGE : OB : Mededelingen en ingekomen stukken

Bestuursreglement samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Noord-Kennemerland

1 Begripsbepalingen. 2 Retributieplicht

3. Dit directiereglement kan - na overleg met de directeur - worden aangevuld en gewijzigd bij besluit van de raad van toezicht.

Huishoudelijk Reglement Nederlandse Vereniging voor Sociale Innovatie

Reglement van de Raad van Toezicht

GMP+ A3 GMP+ Logo s. GMP+ International B.V.

REGLEMENT DIRECTIE/RAAD VAN BESTUUR FONDS VOOR CULTUURPARTICIPATIE

Reglement van de Auditcommissie van NOC*NSF

Draaiboek incident / crisismanagement in MVO keten

Reglement Raad van Toezicht Stichting Spine & Joint Centre

CIOT-bevragingen Proces en rechtmatigheid

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen

Convenant horizontaal toezicht tussen VION N.V. en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Stichting Kunst in het Kerkje Velp/Grave

KBI. Centraal College van Deskundigen. Huishoudelijk Reglement CCvD

VERORDENING ADVIESRAAD SOCIAAL DOMEIN

Reglement Raad van Toezicht 2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Besluit vast te stellen de:

De Raad van Toezicht voert tenminste jaarlijks met de Raad van Bestuur een functionering en beoordelingsgesprek. (in de maand september)

Productschap Diervoeder

Doel cliëntenparticipatie (Bergeijk, Bladel, Eersel en Oirschot)

Jaarverslag PLUIMNED 2018 (Vastgesteld door het bestuur van PLUIMNED op 5 maart 2019)

Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Fryslân

ALGEMEEN REGLEMENT AMELANDS PRODUKT

Door de overname van Carestel is de reikwijdte van de EOR een eerste maal gewijzigd.

Reglement Raad van Toezicht

Gelet op de artikelen 92 en 95 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; 1 Beleggen van vergaderingen van het bestuur

Jaarplan PLUIMNED 2018 (Vastgesteld door het bestuur van PLUIMNED op 21 november 2017)

Reglement Bestuur WormerWonen

Toezichtkamer. 15 september Rapportage Scan Jaarverslagen Inleiding

Toetsingskader Raad van Toezicht van de onderwijsstichting Esprit. Onderwijsstichting Esprit

Huishoudelijk reglement Cliëntenraad Universitair Centrum Psychiatrie (UCP)

Ter wille van de duidelijkheid worden enkele in de Statuten opgenomen bepalingen geheel of gedeeltelijk herhaald.

ALGEMENE VOORWAARDEN IKB PSB (buitenland versie)

Reglement intern toezicht

Huishoudelijk Reglement Raad van Toezicht NLPO

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 13 februari 2007; 1 Begripsbepalingen

FedEC Certificaat Kwaliteits Borging EPA-U

Beleidsplan Adviesraad Sociaal Domein Houten

Samenwerkingsovereenkomst Vrijwilligersraad Stichting Surplus 1.0

Toezichtkader RSV Breda VO Inleiding.

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING THEATER DAKOTA

KvINL. Centraal College van Deskundigen. Huishoudelijk Reglement CCvD

Verordening op de Auditcommissie gemeente Schinnen 2014

GMP+ Logo s en / of Handelsmerken GMP+ A 3. Versie NL: 15 september gmpplus.org. GMP+ Feed Certification scheme

Gelet op de artikelen 16, 16b, onderdeel c, en 16 c, onderdeel c, van het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidscertificaat hoofdspoorwegen;

Overeenkomst Cliëntenraad en de Zevenster

Bestuursreglement voor de Nederlandse Uitdaging

GMP+ Feed Safety Assurance scheme

Jaarverslag SCCM 2017

Reglement Bestuur. Inleiding. 1. De bestuurstaak

O V O C O M. Voorwaarden voor de aanwijzing van een certificatie-instelling BIJLAGE IX. Autocontrolegids Dierenvoeders

Senioren Zorg Plan Dé thuiszorg die zich om ú bekommert! Overeenkomst Cliëntenraad. Senioren Zorg Plan

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR KINDERRIJK Inclusief bijlage stroomschema besluitvorming

Reglement Auditcommissie Raad van Commissarissen MN

Notitie. Betreft: Nieuwe werkwijze PT en Ondernemingsplatforms. 1. Inleiding

ALGEMENE PROFIELSCHETS ADVIESGROEP BESTUURLIJKE VRAAGSTUKKEN

II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING

Het bestuur van het bij artikel 2a van de Wet op de architectentitel ingestelde bureau architectenregister,

Transcriptie:

VERGADERING : OPENBAAR BESTUUR DATUM : 25 MAART 2009 AGENDAPUNT : 4 BIJLAGE : OB-09-03 BETREFT : Jaarverslag PDV 2008 (concept) Bijgevoegd is het jaarverslag PDV over het kalenderjaar 2008. Het is bedoeld voor de externe verantwoording. ADVIES - FINANCIËLE ASPECTEN - SOCIALE CONSEQUENTIES - VOORSTEL Het voorstel is het jaarverslag vast te stellen. COMMUNICATIE - BIJLAGE(N) : 1 Openbare vergadering bestuur PDV 1 van 1 25 maart 2009

JAARVERSLAG 2008 (CONCEPTVERSIE)

VOORWOORD Het Productschap Diervoeder heeft haar interne organisatiestructuur in 2008 op de schop genomen. Wij hebben gekozen voor een platte organisatie waarin onze expertise niet langer in bureaus is ingedeeld maar waarin de projecten waaraan wij werken leidend zijn. Daardoor kunnen wij gerichter aan onze opdracht werken en wordt het voor u eenvoudiger om te zien wat wij doen. De interne veranderingen zijn het sluitstuk van de invoering van de Code Goed Bestuur. Met deze richtlijnen, die we de afgelopen jaren met de SER en andere productschappen hebben opgesteld en verder uitgewerkt, maken wij duidelijk dat wij ons werk openbaar willen verantwoorden en dat we staan voor de kwaliteit van onze dienstverlening. Onze missie is niet veranderd. Wij proberen de diervoedersector zodanig te ondersteunen dat zij optimaal kan functioneren, nu en in de toekomst. Dat doen wij door het bouwen van bruggen tussen de ketenpartijen en door op te treden als strategisch platform en kennis- en expertisecentrum voor de gehele diervoedersector. Een van de speerpunten is het borgen van de diervoederveiligheid, en daarmee de voedselveiligheid, via het GMP + - certificatieschema. Hiermee beschikt Nederland over een toonaangevend certificatieschema, dat over de hele wereld navolging vindt. Het succes werd in 2008 onderstreept met het feit dat de 10.000 ste GMP + -deelnemer kon worden gecertificeerd. In 65 landen wereldwijd zijn GMP + gecertificeerde bedrijven gevestigd. Dat is een resultaat waar we als diervoedersector trots op mogen zijn. Maar met betrouwbaar en kwalitatief goed voer alleen komen we er niet. Wil de Nederlandse diervoedersector haar sterke positie ook in de toekomst behouden, zal zij zich continu moeten afvragen welke bijdrage zij kan leveren aan een duurzame dierlijke productie. Een van de manieren waarop de diervoedersector kan bijdragen aan duurzaamheid is het reduceren van de uitstoot van kooldioxide. In november 2008 heeft het PDV-bestuur groen licht gegeven voor een onderzoek naar de CO 2 -voetafdruk van de diervoedersector, van teelt tot aan vervoedering. Niet alleen biedt dit kansen voor de ontwikkeling van innovatieve voeders, het laat ook zien dat de diervoedersector proactief en transparant wil opereren. Dat vraagt de maatschappij van de diervoedersector en dat mag u zeker ook van ons verwachten. Namens het bestuur, Theo Meijer voorzitter Johan den Hartog secretaris

HOOFDSTUK 1 ORGANISATIE Het Productschap Diervoeder (PDV) is een in 1957 opgerichte publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie voor de diervoederkolom. Hieronder vallen behalve bedrijven die (grondstoffen voor) diervoeders vervaardigen of verhandelen ook de veehouderijbedrijven. Behalve het werken aan de gemeenschappelijke belangen van de ondernemers en werknemers in de diervoedersector, heeft het productschap als taak om het algemeen maatschappelijk belang te dienen. Het productschap wordt gefinancierd uit heffingen en retributies, afgedragen door het diervoederbedrijfsleven. Missie, doel en taken De missie van het productschap is vastgelegd in artikel 71 van de Wet op de bedrijfsorganisatie (1998): een het algemeen belang dienende bedrijfsuitoefening door de ondernemingen, waarvoor het is ingesteld, te bevorderen, alsmede het gemeenschappelijk belang van die ondernemingen en van de daarbij betrokken personen te behartigen. Op grond hiervan heeft het PDV een eigen missie geformuleerd: Onze missie is het creëren van toegevoegde waarde voor de diervoedersector. Dat willen wij bereiken door het bouwen van bruggen tussen de ketenpartijen. Daarom profileren wij ons als strategisch platform en kennis- en expertisecentrum voor de gehele diervoedersector. Wij bevorderen samenwerking en afstemming tussen opeenvolgende schakels in de keten van voer tot voeding. Speerpunten daarin zijn kennis, innovatie, uniforme voederwaardering, kwaliteitsborging en moderne arbeidsverhoudingen. Zo dragen we bij aan een vitale sector en aan een duurzame productie van veilige voeding voor mens en dier. Het productschap is ingesteld voor ondernemingen die: voedergewassen telen; (grondstoffen voor) diervoeder als bijproduct verkrijgen; producten van welke aard dan ook verwerken tot diervoeder(grondstoffen), dan wel diervoeder(grondstoffen) verwerken; grondstoffen voor diervoeder verhandelen; diervoeders vervoederen. De hoofdfuncties van het PDV zijn: strategisch platform voor de gehele diervoederkolom; dienstverlening aan de sectoren binnen de diervoederkolom, in de vorm van kennis en informatie, onderzoek, promotie en (administratieve) uitvoering van gewenste activiteiten; verordenende bevoegdheid (terughoudend gebruik; waar mogelijk wordt gekozen voor uniformering en standaardisering). De activiteiten die uit deze hoofdfuncties voortvloeien, zijn ondergebracht bij de volgende programma's: I. Diervoederkwaliteit en veiligheid II. Uniformering van voederwaardering III. Arbeid en arbeidsomstandigheden IV. Innovatie en ontwikkeling V. Informatievoorziening en gestructureerde sectorcommunicatie VI. Medebewindstaken

Binnen de verschillende programma s zijn meerdere projecten vastgesteld, die een looptijd hebben van maximaal vier jaar. In de volgende hoofdstukken wordt op de programma s en projecten nader in gegaan. Bestuur Het algemeen bestuur is het hoogste besluitvormende orgaan van het PDV en is samengesteld uit vertegenwoordigers van ondernemersorganisaties en werknemersorganisaties in de diervoedersector. Welke organisaties recht hebben om bestuursleden te benoemen, wordt vastgesteld door de Sociaal-Economische Raad (SER). De bestuursleden en hun plaatsvervangers treden om de twee jaar tegelijk af. Zij kunnen meteen opnieuw worden benoemd. Het dagelijks bestuur wordt voor elke zittingsperiode benoemd door en uit leden van het algemeen bestuur. Het dagelijks bestuur is vooral belast met het financieel beheer en organisatorische aangelegenheden. Het Hoofdproductschap Akkerbouw (HPA) is de gezamenlijke werkorganisatie van het Productschap Diervoeder, het Productschap Akkerbouw en het Productschap Wijn. Bij het HPA zijn de administratieve, financiële, juridische en personele aangelegenheden ondergebracht. Ook ICT- en facilitaire zaken vallen onder het HPA. De voorzitter van de productschappen wordt elke twee jaar benoemd door de Kroon en bekleedt een onafhankelijke positie. In 2008 is Theo Meijer als voorzitter herbenoemd. De dagelijkse werkzaamheden van het productschap worden verricht door de secretaris en de verschillende onderdelen van het secretariaat, met ondersteuning van derden. De secretaris geen bestuurslid is benoemd door het bestuur. Vertegenwoordigers van de SER en de ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Economische Zaken, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid adviseren het bestuur via een ministeriële vertegenwoordiger bij de vergaderingen. Deze vertegenwoordigers hebben, net als de voorzitter en de secretaris, geen stemrecht. De samenstelling van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur is weergegeven in bijlage 1 van dit jaarverslag. Commissies Het algemeen bestuur bepaalt het beleid van het productschap. Het laat zich adviseren en, bij de uitvoering, ondersteunen door commissies die zijn ingesteld voor de verschillende beleidsterreinen. In 2008 kende het PDV de volgende adviescommissies (voor de samenstelling zie bijlage 2): De Kalvermelkcommissie (KC). Dit is een overlegplatform voor de producenten van kunstmelkvoeder voor vleeskalveren. De Adviescommissie Veevoedkundig Onderzoek (AVO). Deze adviseert over onderzoek naar voeding voor varkens, pluimvee en rundvee (behalve blanke vleeskalveren). De Adviescommissie CVB. Deze adviseert over kennisontwikkeling op het gebied van uniformering van veevoederwaardering. De Commissie Sociaal-Economische Aangelegenheden Diervoedersector (CSEAD). Deze adviseert over sociaal-economische aangelegenheden in de diervoedersector. De Commissie Kwaliteitsbeleid Diervoeders (CKD). Deze adviseert over de hoofdlijnen van het kwaliteitsbeleid.

Het Centraal College van Deskundigen Diervoedersector (CCvDD). Dit adviseert over kwaliteits- en certificatieregelingen, in het bijzonder het GMP + -certificatieschema diervoedersector 2006 en begeleidt het functioneren ervan. De Sectorcommissie Landbouwhuisdiervoeders (SLV). Deze adviseert over het kwaliteitsbeleid inzake landbouwhuisdiervoeders en bevordert de onderlinge afstemming tussen de diervoedersector en de dierhouderij. De Sectorcommissie Huisdiervoeder (SCH). Deze adviseert over het kwaliteitsbeleid inzake huisdiervoeders en bevordert de onderlinge afstemming tussen de keten van productie en afzet van huisdiervoeders. Secretariaat Het PDV heeft haar interne structuur in maart 2008 gewijzigd, waardoor er een plattere organisatie is ontstaan. Hierdoor denkt het schap efficiënter en doelmatiger te kunnen opereren. De belangrijkste wijzigingen zijn het opheffen van de bureaustructuur en het onderbrengen van een groot deel van de werkzaamheden in één pool met daarnaast één stafeenheid en een administratief secretariaat. Tevens is gekozen voor een flexibele inzet van medewerkers (naast externe ondersteuning door expertiseafdelingen van het HPA), vermindering van het aantal leidinggevenden en een heldere taakverdeling tussen de secretaris (extern gericht) en de manager (intern gericht). Een en ander staat schematisch weergegeven in het organogram: Secretaris De secretaris legt verantwoording af aan het bestuur. Hij is vooral naar buiten gericht, als hét gezicht van het PDV en onder andere belast met het nationaal (en internationaal) vermarkten van de PDV-activiteiten en het voorbereiden van nieuwe projecten. De secretaris is primair verantwoordelijk voor de vertaalslag tussen de wensen van klanten en strategische ontwikkelingen binnen het PDV. Ideeën voor nieuwe projecten worden in overleg met de manager vertaald in operationele vraagstukken.

Stafeenheid Informatie en financiën In deze stafeenheid zijn alle werkzaamheden aan databanken en databankbeheer ondergebracht. De eenheid is tevens verantwoordelijk voor het verzorgen van de statistische informatievoorziening (ondersteund door de afdeling Uitvoering Regelingen), het beheer (content en gebruikers) van de website en het technisch onderhoud van de applicaties. Daarnaast verzorgt de stafafdeling de front-office (helpdeskfunctie) en is zij verantwoordelijk voor de sectorcommunicatie (in samenwerking met de afdeling Communicatie van het HPA) Ook alle financiële handelingen binnen het PDV die niet aan het HPA zijn uitbesteed, vallen onder de stafeenheid. Tevens is zij belast met de afhandeling van de bestellingen via de webshop en het beheer van de contracten voor de levering van CVB-producten. Daarnaast zijn er een aantal taken in medebewind ondergebracht, die betrekking hebben op de behandeling van bezwaarzaken en niet-routinematige dossiers en de inhoudelijke aansturing van de UR-afdeling met betrekking tot de uitvoering van de marktordeningsregelingen in de diervoedersector. Omdat deze activiteit op termijn afloopt, is de manager hier tijdelijk mee belast. Administratief secretariaat Het administratief secretariaat verricht alle organisatorische zaken voor het (dagelijks) bestuur en de commissies. Daarnaast biedt zij ondersteuning aan de secretaris en de beleidsmedewerkers, is verantwoordelijk voor het organiseren van interne vergaderingen en voert verder alle overige werkzaamheden uit die nodig zijn om het PDV soepel te laten draaien. Manager De manager is verantwoordelijk voor de aansturing van het primaire proces. Hij draagt zorg voor een optimale samenwerking tussen de medewerkers en het bewaken van de projectplanningen. Waar nodig stuurt hij bij om ervoor te zorgen dat er gewerkt wordt vanuit dezelfde doelstelling en vanuit dezelfde uitgangspunten. De manager is dan ook niet per se inhoudelijk op de hoogte, maar zorgt er vooral voor dat de neuzen dezelfde kant op staan. Medewerkerspool De keuze voor het opzetten van een medewerkerspool is om twee redenen gemaakt: 1. Het flexibel kunnen inzetten van medewerkers op verschillende (deel)projecten. 2. Het bevorderen van samenwerking en integrale uitvoering van (deel)projecten. De pool wordt gevormd door de medewerkers die werken aan de activiteiten die niet zijn ondergebracht bij de stafeenheid, het administratief secretariaat of bij een HPA-afdeling. Het betreft de activiteiten die voorheen waren ondergebracht in aparte projectbureaus. Projectleiders geven functioneel leiding aan projectmedewerkers. In principe kan iedereen die heeft aangetoond over de vereiste kwaliteiten te beschikken, als projectleider fungeren. De projecten worden dusdanig bemenst, dat alle voor het project benodigde disciplines vertegenwoordigd zijn. Deze opzet moet bevorderen dat medewerkers meer samenwerken en zich breder ontplooien, maar vereist tegelijkertijd een betrokken en flexibele instelling. De activiteiten in de medewerkerspool zijn geclusterd. De activiteiten die horen bij de GMP + - projecten zijn samengebracht met internationale samenwerking. Ook de taken op veevoedkundig gebied (voederwaardering, wetenschappelijk onderzoek) vormen een cluster. De overige activiteiten vormen het derde cluster. Er zijn situaties denkbaar waarbij medewerkers in meerdere clusters tegelijk werkzaam zijn. Uitbestede taken Het PDV heeft een aantal taken uitbesteed aan het HPA:

- De informatievoorziening m.b.t. de diervoederwetgeving en zaken betreffende moderne biotechnologie (genetische modificatie) aan de afdeling Voedsel en Voeding. - De statistische informatievoorziening aan de afdeling Uitvoering Regelingen. - De ondersteuning bij sectorcommunicatie aan de afdeling Communicatie. Code Goed Bestuur Op 1 juli 2007 is de Code Goed Bestuur product- en bedrijfschappen van kracht geworden. In de code zijn verschillende principes en uitwerkingen opgenomen ter bevordering van het transparant, democratisch en doelmatig functioneren van de schappen. De inhoud van de code beoogt een ieder die actief is in de bestuurswereld van de bedrijfslichamen te stimuleren zich op een maatschappelijk geaccepteerde en verantwoorde wijze te gedragen en daar publiekelijk verantwoording over af te leggen. Uitwerkingen die voortvloeien uit de code zijn onder meer: Model voor het interne toezicht op de Code Goed Bestuur. Verordening PDV Reglement van orde 2008. Verordening PDV Klachtenbehandeling 2008. Integriteitsprotocol medewerkers (inclusief klokkenluidersregeling). Protocol PDV Bestuurlijke integriteit. Communicatieplan Code Goed bestuur. De eerste vijf uitwerkingen zijn in maart en juni 2008 door het bestuur opnieuw vastgesteld. Het communicatieplan was al eerder vastgesteld. Dit plan bevat de activiteiten die vanaf 2008 worden ondernomen om de communicatie met de achterban op gestructureerde wijze te intensiveren. Het Model voor het interne toezicht regelt dat het toezicht op de naleving van de code wordt neergelegd bij de Interne Auditdienst van het HPA. Deze dienst is onafhankelijk en rapporteert aan een auditcomité. Dit comité bestaat uit de leden van het bestuur van het HPA, dat op zijn beurt weer is samengesteld uit vertegenwoordigers uit de kring van de productschappen Akkerbouw, Diervoeder en Wijn. Het reglement van orde beschrijft de spelregels voor de werkwijze van het bestuur. De verordening inzake klachtenbehandeling zorgt ervoor dat mondeling of schriftelijk ingediende klachten behoorlijk en zorgvuldig worden behandeld. De verordening is de wettelijke vastlegging van het klachtenprotocol. Het Integriteitsprotocol Medewerkers is in 2007 aan de ondernemingsraad voorgelegd en begin 2008 geïmplementeerd. In de code is eveneens een klokkenluidersregeling opgenomen. Het Protocol bestuurlijke integriteit is de uitwerking van onderdeel 2 van principe VI van de code. Het betreft nadere richtlijnen voor transparant handelen, verantwoording en functiescheiding van leden van het bestuur, commissies en werkgroepen. Onder andere wordt aandacht besteed aan personele unies en het vraagstuk van dubbele petten. Zo is onder meer geregeld dat bestuursleden niet deelnemen aan beraadslagingen en/of besluitvorming die hun persoonlijke of andere rechtstreekse belangen raken.

In het overzicht bestuursleden met nevenfuncties is per bestuurslid aangegeven de datum van eerste benoeming, de functie binnen het productschap en welke voor het productschap relevante nevenfuncties hij of zij bekleedt. Dit overzicht is openbaar gemaakt via de website van het productschap. Uit dit overzicht blijkt dat enkele bestuursleden ook een bestuursfunctie vervullen bij een benoemende organisatie waarmee in 2008 een bestuurlijke relatie bestond. Het productschap heeft iedere benoemende organisatie verzocht slechts bestuursleden te benoemen, van wie duidelijk is dat ze aan de gedrags- en incompatibiliteitscriteria voldoen, die in de code zijn opgenomen. Communicatie Het productschap heeft in 2008 de communicatie met het bedrijfsleven verder verbeterd om de transparantie te vergroten. Zo staan alle vergaderstukken, agenda s en verslagen van het bestuur op de website. Sinds 2006 evalueert PDV haar activiteiten door middel van achterbanraadpleging bij de belanghebbenden. De uitkomsten van deze raadpleging zijn richtinggevend voor de vraag welke activiteiten voor de betreffende sector wel of niet worden voortgezet of aangepast. Ontwerpverordeningen worden niet meer alleen in het publicatieblad van de SER gepubliceerd, maar worden ook via de via de website van het productschap onder de aandacht van belanghebbenden gebracht. Beleidsvoornemens, resultaten en voor het bedrijfsleven relevante ontwikkelingen worden regelmatig via persberichten en weekberichten in de publiciteit gebracht. Verder organiseert het productschap regelmatig bijeenkomsten voor het bedrijfsleven. Tot slot geeft het productschap de elektronische nieuwsbrief Feedback uit, met informatie over de activiteiten van het schap voor de diervoedersector. Bedrijfsvoering De productschappen werken sinds 2007 aan het doorvoeren van principe XX: 'Efficiency en effectiviteit van de 'Code Goed Bestuur product- en bedrijfschappen'. In een werkgroep vergelijken zij onderling hun prestaties, onder meer door het uitvoeren van benchmarking. De werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van het Productschap Tuinbouw, het Bedrijfschap Horeca, het Hoofdbedrijfschap Detailhandel, de Productschappen Vee, Vlees en Eieren, het Hoofdproductschap Akkerbouw (mede namens het Productschap Wijn, het Productschap Diervoeder en het Productschap Akkerbouw) en de Sociaal-Economische Raad. Gestreefd werd om voor alle schappen de benchmarking van de personeelsfunctie, die zowel financiële als niet-financiële informatie omvat, in 2008 af te ronden. Dit is niet gelukt. Het overleg over dit onderwerp wordt in 2009 voortgezet. Aanbesteding Het productschap is als publiekrechtelijke instelling aanbestedingsplichtig volgens de van kracht zijnde Europese richtlijn (EG) 2004/18/EC, Verordening (EG) 2083/2005 en het 'Nederlands Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten'. Gezien de op de Europese richtlijn en verordening gebaseerde drempelbedragen is het in 2008 niet noodzakelijk gebleken om de aanbestedingsprocedure te volgen.

Samenloop van heffingen In maart 2008 heeft het bestuur ingestemd met een notitie waar in staat dat de samenloop van heffingen zoveel mogelijk moet worden voorkómen. Mogelijkheden hiervoor zijn het hanteren van een gezamenlijke heffingsnota en het mogelijk maken van elektronische opgave door het bedrijfsleven. Het PDV gaat met de andere akkerbouwproductschappen uitzoeken hoe de bedrijfsopgaven vereenvoudigd kunnen worden. Rapport van bevindingen Interne Accountant De interne accountant heeft in het eerste kwartaal van 2008 een rapportage opgesteld over de voortgang van de implementatie van de Code Goed Bestuur. Hieruit blijkt dat de meeste principes van de Code voldoende zijn uitgewerkt in regelgeving, jaarrekeningen en - verslagen en publicaties op websites. Het rapport noemt een aantal zaken die nog aandacht vragen: In het kader van de introductie van de Code dient een bijeenkomst voor de bestuursleden te worden georganiseerd. Deze vindt begin 2009 plaats. Op de website moet informatie te vinden zijn over de wijze waarop wordt omgegaan met verzoeken tot wijziging van de werkingssfeer. Deze informatie staat inmiddels op de site. Bij samenloop van heffingen van meerdere productschappen moeten verzamelnota s gemaakt worden. In het kader van de reductie van administratieve lasten moet gezocht worden naar mogelijkheden voor elektronische opgave t.b.v. heffingen. Hierover heeft het bestuur een nota vastgesteld, waarover eerder in dit jaarverslag is gerapporteerd. Uitgebreide verantwoording van het naleven van de Code in jaarverslagen. Deze verantwoording is in dit jaarverslag opgenomen. Financiën Verderop in dit jaarverslag wordt op basis van de uitgebreide jaarrekening het financiële beleid verantwoord. Voor alle financiële stukken geldt, dat ze zijn opgesteld aan de hand van richtlijnen van de SER. De (herziene) begroting, de balans en de jaarrekening worden op de website geplaatst. Van het jaarverslag wordt jaarlijks ook een meer toegankelijke versie gemaakt. Deze brochure wordt aan alle heffingbetalende bedrijven gestuurd. Jaarlijks wordt op de website van het PDV een document geplaatst waaruit blijkt welke activiteiten met behulp van de heffingen worden gefinancierd. De leden van het bestuur ontvangen een vacatievergoeding en een reis- en verblijfkostenvergoeding voor hun deelname aan bestuursvergaderingen. Het bestuur heeft een verordening vastgesteld waarin vacatiegelden en overige vergoedingen, zoals reis- en verblijfkosten zijn geregeld. Basis voor deze verordening is de Verordening regels en richtlijnen bedrijfslichamen van de Sociaal- Economische Raad 2005 2006'. Meer gedetailleerde gegevens met betrekking tot de bezoldiging van de voorzitter en de vergoedingen van bestuursleden zijn opgenomen in de jaarrekening. Toezicht Het toezicht op het PDV berust bij verschillende toezichthouders. Zo wordt dit jaarverslag toegezonden aan de SER en de rijksoverheid. Verder kan het toezicht als volgt worden onderverdeeld: Van de SER is goedkeuring vereist voor de begroting, de jaarlijkse verordeningen voor de vaststelling van heffingen en retributies en overige autonome verordeningen.

Bovendien wijst de raad de werkgevers- en werknemersorganisaties aan die op basis van hun representativiteit binnen de diervoedersector het recht hebben bestuursleden te benoemen. De SER toetst om de vier jaar de representativiteit van deze organisaties. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is politiek verantwoordelijk voor de productschappen. Het productschap legt aan de minister iedere vier jaar verantwoordelijkheid af over het eigen functioneren. Bovendien stuurt het PDV de minister vierjaarlijks een evaluatie van de eigen verordeningen. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit toetst de fondsheffingen van het PDV aan de EU-regeling, opdat ongeoorloofde steun aan het bedrijfsleven wordt voorkomen. Deze toets wordt zo nodig ook door de EU zelf uitgevoerd. Verordeningen die strafbepalingen bevatten hebben goedkeuring van de minister nodig. Dit geldt ook voor verordeningen die procedureel niet vooraf zijn aangekondigd in het Mededelingen- en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Intern toezicht Het kabinet heeft aangegeven een nieuwe rol en taakopvatting na te streven voor het toezicht op de publieke taken. Het uitgangspunt hierbij is dat burgers, bedrijven en instellingen zelf verantwoordelijkheid dragen voor het handhaven van bepaalde regels, waardoor er sprake kan zijn van minder toezicht door de centrale overheid. Belangrijke begrippen zijn in dit kader intern toezicht, horizontale verantwoording en verticaal toezicht. Wat betreft het intern toezicht dat is de wijze waarop de verantwoording en controle binnen het productschap wordt vormgegeven hebben de productschappen in 2007 een model ontwikkeld waarin het interne toezicht wordt uitgeoefend door de Interne Auditdienst van het HPA. Het bestuur van het HPA treedt daarbij op als auditcommissie. Dit model doet recht aan de verantwoordelijkheid van het bestuur, is doelmatig en maakt optimaal gebruik van de onafhankelijke positie en deskundigheid van de Interne Auditdienst. Juridische zaken Het productschap is als publiekrechtelijk bedrijfsorgaan gerechtigd algemeen verbindende voorschriften (verordeningen en besluiten) voor de diervoedersector vast te stellen. Verordeningen moeten door de Sociaal-Economische Raad, de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (en eventueel andere ministers die het aangaan) of door beide worden goedgekeurd en daarna gepubliceerd. Besluiten behoeven alleen gepubliceerd te worden. Voor de bedrijfsgenoten bestaat de mogelijkheid tegen beslissingen van het productschap bezwaar te maken en eventueel in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB). De termijn voor beide procedures is zes weken. Gerechtelijke procedures Procedure PDV vs. Ten Oever Advies Groep Het PDV is in oktober 2005 met het consultancybureau Ten Oever Advies Groep (TAG) een overeenkomst aangegaan, waarmee het zich heeft verplicht om samen te werken in het toepassen van een softwarepakket voor beheer en distributie van het GMP + - certificatieschema. Het was de bedoeling dat PDV over dit softwarepakket kon beschikken en dat alle GMP + -certificaathouders in staat werden gesteld op commerciële basis gebruik te maken van de TAG Normenmanager. De overeenkomst is opgezegd, omdat naar het oordeel van het PDV de resultaten onvoldoende waren. TAG is hiertegen een gerechtelijke procedure gestart. De uitspraak wordt in 2009 verwacht.

Verordeningen en besluiten In het verslagjaar heeft het bestuur van het Productschap Diervoeder de volgende verordeningen en besluiten vastgesteld: Besluit rekening van baten en lasten Productschap Diervoeder over 2007 Verordening PDV vermogensmutaties reserves 2007 Wijziging I Verordening PDV financieringsheffing jaar 2008 Wijziging I Verordening PDV bestemmingsheffingen jaar 2008 Wijziging I Verordening PDV monitoring zoönosen en zoönose-verwekkers diervoedersector 2005 De wijziging betreft de monitoring van Salmonella, die het PDV uitvoert op verzoek van het ministerie van LNV. Daarnaast zijn nieuwe eisen aan controle op de bereiding van (pluim)veevoeders vastgelegd, doe vooral betrekking hebben op de verplichting om bij een salmonella-positieve analyse de pluimveehouder te informeren Verordening PDV financieringsheffing 2009 Verordening PDV bestemmingsheffingen 2009 Verordening PDV herziene begroting 2008 Verordening PDV begroting 2009 Geschillencommissie Bij het productschap berust het secretariaat van de Geschillencommissie Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector SKV 1991.

HOOFDSTUK 2 DIERVOEDERVEILIGHEID EN KWALITEIT De Nederlandse diervoedersector is wereldwijd koploper als betrouwbare leverancier van veilige producten. Alle schakels in de diervoederketen stellen strenge veiligheidseisen aan hun grondstoffen en hun productieproces. Het Productschap Diervoeder bevordert dit door - in overleg met het bedrijfsleven in de dierlijke productieketen - sectorbreed kwaliteitsbeleid te ontwikkelen. De bedrijven zelf vertalen dit beleid vervolgens naar hun eigen situatie. GMP + Het Productschap Diervoeder speelt een vooraanstaande rol bij de regelgeving over de borging van de veiligheid van diervoeders voor mens, dier en milieu. Een belangrijke pijler onder de borging van voedselveiligheid is het GMP + -certificatieschema diervoedersector 2006, kortweg GMP +. Opgezet in 1992 heeft het systeem een ontwikkeling doorgemaakt tot een wereldwijde, toonaangevende borgingssystematiek. Het omvat de hele diervoederketen, van grondstoffenproducent tot en met transporteur en veehouder. Onafhankelijke auditors van certificerende instellingen controleren de naleving van de regeling. Ondernemers die in overtreding zijn kunnen hun GMP + -certificaat kwijtraken. Dit maakt het PDV bekend via publicatie. De beheerder van het schema is het Centraal College van Deskundigen Diervoedersector (CCvDD). Het college beslist over het certificatieschema en begeleidt het functioneren ervan. Het GMP + -systeem is uitgegroeid tot dé standaard voor diervoederveiligheid. De Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) heeft in 2007 besloten om het aantal reguliere inspecties aan GMP + - gecertificeerde bedrijven terug te schroeven van vier naar twee keer per jaar. Aanpassingen certificatieschema Het Productschap Diervoeder streeft ernaar om wijzigingen in het GMP + -certificatieschema tot een minimum te beperken. Toch is het elk jaar nodig om een aantal aanpassingen door te voeren als gevolg van veranderende EU-wetgeving, ontwikkelingen in internationaal verband, of als gevolg van wensen en opmerkingen van deelnemende bedrijven en van certificerende instellingen. Ook gewijzigde inzichten in de manier waarop kwaliteitsbeheersing moet worden uitgevoerd, leiden tot aanpassingen. Alleen op deze wijze kan het GMP + -certificatieschema up-to-date blijven en haar voortrekkersrol op het gebied van kwaliteitsbeheersing van diervoeders behouden. Hieronder volgt een korte omschrijving van de belangrijkste wijzigingen in 2008. Een compleet overzicht en een uitgebreide toelichting vindt u op de website www.pdv.nl. Standaarden: De definitie van toevoegingsmiddelen in het GMP + -certificatieschema (A2) komt nu exact overeen met de EU-wetgeving. Bijzondere stikstofhoudende producten worden aangemerkt als voedermiddelen. Handelaren dienen uiterlijk op het moment van levering aan hun afnemer te melden of het geleverde diervoeder wel of niet GMP + -gecertificeerd is. De standaard voor petfood (B8) is geheel aangepast aan de vernieuwde Fediaf-code. Per 1 september 2008 zijn wijzigingen doorgevoerd in de voorwaarden voor deelname aan het GMP + -schema. Een van de wijzigingen is dat nieuw gecertificeerde bedrijven een tijdelijke acceptatie kunnen krijgen ter overbrugging van de tijd tussen de positieve

documentencontrole en de daadwerkelijke certificering. In die periode, van doorgaans drie maanden, mogen zij nog niet het GMP + -beeldmerk voeren. Bijlagen: In bijlage 1 Productnormen zijn de normen voor Na, K, Cl en Sulfaat (weer) opgenomen. De normen voor mycotoxinen en residuen van toevoegingsmiddelen en diergeneestmiddelen zijn aangepast. De lijst van salmonellakritische voedermiddelen in bijlage 4 Monitoring is aangepast. Alleen raapzaadschroot- en -schilfers worden nu nog als salmonellakritisch aangemerkt. Er is een bonus-malusregeling opgenomen met betrekking tot Salmonella-analyses. Producenten die de productie van hun voedermiddelen goed beheersen, hoeven minder onderzoek te doen. In bijlage 8 Minimumvoorwaarden traceerbaarheid is een appendix opgenomen die beschrijft hoe bedrijven die vloeibare diervoeders opslaan in het geval van een recall moeten handelen. De minimumeisen voor inkoop (bijlage 10) zijn op een aantal onderdelen aangepast. Bedrijven die toevoegingsmiddelen aankopen van een niet-gmp + -gecertificeerde leverancier, hebben te maken met aanvullende voorwaarden. Vergelijkbare buitenlandse schema s zijn uitwisselbaar. De in het afgelopen jaar geaccepteerde certificaten zijn toegevoegd. In Bijlage 14 Minimumvoorwaarden wegtransport is de ladingscategorie-indeling aangepast, waarbij enkele tientallen stoffen zijn toegevoegd. Deze wijzigingen zijn ook doorgevoerd in de Databank Ladingen Wegtransport. De eisen die gesteld worden aan het transport van dierlijke eiwitten zijn aangepast aan de EU-regelgeving. De HACCP-handleiding (GMP-bijlage 15) is geheel vernieuwd. HACCP-handleiding Diervoederbedrijven, met uitzondering van de primaire agrarische bedrijven, zijn wettelijk verplicht om voedselveiligheidsprocedures op te stellen volgens de principes van Hazard Analysis of Critical Control Points (HACCP). De HACCP-handleiding Diervoedersector (GMP + Bijlage 15) ondersteunt de deelnemers aan het GMP + -certificatieschema bij het opstellen van procedures voor hun eigen bedrijf. In 2008 heeft het Productschap Diervoeder een nieuwe versie van deze handleiding uitgebracht. Bij het opzetten van de handleiding heeft het productschap nauw samengewerkt met het Duitse QS Qualität und Sicherheit GmbH (verantwoordelijk voor het QS-keurmerk). In navolging van het op elkaar afstemmen van de certificatieschema s GMP + en QS, hebben zij getracht om zoveel mogelijk uniformiteit te krijgen in het toepassen van de HACCP-principes. QS heeft dan ook een vergelijkbare HACCP-handleiding gepubliceerd. Wel zijn er kleine verschillen tussen de beide handleidingen, vanwege de verschillen in historie en structuur van de schema's. Maar de essentie van het toepassen van de HACCPprincipes, en de diepgang waarmee dat moet gebeuren, is hetzelfde. De vernieuwde HACCP-handleiding is in zijn geheel te vinden op de PDV-website. Ook is de handleiding in print verkrijgbaar. Certificering en controle Onafhankelijke certificatie-instellingen (CI s) verzorgen de certificering volgens GMP + en voeren de controles uit. Het PDV stelt hiervoor de richtlijnen vast, op aangeven van het Centraal College van Deskundigen Diervoedersector (CCvDD). Het productschap controleert zelf het functioneren van de CI s.

Aan het einde van het derde kwartaal van 2008 werd de certificering van de 10.000 ste GMP + - deelnemer gevierd. Traditioneel gezien loopt het aantal gecertificeerde bedrijven aan het eind van het kalenderjaar terug, wat te maken heeft met het verlopen of het intrekken van certificaten. In 2008 is bij 861 bedrijven het certificaat ingetrokken (in 2007 528 en in 2006 657). In de meeste gevallen gebeurde dit op eigen verzoek, omdat de bedrijven niet meer aan de GMP + -voorwaarden voldeden. Eind 2008 stond de teller op 9.771. In 2009 verwacht het PDV een verdere groei van het aantal deelnemers. GMP + -gecertificeerde bedrijven GMP + - gecertificeerde bedrijven Geaccepteerde CI s Geaccepteerde auditoren 2006 2007 2008 2006 2007 2008 2006 2007 2008 Nederland 2.132 3.666 3.697 12 11 11 137 121 111 Duitsland 3.796 4.391 4.358 16 16 15 134 124 107 Europa overig 748 1.066 1.122 2 2 2 57 57 49 Noord- en 359 365 348 1 1 1 22 19 17 Zuid-Amerika Azië 184 201 231 0 1 1 18 18 19 Afrika 14 23 15 0 0 0 1 1 1 Oceanië 3 4 0 0 0 0 1 1 1 Totaal 7.236 9.716 9.771 31 31 30 370 341 305 Onderstaande tabel laat zien hoeveel audits de controle-instellingen wereldwijd hebben uitgevoerd en hoeveel tekortkomingen zij hebben geconstateerd. Bij een categorie 1- tekortkoming wordt het bedrijf onder verscherpte controle geplaatst of kan het certificaat onmiddellijk worden geschorst of ingetrokken. Bij een categorie 2-tekortkoming krijgt het bedrijf een aanwijzing om het geconstateerde onmiddellijk te herstellen. Bij een categorie 3- tekortkoming gaat het om een - vaak administratieve - onvolkomenheid die bij een volgende audit verholpen moet zijn. Door CI s uitgevoerde audits Totaal aantal Aantal audits bedrijven Zonder tekortkomingen Met tekortkomingen Cat.1 Cat.2 Cat.3 Totaal 2006 9.227 6.063 3.142 6.085 47 2.411 18.966 21.424 2007 9.006 5.787 3.572 5.434 27 2.150 15.482 17.659 2008* 8.406 5.499 3.688 4.721 36 1.618 12.103 13.757 * peildatum 20 januari 2009 Het PDV toetst periodiek de auditoren op hun kennis van het GMP + -schema en van de wetgeving op het gebied van diervoederveiligheid. In 2008 zijn acht examens (inclusief twee herexamens) georganiseerd in Azië, Zuid-Amerika, Duitsland en Nederland. Tijdens de examens hebben de auditoren van certificatie-instellingen 775 examens afgelegd. Hiervan hadden 160 examens (circa 21%) een negatief resultaat, wat heeft geleid tot herexamens en/of het niet verlengen van de acceptatie van de betreffende auditor. Sinds 2007 verleent het PDV vrijstellingen op de acceptatie van auditoren. De vrijstellingen worden verleend op basis van goede examenresultaten en op basis van standaarden die inhoudelijk uitwisselbaar zijn. De vrijstellingen hebben er toe geleid dat het aantal examens in een snel tempo afneemt. Werden er in 2006 nog 2.060 examens afgenomen, in 2007 daalde dit aantal al naar 1.569 examens en in 2008 waren dit er nog maar 775. Deze ontwikkeling heeft ertoe geleid dat het aantal examenmomenten in 2009 ten opzichte van 2008 zal afnemen van acht naar zes.

Één van de speerpunten van het PDV in 2007 was om een scherper toezicht uit te oefenen op de certificatie-instellingen en auditoren. Dit heeft effect gehad op de bevindingen in 2008. De auditoren van het PDV constateerden een duidelijke afname (circa 33%) van het aantal tekortkomingen bij het uitvoeren van CI-kantooraudits. Het PDV vindt dit een positieve ontwikkeling waarvan wordt verwacht dat deze trend zich in 2009 doorzet. Bij één certificatieinstelling heeft de CI-kantooraudit geleid tot het opstarten van een schorsingsprocedure. Door PDV uitgevoerde audits Bijwoningsaudit Parallelaudit Audit bij CI 2006 2007 2008 2006 2007 2008 2006 2007 2008 aantal audits 40 51 24 33 32 48 32 37 33 tekortkomingen 32 41 10 28 30 29 99 110 65 Ook tijdens de bijwonings- en parallelaudits heeft het PDV in 2008 minder tekortkomingen vastgesteld dan in 2007. Werd er in 2007 nog gemiddeld 1,6 tekortkoming per audit vastgesteld, in 2008 bedroeg dit aantal 1 tekortkoming per audit. Wat het PDV echter opvalt, is de terugkeer van een aantal structurele tekortkomingen: Ingekochte producten en/of diensten voldoen niet aan de gespecificeerde inkoopeisen. GMP + -gecertificeerde bedrijven nemen producten/diensten af van bedrijven die niet GMP + zijn gecertificeerd. Bedrijven voldoen niet aan de GMP + -voorwaarden zoals gesteld in de GMP + A- documenten. Reiniging vindt niet plaats volgens de voorschriften zoals vermeld in GMP + Bijlage 14. In sommige gevallen hebben deze tekortkomingen geleid tot een daadwerkelijk gevaar van de diervoederveiligheid en hebben certificatie-instellingen maatregelen richting de GMP + - deelnemers moeten nemen. Dit heeft geleid tot tien schorsingen en zes intrekkingen van het certifcaat. Verder hebben de certificatie-instellingen in totaal 50 verscherpte controles uitgevoerd. Gedetailleerde informatie over de ontwikkeling van het GMP + -certificatieschema en de auditbevindingen vindt u in de jaarrapportage 2008, die te vinden is op de website van het productschap. Internationale samenwerking Voederveiligheid houdt niet op bij de eigen keten of de Nederlandse grens. Vandaar dat samenwerking zowel nationaal als internationaal voor het diervoederbedrijfsleven van groot belang is. Het PDV treedt namens de diervoedersector regelmatig op als gesprekspartner. In 2008 ging de aandacht vooral uit naar het uitwisselbaar maken van GMP + : 2006 met het Duitse kwaliteitssysteem QS en het Britse AIC-systeem. De samenwerking met QS is ver gevorderd maar van een complete uitwisselbaarheid op systeemniveau was ook in 2008 nog geen sprake. Met de Britse Agrarische Industrie (AIC) is eind 2008 wel overeenstemming tot uitwisselbaarheid bereikt. Dit akkoord zal begin 2009 officieel worden vastgelegd. In 2007 is fase 1 van het project Technische hulpstoffen afgerond. Dit is een samenwerkingsproject van QS, Ovocom en het PDV. In fase 2 wordt voor een aantal groepen hulpstoffen in de vorm van factsheets nader ingegaan op de potentiële risico s en gevaren die aan deze producten kleven. Voor de uitvoering van fase 2 is in het najaar van

2008 opdracht gegeven aan Ten Kate Consultancy. Afronding ervan is gepland voor het tweede kwartaal van 2009. Issue- en crisismanagement De voortdurende inspanning van de diervoedersector om de veiligheid van voeders te waarborgen, kan calamiteiten in diervoederketen niet uitsluiten. In geval van een incident of crisis treedt het PDV op als coördinator voor de diervoedersector, de dierlijke sector en de overheid. In 2008 hebben zich geen incidenten voorgedaan waarbij dit nodig was. Behalve het draaiboek voor calimiteiten beheert het PDV het Early Warning System (EWS), dat als doel heeft bedrijven vroegtijdig te informeren over mogelijke risico s. Ook de GMP + - deelnemers zelf hebben hierin een verantwoordelijkheid. Zij moeten hun proces dusdanig controleren dat zij in een vroeg stadium afwijkende partijen signaleren. Wanneer een product tot schade kan leiden voor afnemers in de keten, is de ondernemer verplicht het PDV te informeren. Op het besloten deel van de website publiceert het PDV de EWS-meldingen, met de genomen of te nemen maatregelen. In 2008 heeft het PDV herhaaldelijk gewaarschuwd voor de aanwezigheid van melamine in grondstoffen uit China. Besmette partijen zijn onderschept en in beslag genomen. Databanken De databanken van het PDV vervullen een belangrijke rol bij het verstrekken van informatie en kennis aan het diervoederbedrijfsleven omtrent kwaliteitsborging en voederveiligheid. Deelnemers aan het GMP + -schema hebben online toegang tot de Databank Ongewenste Stoffen en producten (DOS), de Databank Risicobeoordelingen Voedermiddelen (DRV) en de Databank Ladingen Transport (DLT). Besloten is om de DRV, de DOS, de databank met facsheets en de GMP + Bijlage 1 (productnormen) interactief te maken. Voor dit project zijn in 2008 verkennende besprekingen gevoerd, die in 2009 verder worden uitgewerkt. DOS In de Databank Ongewenste Stoffen en producten (DOS) worden resultaten van analyses naar ongewenste stoffen en producten opgeslagen. Het betreft enerzijds analyses die door de diervoedersector, graanhandel en maalindustrie vrijwillig worden aangeleverd. Anderzijds zijn GMP + -gecertificeerde bedrijven verplicht om voor enkele parameters (waaronder salmonella, diermeel, aflatoxine B1) de resultaten van de bedrijfseigen monitoring aan de DOS te leveren. Daarnaast bevat de databank de resultaten van de door het PDV uitgevoerde sectorale monitoring en survey en de analyseresultaten van de salmonellamonitoring. Het ministerie van LNV heeft de salmonellamonitoring in medebewind opgedragen aan het PDV, ter uitvoering van de EG-zoönoseverordening. Van de in de DOS opgeslagen analyses maakt het PDV twee gedetailleerde jaarrapportages: Rapportage Databank Ongewenste Stoffen en producten. Evaluatie aanpak Salmonellabeheersing in de diervoedersector. In 2008 verschenen deze beide jaarrapportages over het verslagjaar 2007 als publicaties in de Kwaliteitsreeks (resp. nr. 124 en 127). Verder wordt jaarlijks een rapportage over de Salmonellamonitoring opgesteld ten behoeve van de minister.

De DOS is er ook digitaal. Daartoe geautoriseerde organisaties of personen kunnen hiervoor terecht op het besloten gedeelte van de PDV-site. Alle informatie wordt verstrekt op basis van vertrouwelijkheid en dient uitsluitend om de eigen kwaliteitsborging te verbeteren. Van het budget dat beschikbaar is voor de sectorale monitoring, reserveert het PDV een deel voor fact finding. In 2008 betrof dit een project waarin voedermiddelen werden onderzocht waarvan weinig bekend is over de aanwezigheid van mycotoxinen (Aflatoxine, DON, Ochratoxine). Geen van de onderzochte voedermiddelen bevatte gehalten die in de buurt kwamen van de meest strenge norm voor mengvoeders. Verder kwam in 2008 een cofinanieringsproject tot stand met TNO Kwaliteit voor Leven, op het gebied van contaminanten. In het project worden 60 voermonsters op een zeer breed scala contaminanten doorgemeten. Het ministerie van Economische Zaken neemt 75 procent van de kosten voor haar rekening. Door de cofinanciering kan een veel groter aantal monsters worden onderzocht en is er ruimte voor methodiekontwikkeling. TNO zal de resultaten van het onderzoek in een vertrouwelijk rapport aan het PDV meedelen. DRV GMP + -gecertificeerde bedrijven mogen uitsluitend voedermiddelen gebruiken waarvan een generieke risicobeoordeling is opgenomen in de Databank Risicobeoordelingen Voedermiddelen van het PDV. Een risicobeoordeling bestaat uit een overzicht van het productieproces, en beschrijft per stap en per (bij)product het gevaar voor verontreinigingen. Daarnaast worden er handvatten gegeven voor de beheersing van risico s. In 2008 is een nieuw projectplan (voor de periode 2008 2011) van kracht geworden. Daarin beschrijft het PDV wat zij met de DRV beoogt: a. het verhogen van de transparantie betreffende de productieprocessen en de risicobeoordeling naar belanghebbenden in de dierlijke productieketen en naar de overheid; b. het voorkomen van het gebruik van (incidentele) partijen van producten zonder een voorafgaande zorgvuldige risico- en leveranciersbeoordeling; c. een handreiking voor bedrijven voor het uitvoeren van een adequate leveranciersbeoordeling; d. een handreiking voor bedrijven om een bedrijfsspecifieke risicobeoordeling c.q. gevarenanalyse te maken; e. een referentie voor auditoren bij de GMP + -certificatie. De verantwoordelijkheid voor het opstellen en indienen van generieke risicobeoordelingen berust bij de belanghebbende bedrijven. Na toetsing van de conceptbeoordelingen door de werkgroep DOS-DRV, beslist het PDV over het opnemen van nieuwe of geactualiseerde risicobeoordelingen in de DRV. Pas na opname van het product in de DRV-lijst kan het product door een GMP + -gecertificeerd bedrijf worden aangekocht dan wel worden ontvangen. De DRV is opgenomen in het besloten gedeelte van de PDV-site en is alleen toegankelijk voor GMP + -gecertificeerde bedrijven. Het aantal raadplegingen van de DRV neemt jaarlijks toe: in 2008 werd de DRV door 1.134 unieke bezoekers geraadpleegd, die gemiddeld 1,5 keer inlogden en daarbij gemiddeld 4,7 risicobeoordelingen bekeken. In 2007 en 2008 zijn alle in de DRV-lijst opgenomen voedermiddelen voorzien van een omschrijving. Ook werd een vertaling van de lijst, inclusief de omschrijvingen in het Engels en Duits in concept afgerond. Naar aanleiding van de nieuwe HACCP-handleiding en door het van kracht worden van het basisvoorwaardenprogramma zijn eveneens aanpassingen nodig. De inventarisatie hiervan werd voor een belangrijk deel in 2008 gedaan; de uitvoering vindt plaats in 2009.

Heeft PDV heeft in 2008 veel energie gestoken in het actualiseren en verbreden van de risicobeoordelingen voor de zuivelindustrie en voor de tarwe- en maïszetmeelindustrie. Ook heeft het PDV een algemene risicobeoordeling voor de teelt, oogst en verwerking van kruiden opgesteld, die volgens de Europese Commissie als een voedermiddel kunnen worden beschouwd. Voor het daadwerkelijk plaatsen van specifieke kruiden op de DRV is echter vereist dat er aanvullend een factsheet wordt ingevuld, waarin de potentiële specifieke gevaren van het betreffende kruid aan de hand van de literatuur worden geëvalueerd. In 2008 zijn er nog geen kruiden opgenomen in de DRV-lijst. Op 12 december 2008 heeft het PDV een actueel overzicht gepubliceerd van de 537 voedermiddelen die in de databank zijn opgenomen. Dit overzicht, de DRV-lijst, is als pdfdocument te vinden op het openbare deel van de website. Door het vertrek van een medewerker konden niet alle voor 2008 geplande DRV werkzaamheden worden uitgevoerd. In nauwe samenhang met de DRV zijn in 2008 twee projecten gestart, met als doel de documentatie rond potentiële gevaren te actualiseren en uit te breiden. In het eerste project wordt gewerkt aan factsheets voor technische hulpstoffen (zie internationale samenwerking ). In het tweede project worden bestaande factsheets voor ongewenste stoffen en producten geactualiseerd en aangevuld voor contaminanten waarvoor dergelijke informatie nog niet beschikbaar was. Dit laatste project loopt tot 2010 door. Beide projecten moeten leiden tot een betere afweging en onderbouwing van de ernst van potentiële gevaren. De door de Europese Commissie opgestelde definitie van een voedermiddel is erg breed. Binnen de DRV-lijst wordt sinds eind 2008 onderscheid gemaakt tussen voedermiddelen die (primair) bijdragen aan de nutriëntenvoorziening van een dier en overige oraal opgenomen producten. De vraag of een bepaald product een voedermiddel is, blijft soms lastig te beantwoorden. Het Ministerie van LNV, dat hier ook mee wordt geconfronteerd, heeft besloten tot het laten opstellen van een beslisboom. Hierbij is ook het PDV betrokken. Databank Ladingen Transport en ICRT Eind 2007 zijn de organisaties Qualimat, OVOCOM en PDV overeengekomen hun individuele schema's voor het wegtransport op elkaar af te stemmen. Onder de naam Internationale Comité Wegtransport (ICRT) beheren zij sindsdien een gezamenlijke databank, waarin per product het reinigings- en ontsmettingsregime voor vrachtwagenlaadruimten staat omschreven en waarin de aanvullende voorschriften te vinden zijn. De overeenkomst moet de veiligheid en de kwaliteit van het wegtransport van diervoeders verhogen en het werk van internationaal opererende ondernemingen vergemakkelijken. Sinds 2008 neemt ook QS deel aan het ICRT waardoor ook Duitsland exact dezelfde ladingindeling hanteert als Nederland, Belgie en Frankrijk. Verder heeft het ICRT besloten om een eigen webpagina te ontwikkelen. Behalve de ICRTdatabase, is hier uitleg te vinden over het ontstaan en de werkwijze van het ICRT en de procedures van productclassificatie. Deze website wordt in 2009 gebouwd. De toegang via de site van de afzonderlijke leden (in Nederland de Databank Ladingen Transport) blijft bestaan.

Analyseaangelegenheden In de tweede helft van 2007 zijn de Projecten I-7 (Kwaliteitsdienst Landbouwkundige Laboratoria, KDLL) en I-10 (Uniformering analysemethoden diervoedersector) geëvalueerd. Hieruit bleek dat de belanghebbende bedrijven de activiteiten in het kader van deze projecten nuttig en belangrijk vinden. Het bestuur heeft op 26 maart 2008 besloten beide projecten samen te voegen tot één nieuw projectplan I-7: Analyseaangelegenheden diervoedersector. KDLL De Kwaliteitsdienst Landbouwkundige Laboratoria (KDLL) van het PDV wil bereiken dat landbouwkundige laboratoria zich onafhankelijk en betrouwbaar laten toetsen hoe zij kwalitatief presteren ten opzichte van hun vakgenoten. De KDLL organiseert hiervoor ringonderzoeken volgens de beginselen van zogeheten proficiency testing. Dat wil zeggen, dat van een deelnemend laboratorium de prestaties in vergelijking met collega-laboratoria worden gemeten door middel van ringonderzoeken, waarbij de in de Bundel Onderzoekmethoden van het PDV vastgelegde methoden als referentiekader worden gehanteerd. Het uitvoerende werk van de KDLL is sinds eind 2007 uitbesteed aan Ducares BV, een aan TNO Kwaliteit van Leven gelieerde onderneming. In april 2008 heeft de Raad voor Accreditatie bij Ducares BV een (herbeoordelings)audit uitgevoerd, die succesvol is verlopen. De ringonderzoeken zijn aan de nieuwe ILAC G13:2007 norm getoetst en op basis hiervan geaccrediteerd. Het PDV en Ducares BV hebben verder onderzocht hoe de doorlooptijd van de ringtesten kan worden in gekort, zodat laboratoria de ringtest kunnen gebruiken voor het doorvoeren van verbetermaatregelen. Door de deelnemers de analysegegevens digitaal te laten invoeren, het stellen van een limiet aan de inzendtermijn en het efficiënter verwerken van de data kan de uitslag met enkele weken worden vervroegd. Een overzicht van de ringonderzoeken en gedetailleerdere informatie is te vinden in het Jaarverslag KDLL 2008. SAD Om de uitslagen van laboratoria te kunnen vergelijken, is het van belang dat zij gebruikmaken van vergelijkbare analysemethoden. De Stuurgroep Analyseaangelegenheden Diervoedersector (SAD) van het PDV heeft als taak om uniforme, gestandaardiseerde en actuele analysemethoden aan te bieden en te ontwikkelen. Dat doet zij door: 1. het opstellen en vastleggen van nieuwe analysemethoden voor de (boven)wettelijke productnormeringen, voor zover niet beschikbaar; 2. het bijhouden van de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van bestaande analysemethoden en het verschaffen van actuele en feitelijke informatie over de opgenomen richtlijnen voor de analysemethoden door middel van de Bundel Onderzoekmethoden Diervoeders; 3. het afstemmen van de richtlijnen voor de analysemethoden met normalisatie-instituten in binnen- en buitenland; 4. het actief participeren in de NEN- en ISO-werkgroepen voor het opstellen van de analysevoorschriften; 5. het beïnvloeden/stimuleren van de nationale overheid en de EU om in CEN-verband voorschriften voor analysemethoden op te stellen, waar de diervoedersector belang bij heeft.