UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I. MAVO-D (VMBO kgt) EXAMEN: 2002-I



Vergelijkbare documenten
UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1 EXAMEN: 2002-I

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN:

Examen VBO-MAVO-D. Economie

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1,2

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2000 ECONOMIE MAVO-D NIVEAU: EXAMEN: 2000-I

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1,2 EXAMEN: 2002-I

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1,2

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I WISKUNDE. MAVO-D / VMBO-gt

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1,2 EXAMEN: 2002-I

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2000

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I D

Zelfstandig werken. Ajodakt. Dit antwoordenboekje hoort bij het gelijknamige werkboek van de serie

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I VAK: WISKUNDE B 1,2 EXAMEN: 2001-I

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I

_voorw :47 Pagina I. Een Goed. Feedbackgesprek. Tussen kritiek en compliment. Wilma Menko

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2003-I EXAMEN: 2003-I

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Spanning. J. Kuiper. Transfer Database

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Wet van Ohm. J. Kuiper. Transfer Database

Werkwoordspelling 2 Toelichting en Antwoorden

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2003-I EXAMEN: 2003-I

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I SCHEIKUNDE HAVO

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I VAK: SCHEIKUNDE 1,2 EXAMEN: 2001-I

UITWERKING OEFENVRAGEN NEDERLAND EN INDONESIE VIER EEUWEN CONTACT EN BEINVLOEDING GESCHIEDENIS

groep Computerprogramma woordenschat

Stenvert. Rekenmeesters 5. Zelfstandig werken Rekenen Groep 7 Antwoorden. Zelfstandig werken Stenvert Rekenen Rekenmeesters 5 Antwoorden Groep 7

Stenvert. Taalmeesters 6. Zelfstandig werken Taal Groep 8 Antwoorden. Zelfstandig werken Stenvert Taal Taalmeesters 6 Antwoorden Groep 8

Stenvert. Taalmeesters 2. Antwoorden. Taalmeesters 2. Zelfstandig werken. Antwoorden. Groep 4. Taal COLOFON COLOFON

Examen HAVO. Economie 1

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Stroom. J. Kuiper. Transfer Database

Ik, leren en werken. Aan het werk

Werkstuk Economie Belastingstelsel 2001

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Ik en de maatschappij. Geldzaken

Arbeidsovereenkomst 2016/2017

x_binnen :40 Pagina I. Goed. Een. Tweegesprek. Mart Bakker

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2000

1. Belastingen Schijf: Loon op jaarbasis: Niet meer dan: Totaal tarief: Heffing over totaal van de schijven:

Belasting betalen en Hypotheekrente aftrek. Ontwerp power point; Henk Douna

42 blok 6. Een huis inrichten. Teken de meubels in het huis. Plaats ze waar jij wilt. Vul in. Hoeveel eet elke hond? Hoeveel kilo vlees?

Als u gaat scheiden. Let op! PA 960-1Z71FD (1019)

Als u gaat samenwonen

Oefentekst voor het Staatsexamen

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

Als u gaat trouwen. Sommige inkomsten en aftrekposten kunt u verdelen. Let op! PA 940-1Z71FD

Ik en de maatschappij. Rondkomen

Praktisch belastingkompas. Fiscale cijfers

Als u gaat scheiden. Let op! PA 960-1Z81FD (2126)

Economie en handel. Assistent logistiek. Deel 6 van 6 Inventariseert de voorraad/magazijninventaris

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Docentenhandleiding bij Elektrotechnisch tekenen Basiskennis

BKB. Handels- en wetskennis. Aanvullingen. Henk H.M. van der Linden

Koopkrachtberekeningen voor huishoudens met extra zorgkosten naar aanleiding van de Miljoenennota 2012

Koopkrachtverandering van ouderen

5.2 Wie is er werkloos?

Lesbrief Jong en Oud 3 e druk

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Weerstand. J. Kuiper. Transfer Database

COELO Woonlastenmonitor 2008

Koopkrachtverandering van ouderen

Begeleide interne stage

Eindexamen economie vmbo gl/tl I

Ik en de maatschappij. Kiezen en kopen

REKENTOPPERS 4. Antwoordenboek. Rekenen en wiskunde. Pascal Goderie. Auteur

Extra les: Verzekeringen

Vraag Antwoord Scores

Bijlage VMBO-GL en TL

Wet werk en bijstand. Zo snel mogelijk weer aan het werk

De werkgeverslasten dalen licht door een lagere sectorpremie WW. De andere premies zijn wisselend lager (zorgpremie) en hoger AOF-basispremie.

Eindexamen vmbo gl/tl economie II

ECONOMIE VOOR VMBO BOVENBOUW. 3 vmbo - (k)gt ANTWOORDENBOEK

COELO Woonlastenmonitor 2010

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie vwo I

Zwart op wit Praktische schrijfvaardigheid voor volwassenen. Extra les: Wonen. Dorothé Pietersma. u i t g e v e r ij coutinho.

, versie 3, info definitieve vaststelling bedragen en percentages) met de sectorpremies 2018, horeca (sector 33), rectificatie pensioen

Stenvert. Taalmeesters 3. Zelfstandig werken Taal Groep 5-6 Antwoorden. Zelfstandig werken Stenvert Taal Taalmeesters 3 Antwoorden Groep 5-6

, versie 2 info bedragen en percentages met de sectorpremies 2019, horeca (sector 33), volgens rekenregels SZW

Rekenen verhoudingen. Procenten voor 1F

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur

Eindexamen economie vwo II

Antwoorden op de meerkeuzevragen

COELO Woonlastenmonitor 2009

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Koopkrachtverandering van ouderen

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Pensioen- en inkomensscan. Dhr. A. WERKNEMER en Mevr. B. PARTNER. Aangeboden door: De Pensioenafdeling M.A. de Frel Hellingweg 98B 2583 WH Den Haag

Je leeft, je verandert. Loyalis verandert met je mee. Financiële zekerheid bij arbeidsongeschiktheid

Kwaliteitscheck. Heeft de adviseur jou van tevoren uitgelegd welke stappen je moet doorlopen om een hypotheek af te sluiten?

4.1 Klaar met de opleiding

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

Denken + Doen = Durven

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen

1. Kosten kinderen. Netto Gezins Inkomen. Berekend per Besteedbaar tijdens huwelijk / samenwonen. Vrouw 0 0 Gemaximeerd tot 6000

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Lenzen. J. Kuiper. Transfer Database

Ik en de maatschappij. Online

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Transcriptie:

TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: NIVEAU: ECONOMIE MAVO-D (VMBO kgt) EXAMEN: 2002-I De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. ThiemeMeulenhoff is een educatieve uitgeverij waarin alle fondsen van de voormalige uitgeverijen Meulenhoff Educatief, SMD Educatieve Uitgevers en uitgeverij Thieme zijn samengevoegd. De uitgaven die ThiemeMeulenhoff ontwikkelt, richten zich op het totale onderwijsveld: basisonderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs & volwasseneneducatie en hoger onderwijs. www.thiememeulenhoff.nl ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen, 2002 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp).Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.

2002-I ECONOMIE Groene stroom 1 Voorbeelden van marketinginstrumenten: Product: het bedrijf biedt verschillende soorten stroom aan. Kaloria benadrukt dat groene stroom milieuvriendelijk is; Promotie: het bedrijf maakt reclame voor groene stroom via informatiebrochures. Kaloria speelt in op de verantwoordelijkheid van de consument voor de gevolgen van zijn/haar energieverbruik. Ook maakt Kaloria de overstap op groene stroom aantrekkelijk door de voordeelcoupons van 100; Prijs: het bedrijf vraagt voor groene stroom een iets hogere prijs, maar Kaloria biedt kortingen op producten van andere bedrijven. Ook betaalt de consument van groene stroom geen ecotax. Twee van deze drie marketinginstrumenten moet je noemen. 2 C Let op! In informatie 2 staan de meerkosten per maand gegeven. Je moet volgens de vraag de kosten per jaar berekenen. Berekening: 3500 kwu x 0,18 (gewone stroom) = 630,- Daar komt bovenop 12 x 5,67 = 68,04; Totaal: 630 + 68,04 = 698,04. 3 Voorbeelden van juiste argumenten: Voor: Bij Energo betaal je voor groene stroom dezelfde prijs als voor gewone stroom. Waarom zou je meer betalen? In vergelijking met Kaloria is groene stroom bij Energo goedkoper. Tegen: De 100 voordeelbonnen bij Kaloria zijn zeer aantrekkelijk; Kaloria investeert de meerkosten in duurzame energie. Dat voorkomt uitputting van natuurlijke bronnen en schade aan het milieu. 4 D Als de ecotax (energiebelasting) hoger wordt moet de consument meer belasting betalen over gewone stroom; N.B. Als over groene stroom ook energiebelasting betaald moet worden, zoals de nieuwe regering voorstelt, valt dit argument weg. Als je een taart moet delen met steeds meer mensen krijg je een steeds kleiner stuk taart. Hetzelfde geldt voor de productiekosten: als je die kunt verdelen over steeds meer kilowatturen groene stroom dan dalen de productiekosten per kilowattuur. 5 F Je mag aannemen dat consumenten pas gaan kopen nadat ze zich geïnformeerd hebben over de prijs van zonnepanelen. Het kopen van zonnepanelen (de vraag) neemt dus pas toe als bekend is dat de aanschaf door subsidie goedkoper is geworden. Stap 2 komt dus na stap 3. Zonnepanelen gaan een groter deel van het totale stroomverbruik leveren als de consument zonnepanelen gebruikt, dus heeft gekocht. Stap 1 komt dus na stap 2. Het arbeidscontract van Aad 6 Voorbeelden van juiste antwoorden: De werkgever kan een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd sneller en makkelijker beëindigen dan een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd; De werkgever heeft maar voor een bepaalde periode werk. 2

2002-I ECONOMIE UITWERKING 7 A Uit de arbeidsovereenkomst blijkt dat Aad 1 februari 2001 21 jaar is. Het wettelijk minimumloon bij deze leeftijd is 837,-. Volgens afspraak verdient Aad bruto 966,-. 8 D Berekening: voor 40 uur verdient Aad 222,92. Zijn uurloon is 222,92 gedeeld door 40 = 5,573. Hij werkt 10 uur over en verdient daarmee 10 x 5,573 = 55,73. Volgens zijn arbeidscontract krijgt hij voor overwerk een toeslag van 25%. Dit brengt het bedrag op 55,73 + 13,93 = 69,66. De laatste week ontvangt Aad een bruto salaris van 222,92 + 69,66 = 292,58. 9 Voorbeelden van juiste antwoorden: Deze afspraak voorkomt dat Aad vrij neemt wanneer er juist veel werk verzet moet worden. De werkgever kan op deze manier de inzet van het personeel goed afstemmen op de omvang van de werkzaamheden. 10 A Kenmerkend voor een proeftijd is dat de werkgever iemand in die tijd mag ontslaan zonder opgave van redenen. Ook de werknemer kan zonder een reden te noemen ontslag nemen in deze periode. 11 D Op 1 april is de proeftijd verlopen. Volgens zijn contract bedraagt de opzegtermijn na de proeftijd 1 maand per gewerkt kalenderjaar met een minimale termijn van twee maanden. Het arbeidscontract eindigt dus na opzegging op 3 juni (3 april + twee maanden). Ziekenfonds uit wat dan? 12 B Let op! Sociale verzekeringen worden betaald uit premies; sociale voorzieningen uit belastinggeld. 13 C 14 F Premie kinderen 2x 21,55 43,10 Premie Henk 1x 58,15 58,15 Wettelijke bijdragen 2x 11,70 (kinderen) 1x 23,40 (Henk) 46,80 Tandartsverzekering kinderen 2x 2,70 5,40 Tandartsverzekering Henk 1x 9,65 9,65 Totaal 163,10 15 1.485,- Volgens de vergoedingsregeling uit informatie 7 bedraagt de uitkering 75% van de kosten met een maximum van 750,- per jaar. Vergoeding voor de Henk: 75% van 965,- = 723,75. Vergoeding voor Rick: 75% van 1.215,- = 911,25 Dit ligt boven het maximum. De vergoeding voor Rick is dus gelijk aan het maximale bedrag van 750,-. Vergoeding Britt: 75% van 15,- = 11,25. Totaal: 723,75 + 750,- + 11,25 = 1.485,-. 3

2002-I ECONOMIE 16 Gerard heeft geen kinderen en heeft misschien een gezond gebit. De kans op een hoge tandartsrekening is dan klein. Hij schat in dat het totale bedrag aan premies voor een extra tandartsverzekering per jaar hoger zal zijn dan het totale bedrag van zijn tandartsrekeningen per jaar. 17 D Europa 18 D De burger kan na de invoering van de euro per 1 januari 2002 nog 4 weken met guldens betalen; Voor het storten of wisselen van guldens brengen de banken transactiekosten in rekening. 19 A Omdat alle lidstaten dezelfde munt hebben, hoeft er niet meer gewisseld te worden.er zijn dus geen wisselkoersrisico s meer (1). De handelaar die naar een lidstaat exporteert weet precies welke prijs hij krijgt voor zijn producten. Deze zekerheid bevordert de handel tussen de lidstaten (2). Als er meer handel komt, moeten er meer producten gemaakt worden. Hiervoor heb je extra mensen nodig, er ontstaat dus meer werkgelegenheid in Europa (3). Meer werkgelegenheid leidt tot een hoger inkomen. Daardoor stijgt de welvaart in Europa. Let op! Welvaart is de mate waarin mensen hun behoeften kunnen bevredigen. 20 A 1 is onjuist, want uit informatie 10 blijkt dat de eerste vier landen van de huidige leden evenveel stemmen krijgen (29), terwijl het aantal inwoners van deze landen verschilt. 2 is onjuist, want de vier grootste leden hebben samen 116 stemmen van de in totaal 346 stemmen. Dat is veel minder dan de helft (173). In procenten hebben de vier landen 116/346 x 100 = 33,5% van de stemmen. 21 Voorbeelden van juiste antwoorden: Kleine landen krijgen door het wegvallen van importbeperkingen een grotere afzetmarkt voor hun producten; hun export stijgt en daarmee hun inkomsten; Ook voor personen ontstaat er vrij verkeer. Zij kunnen gaan werken in een ander EU-land als er te weinig werkgelegenheid is in eigen land; Een klein land verwacht hulp en steun van de rijkere lidstaten, bijvoorbeeld landbouw- en exportsubsidies; Een land kan te klein zijn om een eigen defensie of buitenlandse politiek te voeren. Als ze lid zijn van de EU staan ze sterker. Alles wordt maar duurder 22 B De koers van de euro is in deze periode gedaald van 1,18 dollarcent naar 0,90 dollarcent. Een daling van 0,28 dollarcent. In procenten is dat 0,28/1,18 x 100 = 23,7% 4

2002-I ECONOMIE UITWERKING 23 C Een daling van de koers van de euro betekent automatisch een stijging van de koers van andere valuta s. Voor het kopen van grondstoffen in het buitenland moet je nu meer euro s betalen (1). Grondstoffen worden verwerkt in het eindproduct dus de productiekosten worden hoger (2). Als de ondernemer de hogere productiekosten doorberekend in de eindprijs van het product is er sprake van een toename van inflatie in de eurolanden (3). N.B. Inflatie betekent dat de prijzen stijgen in de winkels. 24 C Let op! Werkgevers vragen arbeid(skracht), werknemers bieden arbeid(skracht) aan. Als de vraag naar arbeid(skrachten) groter is dan het aanbod stijgt de prijs. De prijs van arbeid is het loon. 25 Voorbeelden van een juist antwoord: De producenten moeten meer betalen voor gas. De productiekosten stijgen en als zij deze stijging doorberekenen in de eindprijs stijgen de kosten van levensonderhoud voor gezinnen; De woonlasten voor gezinnen stijgen ten gevolge van het duurdere gas. 26 Volgens informatie 12 stijgen de lonen in 2001 met 2,75% en de prijzen met 3,25%. De prijzen stijgen dus meer dan de lonen. Je kunt dus steeds minder goederen en diensten kopen van je inkomen. Dat noemen we koopkrachtverlies. Let op! De verandering van de koopkracht kun je bij benadering berekenen door het inflatiepercentage af te trekken van de procentuele verandering van het inkomen. In dit geval 2,75% - 3,25% = - 0,5% 27 B Het onderzoek van Matthijs 28 In informatiebron 13 worden de volgende voorwaarden genoemd: De auto moet een goede bagageruimte hebben; Het benzineverbruik van de auto moet zo zuinig mogelijk zijn; Het aflossen van de lening mag per maand niet meer dan 450,- bedragen. 29 Voorbeelden van juiste antwoorden: Je komt geld tekort om de auto helemaal met eigen geld te betalen; Door geld te lenen spreid je de financiële lasten voor de aanschaf over een langere termijn; Je verwacht dat over niet al te lange tijd de prijzen van auto s zullen stijgen; Nu kopen is meteen genieten van de auto. 30 Je moet natuurlijk voorkomen dat je nog bezig bent met het aflossen van de lening als de auto al total loss is of op de schroothoop ligt. 5

2002-I ECONOMIE 31 Let op! Het bedrag aan kinderbijslag is per kwartaal 150,- dus per maand 50,-. A Wat zijn de maandelijkse B wat geeft u per maand uit? C Trek de totale inkomsten? uitgaven (B) af van de totale inkomsten(a) en vermenigvuldig het bedrag dat u overhoudt met 50 1. Netto inkomen 1.650,- 1. Levensonderhoud 850,- Totaal A 1.700,- 2. Netto-inkomen partner - 2. Huur 350,- Totaal B min 1.200,- 3. Kinderbijslag 50,- 3. Hypotheeklasten - 500,- 4. Alimentatie - Totaal A 1.700,- Totaal B 1.200,- 500 x 50 = 25.000 32 21.000 N.B. Vijf jaar is gelijk aan 60 maanden (5 x 12). 33 D 34 Renault Scénic De aanschafprijs van deze auto valt binnen het maximale krediet van 21.000,-; Deze auto heeft een goede bagageruimte. De Citroën Xsara Picasso voldoet ook aan deze twee voorwaarden, maar de Renault Scénic verbruikt minder benzine dan de Citroën, dus blijft de Renault Scénic als enige over. 35 D Kortingen, kortingen en nog eens kortingen 36 Voorbeelden van juiste antwoorden: De overheid vergoedt door deze heffingskorting een deel van de kosten die iemand maakt bij de uitoefening van zijn beroep; De overheid stimuleert door deze heffingskorting dat meer mensen betaald werk zoeken en aannemen. 37 B Het bedrag waarover de korting berekend wordt is volgens informatie 18 het loon van Gerda: 30.000,-.Dit bedrag moet je verdelen over de twee schijven: Over de eerste schijf krijgt Gerda 132,- korting. In de tweede schijf valt het overige gedeelte van haar loon ( 30.000-7.500 = 22.650) Over dit gedeelte krijgt zij 10,7% korting. Dit is 226,5 x 10,7 = 2.424,- Dit bedrag ligt boven het maximum. Gerda krijgt in de tweede schijf dus de maximale korting van 788,-. De arbeidskorting voor Gerda is in totaal: 132,- + 788 = 920,-. 6

2002-I ECONOMIE UITWERKING 38 Gerda komt wel in kinderkorting en de combinatiekorting, maar niet voor de aanvullende kinderkorting. Voor het invullen van het formulier is het gezamenlijke inkomen van Gerda en Marcel belangrijk. Dit is 30.000 + 18.000 = 48.000, - Kinderkorting Doorloop dit schema en lees of u in aanmerking komt voor de kinderkorting en de aanvullende kinderkorting. Tot uw huishouden behoort in 2001 meer dan 6 maanden minimaal één kind dat op 1 januari 2001 jonger is dan 12 jaar ja Dit kind is gedurende die periode bij de gemeente op uw woonadres ingeschreven U of uw partner onderhoudt in 2001 dit kind meer dan 6 maanden voor minimaal 25 per week of heeft recht op kinderbijslag voor dit kind ja ja Het gezamenlijke inkomen van u en uw partner is lager dan 54.501 U komt niet in kinderkorting en niet voor de aanvullende kinderkorting. Combinatiekorting Doorloop dit schema en lees of u in aanmerking komt voor de combinatiekorting. Tot uw huishouden behoort in 2001 meer dan 6 maanden minimaal één kind dat op 1 januari 2001 jonger is dan 12 jaar ja Dit kind is gedurende die periode bij de gemeente op uw woonadres ingeschreven ja In 2001 heeft u inkomsten uit betaald werk die hoger zijn dan 3.938 òf u komt in 2001 in aanmerking voor zelfstandigenaftrek (voor ondernemers) ja U komt in combinatiekorting. U komt niet in combinatiekorting. ja Het gezamenlijke inkomen van u en uw partner is lager dan 27.251 U komt in kinderkorting. ja U komt in kinderkorting én de aanvullende kinderkorting. 39 2.672, - De totale heffingskorting bestaat uit: Algemene heffingskorting 1.576,- Arbeidskorting (vraag 37) 920,- Kinderkorting 38,- Aanvullende kinderkorting - Combinatiekorting 138,- Alleenstaande-ouderkorting - Aanvullende alleenstaande-ouderkorting - Totaal 2.672, - 7

2002-I ECONOMIE Steeds meer anderhalfverdieners? 40 Voorbeelden van juiste redenen zijn: De meeste bedrijven/werkgevers hebben nog steeds een voorkeur voor voltijdwerkers; Er is een groot tekort aan crèches, peuterspeelzalen en naschoolse opvang voor kinderen; Bij deeltijdbanen heb je vaak minder mogelijkheden om carrière te maken; Als beide partners een deeltijdbaan nemen wordt het gezamenlijke inkomen vaak minder. Het risico ontstaat dan dat zij hun financiële verplichtingen niet (meer) kunnen nakomen, bijvoorbeeld het aflossen van een hypotheek; De partners kunnen niet allebei een deeltijdbaan in de omgeving vinden. Ze willen of kunnen niet verhuizen vanwege schoolgaande kinderen en/of de sterk gestegen huizenprijzen. 41 Let op! De staafdiagram moet tot en met 100% ingevuld worden. m de percentages uit informatie 19 over. De informatie zet je in een logische volgorde bijvoorbeeld: 1. Geenverdieners 10% 2. Eenverdieners 34% 3. Tweeverdieners 56%. Arceer de 10% eenverdieners onder in de staafdiagram; daarbovenop de tweeverdieners. De staaf is nu gearceerd tot 44% (10%+ 34%). Vanaf 44% tot 100% arceer je de tweeverdieners. (44% + 56% = 100%). 42 E Let op! Van belang is dat je de juiste getallen en percentages uit informatie 19 haalt. Goed lezen dus! In 1986 was 30% van 8,2 miljoen gehuwden en samenwonenden tweeverdiener 0,30 x 8,2 miljoen = 2.460.000 tweeverdieners; In 1998 was 56 % van 9,6 miljoen gehuwden en samenwonenden tweeverdiener 0,56 x 9,6 miljoen = 5.376.000 tweeverdieners; Het verschil is 5.376.000-2.460.000 = 2.916.000 N.B. Er zijn verschillende manieren om procenten te berekenen. Gebruik altijd de manier die jij geleerd hebt en waarmee je het meest vertrouwd bent. 43 Voorbeelden van goede argumenten: De zorg voor familie/vrienden/dieren en de huishoudelijke taken kunnen nu verdeeld worden over beide partners; De partners kunnen nu vrij hebben op dezelfde dag en die samen invullen. Dat is goed voor hun relatie; Minder stress en werkdruk maakt het leven prettiger en voorkomt bepaalde problemen met de gezondheid. 8 samenstelling huishoudens 1998 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Legenda: eenverdieners tweeverdieners geenverdieners