ROM, is er nog toekomst?



Vergelijkbare documenten
Zinnig gebruik van ROM data. NEDKAD congres 3 oktober 2014 Martin de Heer (Mentaal Beter) en Anouk Vorselman (Achmea)

Online behandeling vanuit je vertrouwde omgeving aan je problemen werken

INDIGO HET ANTWOORD OP DE BASIS GGZ

In behandeling bij het NPI

Stichting Benchmark GGZ

Symposium Basis GGZ en Triple Aim Jan van Es Instituut, 11 maart Bas de Bruijn manager GGZ

het antwoord op de Basis GGZ

het antwoord op de Basis GGZ

Training Routine Outcome Monitoring en het bespreken van feedback

ROM de antwoorden op de meest gestelde vragen vanuit het cliëntenperspectief

Welkom bij Centrum Jeugd. Informatie voor kinderen, jongeren en hun familieleden

BETERapp pilot plan organisatie X. In twaalf weken een succesvolle pilot met de BETERapp.

Afsluitende bijeenkomst 1 e ronde Doorbraak ROM 11 november 2015

6.1 De Net Promoter Score voor de Publieke Sector

Toetsingskader. Voor beroepsorganisaties en wetenschappelijke verenigingen. Van goede zorg verzekerd

Beter worden door te leren van vergelijken in blended leertrajecten

Behandelaars houden niet van ROM. Therapie dient doel; ROM meet of je op goede weg bent. Te veel nadruk op benchmark

Hoe denkt de vrijgevestigde Friese psycholoog en orthopedagoog hierover?

het antwoord op de Basis GGZ

Toetsingskader. Voor beroepsorganisaties en wetenschappelijke verenigingen. Van goede zorg verzekerd

Onderwijstechnieken.nl. Opbrengstgericht Werken zonder Groepsplan? Dat Kan!

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 4 september 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Vrijheidsbeperkende maatregelen. Vrijheidsbeperkende maatregelen terugdringen? in de langdurende zorg. Vilans helpt mee

Ontmoetingsochtend. Doorontwikkeling productstructuur GGZ

E-health modules voor de Basis-GGZ. Optimale zorgzwaarte met Karify

ROM Doorbraakprojecten. Gerdien Franx

ROUTINE OUTCOME MONITORING: BEHANDELINHOUD EN ORGANISATIE KOMEN SAMEN!

Psychische zorg voor ouderen

Nieuwsbrief. In deze nieuwsbrief: Introductie. nummer 5, mei 2012

Is uw zorg state of the art? Wie wil er veranderen? Wie bepaalt of uw zorg state of the art is? Hoe wordt uw zorg state of the art?

Organiseren van samenwerking in het jeugddomein

Ronde Tafel Gesprek / bijzondere procedure - 19 januari 2015 Tweede Kamer

Factsheet Wachttijden

Congres ziekenhuispsychiatrie

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod

De gebruikerswaarde van de benchmarkgegevens. Conferentie ROM en benchmarken 21 april 2015

Persoonlijk Actieplan voor Ontwikkeling

Zorg en Zekerheid beleid POH GGZ Versie 1 april 2017

Afbeelding: TriamFloat Effectmetingsmodel

Bruikbaarheid van ROM voor de cliënt en hulpverlener! Welkom! Mini-symposium 11 november 2014

Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Samenvatting

Methodisch werken met zorgleefplan, ondersteuningsplan of begeleidingsplan

Zorg en Zekerheid beleid POH GGZ Versie 1 april 2016

De muur. Maar nu, ik wil uitbreken. Ik kom in het nauw en wil d r uit. Het lukt echter niet. De muur is te hoog. De muur is te dik.

Zorgpaden: een oplossing voor het verbeteren van cliëntendoorstroom in de GGZ

specialistische hulp kleinschalig dichtbij

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

Behandeluitkomsten: bron voor kwaliteitsbeleid in de GGZ. Gebruikersraad 16 mei 2017 Lisanne Warmerdam en Astrid van Meeuwen

Telezorgcentrum een oplossing? Luc de Witte

(56 enquêtes) (62 enquêtes) (45 enquêtes) (57 enquêtes) Accent Accent Accent Accent score score. score 10.

MANAGEMENTBEOORDELING: VAN ANDERS DENKEN NAAR ANDERS DOEN!

KWALITEITSONTWIKKELING GGZ

Succesvol herstel van langdurige klachten

Centrum Lichaam, Geest en Gezondheid

Foto: halfpoint. 123rf.com. methodisch werken

Gedwongen opname met een IBS of RM *

Landelijke dag VMDB 18 maart Ontwikkelen en implementeren van Zorgstandaarden

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 december 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

DOORBRAAKPROJECT ROM. Het begin van het einde. Williams,

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Meer succes met je website

Werken in een andere sector of branche: iets voor u?

Nieuwsbrief. In deze nieuwsbrief: Introductie. nummer 7, november 2012

Ja, ouderen knappen op tijdens de GGZ-behandeling! Een onderzoek naar de uitkomsten op de HoNOS 65+

HET BELANGRIJKSTE OM TE WETEN OM MEER ZELFVERTROUWEN TE KRIJGEN

Angststoornissen. Verzekeringsgeneeskundig protocol

Proeftuinplan: Meten is weten!

Zorg en Zekerheid beleid POH GGZ Versie 19 december 2018

Jouw Omgeving - Nieuwe gesprekken

Leren van Routine Outcome Monitoring (ROM) Workshop Doorbraak ROM GGZ. Doel van vandaag

Werkboek MEER KLANTEN OP JOUW MANIER! ANNEMIEKE TISSINK KRIJG MEER KLANTEN DOOR MARKETING IN TE ZETTEN OP EEN MANIER DIE BIJ JOU PAST

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Zorgprogramma s, behandelpaden en monitoren: welke resultaten levert dat op? Marguerite Elfrink Projectleider Zorgmonitor Forum GGz Nijmegen

6.2.1 Dealen met afleiding onderweg

Generalistische Basis GGZ. in de. praktijk

Karin de Galan. Karin de Galan (1967) is sinds 1991 trainer en coach.

E-health modules voor POH-GGZ. Ondersteun uw cliënt met Karify

Generalistische basis ggz

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14

Regionaal Instituut voor Dyslexie

Rapportage online marktonderzoek Wat maakt succes?

CQI GGZ & VZ Communicatie- en implementatieplan. Stichting Benchmark GGZ Rembrandtlaan BK Bilthoven T +31 (0) W

Keurmerk Basis GGZ 2017

RAPPORTAGE WACHTKAMERINTERVIEWS

Aanmelding, intake en diagnostiek. Kinderen en Jeugdigen. Informatie voor ouders/verzorgers

Welkom op de informatiebijeenkomst over ROM ggz

Introductie. ehealth in de basisggz?! Waarom. Definitie ehealth: Verschijningsvormen. Even voorstellen..

Nederlandse samenvatting

Handreiking Gebruik zorgvraagzwaarte-indicator GGZ Voor GGZ-instellingen en zorgverzekeraars

De Sleutel tot het benutten van potentie

Opening seminar 2015 door voorzitter Elly Blanksma

LPGGz haalt drempels weg voor mensen met psychische problemen Sterk staan voor een kwetsbare doelgroep

Concentratie & Spreiding in de ggz Ellen Mogendorff/ Leona Hakkaart-van Royen

E-health modules voor de SGGZ. Alle cliënten online met Karify

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

OBSERVATIE. Hoe kom je in een creatieve mindset? De observatie van een kunstenaar en hoe hij aan zijn creativiteit komt. Robbert Kooiman G&I 1-C

Stichting VraagWijzer Nederland. Notitie Resultaatgericht werken in het Sociale Domein

Onderzoek cliëntervaringen Wmo, Jeugdwet, sociale wijkteams en basisteams jeugd en gezin

Transcriptie:

ROM, is er nog toekomst? Een verslag van een boeiende interviewronde met 11 professionals in of betrokken bij de GGZ over verleden, heden en toekomst van de Routine Outcome Monitoring. P5COM Dorpsstraat 9F 1261 ES Blaricum info@p5com.eu 035 531 00 62

Routine Outcome Monitoring; op weg naar 2025? Waarde lezer, Voor u ligt de reportage van een kleine thematische rondreis door de geestelijke gezondheidszorg van Nederland. Elf experts uit het veld vertellen u hun visie op ROM; heden, verleden en toekomst. In het buitenland wordt Nederland als voorloper gezien; de manier waarop wij ROM implementeren is uniek. Maar hoe zien wij dat zelf? Het bestuurlijk akkoord met de GGZ in 2012 heeft ertoe geleid dat de meeste instellingen vooral bezig zijn geweest de vereiste volumenormen te halen, om boetekortingen door de verzekeraars te voorkomen. Het goede gevolg daarvan is mijns inziens geweest dat bijna alle GGZ-organisaties nu in versneld tempo hun systemen hebben ingericht om de vereiste begin- en eind-rom bij hun patiënten te kunnen afnemen. Het slechte nieuws daarbij is in mijn ogen dat de doorontwikkeling van ROM als instrument om de voortgang in de behandelingen te meten, veelal niet meer een eerste doel is. Als voormalig behandelaar en arts-psychotherapeut ben ik altijd een voorstander geweest van transparantie in de behandelkamer. Ik was daarom ook een voorstander van het gebruik van de one-way screen, zodat collegae en studenten kritisch mee konden kijken en denken. Toen collega George Witte van Rivierduinen rond 2006 via het LUMC op zoek was naar medestanders voor de ontwikkeling van een ROM-systeem, sloot 'mijn' GGz Breburg zich dan ook met enthousiasme aan het LUMC was de plek waar onder anderen professor Frank Zitman en Edwin de Beurs (nu Inhoudelijk Directeur van de Stichting Benchmark GGZ) bezig waren de ROM-instrumenten te ontwikkelen. Zo werd Synquest opgericht; een samenwerkingsverband dat zich ten doel stelde om meer body te geven aan het evalueren van behandelingen, het doorontwikkelen van de ROM, verder onderzoek en het organiseren van een onderlinge benchmark. In het buitenland was men onder de indruk van hoe Nederland bezig was met het opzetten van dit effectonderzoek. En nu, vanuit mijn vrije positie, zie ik de laatste jaren met lede ogen dat die veelbelovende ontwikkelingen tot stilstand dreigen te komen. Daarom heb ik het volgende initiatief genomen: onder auspiciën van Paul Arakelian van P5COM en samen met Christine Elion TaalSter hebben wij elf vooraanstaande collegae uit het GGZ-veld bezocht en gevraagd naar hun gedachten over ROM. Samen vertegenwoordigen zij het Landelijk Platform GGz, SBG, de verzekeraars, de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en een aantal GGZ-instellingen. Ik hoop dat hun inzicht u zal inspireren, zoals het ook mij heeft geïnspireerd. Mijn wens is dat de uitkomsten van dit boeiende traject zullen leiden tot een nieuwe aanzet om de ROM weer verder door te ontwikkelen voor datgene waarvoor het is bedacht. Dat zijn wij toch aan onze cliënten verplicht. Jan Tromp

Inhoudsopgave Iris Bandhoe, Raad van Bestuur, GGZ Delfland en Lian de Bruijn, Stafmedewerker kwaliteit en beleid, GGZ Delfland... 4 Aartjan Beekman, Raad van Bestuur, GGZ ingeest... 7 Edwin de Beurs, Inhoudelijk Directeur, Stichting Benchmark GGZ...10 Bas de Bruin, Manager GGZ, Achmea...12 Martin de Heer, Bestuursvoorzitter, Mentaal Beter...14 Thea Heeren, Voorzitter Raad van Bestuur, GGz Centraal...16 Ronald Luijk, Senior beleidsadviseur Zorg, Zorgverzekeraars Nederland...18 Jim van Os, Hoogleraar Psychiatrische Epidemiologie, Maastricht Universitair Medisch Centrum...21 Robert Schoevers, Afdelingshoofd Psychiatrie, Universitair Centrum Psychiatrie...24 Jolande Tijhuis, Voorzitter Raad van Bestuur, Vincent van Gogh en Frans van de Vranden, Chief Health Officer, Vincent van Gogh...26 Piet Verbraak, Bestuurslid, Landelijk Platform GGz...28 3

Drie vragen over ROM aan... Iris Bandhoe, Raad van Bestuur, GGZ Delfland en Lian de Bruijn, Stafmedewerker kwaliteit en beleid, GGZ Delfland Iris, Lian, Routine Outcome Monitoring is primair een methode om het resultaat van behandelingen te meten en te verbeteren. Wat vinden jullie van de manier waarop het nu in Nederland wordt gebruikt? Iris: "Een behandelaar is continu alert op wat zijn patiënt nodig heeft, en vragenlijsten om je daarbij te helpen zijn onderdeel van je werk. Op zich zou een landelijke, uniforme, systematische ROM daarvoor niet nodig moeten zijn. In de praktijk blijkt echter dat een systematische kwaliteitsmeting wel nodig is, en daarom waren we in diverse samenwerkingsverbanden al lang bezig met het ontwikkelen van kwaliteitsinstrumenten. Ik vind het jammer dat het kwaliteitsinstrument nu voornamelijk als benchmark fungeert voor de verzekeraar. We benchmarken landelijk, maar we weten met zijn allen niet wat de delta-t precies omvat, en wat we nu daadwerkelijk met elkaar vergelijken. Omdat alle instellingen de afgesproken percentages willen halen om te voorkomen dat ze financieel worden gekort, is er nog minder ruimte om aan die kwaliteitsmeting te doen. We moeten immers eerst de verplichte lijsten afnemen, voordat we ons op de stoornisspecifieke lijsten kunnen richten, en dus op onze eigen interne kwaliteit." Lian: "Binnen onze organisatie hebben we hard aan de implementatie van de landelijke ROM gewerkt; een financiële sanctie kunnen wij ons niet veroorloven. Daardoor heeft in 2012 en 2013 het accent vooral gelegen op het behalen van de meetpercentages die zijn afgesproken met de zorgverzekeraar. Voor 2013 hadden we afgesproken om het volume te gaan halen dat is vastgelegd in het bestuursakkoord. Maar in 2014 willen we ook meer aan de inhoud werken, de 50% bereiken we waarschijnlijk wel. Kort geleden zijn we met een project gestart om de laatste managers te helpen om de afgesproken meetpercentages ook op hun afdelingen te behalen. Waar gaat het nog niet helemaal goed en wat moet daaraan worden gedaan? De managers kunnen wekelijks of dagelijks, per behandelaar en per patiënt, zien welke acties nog kunnen of moeten worden ondernomen om een geldige ROM af te nemen. Daarbij leggen we de nadruk overigens op stimuleren: hoe kunnen wij degenen in onze organisatie die de ROM nog onvoldoende voor elkaar hebben, helpen om te zorgen dat het in orde komt? Voor het eerst hebben we daar ook een peildatum aan moeten verbinden; we kunnen niet anders." Iris: "Maar als je bij een organisatie werkt, kan je verantwoordelijkheid niet beperkt blijven tot de kwaliteit van je werk. Het is niet anders. Het financiële resultaat is iets waar we allemaal voor moeten staan. Een van onze mensen, Walter Arts, heeft de VitalHealth ROM award van SynQuest gewonnen. Hij haalt nu 80% ROM-beginmetingen en 56% op de eindmeting. En hij zit zich naarstig af te vragen hoe het komt dat het hem maar niet lukt om boven die 56% te komen. Ik ben ook heel erg benieuwd naar de oorzaak, als het hem lukt om die te vinden. Een dergelijke motivatie van onze medewerkers geeft mij energie." 4

Wat zouden we kunnen doen om de ROM zoals er nu mee wordt gewerkt te verbeteren en hoe zou dat kunnen lukken? Iris: "We zijn druk in gesprek met de SBG over alles waar we bij de ROM tegenaan lopen. Met als gevolg dat zij ook naar ons toe komen met vragen. We delen gegevens wij houden immers zelf ook het nodige bij zodat zij hun gegevens beter op waarde kunnen toetsen. Door met elkaar in gesprek te blijven, kunnen we over en weer van elkaar leren en voorkomen dat regels leidend worden." Lian: "Binnen SynQuest is er in 2012 een kloofanalyse gedaan om in kaart te brengen hoe groot de kloof is tussen de ROM-praktijk en de regels van de SBG. Het allerliefst zou ik zien dat er niet meer per DBC, maar per behandeling gekeken wordt. Maar of dat mogelijk is, betwijfel ik. Soms zie je dat een patiënt gedurende de loop van de DBC van een korte behandeling naar een lange behandeling overgaat. Doordat daar aparte vragenlijsten voor zijn, is je beginmeting dan opeens achteraf ongeldig. Bij bipolaire patiënten of jeugdigen die voor medicatiecontacten komen, speelt het probleem dat je vaak maar een paar keer per jaar behandelcontact hebt. Deze contacten lopen niet altijd synchroon binnen de looptijd van een DBC, waardoor je niet aan de meetregels voldoet. En het is soms bijzonder lastig als er gegevens in BRaM, het systeem van de SBG, zijn 'bevroren', terwijl wij er nog wijzigingen in aan moeten brengen. Vanuit SynQuest en als individuele instelling zijn we daarover in gesprek met de SBG en gelukkig leidt dat soms tot meer flexibiliteit." Iris: "Iets waar we natuurlijk samen van af moeten, is die enorme hoeveelheid vragen over bijvoorbeeld opleidingsniveau en aanverwante zaken die geen voorspellende waarde hebben. Het zijn die vragen die patiënt en behandelaar ook het meest demotiveren. Iets anders waar instellingen tegenaan lopen bij hun ROM-percentages is dat het veelal onmogelijk is om bij een grote groep patiënten van een andere afkomst een valide ROM af te nemen. Dit drukt dan uiteindelijk je responspercentage. De inspanning die geleverd moet worden om de bestaande vragenlijsten te vertalen en te valideren, is te groot. Verder moet er nog werk worden verricht om de ROM-vragenlijsten bij persoonlijkheidsstoornissen en ernstige psychiatrische aandoeningen te optimaliseren. Dus we hebben nog wat te doen." Wat vind je ervan dat er landelijk met ROM wordt gewerkt? Iris: "Routine Outcome Monitoring is inherent aan je professionele integriteit. Meten is de basis van de wetenschap en in de praktische uitoefening van je beroep is het essentieel dat je verantwoording aflegt over wat je doet. Dat daar nu een financiële prikkel aan verbonden is, kun je betreuren, maar ik denk dat we maar beter alle energie kunnen gebruiken om ervoor te zorgen dat de ROM-praktijk zo goed mogelijk aan onze wensen gaat voldoen. Eigenlijk is het net als toen we met de ROM begonnen: iedereen die data wil, moet zich realiseren dat je patiënten en behandelaren niet eindeloos vragenlijsten af kunt laten nemen zonder er iets voor terug te geven. Hoe sneller wij ervoor zorgen dat de ROM een handig, logisch en in de behandeling geïntegreerd instrument wordt voor de behandelaar en de patiënt, des te meer zullen we daar met z'n allen op alle terreinen de vruchten van plukken." Lian: "Patiënten vinden het bijzonder waardevol om zo open en transparant over hun behandeling te kunnen overleggen; ze voelen zich serieus genomen. Mede daarom starten we in april samen met andere instellingen, SynQuest en de landelijke patiëntenvereniging LPGGz een pilot op het gebied van keuzecriteria van cliënten, keuze-ondersteunende informatie en het gebruik van de ROM-uitkomsten daarbij. 5

Iris: "Routine Outcome Monitoring maakt het juist bij co-morbiditeit en complexe problematiek mogelijk om te werken aan verwachtingenmanagement en prioritering. Je kunt open overleggen met de patiënt, een plan maken en vertellen aan welke van de problemen je het eerst wilt werken, waarom je die prioriteit aanbrengt en wat je verwacht van het verloop. Het schept duidelijkheid voor iedereen, zodat de patiënt ook eindelijk iets te kiezen krijgt. We moeten met de ROM nog een verbeterslag maken. Maar we komen er wel." 6

Drie vragen over ROM aan... Aartjan Beekman, Raad van Bestuur, GGZ ingeest Aartjan, Routine Outcome Monitoring is primair een methode om het resultaat van behandelingen te meten en te verbeteren. Wat vind je van de manier waarop het nu in Nederland wordt gebruikt? "Routine Outcome Monitoring als methode dient vijf doelen. Het eerste, voor mij verreweg belangrijkste, is dat het de patiënt een andere rol, positie en attitude geeft. Hij heeft zelf invloed op de agenda. Patiëntenverenigingen geven ook te kennen dat patiënten invloed op de behandeling willen hebben. Een ervaringsgegeven is dat niet iedere patiënt geschikt is voor shared decision-making. Maar de meerderheid is het wel. Wat je primair met ROM bereikt is een proactieve patiënt." "Het tweede dat je met ROM bereikt, is dat zowel de behandelaar als de patiënt regelmatig herinnerd wordt aan een gekwantificeerd doel van de behandeling. Daardoor wordt het eerder opgemerkt als dat doel niet, of niet binnen het verwachte tijdsbestek wordt bereikt. De behandelaar realiseert zich eerder dat er wellicht iets moet worden bijgesteld: een ander medicijn, misschien een andere vorm van behandelen, of misschien is er iets aan de hand met de compliance. Een gesprek wordt onontkoombaar als het resultaat er niet is. Zo realiseer je snellere doorlooptijden en je filtert de ongewenste praktijkvariatie eruit." "Ten derde kan ROM bestuurders van GGZ-instellingen helpen bij het doorvoeren van kwalitatieve verbeteringen. Zoiets moet je niet top-down willen doen, het is aan de behandelaren om zoiets door te voeren. De vuistregel daarbij is dat 80% van de mensen dat automatisch zelf oppakt, en 20% daar begeleiding bij nodig heeft. Als bestuurder kun je met ROM sneller zien hoe het gaat en op welke schakels de begeleiding moet worden gericht." "Een vierde pluspunt van ROM is dat je er verantwoording mee af kunt leggen. Jammer genoeg is dat het aspect dat alles nu domineert. De verzekeraar kijkt vooral naar geld en resultaten dat is logisch. Maar wie denkt dat ROM zoals we die nu gebruiken een goede graadmeter is voor kwaliteit, rekent zich rijk. Voordat zoiets binnen bereik komt, zou er nog heel veel moeten gebeuren. Het meenemen van wat we case-mix variabelen noemen, bijvoorbeeld." "Een vijfde doel van ROM is onderzoek. Er wordt op dit moment landelijk een geweldige data-infrastructuur aangelegd voor cohort-studies. Voor het vergaren van eigen evidence zijn er echter onvoldoende gegevens, de steekproef is te klein. En randomisatie krijg je in de praktijk niet voor elkaar. Geaggregeerde gegevens zijn er wel en op basis daarvan kun je hypotheses ontwikkelen voor goede trials." "Zolang de case-mix in de landelijke ROM niet wordt meegenomen, bestaat de kans dat GGZ-instellingen geen adequate vergoeding meer zullen krijgen voor patiënten die lastig te behandelen zijn, of waar een bovengemiddeld lange behandeling nodig is, vanwege comorbiditeit. De verzekeraar zal het financiële risico dat hij op deze patiënten loopt, afwentelen op de GGZ-instellingen. Dat is niet vreemd; iedereen die een financieel risico loopt, probeert dat risico uit te zetten bij een partij die het kan dragen. Maar de GGZ- 7

instellingen zullen dat risico op termijn niet meer kunnen dragen. Een aantal GGZorganisaties zal deze patiënten daarom noodgedwongen moeten weren. En zo belandt het risico uiteindelijk bij de minst draagkrachtige: uitgerekend de patiënt met een ernstig probleem dat moeilijk te verhelpen is of een lange behandeling vergt." Wat zouden we kunnen doen om de ROM zoals er nu mee wordt gewerkt te verbeteren en hoe zou dat kunnen lukken? Ik bepleit dat er trials komen waarin we onderzoeken wat het effect is van het invoeren van ROM in de praktijk. We voeren nu de ROM massaal in, zonder dat we weten wat het ons oplevert. Wat we nu doen, brengt voor de behandelaar een enorme administratieve last teweeg en het hele ROM-apparaat kost Nederland jaarlijks 20 à 30 miljoen euro. Dat de ROM zoals we die nu uitvoeren de kwaliteit omhoog brengt en de prijs omlaag, is een belofte. Maar we hebben de cijfers die het bewijzen er nog niet bij. Wat mij betreft is het een kwestie van bestuurlijke hygiëne dat je, als je kostbaar beleid implementeert, gaandeweg controleert of dit beleid inderdaad het bedoelde effect heeft en de beoogde doelmatigheid. Het uitvoeren van gerichte trials zou niet meer dan een paar procent meer kosten dan de totale uitgave die de nationale ROM betekent. En gerichte trials zouden de uitgave kunnen verantwoorden, onderbouwen en de ROM doelmatiger maken." "Als je de vijf oorspronkelijke doelen goed beschouwt, zie je dat de ROM zoals we die nu uitvoeren voor geen van die doelen optimaal is. Er wordt nu gekozen voor een 'one size fits all'-benadering. Als we daar niets aan veranderen, blijven we jaarlijks heel veel geld uitgeven aan iets wat niet doelmatig is. De gegevens uit de ROM-database hebben niet de kwaliteit die je in onderzoek nastreeft; dat is in de praktijk gewoon volstrekt onhaalbaar. Het goede nieuws is dat je voor een betrouwbare trial niet meer dan 200 patiënten nodig hebt. Maar je steekproef moet representatief zijn en je wilt een 100% respons, veel minder kun je je niet veroorloven. Je moet veel meer meten dan we nu met de standaard-rom doen. En bij een no-show ga je bij de patiënt op bezoek omdat je onderzoek anders niet klopt. Daar moet je een onderzoeker op zetten, anders red je het niet. Maar aan één onderzoeker heb je ook weer genoeg. Dat is relatief goedkoop en je meting geeft ook echt antwoord op de vraag die je hebt gesteld. Vergeleken daarmee is de landelijke hoeveelheid ROM-gegevens zo ongelofelijk groot, terwijl de casemix ontbreekt. Voor een trial kun je er niets mee." Wat vind je ervan dat er landelijk met ROM wordt gewerkt? "Het is goed dat we de gang van zaken in de spreekkamer willen laten beïnvloeden door het resultaat. Het gebeurt in alle vakgebieden, en het is denk ik ook noodzakelijk om in zekere mate meetbaar te zijn, zodat je je toegevoegde waarde kunt aantonen. De psychoanalyse was wars van iedere vorm van meting. Daardoor zijn de goede aspecten onvoldoende naar boven gekomen en de slechte aspecten onvoldoende uitgefilterd. En op dit moment bestaat de psychoanalyse nauwelijks meer. Natuurlijk zal er altijd meer spelen rond de menselijke ziel dan wij in absolute zin kunnen doorgronden, maar de kwaliteit en het resultaat van een pychologische of psychiatrische behandeling zijn heel goed te meten. De schaal en de manier waarop we dat nu in Nederland proberen te realiseren, is echter ondoelmatig. Het is goed dat de infrastructuur er is, maar ik denk dat het tijd is voor een tussentijdse evaluatie. Stilstaan bij wat er is bereikt en de successen vieren. Vooruit kijken naar de horizon en terugkijken naar het begin om te verifiëren of wat we nu doen, inderdaad op een efficiënte manier de doelen dient waarvoor alles in gang is gezet. Per doel nagaan of we met de ROM 8

zoals we die nu uitvoeren, inderdaad bereiken wat we voor ogen hadden. En vervolgens voor elk van die vijf doelen zo snel mogelijk trials in gang zetten. Zodat we, evidence-based, kunnen nagaan wat het effect van de landelijke ROM is, en hoe we ieder doel het beste kunnen bereiken." 9

Drie vragen over ROM aan... Edwin de Beurs, Inhoudelijk Directeur, Stichting Benchmark GGZ Edwin, Routine Outcome Monitoring is primair een methode om het resultaat van behandelingen te meten en te verbeteren. Wat vind je van de manier waarop het nu in Nederland wordt gebruikt? "ROM is goed: zicht op wat de behandeling oplevert, daar kan niemand tegen zijn. SBG is in het leven geroepen om ROM-gegevens ook te gebruiken om zicht te krijgen op de kwaliteit van de GGZ: benchmarken. Daarmee zijn we goed op weg. We lopen een beetje achter op de bestuurlijk afgesproken doelstelling, maar op zich maken we goede stappen. Op dit moment is het landelijk ROM-gemiddelde dertig procent en het groeit met tien procent per jaar. Dat betekent dat we eind 2015 ons doel voor 2014 zullen halen, dat wil zeggen vijftig procent van de behandelingen is dan evalueerbaar. Oftewel: niet meer dan een jaar vertraging. Maar belangrijker vind ik eigenlijk dat de infrastructuur er nu ligt waarmee ROM kan worden uitgevoerd ter ondersteuning van het primaire proces in de GGZ: de behandeling. Dat maakt het mogelijk om extra, of eigen vragenlijsten aan de verplichte ROM toe te voegen, zodat instellingen en behandelaren betere informatie krijgen over hoe de behandeling verloopt, dan waar ze nu over beschikken. Daarnaast kunnen instellingen hun gegevens inzien om die voor een eigen, interne benchmark te gebruiken. Wat mij zorgen baart is dat ROM nu over het algemeen nog voornamelijk wordt uitgevoerd omdat zorgverzekeraars erom vragen. Voor ROM ter ondersteuning van de behandeling is denk ik te weinig aandacht." Wat zouden we kunnen doen om de ROM zoals er nu mee wordt gewerkt te verbeteren en hoe zou dat kunnen lukken? "Om onze taak als benchmarkers goed uit te voeren, hebben we in de eerste plaats vooral goede data, volledige data nodig. Zodat we bijvoorbeeld ook rekening kunnen houden met confounders. En het is belangrijk dat instellingen en zorgverzekeraars niet alleen de cijfers, maar ook het verhaal erachter uitwisselen. Daarmee sta je beiden sterker. Zonder cijfers heb je immers niks, maar cijfers zonder verhaal zijn ook nietszeggend." "De hele ROM-infrastructuur stáát; het is nu aan het veld om daar de juiste extra's aan te hangen. Zie het als een zwembad dat net is gebouwd. Het zwembad ligt klaar: alle tegeltjes zitten erin. Er zit alleen nog maar weinig water in en we zijn het nu aan het vullen. Uiteindelijk willen we dat het bad zo vol mogelijk stroomt met helder water. Zo doorzichtig als lucht zal het nooit worden, maar op dit moment is het water zeker nog troebel en het bad is maar voor dertig procent gevuld. Dus je kunt elkaar nog niet onderduwen en er is geen risico op verdrinken, maar je kunt er ook nog niet lekker in zwemmen of duiken. Aan de helderheid van het water moeten we werken. Bij SBG werken we aan de kwaliteit en de volledigheid van de data en we doen ons best om de confounding variabelen eruit te halen. Het uiteindelijk doel is echter niet het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek, maar beleidsondersteunende informatie verzamelen. Wetenschappelijk onderzoek stelt strengere eisen aan de data. Voor ROM is het aan het veld om eigen, aanvullende vragenlijsten af te 10

nemen waar die van ons tekort schieten. Er zullen ook aanwijzingen voor de ROM in nieuwe richtlijnen worden opgenomen, die aanvullend zijn op de generieke vragenlijsten van SBG." "Persoonlijk zou ik het het mooiste vinden als de ROM weer terug wordt gebracht naar de behandelaar. Zodat de behandelaar zijn eigen behandelingen kan monitoren, maar ook met zijn afdeling kan zien: hoe doen we het eigenlijk? Daarom ben ik ook zo gelukkig met de voorgenomen Doorbraak-projecten die het GGZ-veld voor ogen heeft en waar het Trimbosinstituut een projectplan voor heeft opgesteld. Tijdens de behandeling geeft ROM helderheid over doelen en wanneer die zijn bereikt. En naderhand is ROM een schitterend gereedschap om je klinische blik te onderbouwen." "We geven cursussen over het werken met BRaM, de Benchmark Rapportage Module. Op dit moment krijgen we vooral complimenten over BRaM van ICT'ers en uit de managementlaag. Maar het liefst zou ik zien dat behandelaren de training volgen en BRaM gebruiken. Hetzelfde geldt voor ROM-resultaten die bij individuele patiënten in kaart zijn gebracht. Zodat behandelaren en patiënten terugkoppeling krijgen en ontdekken dat ROM heel nuttig, zelfs leuk kan zijn. Want één ding is zeker: niemand blijft eindeloos vragenlijsten invullen als hij er zelf niet voor wordt beloond. Je moet beslist een drempel nemen om met ROM en de cijfers aan de slag te gaan. Maar wie ermee werkt, gaat het steeds prettiger vinden. Dat is een ervaringsgegeven." Wat vind je ervan dat er landelijk met ROM wordt gewerkt? "Kijk op zich, al die evaluaties; je ontkomt er in deze tijd niet aan en het is niet altijd aangenaam. Als spreker op een symposium ben ik wel eens als minste van de vier beoordeeld. En dat was toen ook terecht. Ik heb ervan geleerd dat ik me meer moet verdiepen in het publiek waar ik voor spreek." "Nederland wil transparantie en goede zorg, daar betalen we met z'n allen heel veel geld voor. Verzekeraars hebben de taak om goede zorg voor iedereen in te kopen en proberen zicht te krijgen op wat goede zorg is voor een redelijke prijs. De landelijke uitgaven op het gebied van GGZ zullen niet meer zo stijgen als in het verleden, daar kunnen we niet omheen. Tegelijk zal de vraag naar GGZ toenemen. De enige oplossing voor dit probleem is: beter en efficiënter behandelen. ROM en benchmarken kunnen daarbij helpen als therapieondersteunende maatregelen. Beter indiceren, gerichter behandelen en sneller bijsturen. Nu hebben we een op wetenschap gebaseerd instrument waarmee we de behandelduur en daarmee de wachtlijsten terug kunnen dringen. En wel zo dat we nog steeds de vinger aan de pols kunnen houden, we kunnen zien wat het effect is van wat we doen. We kunnen de kwaliteit van onze behandelingen er zelfs mee verhogen. Ik zou het fantastisch vinden als SBG kan aantonen dat we er ook in slagen om dat daadwerkelijk te doen." 11

Drie vragen over ROM aan... Bas de Bruijn, Manager GGZ, Achmea Bas, Routine Outcome Monitoring is primair een methode om het resultaat van behandelingen te meten en te verbeteren. Wat vind je van de manier waarop het nu in Nederland wordt gebruikt? "De snelheid waarmee ROM zich in Nederland ontwikkelt juich ik toe, maar ik maak me ook zorgen. Het primaire doel van ROM komt nog onvoldoende van de grond: ROM als instrument voor instellingen om de kwaliteit van de geleverde zorg te verbeteren. Door de huidige focus op aanleverpercentages wordt er onvoldoende gebruikgemaakt van de effectmetingen om de behandeling te evalueren en aan te passen. Dit beperkt zich vooralsnog tot een deel van de GGZ-aanbieders, met name diegenen die duidelijker protocollair gericht werken. Zij hebben de ROM-evaluatie al echt een onderdeel gemaakt van het primaire zorgproces. Wat nog nauwelijks gebeurt, is bijvoorbeeld een wisseling van behandelaar wanneer er bij een tussenmeting als die al plaatsvindt wordt geconstateerd dat de behandeling weinig opschiet, en dat zoiets bijvoorbeeld aan de click zou kunnen liggen. De ROM-rapportages van SBG maken helder inzichtelijk welke instellingen het op bepaalde diagnosegroepen beter doen dan andere; er is overduidelijk een spreiding in het gemiddelde behandeleffect. We bereiken nu het punt waarop de massa aan gegevens groot genoeg is om een deel van de causaliteit uit te sluiten. Er lopen pilots om onze aannames te toetsen en de interpretatie van de data gaat nu snel, de zeggingskracht daarvan is onontkoombaar groot. Desondanks ben ik ook als verzekeraar van mening dat de focus op de benchmark en de volledigheid of onvolledigheid daarvan tot op heden te groot is geweest. Want veel belangrijker dan de benchmark vind ik het derde doel van ROM: het faciliteren van de keuzevrijheid van de cliënt. Over een paar jaar moeten we gewoon op internet kunnen zien: wie zijn de aanbieders in de buurt, wat is het effect van de behandeling daar, wat is de patiënttevredenheid? Zodat je aan de hand van een aantal indicatoren, geholpen door de huisarts of een dierbare, bewust je keuze voor een instelling kunt maken. Natuurlijk is het een zwaktebod als we blijven focussen op de aanleverpercentages. Maar zonder stimulering hadden we het huidige niveau niet bereikt. Ondanks dat de GGZ-instellingen de afgelopen jaren veel veranderingen op zich af hebben zien komen, lopen we hiermee internationaal gezien ver, maar dan ook ver voorop." Wat zouden we kunnen doen om de ROM zoals er nu mee wordt gewerkt te verbeteren en hoe zou dat kunnen lukken? "Er moet nog veel gebeuren om te zorgen dat ROM ook daadwerkelijk voor kwaliteitsverbetering van de instelling wordt gebruikt. Dat gaat niet vanzelf en vooral niet alleen topdown. Daarnaast moet er onverminderd in de statistiek en stagering worden geïnvesteerd en moet het aantal verschillende vragenlijsten waar mogelijk worden verkleind. We moeten meer te weten komen over de impact van het moment van afname en de beginscore op het gemeten behandeleffect. Anderzijds; we kunnen al veel zien en de ontwikkelingen gaan hard. Bij instellingen die een vergelijkbare case-mix zouden moeten 12

hebben, zie je bijvoorbeeld onverklaarbaar grote verschillen. Wij zijn in de afrondende fase van een pilot met een aantal klassieke en een aantal nieuwerwetse GGZ-aanbieders. Deelnemende instellingen leren van elkaar over hoe zij ROM het beste kunnen implementeren, van respons tot evaluatie in het zorgproces. De een verbindt ROM-respons aan het functioneringsgesprek, de ander heeft een aantal interne aanjagers en weer een ander zet een callcenter in om hoge respons te bereiken. Samen kunnen we leren en de uitkomsten interpreteren. Welke case-mix variabelen zijn van invloed op het behandeleffect, en niet onbelangrijk: welke zijn eigenlijk niet of nauwelijks van invloed? Zo werd uit de beschikbare data bijvoorbeeld het beeld van klassieke aanbieders ontkracht dat aanbieders een groter behandeleffect een hogere Delta T zouden bereiken doordat zij alleen de zogeheten krenten uit de pap zouden behandelen, terwijl de APZ-instellingen vooral met mislukte doorverwijzingen zouden worden geconfronteerd. Wat vind je ervan dat er landelijk met ROM wordt gewerkt? "De landelijke implementatie maakt van ROM een waanzinnig sterk instrument. Daarom verwacht ik ook veel van de aanstaande Doorbraak-projecten van het Trimbos instituut; goede voorbeelden uit het veld zullen stimulerend gaan werken. Maar voor een geestelijk gezond Nederland moet er logischerwijs meer in gang worden gezet dan ROM alleen. We moeten investeren in wat werkt. Het is logisch dat verzekeraars namens hun verzekerden zorg gaan contracteren die bewezen meer effect en tevredenheid oplevert dan ongewisse of ondermaatse zorg. Dat wordt versterkt door de schaarste aan middelen en het feit dat verzekeraars in de toekomst volledig risicodragend zullen zijn. Bij Achmea zagen we een paar jaar geleden al dat er op onvoldoende grote schaal preventie plaatsvindt. Online zelfhulp en e-health kwamen ondanks de schitterende kansen en mogelijkheden maar niet van de grond. Tegelijkertijd voelde minder dan 10% van de huisartsen zich adequaat geëquipeerd om patiënten naar de juiste vorm van GGZ door te verwijzen. De statistieken van hun verwijsgedrag ondersteunden dat ook. Voor ons als verzekeraar betekende dit alles bij elkaar opgeteld dat we weinig grip hadden op de instroom, de kwaliteit en de kosten van de GGZ. Daarom hebben we een aantal jaar de stichting Mirro gefinancierd; een samenwerkingsverband van verzekeraars en GGZ-aanbieders die gewend zijn om geprotocolleerd te werken. De stichting heeft een screeningsinstrument ontwikkeld ter ondersteuning van de huisarts en de praktijkondersteuner, de POH-GGZ. Er is ook een behandelprotocol opgesteld voor basis-ggz. Daarnaast heeft stichting Mirro een reeks zelfhulpwebsites gelanceerd, die voor iedereen kosteloos toegankelijk zijn. De sites zijn ingericht om hulp te bieden in bepaalde situaties of bij wat we life events noemen: rouwverwerking, verantwoord gamen, de mentale gezondheid van mantelzorgers, werkstress... De eerste resultaten laten zien dat mensen hier baat bij hebben; het is duidelijk dat niet alle hulp binnen de muren van een spreekkamer hoeft te worden verleend." "Maar intussen staat de tijd niet stil; tijdens de komende contractgesprekken krijgen instellingen van ons te zien hoe de ROM-benchmark er voor hen uitziet. Daar verbinden we dit jaar niet direct inkoopconsequenties aan, maar we geven de instelling wel inzicht in het behandeleffect ten opzichte van beschikbare andere aanbieders. Behandeleffect en patiënttevredenheid zijn voor ons de meest logische prestatie-indicatoren. Natuurlijk zullen wij op den duur actief stimuleren dat onze verzekerden voornamelijk naar de instellingen gaan die aantonen dat hun zorg de beste kwaliteit en doelmatigheid kent. Cliënten verdienen het om te worden geholpen door een instelling die zich systematisch wijdt aan de kwaliteit van de zorg." 13

Drie vragen over ROM aan... Martin de Heer, Bestuursvoorzitter, Mentaal Beter Martin, Routine Outcome Monitoring is primair een methode om het resultaat van behandelingen te meten en te verbeteren. Wat vind je van de manier waarop het nu in Nederland wordt gebruikt? "Eigenlijk zaten wij er al heel lang op te wachten. Het is een van de dingen die we voor ogen hadden toen onze organisatie werd opgericht. Al met al heeft het acht jaar geduurd; veel langer dan ik verwachtte. Bij zes van elke tien afgesloten behandelingen hebben we nu een geldige ROM-beginmeting en eindmeting afgenomen. Zestig procent, daar kun je trots op zijn, maar ik keer het liever om: waarom bij die andere vier nog niet? Mentaal Beter staat voor een persoonlijke aanpak met korte lijnen. We geven en verwachten terugkoppeling, werken doel- en resultaatgericht. Vooral de tussenmeting van de ROM past daarin, zodat je nog eerder kunt bijsturen. We zijn aan het onderzoeken hoe we de afname van die tussenmeting in de toekomst het beste kunnen faciliteren. Op dit moment is het nog zo dat de behandelaar er zelf aan moet denken om de tussenmeting in te zetten. Behandelaren moeten wat mij betreft uiteindelijk nog steeds zelf het geschikte moment kunnen kiezen; anderzijds is het fijn als het systeem bepaalde dingen eenvoudiger en vanzelfsprekender maakt. En dan bedoel ik niet alleen voor de behandelaar, maar ook voor de cliënt." "De cijfers die we van de SBG via benchmark-rapportagemodule BRaM gerapporteerd krijgen, hebben we net op praktijkniveau aan alle behandelaren teruggekoppeld. Als ik die cijfers hier zo op de beamer zie staan, kan ik rustig zeggen dat ik trots ben op het resultaat. In de wandelgangen wordt wel eens beweerd dat wij het voordeel zouden hebben van een gunstige cliëntenpopulatie en makkelijk te behandelen problematiek, maar onze ROMbeginmetingen laten het omgekeerde zien; cliënten die zich bij ons melden, zijn er significant slechter aan toe dan het landelijk gemiddelde in de benchmark. En de delta-t het behandelresultaat is bij ons hoger dan wat er landelijk gemeten wordt. Natuurlijk is ROM niet zaligmakend, in een aantal gevallen schiet de lijst tekort; als er sprake is van langdurige co-morbiditeit of persoonlijkheidsstoornissen, moet je terughoudend zijn met de uitkomsten. "Ik ben voor shared decision-making en transparantie tijdens de behandeling. De ROM moet het instrument zijn van de behandelaar, maar ook dat van de cliënt; liefst zo snel mogelijk. Nu de ROM zo ver geïmplementeerd is, kunnen we nog meer toe gaan werken naar de transparantie in de GGZ op grond waarvan cliënten kunnen kiezen. Met behulp van ROM en aan de hand van een aantal indicatoren, kunnen we laten zien waar we als instelling voor staan, we kunnen het inzichtelijk maken en met cijfers onderbouwen. Wellicht kunnen we client reviews laten zien. De ervaringen en tevredenheid van onze cliënten zijn leidend voor ons; doel is immers dat je met elkaar iets bereikt." 14

Wat zouden we kunnen doen om de ROM zoals er nu mee wordt gewerkt te verbeteren en hoe zou dat kunnen lukken? "Ik verlang ernaar om verlost te zijn van het gedoe over vragenlijsten. Het zou mooi zijn als we voldoende input van de behandelaren konden krijgen, zodat er draagvlak is voor één vragenlijst. Zo groot is Nederland toch niet, daar moet toch overeenstemming over te bereiken zijn? En verder wens ik voor Nederland een ROM-versie 5.0. Dat wordt een heel aantrekkelijke ROM, met een terugkoppelingsvorm die eenvoudig en inzichtelijk is en duidelijkheid verschaft op voor de cliënt nuttige meetpunten. Misschien dat het via een app zou kunnen werken? Hoe dan ook: het zou gewoon een laagdrempelig systeem moeten worden waar zowel de behandelaar als de cliënt graag mee werkt." Wat vind je ervan dat er landelijk met ROM wordt gewerkt? "Fijn. Nu wordt het eindelijk leuker om de resultaten van je werk te laten zien. We kunnen gaan doen waar het ons om begonnen was. Klantgericht, op maat, doelgerichte zorg leveren met keuzevrijheid voor de cliënt. Kunnen bewijzen dat je werk ook daadwerkelijk iets bijdraagt. Met de verschillen in delta-t bij de hand, kan er nu ook worden gekeken naar variabelen in de behandeling. Je kunt gaan onderzoeken welke mix van e-health en 'face-toface' behandeling optimaal is. We worden er allemaal beter van." "Iets anders fascinerends wat via ROM en feedback in beeld komt, is de cliënt van morgen. Wie in de toekomst tevreden cliënten wil, moet zorgen dat hij goed beseft wat cliënten in de toekomst van de GGZ verwachten. Het is niet ondenkbaar dat wie nu nog een tiener is, over tien jaar voor je deur staat met een kind met ADHD. De jongeren van nu zijn altijd bereikbaar, altijd online, verwachten direct feedback. Dat zullen ze ook verwachten van behandelaren. Op dit moment geven wij al therapie in scholen, of we draaien preventieprogramma's bij bedrijven. Mensen hebben minder tijd, komen steeds minder naar ons toe. En dit is voor ons nog maar het begin. Geestelijke gezondheidszorg is van mensen zelf en vindt plaats tussen mensen. Dus hoe vaker die mensen zich op forums, in games of op platforms bevinden, hoe vaker dat de plaats zal zijn waar therapie en leerprocessen zich zullen gaan voltrekken. Wij kijken ernaar uit." 15

Drie vragen over ROM aan... Thea Heeren, Voorzitter Raad van Bestuur, GGz Centraal Thea, Routine Outcome Monitoring is primair een methode om het resultaat van behandelingen te meten en te verbeteren. Wat vind je van de manier waarop het nu in Nederland wordt gebruikt? Oorspronkelijk waren er vijf doelstellingen van ROM besproken, maar in de huidige, landelijke vorm ligt de nadruk alleen maar op doelstelling vier: de externe benchmark. Daarbij wordt alleen maar om een begin- en een eindmeting gevraagd, terwijl voor de behandeling juist de tussentijdse meting de belangrijkste is. Het is immers de tussentijdse meting die maakt dat je je behandeling bijstelt als je merkt dat het verloop niet optimaal is. Bij sommige behandelingen is het standaard dat dertig procent van je cliënten niet op je eerste interventie reageert. Vooral in dergelijke gevallen is de tussenmeting cruciaal. Wij werkten al met vragenlijsten, en we hebben geprobeerd de landelijke ROM op een zinvolle manier in onze werkwijze in te bedden. Jammer genoeg is dat niet gelukt; ik moest volstrekt onlogische dingen van mijn mensen vragen. Het is jammer dat bij ROM de nadruk helemaal op benchmarken is komen te liggen, terwijl je dat ook op veel andere manieren kunt doen. Ik vraag bijvoorbeeld al een paar jaar aan Achmea, onze belangrijkste verzekeraar, of ze mij inzicht kunnen geven in de behandeltrajecten in de loop van de tijd. Als cliënten de behandeling bij ons afronden, gaan zij dan soms weer naar een ander? Of omgekeerd: hoe groot is het percentage dat bij anderen een behandeling heeft afgerond en bij ons komt voor een volgende behandeling voor dezelfde diagnose? Het zijn gegevens die verzekeraars hebben en waar wij graag van zouden willen leren. Maar tot nog toe heb ik niets in kunnen zien. Wat zouden we kunnen doen om de ROM zoals er nu mee wordt gewerkt te verbeteren en hoe zou dat kunnen lukken? "Ik vrees dat de huidige, landelijke ROM niet te verbeteren valt. Tenminste, niet zo dat je er voor de behandeling iets aan hebt. Een van de zaken die ik het meest betreur, is dat de ROM plaatsvindt op basis van DBC s in plaats van op basis van behandeltrajecten. Iedereen in het vak heeft ervoor gewaarschuwd dat dit niet moest gebeuren, maar de DBC past in het systeem van de verzekeraar. Helaas maakt vooral dit aspect de landelijke ROM volstrekt ontoepasbaar in de praktijk. Een DBC mag bijvoorbeeld niet langer dan een jaar geopend zijn, maar veel geestelijk lijden duurt langer. De behandeling van een zware depressie kan gerust een paar jaar duren. Nu open je daar een DBC voor, begint met behandelen, neemt na een jaar een zogenaamde eindmeting af, maar de volgende dag open je een nieuwe DBC. Met opnieuw de indicatie zware depressie. Als de behandeling vierenhalf jaar duurt, heb je dus vier keer een uitkomst die wijst op relatief weinig vooruitgang, en eentje die het doet voorkomen alsof een zware depressie in een half jaar te 'genezen' zou zijn. Los nog van dit probleem voelt de timing van de metingen hierdoor niet als zinvol in het behandeltraject. Of neem een ander voorbeeld, schizofrenie: tegen de tijd dat de symptomen met succes zijn bestreden, gaat de patiënt zich realiseren dat hij lijdt aan schizofrenie en dat zijn leven nooit meer hetzelfde zal zijn. De behandeling was succesvol de symptomen zijn verdwenen en 16

de basis is gelegd voor verder herstel. Maar de scores op andere levensgebieden duiken op dat moment omlaag. De HONOS meet dat bijvoorbeeld heel goed op de verschillende domeinen, en is daarom zinvol om in een behandeling te gebruiken. Maar je kunt je voorstellen dat bij de landelijke ROM in zo'n geval, de eindmeting zelfs lager uitvalt dan de beginmeting." "Een vraag die we ons bijvoorbeeld wel eens zouden mogen stellen, is: wat is, in een bepaalde fase van een bepaalde stoornis, de toegevoegde waarde van zorg? Meten we dat eigenlijk wel voldoende? Misschien zijn er andere partijen die in sommige fasen beter kunnen helpen, bijvoorbeeld door een sterke focus op het vinden en behouden van werk. Maar ook voor het vinden van een antwoord op dit soort belangrijke vragen is de landelijke ROM geen geschikt hulpmiddel." Wat vind je ervan dat er landelijk met ROM wordt gewerkt? "Zoals ik al zei: het is jammer dat een goed initiatief om ROM in de dagelijkse praktijk te gaan gebruiken voor verbetering van de kwaliteit van de behandeling in feite om zeep wordt geholpen door de nadruk op benchmarken en de daarmee samenhangende registratieeisen. Wanneer je een meting bij het openen en bij het sluiten van een DBC wilt hebben, is het waarschijnlijk maar het beste om dit door een callcenter te laten doen. Als we tot echte vergelijking van uitkomsten willen komen en tot verbetering van de zorg, zouden we een voorbeeld moeten nemen aan wat bij andere specialisten gebeurt, zoals bij de MDL-artsen. Een belangrijk verschil met wat in de landelijke ROM gebeurt, is dat zij afbakenen welke ziekte onder de loep wordt genomen. En vervolgens brengen zij heel precies in kaart welke behandeling daarvoor is ingezet en vervolgens wordt gekeken naar wat de uitkomsten zijn. Aandacht voor stagering en profilering zou in de GGZ aanknopingspunten kunnen bieden om preciezer te kijken naar uitkomsten van zorg. Het maakt veel uit voor je behandeling en de uitkomsten daarvan of het een eerste psychose is of de vierde, en of het om een adolescent of een hoogbejaarde gaat. Ik zou het goed vinden wanneer we vanuit de instellingen daartoe het initiatief zouden nemen samen met de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie. Ik weet dat er partijen zijn die de uitkomsten van zorg verwarren met de verdiensten ervan, of die het 'nut' van een behandeling willen onderbouwen door te wijzen op de economische effecten van psychische stoornissen, maar dat vind ik gevaarlijk. Zou dat soms ook betekenen dat we mensen van boven de 67 niet meer moeten helpen? Doel van ons werk is wat mij betreft het verhelpen van het lijden van de cliënt. 17

Drie vragen over ROM aan... Ronald Luijk, Senior beleidsadviseur Zorg, Zorgverzekeraars Nederland Ronald, Routine Outcome Monitoring is primair een methode om het resultaat van behandelingen te meten en te verbeteren. Wat vind je van de manier waarop het nu in Nederland wordt gebruikt? "ROM is een hulpmiddel voor de behandelaar en de patiënt om de voortgang te monitoren in de behandeling, en daarbij te volgen of de beoogde resultaten op de gestelde doelen in het behandelprogramma worden gerealiseerd. ROM is geen doel op zich; het brengt in kaart hoe de effecten van de behandeling verlopen, het geeft de mogelijkheid om de behandeling aan te passen, het ondersteunt de beslissing wanneer je stopt met een behandeling omdat het doel is bereikt, of wanneer je door moet verwijzen. Met elkaar hebben we afgesproken dat we een centraal punt voor gegevensverzameling in zouden richten: SBG. Bij de oprichting van SBG was het streven om bij tachtig procent van de behandelingen een beginmeting te laten uitvoeren, en weer bij tachtig procent daarvan ook een eindmeting te laten plaatsvinden. De instellingen kunnen via BRaM bij SBG hun eigen gegevens inzien, en verzekeraars kunnen de gegevens van de instellingen op het hoogste niveau bekijken. Willen verzekeraars meer gegevens inzien, bijvoorbeeld op locatieniveau, dan hebben ze daarvoor toestemming van de instelling nodig." "Het grote voordeel van de landelijke ROM is dat het instellingen en behandelaren in staat stelt om te leren van verschillen. Maar om dat optimaal te kunnen doen, moet er nog beter zicht komen op patiëntkenmerken die van invloed zijn op de behandelintensiteit en het behandeleffect. En ook op de meest geschikte eindpunten en welk instrumentarium het beste is. Daarom wil ik alle deskundigen oproepen om aan boord te stappen, zodat we de bestaande kennis kunnen gebruiken. Het systeem is ingericht, het is nu aan het veld om het beloofde aandeel te leveren in de vorm van kennis en gegevens." Wat zouden we kunnen doen om de ROM zoals er nu mee wordt gewerkt te verbeteren en hoe zou dat kunnen lukken? "Wat mij nu nog opvalt is iets wat lijkt op een overmatig beroep op het recht op privacy van de patiënt. Het veld heeft toegezegd mee te werken aan een benchmark, maar vervolgens wordt gesteld dat een benchmark niet mogelijk is omdat de benodigde gegevens privacygevoelig zouden zijn. Het opmerkelijke is dat patiëntenorganisaties privacy in dit geval geen probleem vinden, maar representanten van beroepsgroepen wel. Hoe dan ook; SBG is wat we noemen een Third Trusted Party waar geen tot op personen herleidbare gegevens naar buiten worden gebracht." "In 2010 heeft GGZ Nederland aangegeven de implementatie van ROM in het behandelproces voor zijn rekening te nemen. SBG zou van alle metingen uit de ROM alleen de beschikking krijgen over de begin- en de eindmeting. Maar de mate waarin ROM wordt toegepast, blijft nog achter bij de doelstellingen uit het akkoord in 2010. Het goede nieuws is wel dat er het laatste jaar een enorme inhaalslag wordt gemaakt; we denken het gesprek te kunnen gaan verleggen van kwantitatieve respons naar kwalitatieve uitkomsten. Dat 18

betekent dat de informatie binnen SBG kan worden gebruikt om te leren van verschillen. Bovendien kunnen we mogelijk meer inzicht krijgen in het verband tussen zorgprogramma's en behandelresultaten. Zodoende kan SBG het sturen op resultaten voor alle partijen aanbieder, patiënt én zorgverzekeraar ondersteunen." "Er gaat heel veel geld om in de GGZ en er is gerede twijfel aan de doelmatige besteding. Per instelling, per regio en per diagnose zie je te veel verschillen om rustig bij te blijven zitten. Daarom is inzicht in de behandelresultaten zo belangrijk. De zorgverzekeraars worden risicodragend en er is gekozen voor prestatiebekostiging. Dat betekent dat je zicht moet krijgen op wat de zorgvraag van de patiënt is, welke zorg er is geleverd, wat de zorg heeft gekost en wat de zorg heeft opgeleverd in termen van gezondheidswinst of kwaliteit van leven. Wil je daar zicht op krijgen, dan is het essentieel dat bij alle behandelingen standaard een ROM wordt afgenomen. Een steekproef is voor een benchmark niet afdoende, omdat de cijfers wel eens rooskleuriger kunnen zijn dan de werkelijkheid. Zo blijft de discussie over de waarde van een benchmark boven de markt hangen. Daarom ben ik er ook zo blij mee dat alle partijen de landelijke ROM als standaard hebben onderschreven." "Dat in de GGZ gewerkt wordt met tijdschrijf -DBC's zie ik als een gemeenschappelijk falen bij gebrek aan beter. Uiteindelijk zullen we de DBC's rondom patiëntgroepen moeten scharen, zodat we de kosten en de effecten in kaart kunnen brengen. Sommigen vinden die koppeling van patiëntgroepen, kosten en effecten pervers, maar als je kiest voor prestatiebekostiging, moeten de prestaties inzichtelijk zijn. We moeten toe naar een gereguleerde markt met medisch herkenbare, omschreven producten die aansluiten op de vraag van de klant." "Kenmerkend voor de GGZ is de eigen overtuiging van de waarde van de geleverde zorg. Waar de somatische zorg bij verschillen in resultaten bij een bepaalde behandeling, die behandeling zelf onder de loep neemt, zoekt de GGZ naar de oorzaak in de verschillen binnen de patiëntenpopulatie. En waar de somatische zorg zich om de meerderheid van tachtig procent van de patiënten lijkt te kunnen organiseren, spant de GGZ zich in om regels die voor tachtig procent van de patiënten opgaan, te passeren uit naam van de twintig procent die van de norm afwijkt." "Eigenlijk zou ik alle behandelaren willen vragen om de weerstand tegen ROM te laten varen en het aanleveren van gegevens aan een landelijke Trusted Third Party te beschouwen als onderdeel van hun werk. Iedere patiënt heeft recht op een ROM, iedere patiënt heeft recht op een kwalitatief goede behandeling en behandelaar. De sector kampt al jaren met een gebrek aan zelfreinigend vermogen. Om te monitoren of ROM in de behandeling wordt toegepast zoals bedoeld, zou ik vlak voor het einde van de behandeling een vraag willen stellen aan de patiënt; we zouden die kunnen toevoegen aan de bestaande Consumer Quality Index. Die vraag luidt in gevalideerde vorm: Heeft de behandelaar de voortgang van uw behandeling besproken aan de hand van de ROM?" Wat vind je ervan dat er landelijk met ROM wordt gewerkt? "Wat we in aanzet hebben ontwikkeld is iets unieks waar we trots op mogen zijn. Een instrument dat zich bevindt tussen behandelaar en patiënt ten dienste van het resultaat. Want nu de middelen schaarser worden, moet de toegankelijkheid van de zorg gewaarborgd blijven. Daarom moeten we ook in de GGZ werken aan een verantwoorde vorm van triage. In kaart brengen wie de zorg nodig heeft, zorgen dat die mensen de zorg ook krijgen op de 19

juiste plaats, en dat die zorg niet meer kost dan nodig; ook in de GGZ kan iedere euro maar één keer worden uitgegeven." "Er zijn ook voorbeelden van instellingen die zich ten doel stellen om voorop te lopen. GGZ Noord-Holland-Noord laat de beginmeting bij de huisarts doen door de praktijkondersteuner. De ROM-meting reist vervolgens mee met de patiënt. Als straks de klant merkt dat de ROM deel is geworden van de behandeling, zie ik onze inspanningen als een succes. Op dit moment zijn we vijf jaar bezig; we gaan de goede kant op. Over vijf jaar denk ik dat we de verzekerde inzicht kunnen geven in welke zorg waar wordt geboden, en met welk gemiddeld resultaat." 20