Toerisme: de banenmotor



Vergelijkbare documenten
Allochtonen op de arbeidsmarkt

Toerisme in perspectief

Kerncijfers toerisme Zeeland 2014

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Research

Toerisme in perspectief

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Monitor Economie 2018

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

Toerisme in perspectief

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Research

CBS: Koopkracht van werknemers in de zorg gestegen

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Research

Huidig economisch klimaat

Meting economisch klimaat, november 2013

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Research

% Groei verblijf locaties 11% Groei aantal hotel kamers 4% Groei van marktaandeel in de logies verstrekkende markt -6%

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juni

Arbeidsmarktprognoses Noord-Holland 2012

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juli

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Research

Conjunctuurenquête Nederland. Tweede kwartaal Bedrijfsleven onveranderd positief

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-augustus

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 0,7 procent gekrompen

Persbericht. Economie verder gekrompen. Centraal Bureau voor de Statistiek. Uitvoer blijft groeien. Minder investeringen

Conjunctuurenquête Nederland

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Onderzoek

Een uitdagende arbeidsmarkt. Erik Oosterveld 24 juni 2014

Rapport. van Kamer van Koophandel Nederland. Startersprofiel Datum uitgave. Januari onderwerp Startende ondernemers in beeld

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-april

Noord-Holland heeft hoogste startersquote

N B T C A F D E L I N G R E S E A R CH M A A R T TOERISME IN PERSPECTIEF

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 1,1 procent gekrompen

Toerisme in perspectief Juli NBTC Holland Marketing Intell & Insights

Graydon Kwartaalmonitor. incl Kwartaal 4

Hartelijk welkom. Margot Tempelman Kenniscentrum (Kust)toerisme

SAMENVATTING MONITOR VRIJETIJDSECONOMIE RIVIERENLAND 2014

2009 uitzonderlijk slecht economisch jaar voor Nederland

Conjunctuurenquête Nederland

Economisch belang toerisme & vrije tijd. Augustus 2008

TOERISME EN RECREATIE ALGEMEEN

Mei Economische Barometer Weerterland en Cranendonck. Verwachting voor 2010 en 2011

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2018

Regionaal-Economische Barometer

Conjunctuurenquête Nederland. Vierde kwartaal 2015

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Juni Economische Barometer Bollenstreek. Verwachting voor 2011 en 2012

Conjunctuurenquête Nederland. Derde kwartaal Vertrouwen bedrijfsleven neemt toe

Derde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Gelderland

Conjunctuurenquête Nederland. Eerste kwartaal 2016

CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

De Nederlandse vakantiemarkt Trends & verwachting. Vakantiebeurs 12 januari 2016 Ad Schalekamp & Kees van der Most

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Bron: Cijfers FOD Economie-ADSEI 2015: definitieve cijfers 2016: voorlopige (!

Langdurige werkloosheid in Nederland

Regionale economische prognoses 2016

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

Mei Economische Barometer Valkenswaard en Waalre. Verwachting voor 2010 en 2011

Regiobericht 1.0 Noord

Eerste helft 2018 & Q Graydon kwartaal monitor

Conjunctuurenquête Nederland. Tweede kwartaal Coenrapportomslag eerstekwartaal.indd 1

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal

Regionale arbeidsmarktprognose

Graydon Kwartaal Monitor. Kwartaal

Minder starters in 2016

Persconferentie: De Nederlandse conjunctuur in 2008, d.d. 13 februari 2009.

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal banen in Nederland daalt. Banenverlies bedrijfsleven loopt steeds sterker op

Aanleiding & doelstelling

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei valt terug

toerisme vlaanderen Toerisme in Kerncijfers 2010

TOERISTISCHE AANKOMSTEN EN OVERNACHTINGEN IN 2010

ONDERNEMERSVERTROUWEN MINDER HOOG. Conjunctuurenquête Nederland Eerste kwartaal 2019

Arbeidsmigratie en verschuivingen op de arbeidsmarkt

Toerisme in Vlaanderen

Werkloosheid nauwelijks veranderd

N B T C A F D E L I N G R E S E A R CH N O V E M B E R TOERISME IN PERSPECTIEF

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal

Eerste helft 2017 & Q Graydon kwartaal monitor

Toekomstperspectief Destinatie Holland Presentatie voor Landelijk Kustdag Kees van der Most 13 november 2013

Graydon Kwartaalmonitor

Dienstensector houdt vertrouwen

Conjunctuurenquête Nederland

Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018

Conjunctuurenquête Nederland. Tweede kwartaal Ondernemersvertrouwen voor derde kwartaal op rij gestegen

Conjunctuurenquête Nederland. Eerste kwartaal Vertrouwen ondernemers verder toegenomen

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september

Jaargang 74 November 2018 nr. 11. Statistisch bulletin. CBS Statistisch bulletin, 1

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent

Jaargang 74 December 2018 nr. 12. Statistisch bulletin. CBS Statistisch bulletin, 1

Jaargang 75 Februari 2019 nr. 2. Statistisch bulletin. CBS Statistisch bulletin, 1

Duiding Arbeidsmarktontwikkelingen juni 2017

Bijna 30% van de starters stopt na het eerste jaar Met name cafetaria s en restaurants worden na één jaar weer opgeheven

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009

Conjunctuurenquête Nederland. Vierde kwartaal 2017

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Middellangetermijn ontwikkeling MKB

Presentatie toeristische cijfers 2006 Juni Margot Tempelman

Werkgelegenheidsonderzoek 2010

provincie limburg Toeristische Trends Limburg

Transcriptie:

Opdrachtgever: Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen (NBTC) ECORYS Nederland BV Michel Briene Manfred Wienhoven Rotterdam, 25 juni 2010

ECORYS Nederland BV Postbus 4175 3006 AD Rotterdam Watermanweg 44 3067 GG Rotterdam T 010 453 88 00 F 010 453 07 68 E netherlands@ecorys.com W www.ecorys.nl K.v.K. nr. 24316726 ECORYS Regio, Strategie & Ondernemerschap T 010 453 87 99 F 010 453 86 50 3

4

Inhoudsopgave Samenvatting en conclusies 7 1 Inleiding 9 1.1 Achtergrond en doel 9 1.2 Inkadering 10 1.3 Leeswijzer 10 2 Huidig beeld toerisme 11 2.1 Inleiding 11 2.2 Economisch en maatschappelijk belang toerisme 11 2.3 Kenmerken toeristische werkgelegenheid 13 2.4 Toerisme in breder perspectief 16 3 Trends en ontwikkelingen 19 3.1 Inleiding 19 3.2 Toerisme en conjunctuur 19 3.3 Doorwerking recessie voor toerisme 21 3.4 Verschillen per sector 22 3.5 Verschillen per land 25 3.6 Totaalbeeld 26 4 Kansen voor de toekomst 29 4.1 Inleiding 29 4.2 Van recessie naar groei 29 4.3 Toerisme als banenmotor op de langere termijn 30 4.4 Toerisme als instrument voor structuurversterking 33 Geraadpleegde bronnen 35 Bijlagen 37 Bijlage 1 Begrippenlijst 39 Bijlage 2 Achtergrondtabellen 41 5

6

Samenvatting en conclusies De toeristische sector is van groot belang voor de Nederlandse economie. Op dit moment heeft de toeristische sector net als veel andere delen van de economie weliswaar veel te lijden van de economische recessie, maar op de langere termijn blijven de perspectieven gunstig. Gelet op het huidige economische klimaat en de gevolgen daarvan voor de toeristische sector heeft ECORYS in opdracht van het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen (NBTC) een verkennende studie gedaan naar de relatie tussen de economie en toerisme. Onderstaand worden de belangrijkste conclusies nader uitgewerkt: Toerisme belangrijke economische sector De totale bestedingen aan toerisme in Nederland bedroegen in 2008 zo n 37 miljard euro. De daarmee samenhangende werkgelegenheid bedraagt circa 400.000 banen. Met een aandeel van ruim 4% in de totale werkgelegenheid levert toerisme daarmee een substantiële bijdrage aan de Nederlandse economie. Ter vergelijking: het aantal werkzame personen in de toeristische sector is bijvoorbeeld groter dan in de land- en tuinbouw of de banksector en het verzekeringswezen. Toerisme is niet alleen van belang als economische sector, maar draagt ook op andere wijze bij aan de samenleving. Via de instandhouding van voorzieningen draagt toerisme bij aan een vitaal platteland. Omdat toerisme via allerlei evenementen, festivals, etc. ook fungeert als belangrijke ontmoetingsplek voor mensen uit binnen- en buitenland draagt de sector bovendien bij aan het vergroten van de sociale betrokkenheid. Toerisme als werkgever voor aandachtsgroepen in de samenleving De toeristische sector biedt (nu en op termijn) goede kansen voor specifieke groepen in de samenleving waaronder jongeren, allochtonen en laag opgeleiden. Juist voor deze groepen op de arbeidsmarkt zijn de gevolgen van de economische verslechtering op dit moment goed voelbaar en zijn de vooruitzichten op de langere termijn niet persé rooskleurig. Ter illustratie: begin dit jaar is de werkloosheid in Nederland volgens het CBS opgelopen tot 5,6% van de beroepsbevolking. Onder jongeren (15-24 jaar) is de werkloosheid met 12% ruimschoots het dubbele. Onder jongeren (15-24 jaar) van niet westerse herkomst is de werkloosheid nog hoger en bedroeg eind 2009 ruim 20%. Daarnaast wordt binnen het toerisme relatief veel in deeltijd gewerkt of op basis van flexibele contracten. Het aandeel voltijdwerkers is daarentegen relatief beperkt. De sector is hiermee vergelijkbaar met bijvoorbeeld de detailhandel of de zorg. Omdat veel toeristische banen een parttime karakter hebben of op basis van een flexibel contract kunnen worden uitgevoerd, biedt toerisme bovengemiddelde kansen voor het verhogen van de arbeidsparticipatie. 7

Toerisme sterk geraakt door recessie De economische recessie heeft grote impact gehad op het internationale toerisme. Het aantal internationale aankomsten is wereldwijd, maar ook in Nederland sterk gedaald. Tegenover deze daling van het inkomend toerisme staat een lichte groei van het binnenlands toerisme, maar die vormt geen substituut voor de daling van het inkomend toerisme. Binnen de toeristische sector is sprake van aanzienlijke verschillen naar regio en accommodatie in de mate waarin de crisis doorwerkt. Zo liep in Nederland het aantal overnachtingen in hotels over 2009 terug, maar zagen andere logiesvormen juist een stijging van het aantal overnachtingen, onder andere omdat Nederlanders momenteel vaker kiezen voor een vakantie in eigen land. Tegelijkertijd staan de bestedingen onder druk. Deels komt dit doordat de consument voorzichtiger wordt met het doen van uitgaven, anderzijds drukt de gewijzigde mix van accommodaties en herkomstlanden de gemiddelde besteding per verblijf. 60 à 70.000 extra toeristische banen in 2020 bij reële omzetgroei van 1,5% per jaar Op de langere termijn biedt de toeristische sector volop groeikansen. Mensen besteden hun vrije tijd steeds intensiever wat deels wordt veroorzaakt door lange termijn trends zoals inkomensgroei en verdergaande individualisering. Omdat productiviteitsgroei in toerisme beperkt mogelijk is, gelet op het dienstverlenende karakter van de sector (mensenwerk), zal een toename van de toeristische omzet (vanwege meer toeristisch bezoek en/of een toename van de gemiddelde bestedingen) eveneens leiden tot een substantiële toename van het aantal banen. Daarnaast heeft toerisme een locatiegebonden karakter: productie op afstand is niet mogelijk waardoor meer banen ook daadwerkelijk in Nederland worden gecreëerd. Indien Nederland van de groei van toerisme wereldwijd weet te profiteren, betekent een jaarlijkse reële omzetgroei van 1,5 % bij een gelijkblijvende of gematigde productiviteitgroei, dat er over 10 jaar zo n 60 à 70.000 banen bij zullen komen in de toeristische sector. Genoemde groei in werkgelegenheid is echter geen vanzelfsprekendheid. Belangrijke randvoorwaarde vormt behoud en versterking van de concurrentiepositie van Nederland als reisbestemming. Alleen dan zullen de gepresenteerde werkgelegenheidskansen verzilverd kunnen worden. 8

1 Inleiding 1.1 Achtergrond en doel Economie in zwaar weer Na jaren van economische voorspoed en hoge economische groei is de financiële sector wereldwijd in de problemen gekomen. Het instorten van de Amerikaanse bank Lehman Brothers op 15 september 2008 luidde het officiële begin in van de wereldwijde financiële crisis. Vervolgens kregen ook andere economische sectoren te maken met een minder gunstig toekomstbeeld. Vanwege de verslechterde economische omstandigheden is de Nederlandse economie in 2009 gekrompen met 4,8%. Voor dit jaar wordt verwacht dat de economie weer licht zal aantrekken. Gevolgen langer merkbaar Dat neemt echter niet weg dat we nog langer de gevolgen van de crisis (dalende koopkracht, oplopende werkloosheid) zullen merken. Daarbij komt dat het vertrouwen in de euro is weggezakt en de financiële crisis kan omslaan naar een landencrisis. Om dit te voorkomen hebben de gezamenlijke eurolanden een grootscheepse steunoperatie opgezet om het vertrouwen te herstellen. Landen als Griekenland, maar ook Portugal, Spanje en Groot-Brittannië hebben bovendien forse maatregelen aangekondigd om het begrotingstekort in te perken. Toerisme zwaar geraakt door crisis De verslechtering van de economie werkt uiteraard ook door in de toeristische sector. Als er minder te besteden is zal er immers ook worden bezuinigd op vakanties, dagjes uit, incentives of congresbezoek. Dat toerisme zwaar te lijden heeft onder de recessie blijkt bijvoorbeeld uit de sterke teruggang van het inkomend toerisme in Nederland en elders in Europa en het feit dat de horecaondernemers in Nederland vanaf de eerste helft van 2008 over de gehele linie hun omzet fors zagen teruglopen. Crisis biedt ook kansen Hoewel de economie op dit moment tegen zit, ontstaan er ook kansen omdat vakantiegangers dichter bij huis blijven en Nederland relatief gunstig ligt ten opzichte van belangrijke bronlanden. In tegenstelling tot de afgelopen jaren is het onder de huidige omstandigheden bovendien makkelijker om als sector aan personeel te komen. De toeristische sector biedt bovendien (nu en op termijn) goede kansen voor bijvoorbeeld allochtonen en laag opgeleiden. Juist voor deze groepen op de arbeidsmarkt zijn de gevolgen van de economische verslechtering op dit moment voelbaar en zijn de vooruitzichten ook op de langere termijn niet persé rooskleurig. 9

Perspectieven op langere termijn gunstig De vooruitzichten op de langere termijn voor de toeristische sector zijn gunstig. Hierbij speelt onder andere mee dat we onze vrije tijd steeds intensiever gaan gebruiken onder invloed van structurele trends zoals de individualisering en de verdere welvaartsontwikkeling en daaraan gekoppelde inkomensgroei. Via opkomende markten neemt het marktpotentieel voor Nederland nog verder toe. Meer inzicht in relatie economie en toerisme wenselijk Gelet op het huidige economische klimaat en de gevolgen daarvan voor de toeristische sector heeft het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen (NBTC) aan ECORYS gevraagd om de relatie tussen economie en toerisme op basis van beschikbare cijfers in beeld te brengen. Dit inzicht kan vervolgens worden gebruikt om een beter begrip te krijgen van het effect van de economische conjunctuur om daardoor ook gerichter beleid te kunnen voeren en de gesignaleerde kansen op termijn ook goed te benutten. In deze rapportage worden de bevindingen gepresenteerd. 1.2 Inkadering Afbakening toerisme Toeristische activiteiten zijn divers en niet iedereen hanteert eenzelfde definitie. In deze studie wordt de toeristisch-recreatieve sector gedefinieerd op basis van de consumptieve bestedingen. Deze bestedingen zijn in essentie de optelsom van alle uitgaven van binnenen buitenlanders, aan goederen en diensten, tijdens één- of meerdaagse bezoeken en met uiteenlopende motieven (recreatie, vakantie, zakelijke ontmoetingen en dergelijke). De gehanteerde definitie sluit aan bij de afbakening uit de Tourism Satellite Account (TSA) die internationaal wordt gehanteerd als standaard voor het in beeld brengen van het economische belang van de sector. Beschikbare gegevens Omdat toerisme vanuit de vraag geredeneerd een optelsom is van een groot aantal economische activiteiten en mede om die reden meestal niet separaat is terug te vinden in de officiële statistieken, is het lastig om een goed onderbouwd en volledig beeld te krijgen van de toeristische sector. In deze studie hebben we dit proberen te ondervangen door onder andere te kijken naar economische sectoren zoals de logiesaccommodaties of de horeca die in belangrijke mate een stempel drukken op het toerisme en bovendien als sector zijn terug te vinden in de reguliere statistieken. 1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt een beeld geschetst van het huidige economische belang van de toeristische sector alsmede de plaatsbepaling van de sector binnen de gehele Nederlandse economie. Relevante trends en ontwikkelingen komen in hoofdstuk 3 aan de orde. Daarbij kijken we onder andere naar de relatie tussen economische conjunctuur en toerisme. Daarop aansluitend wordt in hoofdstuk 4 gekeken naar de kansen voor de toeristische sector op de wat langere termijn. 10

2 Huidig beeld toerisme 2.1 Inleiding Toerisme is door de jaren heen uitgegroeid tot een belangrijke economische activiteit. Bezoekers uit binnen- en buitenland besteden vele miljarden bij het toeristische bedrijfsleven en dat is goed voor de omzet en de werkgelegenheid. In dit hoofdstuk wordt het huidige economische belang van de toeristische sector op basis van een aantal indicatoren uitgewerkt. Daarbij kijken we in paragraaf 2.2. naar de huidige bestedingen en de werkgelegenheid. De verschillende kenmerken van de werkgelegenheid komen vervolgens in paragraaf 2.3 aan de orde. Om toerisme als economische activiteit in het juiste perspectief te plaatsen wordt in pararaaf 2.4 een vergelijking gemaakt met de economie van Nederland als geheel. 2.2 Economisch en maatschappelijk belang toerisme Toeristische bestedingen in 2008 circa 52 miljard De totale omvang van de toeristische sector wordt door het CBS in termen van bestedingen voor 2008 1 geraamd op bijna 52 miljard euro (figuur 2.1). Van dit totaal heeft circa 71% (oftewel 36,9 miljard) betrekking op bestedingen in Nederland (intern toerisme) terwijl het restant van 14,8 miljard via het uitgaand toerisme van Nederlanders rechtstreeks afvloeit naar het buitenland. De bestedingen in Nederland komen in belangrijke mate voor rekening van het binnenlandse toerisme en uitgaven van het uitgaand toerisme dat in Nederland achterblijft ( 24,9 miljard). Het inkomend toerisme levert circa 7,1 miljard aan bestedingen op. Tenslotte wordt 3 miljard uitgegeven aan (duurzame) recreatiegoederen zoals caravans en boten en rekent het CBS bijna 2 miljard toe aan sociale overdrachten. Tot deze overdrachten behoren subsidies van de overheid (bijdragen aan musea, bijstandssubsidies voor recreatieve activiteiten en dergelijke). 1 Jaarlijks publiceert het CBS in juli een update van de cijfers rond het economisch belang van de toeristische sector 11

Figuur 2.1 Totale toeristisch recreatieve bestedingen uitgesplitst naar categorie ( x miljard) Bron: CBS Nationale Rekeningen 2008 Inkomend Binnenlands Uitgaand Totaal toerisme toerisme toerisme Toeristisch 5,8 17,7 Zakelijk 1,3 3,0 Uitgaven van uitgaand toerisme dat in 4,2 Nederland achterblijft Totaal 7,1 20,7 4,2 32,0 Aankoop duurzame recreatiegoederen 3,0 Sociale overdrachten 1,9 Totale bestedingen 36,9 Bron: NBTC (2009), Kerncijfers Editie 2009 Voor een verdere uitsplitsing van de totale bestedingen inclusief ontwikkelingen vanaf 2002 wordt verwezen naar bijlage 2. Toeristische werkgelegenheid De totale werkgelegenheid in de toeristische sector bedraagt in 2008 uitgedrukt in voltijdsbanen bijna 250.000 fte s. Omdat binnen de toeristische sector relatief veel in deeltijd wordt gewerkt en een persoon soms verschillende banen combineert is de werkgelegenheid uitgedrukt in werkzame personen en in toeristische banen hoger namelijk 358.000 en 397.000. Verwevenheid met andere sectoren Bij de genoemde cijfers over bestedingen en werkgelegenheid moet worden bedacht dat in de TSA een strakke definitie van toerisme wordt gehanteerd. Een belangrijke toeristische activiteit zoals het funshoppen valt bijvoorbeeld buiten de definitie van de TSA. Dit is goed verklaarbaar omdat de TSA vooral bedoeld is als standaard om de toeristische performance van afzonderlijke landen te kunnen vergelijken en het relatieve belang van toerisme goed tot uitdrukking te brengen. De omzet als gevolg van funshoppen wordt bovendien ook zichtbaar in de omzet van de detailhandel en dit is in de reguliere statistieken een aparte categorie. Omdat toerisme en andere sectoren steeds meer met elkaar verweven raken is het relatieve belang van de sector groter dan op grond van de TSA tot uitdrukking wordt gebracht. 12

Denk in dit geval niet alleen aan de koppeling tussen toerisme en bijvoorbeeld winkelen of zorg, maar ook aan de groeiende verwevenheid tussen wonen, werken en recreëren. Via allerlei toeleveringsrelaties zorgt de toeristische sector ook voor indirecte werkgelegenheid in bijvoorbeeld de groothandel of de bouwnijverheid. Een hotel of bungalowpark moet immers ook worden gebouwd en bevoorraad. Bij nieuwe investeringen in Nederland wordt hiervoor doorgaans een werkgelegenheidsmultiplier aangehouden van circa 1,6. Dit betekent dat iedere 10 extra banen in de toeristische sector indirect zorgen voor nog eens 6 banen bij allerlei toeleverende bedrijven. 2.3 Kenmerken toeristische werkgelegenheid De specifieke aard van de activiteiten binnen de toeristische sector heeft invloed op het type werkgelegenheid dat wordt gecreëerd. In deze paragraaf zetten we enkele belangrijke kenmerken op een rij zoals opleidingsniveau, leeftijd en herkomst. Omdat dergelijke gegevens voor de toeristische sector niet bekend zijn, maken we in deze paragraaf vooral gebruik van gegevens over logies-, maaltijd-, en drankverstrekkers (de horeca) om een indicatief beeld te geven van het toerisme als geheel. Uitgedrukt in werkzame personen is de horeca goed voor circa 57% van de totale toeristische werkgelegenheid en drukt daarmee een belangrijk stempel op de toeristische sector. Scholing en opleidingsniveau Werknemers in de toeristisch-recreatieve sector zijn gemiddeld genomen lager opgeleid in vergelijking met werknemers in veel andere sectoren en met de economie als geheel. In onderstaand figuur wordt dit geïllustreerd aan de hand van de verdeling van de werkgelegenheid naar laag, midden en hoogopgeleid. Zo ligt het gemiddelde aandeel van de werknemers met een hoog opleidingsniveau over alle sectoren op circa 28% en bedraagt dit percentage voor de sector logies-, maatijd-, en drankverstrekkers 9%. Figuur 2.2 Werkgelegenheid per sector naar opleidingsniveau (2005) Totaal Milieu, cultuur en overige diensen Gezondheids- en welzijnszorg Gesubsidieerd onderwijs Openbaar bestuur, overheidsdiensten Verhuur van en handel in onroerend goed Financiële instellingen Vervoer, opslag en communicatie Logies-, maaltijden- en drankenverstrekkers Reparatie van consumentenartikelen Bouwnijverheid Energie- en waterleidingbedrijven Industrie Delfstoffenwinning Landbouw, bosbouw en visserij `` 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100 % Laag Midden Hoog Bron: CBS Arbeidsrekeningen 13

Leeftijd en land van herkomst werknemers In vergelijking met andere sectoren zijn de werknemers in de toeristisch-recreatieve sector relatief jong. Van de werknemers in de sector logies-, maaltijden- en drankenverstrekkers is bijvoorbeeld 58% jonger dan 35 jaar terwijl maar 8% 55 jaar of ouder is (tabel 2.2.). Gemiddeld over alle sectoren zijn deze percentages respectievelijk 37% en 13%. Tabel 2.1 Werkgelegenheid per sector naar leeftijd (2005) Leeftijd Totaal jonger dan 35 jaar 35 tot 55 jaar 55 jaar of ouder Landbouw, bosbouw en visserij 33% 45% 22% 100% Delfstoffenwinning 25% 63% 13% 100% Industrie 28% 58% 15% 100% Energie- en waterleidingbedrijven 17% 63% 20% 100% Bouwnijverheid 34% 52% 14% 100% Reparatie van consumentenartikelen 47% 42% 12% 100% Logies-, maaltijden- en drankenverstrekkers 58% 34% 8% 100% Vervoer, opslag en communicatie 32% 53% 16% 100% Financiële instellingen 31% 56% 12% 100% Verhuur van en handel in onroerend goed 45% 44% 11% 100% Openbaar bestuur, overheidsdiensten 25% 59% 15% 100% Gesubsidieerd onderwijs 26% 54% 20% 100% Gezondheids- en welzijnszorg 32% 56% 12% 100% Milieu, cultuur en overige diensten 34% 52% 14% 100% Totaal 37% 50% 13% 100% Bron: CBS Daarnaast biedt de sector verhoudingsgewijs ook veel werkgelegenheid aan allochtonen. Van de autochtone beroepsbevolking met een baan werkt bijvoorbeeld 3% in de horeca. Onder de westerse allochtone beroepsbevolking loopt dit percentage op tot 4% en voor de niet westerse allochtonen tot 7%. Het percentage voor laatstgenoemde categorie is overigens afhankelijk van de bevolkingsgroep en varieert van circa 4 tot 14%. Onderstaand tabel illustreert dit. In de bijlage is een totaal overzicht opgenomen van alle economische sectoren. 14

Tabel 2.2 Aandeel werknemers (%) werkzaam in de horeca naar land herkomst a) (2006) Herkomst Aandeel (%) per bevolkingsgroep Autochtonen 3 Westerse allochtonen 4 Niet-westerse allochtonen 7 w.v. Turkije 5 Marokko 6 Suriname 4 Antillen 5 Overige niet-westerse allochtonen 14 a) Tot de categorie allochtonen rekent het CBS in dit verband alle personen van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Bron: CBS Aard dienstverband Onderstaande tabel laat zien dat het % voltijdwerkers in de horeca slechts 27% bedraagt terwijl dit percentage gemiddeld over alle sectoren ligt op 52%. Het aandeel deeltijdwerknemers en flexibele werknemers in de horeca ligt daarmee fors hoger dan gemiddeld. Ook in de detailhandel en in de gezondheids- en welzijnszorg komen relatief weinig voltijdswerkers voor en werkt het merendeel van de werknemers in deeltijd. Tabel 2.3 Aandeel voltijd-, deeltijd-, en flexibele werknemers per sector (2006) Voltijdwerknemers Deeltijdwerknemers Flexibele werknemers Totaal Landbouw en visserij 55% 31% 14% 100% Delfstoffenwinning 88% 9% 1% 100% Industrie 79% 19% 2% 100% Energie- en waterleidingbedrijven 83% 17% 0% 100% Bouwnijverheid 88% 11% 1% 100% Handel 50% 38% 12% 100% w.v. Autohandel en -reparatie 71% 22% 7% 100% Groothandel 74% 23% 4% 100% Detailhandel 29% 52% 19% 100% Horeca 27% 49% 25% 100% Vervoer en communicatie 68% 26% 5% 100% Financiële instellingen 66% 32% 2% 100% Zakelijke dienstverlening 44% 28% 28% 100% Openbaar bestuur 71% 29% 0% 100% Onderwijs 44% 54% 2% 100% Gezondheids- en welzijnszorg 21% 73% 6% 100% Cultuur en overige dienstverlening 41% 52% 7% 100% Totaal 52% 38% 10% 100% Bron: CBS 15

Kenmerken toeristische bedrijven Toeristische bedrijven zijn in vergelijking met veel andere economische sectoren relatief kleinschalig van omvang. In bijvoorbeeld de horeca die een belangrijk stempel drukt op de toeristische sector, ontbreken bedrijven met meer dan 50 werkzame personen nagenoeg (zie onderstaande tabel). In vergelijking met de gemiddelde bedrijfsgrootte van alle bedrijven in Nederland zijn het juist de bedrijven met 2 tot maximaal 20 werkzame personen die relatief zijn oververtegenwoordigd. Bedrijven met maar 1 werkzame persoon zijn daarentegen juist in de minderheid. Ook in een sector als cultuur, sport en recreatie waarin relatief veel toeristische bedrijven zijn terug te vinden, is sprake van een vergelijkbaar beeld al zijn hier in vergelijking met de horeca ook grotere bedrijven actief. Tabel 2.4 Procentuele verdeling bedrijfssectoren naar grootteklasse in 2008 Sectoren Werkzame personen 1 2 tot 5 tot 10 tot 20 tot 50 tot 100 Totaal 5 10 20 50 100 en meer Landbouw, bosbouw en visserij 53 40 4 2 1 0 0 100 Delfstoffenwinning 44 19 10 10 8 3 6 100 Industrie 43 23 11 9 8 3 3 100 Energievoorziening 54 32 4 2 3 1 4 100 Waterleidingbedrijven en afvalbeheer 38 21 12 11 10 3 6 100 Bouwnijverheid 69 18 5 4 2 1 0 100 Handel 45 35 10 5 3 1 1 100 Vervoer en opslag 43 31 10 7 6 2 2 100 Horeca 28 46 16 7 3 0 0 100 Informatie en communicatie 65 21 6 4 3 1 1 100 Financiële dienstverlening 53 31 8 4 2 1 1 100 Verhuur en handel van onroerend goed 45 43 7 3 2 1 1 100 Specialistische zakelijke diensten 71 19 5 3 2 0 0 100 Verhuur en overige zakelijke diensten 51 24 9 6 6 2 2 100 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 8 2 2 2 6 15 65 100 Onderwijs 69 16 3 3 3 2 5 100 Gezondheids- en welzijnszorg 52 28 10 4 2 1 2 100 Cultuur, sport en recreatie 39 32 13 8 5 1 1 100 Overige dienstverlening 71 20 5 2 1 0 0 100 Totaal 56 28 8 4 3 1 1 100 Bron: CBS 2.4 Toerisme in breder perspectief Relatief belang toerisme in Nederland Om de bijdrage van toerisme aan de nationale economie te illustreren is in onderstaand figuur de toeristische werkgelegenheid uitdrukt als percentage van de totale werkgelegenheid in Nederland. Uitgedrukt in arbeidsvolume bedraagt het aandeel van de toeristische sector circa 3,6%. 16

Uitgedrukt in werkzame personen en in banen is het aandeel echter hoger omdat in de toeristische sector relatief meer in deeltijd wordt gewerkt en vaker verschillende banen worden gecombineerd. Figuur 2.3 Toeristische werkgelegenheid en aandeel (%) in totale werkgelegenheid in Nederland (2008) Bron: CBS Nationale Rekeningen 2008 Vergelijking met andere sectoren Met een totaal arbeidsvolume van circa 360.000 werkzame personen is de toeristische sector als werkgever belangrijker dan bijvoorbeeld de land- en tuinbouw in ons land (255.000 werkzame personen) of de banksector en het verzekeringswezen (215.000 werkzame personen). Met ongeveer een half miljoen werkzame personen is de bouwnijverheid net een slag groter. Tabel 2.5 Vergelijking werkgelegenheid toerisme met een aantal andere sectoren (werkzame personen) Serctor Werkzame personen Banken en verzekeringswezen 215.000 Landbouw, bosbouw en visserij 255.000 Toerisme 357.000 Bouwnijverheid 498.000 Industrie 938.000 Bron: CBS Nationale Rekeningen 2008 Relatief belang verschilt per regio Om een beeld te geven van het relatieve belang van de toeristische sector voor Nederland is in onderstaand figuur het aandeel van de horeca in de totale werkgelegenheid per provincie opgenomen. De figuur laat zien dat het beeld per provincie nogal verschilt. Ten opzichte van het Nederlandse gemiddelde is de sector relatief sterk oververtegenwoordigd in Zeeland, Limburg, Noord-Holland en Drenthe. In de andere provincies is echter sprake van een ondervertegenwoordiging ten opzichte van Nederland als geheel. Uitschieter is Flevoland en in mindere mate ook Utrecht en Zuid-Holland en Groningen. 17

Figuur 2.4 Aandeel (%) van de horeca in de totale werkgelegenheid (arbeidsjaren) per provincie (2007) Nederland Limburg Noord-Brabant Zeeland Zuid-Holland Noord-Holland Utrecht Gelderland Flevoland Overijssel Drenthe Friesland Groningen 0,0% 1,0% 2,0% 3,0% 4,0% 5,0% 6,0% Bron: CBS Regionale Rekeningen Bijdrage toerisme aan leefbaarheid en instandhouding voorzieningen Het relatieve belang van de toeristisch recreatieve sector is voor veel regio s vaak groter dan alleen op grond van de omzet of werkgelegenheid tot uitdrukking kan worden gebracht. Vooral op het platteland en in andere minder verstedelijkte gebieden zouden veel winkels en voorzieningen verdwijnen als er geen toeristische bestedingen zouden zijn. Daarmee levert het toerisme via de instandhouding van voorzieningen ook een belangrijke bijdrage aan de leefbaarheid van het landelijke gebied in ons land. In het verlengde hiervan speelt ook de discussie over de gevolgen van bevolkingskrimp. Omdat toerisme zorgt voor nieuwe economische impulsen biedt instandhouding en stimulering van de sector ook een belangrijke bijdrage aan het neutraliseren/ ombuigen van de negatieve effecten van krimp. De daarmee samenhangende kosten zullen onder meer via een vermindering van de werkloosheid weer deels kunnen worden terug verdiend (afname van het aantal WW- en bijstandsuitkeringen, toename inkomstenbelasting, e.d.). Toerisme is locatiegebonden Toerisme heeft een locatiegebonden karakter. Productie op afstand is niet mogelijk. Een goede concurrentiepositie is daarbij wel van cruciaal belang. Voldoet het product immers niet aan de eisen en verwachtingen of is men onvoldoende bekend met de mogelijkheden dan zal de keuze eerder op andere destinaties vallen. 18

3 Trends en ontwikkelingen 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk komen relevante trends en ontwikkelingen aan de orde. Daarbij kijken we onder andere naar de conjuncturele schommelingen van de economie en naar de mate waarin deze schommelingen doorwerken naar het toerisme. 3.2 Toerisme en conjunctuur Economie herstelt in 2010 De economie in Nederland is in 2009 ten opzichte van het jaar daarvoor gekrompen met circa 4,8%. Hoewel het heel gebruikelijk is dat een periode van economisch groei wordt opgevolgd door een periode waarin het economisch minder gaat is een dergelijke achteruitgang sinds de jaren dertig van de vorige eeuw niet meer voorgekomen (zie figuur 3.1). Voor 2010 en 2011 verwacht het CPB uit te komen op een groei van het bbp van respectievelijk 1,5% en 2% waarmee een officieel einde komt aan de recessie. Van belang hierbij is echter dat voor de meeste Nederlanders de directe pijn van de crisis tot nog toe beperkt is gebleven. Over 2009 was nog sprake van koopkrachtstijging, terwijl de werkloosheid wel opliep. In historisch en internationaal perspectief is de werkloosheid in Nederland echter nog steeds laag. Als reden hiervoor wijst het CPB op het mogelijke effect van een meer flexibele arbeidsmarkt, onder andere door een toename van het aantal zzp ers. Gevolgen voor huishoudens nog lang voelbaar Hoewel het bbp vanaf 2010 weer zal toenemen, zullen huishoudens de gevolgen van de crisis nog duidelijk voelen: de werkloosheid stijgt verder, terwijl de koopkracht in beide jaren daalt. Het effect van het op orde brengen van de overheidsfinanciën zal ook op middellange termijn merkbaar blijven. Het begrotingstekort komt voor 2009 uit op 4,9% en voor dit jaar verwacht het CPB een verder oplopend tekort van 6,3% van het bbp, om daarna in 2011 weer af te nemen door de herstellende economische groei, het aflopen van stimuleringsmaatregelen en door bezuinigingen. Het te verwachten tekort van 4,9% in 2011 ligt echter nog duidelijk boven het Maastricht plafond van 3% bbp. In 2008 was daarentegen nog sprake van een overschot van 0,3% (zie CEP 2010). 19

Ontstaan van de crisis De crisis is aanvankelijk vooral terug te voeren op de toenemende verliezen bij verstrekkers van hypotheken in de VS vanwege verslechterde omstandigheden op de woningmarkt. Omdat hypotheken gebundeld werden doorverkocht zijn ook financiële instellingen buiten de VS geïnfecteerd geraakt en ondervinden ook steeds meer andere sectoren de gevolgen van de financiële crisis omdat het verkrijgen van krediet steeds lastiger is geworden en de consumptieve bestedingen van huishoudens teruglopen. Structurele schommelingen in de economie De periodieke op- en neergang in de economie kan worden geïllustreerd aan de hand van de jaarlijkse mutaties van het BBP ten opzichte van het jaar daarvoor. Onderstaande figuur toont de golfbeweging (oftewel conjunctuur) voor Nederland. Grofweg duurt een periode van op- en neergang circa 10 tot 12 jaar. Dit impliceert dat het nog enige tijd zal duren voordat de economie in Nederland, maar ook wereldwijd weer enigszins op koers zal raken. Figuur 3.1 Bruto binnenlands product: (volumemutaties (%) ten opzichte van het jaar daarvoor 10 8 6 4 2 0 1922 1930 1940 1950 1960 1970 1980 1990 2000-2 -4-6 Sectoren nader bezien De mate waarin en het moment waarop de verschillende economische sectoren te maken hebben gekregen met de recessie verschilt behoorlijk. Sommige sectoren zoals de bouwnijverheid krijgen doorgaans pas laat te maken met de effecten van een recessie onder andere vanwege het planningsproces. De productie van bijvoorbeeld woningen wordt lang vooruit gepland waardoor er sprake is van vertraging. Een sector die sterk afhankelijk is van de consumentenbestedingen zoals de detailhandel (vooral non-food), de horeca en andere toeristische bedrijven merken daarentegen vrijwel direct de gevolgen als het economisch slechter gaat. In hoofdstuk 4 gaan we hierop nog nader in. 20

3.3 Doorwerking recessie voor toerisme Ontwikkeling internationaal toerisme De gevolgen van de recessie voor het toerisme zijn groot. Wereldwijd is het aantal internationale aankomsten over 2009 ten opzichte van het jaar daarvoor teruggelopen van 922 miljoen naar 881 miljoen (figuur 3.2): een daling derhalve van bijna 5%. De daling in het aantal internationale aankomsten komt vooral voor rekening van Europa waar het aantal aankomsten met 6% is gedaald. Dat juist dit werelddeel relatief sterk wordt getroffen is op zich niet zo vreemd. Van de in totaal 880 miljoen internationale aankomsten is nog steeds meer dan de helft gericht op Europa. Naast Europa is ook in Amerika en het Midden Oosten sprake van een verhoudingsgewijs vergelijkbare daling. In Azië en de Pacific is de terugval mede vanwege de sterke uitdijende economieën echter veel minder geweest terwijl Afrika nog steeds een groei in het aantal aankomsten laat zien. Figuur 3.2 Ontwikkeling aantal internationale aankomsten in de wereld (x miljoen) 1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0 904 922 881 847 804 764 2004 2005 2006 2007 2008 2009 Bron: UNWTO Effecten in Nederland Net als elders zijn de gevolgen van de financiële crisis en de daarop volgende recessie ook in Nederland goed merkbaar. Zo is het aantal buitenlandse toeristen dat in 2008 ons land heeft bezocht terug gelopen van bijna 11 miljoen in 2007 naar 10,1 miljoen in 2008. Dit is een daling van circa 0,9 miljoen in vergelijking met het jaar daarvoor. Voor geheel 2009 bedraagt het aantal aankomsten zo n 9,9 miljoen. De daling van 8% in 2008 wordt derhalve gevolgd door een lichtere daling van 2% in 2009 (NBTC 2010). Vergelijking met benchmarklanden Om de ontwikkeling van het inkomend toerisme in breder perspectief te plaatsen is in onderstaande tabel voor de ontwikkeling van het aantal aankomsten voor Nederland een aantal benchmarklanden opgenomen. Ten opzichte van deze benchmarklanden heeft Nederland weliswaar marktaandeel verloren vanaf 2004, maar over het afgelopen jaar is sprake van een kentering en neemt het marktaandeel van Nederland ten opzichte van deze benchmarklanden vooralsnog weer toe. 21

Tabel 3.1 Aantal internationale gasten in Nederland en aantal benchmarklanden 2004 2005 2006 2007 2008 2009 België 9,4% 8,9% 8,4% 8,4% 8,8% 8,8% Denemarken 13,2% 12,3% 11,8% 11,8% 11,2% 10,6% Duitsland 28,1% 28,5% 29,2% 29,5% 30,6% 31,4% Nederland 13,5% 13,3% 13,3% 13,3% 12,4% 12,9% Groot-Brittannië 35,8% 37,1% 37,3% 37,1% 37,1% 36,4% Totaal % 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% Totaal absoluut (x miljoen) 71,5 75,5 80,8 82,8 81,4 77,2 3.4 Verschillen per sector De gevolgen van de recessie zijn binnen de toeristische sector over de gehele linie merkbaar, maar pakken voor de verschillende deelsegmenten van de toeristische sector anders uit. Zo is sprake van verschillen tussen regio s en sectoren, maar ook het moment waarop de gevolgen zich manifesteren verschilt per deelsegment. Om dit te illustreren kijken we achtereenvolgens naar de gevolgen voor de logiesaccommodaties, cafés en restaurants, attracties en het zakelijke segment. Logiesaccommodaties Van de logiesaccommodaties hebben vooral de hotels het relatief zwaar te verduren. Hotels laten vanaf 2007 een relatief sterke afname zien van het aantal overnachtingen (tabel 3.2). Omdat tegelijkertijd ook de kamerprijzen onder druk zijn komen te staan is de omzet nog verder gedaald. De slechtere performance van de hotelsector wordt grotendeels veroorzaakt door minder (zakelijk) bezoek uit herkomstlanden die sterk door de crisis geraakt zijn en waar sprake is van ongunstige wisselkoeren (met name Verenigde Staten en Groot-Brittannië). De andere verblijfsrecreatieve logiesvormen laten een ander beeld zien. Zo is het aantal overnachtingen bij de bungalowparken over de afgelopen jaren redelijk stabiel gebleven en neemt het aantal overnachtingen op de kampeerterreinen en in groepsaccommodaties over 2009 juist weer toe. Tabel 3.2 Aantal overnachtingen van gasten naar logiesvorm (x miljoen) Hotels Bungalow- Kampeerterreineaccommodaties Groeps- Totaal parken 1999 29,0 27,3 22,8 3,8 83,0 2000 29,7 28,2 20,9 3,7 82,6 2001 28,6 27,9 20,4 3,6 80,5 2002 28,5 28,2 21,5 4,2 82,4 2003 27,2 26,8 23,1 4,1 81,2 2004 28,4 25,9 22,5 4,1 80,9 2005 29,5 24,5 22,1 4,1 80,2 2006 31,8 26,8 21,3 4,1 83,9 2007 34,2 29,3 20,8 4,0 88,3 22

Hotels Bungalow- Kampeerterreineaccommodaties Groeps- Totaal parken 2008 32,6 29,2 18,8 3,8 84,5 2009* 31,5 29,1 20,1 3,9 84,5 Bron CBS Dat juist de meer recreatieve verblijfsaccommodaties van de recessie weten te profiteren past in het beeld dat Nederlanders momenteel vaker kiezen voor een goedkopere vakantie in eigen land. Bezoekers uit België en Duitsland blijven eveneens dichterbij huis. Van een vergelijkbare trend is sprake in Frankrijk waar meer Fransen in het afgelopen jaar hebben gekozen voor een verblijf in eigen land. Ook in Groot-Brittannië is vanaf 2008 weer vaker vakantie gevierd in eigen land onder andere vanwege de forse daling van het pond ten opzichte van de euro. Omdat Groot-Brittannië vanwege de daling van het pond goedkoper is geworden voor de eurolanden is tegelijkertijd het inkomend toerisme vanuit het Europese vasteland weer wat aangetrokken (zie ook paragraaf 3.5). Met het weer goedkoper worden van de euro ten opzichte van het pond is dit beeld overigens vanaf medio 2009 weer aan het kantelen. Voor inwoners uit Groot-Brittannië wordt een vakantie in een van de eurolanden hierdoor juist weer goedkoper. Hetzelfde geldt voor inwoners uit de Verenigde Staten omdat de euro ten opzichte van de dollar eveneens goedkoper is geworden. Cafés en restaurants Naast de hotels hebben ook de restaurants duidelijk te lijden van de verslechterde economische omstandigheden. Zakelijke klanten maken minder gebruik van de lunchmogelijkheden van de toprestaurants. Restaurants in het middensegment zien het volume zelfs over de hele linie teruglopen, maar proberen de omzet nog enigszins op peil te houden door goedkopere alternatieven op het menu te zetten. Ook bij de cafés is het aantal gasten behoorlijk gedaald en staan momenteel veel cafébedrijven te koop. Vooral kleine bedrijven hebben weinig reserves opgebouwd waardoor de weerstand voor de crisis beperkt is. Eerder waren vooral de kleinere cafés al relatief zwaar getroffen door het rookverbod. De verslechterde positie van de cafés en restaurants blijkt uit de cijfers. Over 2009 behaalden de cafés 7,5% minder aan omzet in vergelijking met het jaar daarvoor. Consumpties werden gemiddeld 4,6% duurder, maar het omzetvolume lag 11,5% lager dan een jaar eerder. De daling van de omzet in de restaurants bedraagt in 2009 4,8%. Prijzen stegen met 2,9%, maar daar stond een daling van het omzetvolume van 7,4% tegenover. In tegenstelling tot de overige horecasectoren realiseerden cafetaria s in 2009 juist een omzetgroei. In vergelijking met 2008 nam de omzet in 2009 met 1,4% toe. Deze omzetgroei is geheel toe te schrijven aan gestegen prijzen. Het omzetvolume daalde met 0,9 % (Bron CBS). 23

Attracties Net als andere toeristische deelmarkten merken ook de attracties de gevolgen van de recessie. De bezoekersaantallen bij de grote en middelgrote attracties blijven weliswaar redelijk op peil, maar doordat de consument scherper op de uitgaven let staan de bestedingen onder druk. In een belangrijke markt als Amsterdam was 2006 voor de attracties nog een topjaar toen het bezoekvolume met 7,1% ten opzichte van het jaar daarvoor toenam. Daarna loopt het bezoek sterk terug met 2009 als dieptepunt. Hoewel gegevens over 2010 nog niet beschikbaar zijn, laten gegevens over de eerste maanden van dit jaar een licht herstel zien. Tabel 3.3 Ontwikkeling attractiebezoek Amsterdam (% verandering ten opzichte van jaar daarvoor) Attracties 2006 7,1% 2007 5,5% 2008-2,9% 2009-6,1% Bron: Toeristische Barometer Amsterdam Zakelijk segment Binnen de toeristisch recreatieve sector is het zakelijk segment een van de deelsegmenten die relatief het meest gevoelig is voor de economische conjunctuur. Als het economisch minder gaat wordt scherper gelet op de uitgaven. Uitgaven voor bijvoorbeeld zakenlunches, incentives of een business event zijn voor een bedrijf of instelling doorgaans variabele kosten waarop snel kan worden bespaard. Het verplicht stellen van economy class of het niet meer vergoeden van de onkosten van een meereizende partner, zijn maatregelen die op korte termijn leiden tot een kostenbesparing zonder dat direct sprake hoeft te zijn van een effect op de bedrijfsvoering van een bedrijf of instelling. Hetzelfde geldt voor het vervangen van een verblijf in een 4 of 5 sterren hotel door een verblijf in een eenvoudiger hotel. Het scherper op de kosten letten door het afkondigen van een reisstop of het goedkoper reizen voor zakelijke trips die wel doorgang (moeten) vinden, zien we vooral terug in het individuele zakelijke segment en bij corporate meetings. De congresmarkt kent daarentegen een andere dynamiek omdat de aanlooptijd veel langer is en congressen meestal gewoon door gaan ook als het economisch wat minder gaat. Dit neemt niet weg dat de economische conjunctuur ook invloed heeft op de congresmarkt. Een afremmende economie leidt doorgaans tot dalende deelnemersaantallen en maakt het bovendien lastiger om de benodigde sponsorgelden aan te trekken. De conjunctuurgevoeligheid van het zakelijke segment zien we terug in het aantal overnachtingen in logiesaccommodaties in Nederland. Uitgaande van gegevens van het CBS 2 is het aantal zakelijke overnachtingen in 2008 en over 2009 (t/m september) teruggelopen met respectievelijk 10,0% en 10,7%. 2 Statistiek logiesaccommodaties 24

Het totale aantal overnachtingen (inkomend en binnenlands) is echter gedaald met 4% in 2008 terwijl over de eerste 3 kwartalen van 2009 weer sprake was van een stijging met 2,9%. 3.5 Verschillen per land Invloed crisis op vakantiegedrag Europeaan De uitwerking van de crisis op het vakantiegedrag verschilt per land. Uit een recent rapport van IPK over de crisis op het reisgedrag in 2010 van de Europeaan blijkt bijvoorbeeld dat 35% van de Europeanen het reisgedrag dit jaar verandert vanwege de crisis. Van dit totaal geeft 8% aan geen vakantie te ondernemen terwijl 27% de vakantieplannen aanpast. 65% van de respondenten laat het vakantiegedrag echter niet beïnvloeden door de crisis. Per land is sprake van behoorlijke verschillen (zie onderstaand figuur). In landen als Hongarije, Italië Spanje en Groot-Brittannië laten reizigers zich het meest beïnvloeden door de crisis. De invloed van de crisis op het vakantiegedrag is het laagst in de meer welvarende landen zoals Nederland, Zwitserland en de Scandinavische landen. Gevolgen voor Nederland als vakantiebestemming Positief voor Nederland is dat het reisgedrag van inwoners uit een belangrijk herkomstland als Duitsland relatief weinig wordt beïnvloed door de huidige crisis. Het aantal Duitse gasten in Nederlandse logiesaccommodaties is mede hierdoor op peil gebleven. Het vakantiegedrag van inwoners uit België is weliswaar gevoeliger voor de crisis, maar vanwege de trend om dichterbij huis te blijven heeft Nederland het toch goed gedaan op de Belgische markt. Het aantal gasten uit landen zoals Groot-Brittannië en Spanje laat daarentegen de sterkste dalingen zien. Dit zijn tegelijkertijd ook landen die economisch relatief zwaar zijn geraakt door de recessie. 25

Figuur 3.3 Aandeel respondenten dat vakantiegedrag in 2010 aanpast vanwege crisis Denemarken Noorwegen Zwitserland Finland Nederland Zweden Duitsland Oostenrijk Polen Tsjechië Slovakije Europa België Frankrijk Rusland Groot-Brittannië Spanje Italië Hongarije 0 10 20 30 40 50 60 70 Bron: IPK 2010 Uit de studie van IPK blijkt verder dat de belangrijkste gedragsaanpassingen betrekking hebben op: het ondernemen van een goedkopere vakantie (14%), minder uitgeven op de bestemming (10%), kortere vakantie (7%), in het binnenland blijven dit jaar (6%) of een goedkopere vorm van transport kiezen (4%). Vooral de lagere inkomens laten zich beïnvloeden door de crisis, net als grotere gezinnen en reizigers met een lagere opleiding. Reizigers met een hoger inkomen, of met een hogere opleiding laten zich juist minder beïnvloeden door de crisis. Dit betekent dus tevens dat zij minder vaak aangeven dat vakanties (bijv. tweede vakanties) erbij in schieten. 3.6 Totaalbeeld Het geheel overziend heeft de verslechterde economische ontwikkeling sterke invloed op het internationale toerisme. Het aantal internationale aankomsten is wereldwijd, maar ook in Nederland sterk gedaald. Tegenover deze daling van het inkomend toerisme staat een lichte groei van het binnenlands toerisme (die echter geen substituut vormt voor de gesignaleerde daling bij het inkomend toerisme). 26

Binnen de toeristische sector is daarnaast sprake van aanzienlijke verschillen naar regio en accommodatie in de mate waarin de crisis doorwerkt. Zo liep in Nederland het aantal overnachtingen in hotels over 2009 terug, maar zagen andere logiesvormen juist een stijging van het aantal overnachtingen, onder andere omdat Nederlanders momenteel vaker kiezen voor een vakantie in eigen land. Tot slot staan ook de bestedingen overall onder druk. Deels komt dit doordat de consument voorzichtiger wordt met het doen van uitgaven, anderzijds drukt de gewijzigde mix van accommodaties en herkomstlanden de gemiddelde besteding per verblijf. In dit kader is het goed om te realiseren dat een extra binnenlandse vakantie circa 150 per persoon per verblijf oplevert (CVO), maar dat met het wegblijven van een internationale bezoeker ruimschoots het dubbele aan bestedingen voor de Nederlandse economie verloren gaat (Statistiek Inkomend Toerisme). 27

28

4 Kansen voor de toekomst 4.1 Inleiding Over een langere reeks van jaren is de toeristische sector een belangrijke economische groeisector gebleken. Het vorige hoofdstuk liet weliswaar zien dat de huidige recessie de verschillende deelsegmenten niet onberoerd heeft gelaten, maar als de economie weer verder aantrekt zal ook de toeristische sector daar de vruchten van kunnen plukken. Belangrijke vraag is uiteraard wanneer sprake zal zijn van een economische omslag. Als we afgaan op de verschillende berichten is de omslag al een feit en is de weg omhoog weer ingezet. Paragraaf 4.2 gaat hierop nader in. Op de langere termijn spelen andere processen een rol. Op vakantie gaan of het ondernemen van een dagtocht is in een zekere zin een luxe goed en als we meer te besteden hebben nemen de bestedingen aan luxe goederen meer dan evenredig toe. Daarbij komt dat de welvaart niet alleen in Nederland en de rest van de westerse wereld verder zal stijgen, maar dat ook in allerlei opkomende economieën steeds meer geld beschikbaar komt dat niet meer uitsluitend nodig is om in de primaire levensbehoeften te voorzien. In paragraaf 4.3 wordt dit verder uitgewerkt. 4.2 Van recessie naar groei Algemeen beeld: herstel in 2010 Vrijwel alle conjunctuurindicatoren wijzen op een licht herstel van de economie in 2010. Zo liet 2009 nog een zeer sterke afname van het bbp zien, maar voor 2010 zal naar verwachting weer sprake zijn van lichte groei. Dit herstel is overigens al in het vierde kwartaal van 2009 ingezet. Verschillen per sector Per sector is wel sprake van behoorlijke verschillen in de mate waarin over 2010 sprake zal zijn van herstel. Sommige sectoren zoals de bouwnijverheid zijn vooral laatcyclisch terwijl andere sectoren waaronder de detailhandel en het toerisme veel eerder zijn geraakt door de crisis, maar ook weer sneller herstel laten zien. Onderstaande tabel illustreert dit op basis van de procentuele omzetontwikkeling ten opzichte van het jaar daarvoor voor een aantal relevante MKB sectoren. De tabel laat nog eens zien dat 2009 een dramatisch jaar is geweest waarover sprake was van forse krimp. Ten opzichte van 2008 is de omzet over 2009 gekrompen met 7,5%. In 2010 is sprake van herstel al is de % toename van de omzet (1,7% toename ten opzichte van 2009) nog fors lager in vergelijking met de toename in de jaren voor de recessie. 29

Als we de verschillende sectoren langslopen (tabel 4.1) heeft vooral de industrie het relatief zwaar te voortduren gehad in 2009 (19,5% omzetdaling), maar is over 2010 ook sprake van een krachtig herstel. Veel industriële bedrijven in Nederland zijn exportgeoriënteerd en dankzij omvangrijke stimuleringspakketten van overheden is de wereldvraag naar industriële producten vanaf eind 2009/ begin 2010 weer op gang gekomen. De bouwnijverheid heeft tot nog toe relatief weinig last gehad van de recessie, maar uit de cijfers blijkt dat de recessie voor deze sector in 2010 nog lang niet voorbij is. Vooral bouwbedrijven gericht op woning- en utiliteitsbouw hebben voor 2010 nog te weinig orders in portefeuille. Het herstel van de economie werkt ook direct door in de omzet ontwikkeling van bijvoorbeeld de groothandel en de transportsector. Sectoren zoals de detailhandel (non-food) en horeca en toerisme zagen de omzet weliswaar als een van de eersten fors teruglopen, maar zullen naar verwachting over dit jaar weer te maken krijgen met een lichte toename van de bestedingen van consumenten en bedrijven. Tabel 4.1 Omzetontwikkeling MKB, inclusief prognoses 2010 (% verandering ten opzichte van jaar daarvoor) Sector 2007 2008 2009 2010 a) Industrie 8,5 5,7-19,5 4,7 Bouw 9,8 9,7-4,5-7,2 Groothandel 7,3 3,6-8,5 2,7 Detailhandel food 4,2 6 0,6 0,6 Detailhandel non-food 4,1 0,6-7,1-0,5 Horeca en recreatie 5,5 0,2-5 1,3 Transport 6,4 4,1-10,5 3,2 Zakelijke dienstverlening 8 5,8-1,7 3,1 Overige dienstverlening 3,9 3,7-0,3 1 Totaal 6,4 5,3-7,5 1,7 a) voorlopige cijfers/ prognose Bron: Rabobank 4.3 Toerisme als banenmotor op de langere termijn Toerisme blijft wereldwijd groeisector Naar verwachting zal de toeristische sector zich in de nabije toekomst qua omvang verder ontwikkelen. Hierbij speelt de verdere toename van de welvaart een dominante rol waardoor ons inkomen verder zal toenemen. Onderstaande figuur toont de relatie tussen het wereldwijd bbp en het internationale toerisme en laat zien dat een toename van het bbp gepaard gaat met een evenredige toename van het aantal internationale reizen. 30

Figuur 4.1 Ontwikkeling wereldwijd bbp en internationaal toerisme 1988-2008 Op vakantie gaan of een bezoek brengen aan een dagattractie kan bovendien worden gezien als een luxe goed. Van dergelijke goederen neemt de consumptie relatief meer toe als sprake is van een inkomensstijging. In economische termen: de inkomenselasticiteit van luxe goederen is groter dan één. Wereldwijd speelt bovendien de opkomst van nieuwe (inkomende) markten. Het bezoekpotentieel voor ons land neemt hierdoor toe. De relatief gunstige vooruitzichten van de toeristische sector blijkt onder andere uit de verwachte toename van het aantal buitenlandse verblijfsgasten. Op basis van een uitgevoerde analyse verwacht het NBTC (2008) dat het aantal buitenlandse verblijfsgasten dat Nederland bezoekt in 2020 gestegen zal zijn naar 14,25 miljoen. Dit komt neer op een jaarlijkse groei van 2% over de periode 2008-2020. In absolute zin draagt vooral een toename van het inkomend toerisme uit de buurlanden hieraan bij, maar de toename van het bezoek uit Azië over de genoemde periode is relatief het sterkst 3. Het aantal buitenlandse toeristen dat een bezoek brengt aan ons land groeit weliswaar in absolute zin, maar blijft duidelijk achter bij wereldwijde en Europese ontwikkelingen. Zo verwacht de UN World Tourism Organization dat het aandeel van Europa in het aantal wereldwijde aankomsten in 2020 is teruggelopen van 60% (1995) naar 46% in 2020. Binnen Europa zal het aandeel van Nederland tegelijkertijd verder onder druk komen te staan doordat andere Europese landen naar verwachting harder zullen groeien 2. 3 Zie ook NBTC (2008): Destinatie Holland 2020: Toekomstvisie Inkomend Toerisme, Leidschendam. 31