Rapport. Datum: 4 oktober 1999 Rapportnummer: 1999/421



Vergelijkbare documenten
Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/093

Rapport. Datum: 20 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/272

Rapport. Datum: 26 september 2001 Rapportnummer: 2001/293

Rapport. Rapport inzake een klacht over een gedraging van de Dienst Wegverkeer (RDW) uit Zoetermeer. Datum: Rapportnummer: 2011/097

Rapport. Datum: 23 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/333

Rapport. Datum: 7 december 2004 Rapportnummer: 2004/473

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/242

Rapport. Datum: 19 mei 2005 Rapportnummer: 2005/146

Rapport. Datum: 12 september 2000 Rapportnummer: 2000/306

Rapport. Datum: 11 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/238

Rapport. Datum: 27 februari 2007 Rapportnummer: 2007/041

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/401

4. Op 13 januari 2008 wendde verzoeker zich tot de Nationale ombudsman omdat hij nog geen nieuw besluit van de PUR had ontvangen.

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Datum: 21 augustus 2006 Rapportnummer: 2006/291

Rapport. Datum: 27 januari 2000 Rapportnummer: 2000/025

Rapport. Datum: 24 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/348

Rapport. Datum: 5 september 2006 Rapportnummer: 2006/306

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 8 december 2000 Rapportnummer: 2000/370

Rapport. Datum: 3 maart 1999 Rapportnummer: 1999/087

Rapport. Datum: 1 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/298

Rapport. Datum: 2 juni 1998 Rapportnummer: 1998/203

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/086

Rapport. Datum: 16 maart 1998 Rapportnummer: 1998/061

Rapport. Datum: 1 februari 2002 Rapportnummer: 2002/027

Rapport. Datum: 13 april 1999 Rapportnummer: 1999/157

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332

Rapport. Datum: 19 januari 2001 Rapportnummer: 2001/016

Rapport. Datum: 18 maart 1999 Rapportnummer: 1999/109

Rapport. Datum: 3 december 1998 Rapportnummer: 1998/535

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: CBR) en de gemeente Leiderdorp (hierna: gemeente).

Rapport. Datum: 26 januari 1999 Rapportnummer: 1999/023

Rapport. Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021

Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in strijd met:

Rapport. Datum: 19 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/357

Rapport. Datum: 22 mei 2003 Rapportnummer: 2003/144

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302

Rapport. Datum: 15 april 2005 Rapportnummer: 2005/121

Rapport. Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/261

Rapport. Datum: 28 januari 1999 Rapportnummer: 1999/027

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Datum: 23 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/332

Rapport. Datum: 3 mei 2001 Rapportnummer: 2001/123

Rapport. Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/021

Rapport. Datum: 6 november 2007 Rapportnummer: 2007/240

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110

Rapport. Datum: 22 december 2006 Rapportnummer: 2006/391

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/087

Rapport. Datum: 29 augustus 2002 Rapportnummer: 2002/262

Rapport. Datum: 19 februari 2001 Rapportnummer: 2001/048

Rapport. Datum: 8 mei 2002 Rapportnummer: 2002/142

Rapport. Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270

Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/178

Rapport. Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083

Rapport. Datum: 10 november 1999 Rapportnummer: 1999/461

3. De RDW antwoordde verzoekers moeder bij brief van 16 maart 2009 onder meer:

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Dienst Wegverkeer te Zoetermeer. Datum: 19 november Rapportnummer: 2013/168

Rapport. Datum: 22 januari 2002 Rapportnummer: 2002/005

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/114

Rapport. Datum: 7 december 2004 Rapportnummer: 2004/470

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032

Rapport. Datum: 11 juli 2003 Rapportnummer: 2003/218

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

Rapport. Datum: 28 november 2000 Rapportnummer: 2000/361

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/334

Rapport. Datum: 4 oktober 2002 Rapportnummer: 2002/304

Rapport. Datum: 2 maart 2000 Rapportnummer: 2000/077

Als aan één van de voertuigverplichtingen niet wordt voldaan, is dat strafbaar (zie Achtergrond, onder 1. en 2.).

Rapport. Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258

Rapport. Rapport over een klacht over de Kamer van Koophandel Midden-Nederland uit Utrecht. Datum: 11 oktober Rapportnummer: 2011/298

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 18 december 2003 Rapportnummer: 2003/486

Rapport. Datum: 30 januari 2007 Rapportnummer: 2007/017

Rapport. Datum: 12 juli 2007 Rapportnummer: 2007/149

Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248

Rapport. Datum: 31 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/255

Rapport. Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353

Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/180

Rapport. Datum: 24 april 2003 Rapportnummer: 2003/103

Rapport. Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/266

Rapport. Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048

Rapport. Rapport over een klacht over Domeinen Roerende Zaken, directie Apeldoorn. Datum: 16 juli 212. Rapportnummer: 2012/120

Rapport. Datum: 23 februari 1998 Rapportnummer: 1998/033

Rapport. Datum: 1 september 2000 Rapportnummer: 2000/295

Rapport. Datum: 2 oktober 2000 Rapportnummer: 2000/336

Rapport. Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/259

Rapport. Datum: 8 juni 1998 Rapportnummer: 1998/219

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Randmeren uit Zwolle. Datum: 11 april Rapportnummer: 2011/105

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 28 november 2003 Rapportnummer: 2003/440

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Belastingdienst/BelastingTelefoon te Groningen. Datum: 13 december Rapportnummer: 2011/360

Rapport. Datum: 26 maart 2002 Rapportnummer: 2002/088

Rapport. Datum: 19 januari 2001 Rapportnummer: 2001/014

Rapport. Datum: 27 april 1998 Rapportnummer: 1998/126

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Holland-Midden. Datum: 08 maart Rapportnummer: 2011/080

Rapport. Datum: 19 oktober 2007 Rapportnummer: 2007/229

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Administratie Kantoor uit Den Haag. Datum: 04 augustus Rapportnummer: 2011/229

Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136

Rapport. Datum: 15 augustus 2006 Rapportnummer: 2006/282

Transcriptie:

Rapport Datum: 4 oktober 1999 Rapportnummer: 1999/421

2 Klacht Op 19 april 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer T. te Hilversum, met een klacht over een gedraging van de Dienst Wegverkeer te Veendam. Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Dienst Wegverkeer te Zoetermeer, werd een onderzoek ingesteld. Op grond van de door verzoeker verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd: Verzoeker klaagt erover dat de Dienst Wegverkeer hem, bij de afgifte van een Nederlands kentekenbewijs voor de door hem vanuit Duitsland ingevoerde auto, niet de originele Duitse documenten heeft teruggegeven. Voorts klaagt verzoeker erover dat de Dienst Wegverkeer zich niet bereid heeft getoond een telefoongesprek van 19 april 1999 over deze kwestie schriftelijk te bevestigen. Achtergrond Bekendmaking inzake Nederlands-Duitse overeenkomst invoerprocedures motorrijtuigen (Bekendmaking van de Directeur van de Rijksdienst voor het Wegverkeer van 3november 1994, F03N40018/JZ, Sctrt. 1994, nr. 218) Artikel 2: "1. Degene die voor een in Duitsland tot de openbare weg toegelaten, gebruikt motorrijtuig een kentekenbewijs aanvraagt overlegt daarbij: a. de bij het motorrijtuig behorende Fahrzeugbrief; b. de Fahrzeugschein; c. de kentekenplaten. 2. De in het eerste lid, onder a en b genoemde bescheiden worden vernietigd. 3. Van de in het eerste lid, onder c genoemde kentekenplaten wordt de stempel verwijderd dan wel onherstelbaar beschadigd. Op verzoek van de aanvrager kunnen ze daarna worden teruggegeven." Artikel 6: "1. Van de in de artikelen 2 (...) overgelegde bescheiden wordt door de Rijksdienst voor het Wegverkeer voor ieder motorrijtuig afzonderlijk een verklaring opgemaakt en toegezonden aan het Kraftfahrt-Bundesamt (...) 2. Het Kraftfahrt-Bundesamt informeert de bevoegde Duitse toelatingsautoriteiten omtrent de uitvoer van het motorrijtuig..." Onderzoek In het kader van het onderzoek werd de Dienst Wegverkeer te Zoetermeer verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Daarbij werd de Dienst Wegverkeer een aantal specifieke vragen gesteld. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. Noch de Dienst Wegverkeer noch verzoeker gaf binnen de gestelde termijn een reactie.

3 Bevindingen De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt: A. FEITEN 1. Verzoeker was voorheen woonachtig in Duitsland. Na zijn verhuizing naar Nederland vroeg hij de Dienst Wegverkeer om een Nederlands kentekenbewijs. Bij zijn aanvraag legde hij de bij zijn auto behorende Fahrzeugbrief en Fahrzeugschein over. 2. Toen hem bleek dat de Dienst Wegverkeer hem de Fahrzeugbrief en de Fahrzeugschein niet had teruggestuurd, nam hij telefonisch contact op met de Dienst Wegverkeer te Veendam. In reactie daarop werd hem meegedeeld dat autopapieren nooit worden teruggeven. 3. Verzoeker richtte zich vervolgens op 11 april 1999 schriftelijk tot de Dienst Wegverkeer te Veendam. In zijn brief noemde hij een aantal argumenten op grond waarvan hij teruggave verlangde van de Duitse autopapieren. Onder andere stelde hij dat hij de mogelijkheid wilde hebben om weer terug te gaan naar Duitsland zonder een moeizame procedure te moeten volgen, alsmede dat hij de Fahrzeugbrief en Fahrzeugschein nodig had om zijn auto in Duitsland te kunnen afmelden. 4. In reactie op zijn brief werd verzoeker op 19 april 1999 gebeld door een medewerkster van de Dienst Wegverkeer met de mededeling dat zijn autopapieren inmiddels waren vernietigd. B. STANDPUNT VERZOEKER Verzoekers standpunt is weergegeven onder klacht. In zijn verzoekschrift wees hij er voorts op dat de medewerkster van de Dienst Wegverkeer die hem op 19 april 1999 had gebeld, zich niet bereid had getoond het gesprek met hem schriftelijk te bevestigen. C. STANDPUNT DIENST WEGVERKEER 1. De Dienst Wegverkeer (RDW) deelde in het kader van het onderzoek van de Nationale ombudsman in antwoord op de vraag welke procedure wordt gevolgd in gevallen als het onderhavige het volgende mee: "...Ter verkrijging van een Nederlands kentekenbewijs voor een voertuig dat vanuit Duitsland in Nederland wordt ingevoerd, worden door de RDW de Fahrzeugbrief en de Fahrzeugschein ingenomen en vervolgens digitaal gearchiveerd en daarna vernietigd. Vervolgens wordt via het computersysteem automatisch een brief aangemaakt voor de Duitse autoriteiten in Flensburg. Aan de hand van deze brief wordt het voertuig door de Duitse autoriteiten afgemeld in verband met de op het voertuig rustende verplichtingen..." 2. Met betrekking tot deze procedure wees de RDW met name op de artikelen 2 en 6 van de Bekendmaking inzake Nederlands-Duitse overeenkomst invoerprocedures motorrijtuigen (zie achtergrond). 3. In antwoord op de vraag of betrokkenen worden geïnformeerd over deze procedure deelde de RDW het volgende mee: "...Betrokkenen worden doorgaans door de administratieve medewerkers en/of door de technische medewerkers van het keuringsstation geïnformeerd over de te volgen

4 procedure..." 4. Met betrekking tot verzoekers grief dat de medewerkster van de RDW die hem op 19april 1999 had gebeld zich niet bereid had getoond het gesprek schriftelijk te bevestigen, stelde de RDW het volgende: "Binnen de afdeling Voertuig Registratie Documenten is het niet de gewoonte om elk gesprek schriftelijk te bevestigen, gezien het grote aantal telefoongesprekken dat dagelijks wordt gevoerd. Echter, op uitdrukkelijk verzoek van de aanvrager wordt hieraan doorgaans wel gehoor gegeven. Het antwoord op de vraag waarom dat in dit geval niet is gebeurd moet ik u helaas schuldig blijven..." Beoordeling I. TEN AANZIEN VAN DE VERNIETIGING VAN VERZOEKERS DUITSE AUTOPAPIEREN 1. Verzoeker heeft er in de eerste plaats over geklaagd dat de Dienst Wegverkeer (RDW) hem, bij de afgifte van een Nederlands kentekenbewijs voor de door hem vanuit Duitsland ingevoerde auto niet de originele Duitse documenten heeft teruggegeven. Volgens verzoeker had hij deze documenten nodig om zijn auto in Duitsland af te melden, en zou hij ze later ook nodig kunnen hebben indien hij opnieuw in Duitsland zou gaan wonen. 2. De RDW wees er in het kader van het onderzoek van de Nationale ombudsman op dat bij de invoer van een voertuig vanuit Duitsland de Fahrzeugbrief en de Fahrzeugschein door de RDW worden ingenomen, digitaal worden verwerkt en vervolgens worden vernietigd. Voor de bevoegde Duitse autoriteiten wordt een brief aangemaakt waarmee het voertuig door de Duitse autoriteiten wordt afgemeld. De RDW verwees in dit verband naar de Bekendmaking inzake Nederlands-Duitse overeenkomst invoerprocedures motorrijtuigen (zie achtergrond). 3. Op grond van artikel 2 van deze bekendmaking dient de degene die voor een in Duitsland tot de openbare weg toegelaten gebruikt motorrijtuig een kentekenbewijs aanvraagt in Nederland, bij zijn aanvraag de Fahrzeugbrief en de Fahrzeugschein aan de RDW over te leggen. In dit artikel is voorts bepaald dat genoemde bescheiden worden vernietigd. 4. Uit het voorgaande volgt dat de vernietiging door de RDW van de door verzoeker overgelegde Fahrzeugbrief en Fahrzeugschein geheel in overeenstemming is met de desbetreffende regelgeving. In zoverre is de onderzochte gedraging dan ook behoorlijk. II. TEN AANZIEN VAN DE AFHANDELING VAN VERZOEKERS BRIEF VAN 11APRIL 1999 1. Verzoeker heeft er in zijn verzoekschrift voorts over geklaagd dat de medewerkster van de RDW die hem in reactie op zijn brief van 11 april 1999 op 19 april 1999 telefonisch heeft laten weten dat zijn Duitse autopapieren inmiddels waren vernietigd, zich niet bereid heeft getoond haar telefoongesprek met verzoeker schriftelijk te bevestigen.

5 2. De RDW stelde in het kader van het onderzoek dat het binnen de desbetreffende afdeling van de RDW, gezien het grote aantal telefoongesprekken dat dagelijks wordt gevoerd, niet de gewoonte is om elk gesprek schriftelijk te bevestigen. Volgens de RDW wordt op uitdrukkelijk verzoek van de betrokkene een telefoongesprek doorgaans wel schriftelijk bevestigd. De RDW kon niet aangeven waarom dat in het geval van verzoeker niet is gebeurd. 3. Verzoeker heeft de RDW bij brief van 11 april 1999 verzocht om teruggave van zijn Duitse autopapieren. Op zichzelf is het alleszins begrijpelijk dat de RDW ervoor heeft gekozen die brief telefonisch te beantwoorden. Nu verzoeker echter, naar onweersproken door hem is gesteld, tijdens het telefonisch contact op 19 april 1999 heeft aangedrongen op een schriftelijke bevestiging van het gesprek, had van de RDW mogen worden verwacht dat hij, vanuit een oogpunt van dienstbetoon, aan dat verzoek tegemoet was gekomen. Het is niet juist dat dit niet is gebeurd. In zoverre is de onderzochte gedraging niet behoorlijk. Conclusie De klacht over de onderzochte gedraging van de Dienst Wegverkeer te Veendam, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Dienst Wegverkeer te Zoetermeer, is niet gegrond ten aanzien van de vernietiging van verzoekers Duitse autopapieren en gegrond ten aanzien van de weigering het telefoongesprek van 19 april 1999 schriftelijk te bevestigen.