Overijsselse Vecht Uilenkamp Monitoring macrofauna, hogere planten en diatomeeën 2006

Vergelijkbare documenten
Oeverplanten in Lelystad

De Rijn: Ecologisch herstel, KRW en natuurontwikkeling Stromende nevengeul bij Beneden Leeuwen

Put van Schoonhoven (Amerongse Bovenpolder)

DNA barcoding, enige ervaringen met Chironomidae

Ordening data en ecologische kengetallen Project 377 HAK Stand van zaken 30 januari 2012 In opdracht van Rijkswaterstaat Oost Nederland

Omschrijving verschillende kwaliteitsklassen van sloten

Vergulde Hand Vondstzone 7

Ecologisch onderzoek van wateren in West-Brabant Bijlagen Routinematig meetnet 2005

veldgids Beheer van water- en oeverplanten in het gebied van Waterschap De Dommel

Hydrobiologisch Onderzoek in de wateren van het landgoed Neerijnen

Meetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK

Een eerste verkenning van een historisch stree0eeld voor de Overijsselse Vecht

Ecologische doelstelling

Drift van macrofauna in de Rijn

Vergulde Hand Vondstzone 1

Ecologisch onderzoek van wateren in West-Brabant Routinematig meetnet 2006

Ecologische effecten van bomen in de Vecht

KRW-nulmeting biologische kwaliteitselementen in het waterlichaam Beneden en Midden Regge

van Maas en Rijn? De biologische Kwaliteitsbeoordel ing EXUVIAE Alexander Klink Hydrobiologisch Advlesburo Kllnk bv Wageningen

Klimaatpark IJssel Eerste oriëntering op de huidige waarde van de Velperwaardbeek en belangrijke factoren bij het ontwerp van het Klimaatpark

Presentatie van Alexander Klink op 15 december 2015 in Lelystad. In opdracht van Rijkswaterstaat

Wetland. Groot Wilnis-Vinkeveen

Building with Nature: maatregelen In vogelvlucht

Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting.

Validatie van de monstermethode voor macrofauna en kiezelwieren

Pre-advies Rivierengebied

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Verlanding een handje helpen gaat het dan vlotter?

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Beoordelen vegetatie in waterrijke gebieden & samengestelde waterlichamen

Tijdvak < Herstel van het ooibos Watervervuiling organisch, olie, metalen Natuurvriendelijke oevers

Proefproject Vrij Eroderende Oevers langs de Maas locaties Bergen, Aijen en De Waerd

SLOBKOUSNIEUWS 25 jrg2

Diatomeeëngemeenschap in de Nieuwe Vaart bij Gorredijk in Friesland

Ecologische monitoring; standaardisatie?

Oppervlaktewater in Nederland

Beek of beekmoeras? Water stroomt waar het gaan kan, en anders niet. Veldwerkplaats Beekdallandschap Verslag Geeserstroomgebied, Gees, 13 mei 2008

Aanleiding. Economische impuls regio Waterberging Natuurontwikkeling Recreatie

Onderzoek van fytoplankton en epifytische diatomeeën in 31 wateren van Waterschap Veluwe in 2005

Ecologische monitoring

Ontwerp Omgevingsvisie. Waterbijlage. APPENDIX Ecologische doelen in woord en in beeld

Vegetatie en grote modderkruiper in de verlandingsbiotoop. Jeroen van Zuidam

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Stad van de Zon Heerhugowaard

Soortensamenstelling en abundantie van fytobenthos uit de rijkswateren

Kansen voor waterplanten langs de Rijntakken. 18 oktober 2012 Gerben van Geest Deltares

Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O

Opbouw presentatie. Kansen voor waterplanten langs de Rijntakken. 15 december 2011 Gerben van Geest Deltares. - Achtergrond;

4.7 Exoten. Bram bij de Vaate, RIZA en Erwin Winter, RIVO

Kunstmatige structuren als habitat voor vis in stilstaande wateren. Martin Kroes Vissennetwerk 27 september 2012

Meetrapport Waterlichaam Loobeek_Afleidingskanaal_Mol enbeek 2013

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

4.6 Vissen KRW. Joep de Leeuw, RIVO en Tom Buijse, RIZA

Overijsselse Vecht Uilenkamp

Aandachtssoorten voor de natuursurvey Dilbeek

Archeologisch onderzoek project Groene Dijkje (Groede, Zeeland)

Regionale Implementatie KRW

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

Stadswateren en blauwalgen

KRW en Gedragscode: Houvast of last? Janneke van Goethem Platform beek- en rivierherstel17 april 2014

Herinrichting Boven Slinge. Eerste inzichten na een jaar meten. Inleiding

lastige exotische invasieve water- en oeverplanten in de kleine stromende wateren

Natuurvriendelijke oevers: mogelijkheden per standplaats. Emiel Brouwer en Pim de Kwaadsteniet

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch

Hydrochip: de toekomst van monitoring, de monitoring van de toekomst

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Alexander Klink. 5 December Hydrobiologisch Adviesburo Klink

Planten in de stroom. Kansen voor weerstand. Stroombaanmaaien en risicogericht onderhoud; Het effect op de stromingsweerstand

Jan de Brouwer, Piet Verdonschot en Anna Besse

Bestrijding exoten met exoten Mogelijkheden voor de graskarper? Willie van Emmerik Sportvisserij Nederland

Natuurvriendelijke oevers langs de Lek

Workshop KRW Maatlatten

ANTWOORDBLADEN WATEREXCURSIE. 1 Tekenblad bij Opdracht 1. Naam van de school: Naam van de sloot of de straat langs de sloot: Jullie namen:

WE ZAGEN: SLOBKOUSNIEUWS 28 jrg6. Op 27 juli gingen de slobkousje onder leiding van André plantjes zoeken in de Vennen.

Amfibieën en poelen. Gerlof Hoefsloot

Bijlage 2 Streefbeeldvegetatie van natuurvriendelijke oevers

Natuurkwaliteit Drentse vennen

Biologische kwaliteit KRW provincies, 2015

Assetmanagement van nevengeulen

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe

Zuidrand te Delfland

7 Dansmuggen. A. Klink. 7.1 Onderzoekskader, materiaal en methoden Onderzoekskader

Onderzoek van microfyten in de waterlichamen van de Amstel- Gooi en Vechtstreek Meetnet 2006

SLOBKOUSNIEUWS 33 jrg6

Analyse macrofaunamonsters Everdingen en Steenwaard, najaar 2008

Bijlage 2: Waterkwaliteit Kromme Rijn (DM hoort bij bestuursvoorstel DM )

Oude Maasafzetting bij Keent. Een paleoecologische analyse

MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012

Onderzoek van fytoplankton en epifytische diatomeeën in 45 wateren in de Hollandse Delta. Alexander Klink

de Dijlevallei De vorming van een meanderend ontbossingen en bodemerosie:

Hydrobiologische Monitoring

KRW-proef: bomen in de Nederrijn-Lek en IJssel

Nieuwe ontwikkeling voor het bepalen van de biodiversiteit en ecologische kwaliteit. Marco Jaspers Holger Cremer Timme Donders Frank Schuren

: KRW Bentinckswelle : Aanvulling op aanvraag watervergunning LW-AF

Ecologisch onderzoek van wateren in West-Brabant Routinematig meetnet 2003

KRW-proef: bomen in de Nederrijn-Lek

Evaluatie basismeetnet hydrobiologie Hollands Noorderkwartier: trendanalyse (sloten)

Onderzoek naar het voorkomen van noordse woelmuis & waterspitsmuis De Hulk & Etersheim 2014

Macrofauna op bakenbomen in de Bedijkte Maas

Waterplanten in Loenderveen-Oost: ontwikkelingen

Transcriptie:

Overijsselse Vecht Uilenkamp Monitoring macrofauna, hogere planten en diatomeeën 2006 Alexander Klink

Overijsselse Vecht Uilenkamp Monitoring macrofauna, hogere planten en diatomeeën 2006 Alexander Klink Hydrobiologisch Adviesburo Klink rapporten en mededelingen nr. 99 April 2007 In opdracht van het Waterschap Velt en Vecht Boterstraat 28 Tel. 0317-415072 6701 CW Wageningen Fax 0317-428165 agklink@klinkhydrobiology.com Hydrobiologisch Adviesburo Klink. Alles uit dit rapport mag op één of andere manier worden vermenigvuldigd mits er op de juiste wijze verwezen wordt naar dit rapport en de auteur(s). Dit rapport is gedrukt op chloorvrij gebleekt papier. De omslag is gemaakt van PVC-vrije kunststof. Rapport opgeslagen in C:\Documents and Settings\Lex\Mijn documenten\administratie\projecten\153 Overijsselse Vecht\153 rapport.doc. Laatst afgedrukt op 13-2-2008 11:17

Overijsselse Vecht Uilenkamp Monitoring macrofauna, hogere planten en diatomeeën 2006 Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE...I 1. INLEIDING... 2 2. METHODIEK EN BEMONSTERDE LOCATIES... 3 3. RESULTATEN... 5 4. DISCUSSIE... 11 5. LITERATUUR... 13 i

Inleiding 1. Inleiding In de Overijsselse Vecht bij Diffelen is in het najaar van 2004 een oude Vechtmeander opengegraven die sinds de normalisatie van de Vecht ca. 100 jaar geleden van de rivier is afgetakt. In 2005 is de monitoring gestart van de meander. In dit rapport wordt kort verslag uitgebracht van de inventarisatie van aquatische macrofauna, hogere planten en benthische diatomeeën in het jaar 2006 2

Overijsselse Vecht Uilenkamp Monitoring macrofauna, hogere planten en diatomeeën 2006 2. Methodiek en bemonsterde locaties 2.1. Methode van onderzoek Het onderzoek heeft zich beperkt tot de inventasisatie van aquatische macrofauna, vegetatie en benthische kiezelalgen in de Vecht en de nieuwe meander. De macrofauna is opgenomen op 10 locaties in het voorjaar en de zomer. De vegetatie is geïnventariseerd in de zomer en de benthische kiezelalgen zijn bemonsterd in het voorjaar van 2006 2.1.1. Aquatische macrofauna De aquatische macrofauna is op 10 locaties onderzocht in april en augustus 2006. De bemonsteringen zijn uitgevoerd met een schepnet met een maaswijdte van 500 µm. In de regel is per monster een oppervlak bemonsterd van 1-1,5 m2. De monsters zijn overgebracht naar het lab en daar levend uitgezocht. De determinatie is zoveel mogelijk uitgevoerd tot op soortsniveau. Op de onderzochte locaties (zie Figuur 1) zijn de verschillende daar aanwezige substraten bemonsterd (vegetatie, stenen, zand, slib etc.). 3

Methodiek en bemonsterde locaties Figuur 1. Ligging van de macrofaunamonsters en opnamen van de vegetatie. Op locaties A1, B4 en D8 zijn epifytische diatomeeën onderzocht. De macrofyten zijn opgenomen in augustus volgens de Tansleymethode (zie tabel). Hierbij is de water- en oevervegetatie opgenomen over een lengte van ca. 50 m. Tabel 1. Indeling volgens Tansley code omschrijving abundantie 1 zeldzaam < 3 ex. In opname 2 hier en daar 1-3 ex/m2, bedekking < 5% 3 frekwent 4-10 ex/m2, bedekking < 5% 4 abundant >10 ex/m2, bedekking < 5% 5 co-dominant bedekking 5-12,5% 6 dominant bedekking 12,5-25% 7 dominant bedekking 25-50% 8 dominant bedekking 50-75% 9 dominant bedekking > 75% 2.1.2. Benthische diatomeeën In april 2006 zijn op locaties A1, B4 en D8 (Figuur 1) diatomeeën verzameld van de moerasvegetatie. Van ieder monster zijn 200 schalen gedetermineerd tot op soort. 4

Overijsselse Vecht Uilenkamp Monitoring macrofauna, hogere planten en diatomeeën 2006 3. Resultaten 3.1. Macrofauna In totaal zijn er 209 verschillende macrofaunasoorten aangetroffen in de 20 monsters. Zowel in het voorjaar als in het najaar doet het nieuwe traject D qua diversiteit niet onder voor het bovenstroomse deel (traject A). Traject B is in de zomer rijker aan soorten. De monsters van vast substraat (vegetatie en stenen) zijn het meest soortenrijk, terwijl zand en slib relatief weinig soorten herbergen. Tabel 2. Aantal soorten macrofauna in de afzonderlijke trajecten, verdeeld naar voor- en zomer Traject A Traject B Traject D vj z vj z vj z 88 79 88 107 89 92 In Tabel 3 wordt een overzicht gegeven van het voorkomen van stroomminnende soorten in het onderzoeksgebied. Tabel 3. Overzicht van stroomminnende soorten onderverdeeld naar voor- en najaar 2005 Groep Soort Traject A Traject B Traject D vj z vj z vj z Waterkever Oulimnius rivularis + + Kokerjuffer Halesus radiatus + Dansmuggen Odontomesa fulva + Dansmuggen Cricotopus triannulatus + + Dansmuggen Orthocladius + + Kriebelmuggen Simulium noelleri + Uit Tabel 3 blijkt enerzijds, dat er nauwelijks stroomminnende soorten in de Vecht zijn aangetroffen. Anderzijds zijn deze soorten alleen in het voorjaar aangetroffen als de Vecht nog op (laag) winterpeil staat. In augustus stroomt het water nauwelijks meer doordat de rivier wordt 5

Resultaten opgestuwd tot het (hoge) zomerpeil. De meeste stroomminnende soorten worden in traject D aangetroffen in de vegetatie van D10 en in het begin van de bocht (D9 en D8). Aan het einde van de bocht (D7) ontbreken stroomminnende soorten. Tabel 4. Benthische dansmuglarven (Chironomidae) en hun seizoensvoorkeur Monstercode A1 B4 B6 D7 D8 A1 B4 B6 D7 D8 Seizoen Voorjaarssoorten Voorjaar Zomer Stempellinella minor + + + + + Tanytarsus ejuncidus + + + + Phaenopsectra + + Polypedilum scalaenum + Paracladopelma laminata agg + + Cladopelma gr. lateralis + Prodiamesa olivacea + + Paracladius conversus + Harnischia + + Paratendipes albimanus + + Cricotopus vierriensis + + + + + + Voorjaars- en zomersoorten Procladius + + + + + + + + + + Cryptochironomus + + + + + + + + + + Cladotanytarsus mancus gr + + + + + + + + + Demicryptochironomus vulneratus + + Microtendipes chloris gr + + + + Chironomus plumosus agg. + + + Polypedilum bicrenatum + + + Einfeldia carbonaria + + Chironomus commutatus + + + Zomersoorten Polypedilum nubeculosum + + + + + + + Glyptotendipes pallens + + + + Chironomus nudiventris + + Totaal aantal soorten 10 13 7 12 13 8 7 5 5 7 In deze tabel komt een duidelijke seizoensgebondenheid naar voren van de bodembewonende dansmuglarven. Linksboven in de tabel staan de soorten die vooral of uitsluitend in het voorjaar zijn waargenomen. In het midden staan de soorten die in gelijke mate in voorjaar en zomer zijn verzameld, terwijl in het onderste deel van de tabel de soorten vermeld worden die een (lichte ) voorkeur hebben voor de zomer. De voorjaarssoorten zijn de meest opmerkelijke groep, omdat hierin veel soorten aanwezig zijn die vaker voorkomen in stromend dan in stilstaand water, zoals Stempellinella minor, Polypedilum scalaenum, Paracladopelma laminata agg., Prodiamesa olivacea, Paratendipes albimanus en Cricotopus vierriensis. In de middelste groep behoort alleen Demicryptochironomus vulneratus tot deze categorie. Bij de zomersoorten is dit Chironomus nudiventris. Ook bij deze muggenlarven blijkt de verstuwing dus een grote invloed te hebben op de soortsamenstelling. Naast de inheemse fauna, is de Vecht ook door exoten gekoloniseerd, die de potentie hebben om tot dominantie te komen. Het betreft de kreeftachtigen Crangonyx pseudogracilis, Corophium curvispinum, Dikerogammarus villosus en Limnomysis beneden. Vooral C. curvispinum en D. villosus zijn in staat om inheemse soorten te verdrijven in de Rijntakken. Ze krijgen deze mogelijkheden omdat hun favoriete habitat (stortstenen) vrijwel de enige voor macrofauna beschikbare habitat is in de grote rivieren (Bij de Vaate, 2003; Van Riel, 2007). De bodem en de oevers worden dusdanig omgewoeld door de scheepvaart dat het leven daar afwezig of marginaal is. Door opwerveling treedt er ook geen vestiging op van oevervegetatie. Hoe groot het gevaar is dat deze soorten in de Vecht tot dominantie komen, is op voorhand niet te zeggen. Vooral van belang is om de bestorte oevers, de ideale habitat van deze soorten, zoveel mogelijk vrij te maken van stenen. Hierdoor neemt niet alleen hun habitatareaal af, maar komt er ook meer vegetatie tot ontwikkeling, waardoor de macrofauna 6

Overijsselse Vecht Uilenkamp Monitoring macrofauna, hogere planten en diatomeeën 2006 soortenrijker wordt. Ook hierdoor neemt de kans af dat enkele soorten tot dominantie komen (van Riel, 2007). 7

Resultaten 3.2. Hogere planten Tabel 5. Overzicht van de aangetroffen planten in het water en op de oever. Monsterpunten A1 A2 A3 B4 B5 B6 D7 D8 D9 D10 Oeverplanten Beekpunge 2 2 2 2 2 2 Bitterzoet 2 2 1 1 Blaartrekkende boterbloem 2 Blauw glidkruid 1 2 1 1 1 Bosbies 1 5 Pinksterbloem 1 Fioringras 2 3 2 2 2 Geknikte vossestaart 2 Lidrus 2 3 Moerasspirea 3 Gele lis 1 1 1 2 Grote kattestaart 3 1 2 Hertsmunt 1 Veldrus 1 Pitrus 4 2 2 2 3 2 5 Knopig helmkruid 2 3 Moerasandoorn 2 1 2 2 2 3 Moerasvergeet-mij-nietje 2 4 4 3 3 4 Moeraswalstro 1 2 Riet 1 Rietgras 2 2 3 2 2 1 3 2 Waterpeper 3 3 2 2 2 1 3 Wolfspoot 3 2 3 3 3 3 3 3 Zegge (G) 1 Moerasplanten Gele waterkers 1 2 4 3 4 2 4 2 Grote egelskop s.l. 2 1 2 1 1 1 2 Kalmoes 1 1 1 3 Kleine lisdodde 1 Kleine watereppe 2 2 Liesgras 4 2 4 4 4 3 3 2 5 Melkeppe 1 Pijlkruid 1 1 3 Slanke + Witte waterkers 3 3 2 3 Veenwortel 1 Watermunt 3 1 2 3 3 2 Waterscheerling 1 Waterzuring 1 2 1 2 2 1 Zwanebloem 1 2 Drijvende waterplanten Bultkroos + Klein kroos 1 Gele plomp 1 3 1 2 1 2 Kikkerbeet 1 2 2 Puntkroos 1 1 Ondergedoken waterplanten Glanzig fonteinkruid 1 1 1 Groot blaasjeskruid 1 1 1 3 2 1 1 Schedefonteinkruid 1 Smalle waterpest 1 1 Sterrekroos (G) 1 1 2 2 1 1 2 Aantal soorten oeverplanten 11 8 5 5 8 10 12 12 1 13 Aantal soorten moerasplanten 4 5 6 4 8 9 7 7 3 2 Aantal soorten waterplanten 8 3 4 5 2 2 1 5 0 2 Totaal aantal soorten 23 16 15 14 18 21 20 24 4 17 Toelichting: cursief gedrukt zijn de waterplanten waarvan losgeslagen resten zijn aangetroffen. Links van de lengtestreep, de bestaande oevers en rechts de nieuw opgeleverde oevers. De vegetatie is op de meeste locaties rijk aan soorten oever- en moerasplanten. Drijvende en ondergedoken waterplanten zijn schaars en 8

Overijsselse Vecht Uilenkamp Monitoring macrofauna, hogere planten en diatomeeën 2006 zijn in veel gevallen losgeslagen van vegetaties elders. De vegetaties worden veelal gedomineerd door Liesgras, met Gele waterkers. Daartussen staan vaak Rietgras, Waterpeper en Wolfspoot als oeverplanten en Grote egelskop, Slanke + Witte waterkers en Waterzuring als moerasplanten. Beekpunge komt op veel plaatsen voor en ontbreekt alleen op de bestorte oever (B4), de dam (A3) en in de bocht van de nieuwe meander (D8 en D9). De Bosbies, een kwelindicator, is massaal aanwezig op D10 en ook D8 vormt een standplaats. De ontwikkeling van de vegetatie op de nieuwe oevers verloopt voorspoedig. Vooral de glooiende oevers (B5, B6, D7, D8 en D10) bieden een biotoop voor veel soorten oevers- en moerasplanten. Soorten die alleen op de nieuwe oevers zijn aangetroffen zijn: Gele lis, Kleine lisdodde, Kleine watereppe, Witte + Slanke waterkers en Melkeppe. Van de waterplanten hebben Groot Blaasjeskruid en Sterrenkroos zich in lage dichtheden gevestigd. Opvallend zeldzaam is Riet in dit deel van de Overijsselse Vecht. Alleen op D10 zijn enkele planten waargenomen. Vermoedelijk is dit een gevolg van de verstuwing, waarbij het hoge zomerpeil al is ingesteld voordat de zaden kunnen ontkiemen op de (bijna) drooggevallen bodem. Behalve de kieming zelf is ook de ontwikkeling van de kiemplant sterk afhankelijk van de waterstand. De jonge kiemplant mag niet worden geïnundeerd omdat de bladeren dan geen zuurstof meer kunnen opnemen (Peters en Klink, 1995). 3.3. Benthische diatomeeën Op drie plaatsen zijn diatomeeën verzameld van de moerasvegetatie in traject A, B en D. In totaal zijn 41 verschillende soorten verzameld. Op alle monsterpunten duidt de soortsamenstelling op ß-α mesosaproob, eutroof water (van Dam, et al., 1994). De dominante soorten zijn Achnanthes minutissima, Fragilaria capucina var.vaucheriae en Melosira varians. Stroomminnende en bijzondere soorten zijn niet aangetroffen. 9

Resultaten Tabel 6. Samenstelling van de epifytische diatomeeën op de monsterpunten A1, B4 en D9 Monsterpunt A1 B4 D9 Datum 21-4-2006 21-4-2006 21-4-2006 Achnanthes lanceolata ssp. frequentissima 2 4 Achnanthes lanceolata ssp. lanceolata 2 2 Achnanthes minutissima 36 58 4 Amphora pediculus 4 Anomoeoneis sphaerophora 1 Bacillaria paradoxa 1 Cocconeis placentula 1 Cyclotella meneghiniana 0,1 Cymatopleura solea 2 Cymbella inaequalis 1 Cymbella minuta 4 2 Cymbella prostrata 2 Fragilaria capucina 2 2 Fragilaria capucina var. vaucheriae 14 40 2 Fragilaria construens var. venter 15 Fragilaria fasciculata 5 Fragilaria pulchella 2 Fragilaria sopotensis 4 Fragilaria ulna 12 19 Fragilaria ulna var. acus 4 4 8 Gomphonema acuminatum 2 Gomphonema olivaceum 31 4 Gomphonema parvulum 6 4 4 Melosira varians 56 33 129 Navicula buderi 2 Navicula gregaria 4 Navicula lanceolata 4 8 2 Navicula menisculus var. grunowii 2 Navicula reichardtiana 2 Navicula reinhardtii 1 Navicula rhynchocephala 3 Navicula slesvicensis 2 Nitzschia amphibia 1 Nitzschia dissipata var. media 4 8 Nitzschia fonticola 2 Nitzschia paleacea 2 Nitzschia recta 2 4 Rhoicosphenia abbreviata 4 5 Stauroneis phoenicenteron 2 Surirella brebissonii 2 Tabellaria flocculosa 4 2 Totaal aantal soorten 22 25 16 Totaal aantal individuen 200 200 200 10

Overijsselse Vecht Uilenkamp Monitoring macrofauna, hogere planten en diatomeeën 2006 4. Discussie Huidige bevindingen Uit de opname van de macrofauna, hogere planten en diatomeeën kan worden opgemaakt dat het nieuw gegraven traject al snel gekoloniseerd wordt door deze groepen. Een handvol stroomminnende, maar ook enkele bijzondere, macrofaunasoorten treffen we vrijwel uitsluitend aan tijdens het voorjaar, als het stuwpeil nog laag is en het water nog enige stroming bezit. In de zomer verdwijnen deze soorten als gevolg van het hoge stuwpeil en de daarmee samenhangende stagnatie van de afvoer. Hogere stroomsnelheden in het voorjaar zullen meer stroomminnende soorten aantrekken. De huidige beschikbare hoeveelheid water is te klein voor de Uilenkamp. Bij een dergelijke lage afvoer kan zich alleen in ondiepere geulen een stroomdraad vormen, die een refugium bied voor stroomminnende soorten. Op de nieuw opgeleverde oevers heeft een uitbundige vestiging plaatsgevonden van oever- en moerasplanten. Een aantal van deze soorten is zelfs uitsluitend op deze nieuwe oevers aangetroffen (Gele lis, Kl. lisdodde, Kl. Watereppe, Witte + Slanke waterkers en Melkeppe). Het vrijwel ontbreken van de vestiging van Riet heeft vermoedelijk te maken met de tegennatuurlijke peilfluctuatie in de Vecht (winterpeil Mariënberg 5,40 + NAP en zomerpeil 5,60 + NAP), waardoor kieming en jongste ontwikkeling van Riet sterk worden belemmerd (Peters en Klink, 2005). De macrofauna van dit gedeelte van de Vecht herbergt nauwelijks stroomminnende soorten. De handvol soorten die als zodanig gekwalificeerd wordt, komen uitsluitend in het voorjaar voor als er nog sprake is van een vrije afstroom van het water. In de zomer is de Vecht opgestuwd en ontbreken deze soorten. De diatomeeënflora in de Vecht laat ook in het voorjaar geen bijzondere soorten zien. De dominante soorten wijzen op ß-α mesosaproob, eutroof water. 11

Discussie Perspectief Momenteel is nog niet duidelijk of het graven van de nieuwe meander natuur gaat opleveren die specifiek hoort bij de Overijsselse Vecht. Zolang de huidige knelpunten (verstuwing en onnatuurlijk peil) niet opgelost kunnen worden, zal het herstel van de Vecht onvolledig blijven. Hierdoor zal het streefbeeld van de KRW niet worden gehaald, waardoor aktief ingrijpen onvermijdelijk wordt. In principe zijn er twee mogelijkheden om het stromenden karakter weer terug te brengen in de Overijsselse Vecht. De meest ingrjpende maatregelen zijn het verwijderen van de stuwen en het herstellen van de oorspronkelijke hydrologie. Minder vergaand, maar ook ecologisch kansrijk, is het vergroten van het areaal aan stromend water (ook in de zomer) door het aanleggen van lange nevengeulen (liefst op de plaats van oude meanders) langs de huidige stuwen. In dit alternatief worden de stuwen actief ingezet om zoveel mogelijk water door de nevengeulen te leiden, die op hun beurt zo gedimensioneerd worden dat het (weinige) water ook in de zomermaanden, ten minste plaatselijk, permanent stroomt met een snelheid van 20 cm/s. Het verschil met de huidige situatie is, dat het huidige stuwverlies in de zomer nauwelijks stroming genereert in de brede en veel te diepe Vecht, terwijl deze hoeveelheid water wel voor permanente stroming kan zorgen in smallere en vooral ondiepere geulen. Bovenstrooms de stuw van Junne levert dit geen problemen op voor de recreatie omdat dit deel van de Vecht niet bevaarbaar is. Benedenstrooms van Junne zijn de stuwen voorzien van een schutsluis, zodat er alleen schutverlies langs de stuwen optreedt. Hoopgevend is de ontwikkeling van de oever- en moerasvegetatie, die momenteel al rijker is dan de vegetatie op de oude Vechtoevers. Een streefbeeld voor deze vegetatie is echter nog niet aanwezig en de huidige ontwikkelingen zijn dan ook nog niet te toetsen. Met betrekking tot de macrofauna en de diatomeeën tasten we nog in het duister over de referentiesituatie. Historische bronnen zijn niet gevonden (Duursema, 2004) en de enige hoop is daarom gevestigd op ecologisch referentieonderzoek. Dit is in situ onderzoek aan oude afzettingen om daarin de resten te analyseren van soorten die vroeger in de Vecht hebben geleefd. Momenteel wordt dergelijk onderzoek weinig uitgevoerd omdat de noodzaak van een referentie vaak ontbreekt. Als voor de KRW, waterlichamen in hun referentietoestand moeten worden hersteld, zal dit onderzoek aan populariteit winnen. 12

Overijsselse Vecht Uilenkamp Monitoring macrofauna, hogere planten en diatomeeën 2006 5. Literatuur Dam, H., van, Mertens, A., Sinkeldam, J., 1994. A coded checklist and ecological indicator values of freshwater diatoms from the Netherlands. Neth. J. aquat. Ecol. 28(1): 117-133. Duursema, G., 2004. Leidraad voor ecologisch herstel van de Overijsselse Vecht. Uitgave Waterschap Velt en Vecht 64 pp. Peters, B., Klink, A., 2005. Variabel stuwregiem in het stuwpand Lith en ecologische persepctieven voor de Hemelrijkse Waard. Rapport Bureau Drift 33 pp. Riel, M. C., van, 2007. Interactions between crustacean mass invaders in the Rhine foodweb. PhD Thesis Radboud Univ. Nijmegen 176 pp. Vaate, A. bij de, 2003. Degradation and recovery of freshwater fauna in the lower sections of the rivers Rhine and Meuse. Thesis Wageningen University 200 pp. 13

Literatuur 14