Mentaal welbevinden bij jongeren in Vlaanderen 2006



Vergelijkbare documenten
Mentaal welbevinden bij jongeren in Vlaanderen 2010

Mentale gezondheid bij jongeren in Vlaanderen 2014

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2010

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2014

Middelengebruik: Cannabisgebruik

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens

Middelengebruik: Alcoholgebruik

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2010 : Studie

Jongeren en Gezondheid 2014: Alcoholgebruik

Jongeren en Gezondheid 2014 : Studie

Jongeren en Gezondheid 2006: Roken

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Middelengebruik: Tabaksgebruik

Bert Coucquyt KLASSETALENT

Gezondheidsvaardigheden van schoolverlaters

Recente trends in de gezondheid van jongeren in Vlaanderen

Studie Jongeren en Gezondheid. Een Vlaamse en internationale studie

Middelengebruik: Tabaksgebruik

Jongeren en Gezondheid 2014: Tabaksgebruik

Jongeren en Gezondheid 2010: Voeding

YOUTH#PERSPECTIEF. Studiedag 19 oktober 2017 Huis van de Sport Antwerpen

Middelengebruik bij jongeren in Vlaanderen: een internationaal perspectief.

Jongeren en Gezondheid 2014: Fysieke activiteit en vrije tijd

Een onderzoek naar zelfbeschadigend gedrag onder jongeren

Epidemiologische gegevens

Wadist? of Oeist? Meten van welbevinden bij schoolgaande kinderen en jongeren in Vlaanderen: kencijfers en implicaties voor de leerlingenbegeleiding

Facts and Figures: Sociale contacten

Facts & Figures: de sportieve vrijetijdsbesteding van jongeren

Dit onderzoek wordt uitgevoerd door:

Vara - Kassa 3 Resultaten Aflevering 6 winkelpersoneel 1 12 juni 2007

Eenzaam ben je niet alleen

Workshop: Voedingsgewoontes van jongeren

Onderzoeksrapport WASDA : Wereldbeeld en Attitudes : Studie bij Digitale Adolescenten

Trends in gezondheidsklachten en gezondheidsgedrag van jongeren Resultaten van de studie Jongeren en gezondheid

Trendonderzoek: Alcoholkennis bij jongeren tussen 12 en 25 jaar

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs

De rol van de sociale media in alcoholgebruik bij jongeren

Onderzoek Arbeidsongeschiktheid. In opdracht van Loyalis. juni 2013

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Onderzoeksrapport MASS. Fase 1

Doelgroep VoZs. Vlaamse Ouderen Zorg Studie. Screening. 8 regio s. Cijfers niet veralgemenen naar alle ouderen! Studiedag SWVG Leuven, 2 december 2010

Suicidaal gedrag bij jongeren

Peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso + Vergelijking met ICCS 2016

Depressie in Zeeland

Profiel van informatiezoekers

PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WETENSCHAPSBELEID. ONDERZOEK NAAR DE EFFECTIVITEIT VAN

Bijna Vlaamse jongeren nemen antidepressiva

Jongeren en Gezondheid 2014: Voeding

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar

FNV Vakantiewerk onderzoek 2013

Gezondheidsbeleving bij Jongeren in Limburg

Samenvatting, conclusies en discussie

STIGMATISERING T.A.V. PSYCHOLOGISCHE PROBLEMEN: ERVARINGEN EN ATTITUDES IN VLAANDEREN

Mindfulness bij somatoforme stoornissen. Hiske van Ravesteijn psychiater i.o.

Olivia van de Lustgraaf, ambassadeur 1

RAPPORT ONDERZOEK DIGITEENS

Geluk en welbevinden

Relaties op school ontcijfert

Op weg naar een generatie Nix? Vandaag: HBSC-landen in de studie. Trends in middelengebruik onder scholieren. Tom ter Bogt Wilma Vollebergh

Wat je voelt is wat je denkt! De theorie van het rationeel denken

Alcohol- en druggebruik bij Vlaamse jongeren

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

GO Jeugd 2008 Alcohol

VAD-Leerlingenbevraging In het kader van een drugbeleid op school Syntheserapport schooljaar

Engelse Verpleegster Gebruikt HeartMath met Multiple Sclerose patiënten

Getuigen onderweg: effectevaluatie van een verkeerseducatief programma in de 3 e graad secundair onderwijs

General information of the questionnaire

Profiel van de jonge suïcidepoger

Persoonlijkheid en psychosociaal welzijn bij problema6sch internetgebruik

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

A1) Kennismakingsgesprek over sociale media en internetgebruik

Relaties op school ontcijfert

Zelfmoordgedachten. Praat over wat je denkt, voelt, ervaart. Praten lucht op.

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Vakantiewerk onderzoek 2015 FNV Jong. Hans de Jong & Leon Pouwels Juni 2015

Proficiat, je hebt een belangrijke stap gezet: je hebt een stappenteller

Associatie tussen opzettelijke zelfverwonding en opvoeding: het perspectief van jongeren en ouders

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre

STABLE LOVE, STABLE LIFE?

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Eenzaamheid bij ouderen. Marieke van Schie, huisarts.

Onderzoek Wel eens gepest?

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen

Waar blijven die robots nou? Robot Assisted Therapy? Toch zijn ze er al 4/2/2012. Dr. Marcel Heerink

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

Ouderlijke betrokkenheid en het welzijn van kinderen

Inleiding Agenda van vandaag

Schoolverlaters bevraagd

Resultaten voor België Psychische Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Rol onderzoek voor cluster Maatschappelijke Ontwikkeling, Gemeente Rotterdam

Ik heb al dikwijls gedacht, ik wou dat ik niet meer wakker werd. Elke avond bid ik dat ik bij mijn overleden man mag zijn.

Over- of onderrapportering bij onderzoek naar internetrisico s

Publieksonderzoek Eerlijke bloemen met Moederdag

Transcriptie:

Mentaal welbevinden bij jongeren in Vlaanderen 6 Inleiding Op de gezondheidsconferentie van december 2 werd een nieuwe Vlaamse gezondheidsdoelstelling geformuleerd, die goedgekeurd werd in december 6. De zesde Vlaamse gezondheidsdoelstelling stelt dat: De sterfte door zelfdoding bij mannen en vrouwen moet tegen 1 verminderd zijn met % ten opzichte van. Een aantal subdoelstellingen specificeert dat er een daling moet komen van het aantal suïcidepogingen, een daling van de suïcidale ideatie en een daling van het aantal depressies. De survey van 6 van de studie Jongeren en Gezondheid omvat een aantal indicatoren van geestelijke gezondheid. De volgende survey is gepland voor 1. Pas vanaf dan kunnen evoluties in de indicatoren gemeten worden. Methode Voor de algemene informatie over de studie Jongeren en Gezondheid en de sociodemografische gegevens van de steekproef van de 11.4 leerlingen tussen 11 en 1 jaar wordt verwezen naar de desbetreffende fact sheets op www.jongeren-engezondheid.ugent.be. Volgende indicatoren van mentaal welbevinden werden opgenomen: - Tevredenheid met het leven (in het Engels: life satisfaction) werd in de studie Jongeren en Gezondheid bevraagd via de Cantril ladder 1. De jongeren geven een algemene evaluatie van hun leven en duiden op een ladder aan waar ze zich op dit moment bevinden: van helemaal bovenaan (= score 1 of best mogelijke leven) tot helemaal beneden (= of slechtst mogelijke leven). Tevredenheid met het leven is volgens de literatuur en eigen onderzoek gerelateerd aan onder andere middelengebruik 2. - Gezondheidsgerelateerde levenskwaliteit werd gemeten aan de hand van de KIDSCREEN. De schaal werd ontwikkeld in het kader van het Europese project Screening for and promotion of health related quality of life in children and adolescents. A European Public Health Perspective 3. De gevalideerde schaal identificeert jongeren met een risico op een negatieve zelfevaluatie van hun levenskwaliteit. De korte versie van de KIDSCREEN bestaat uit 1 vragen. Er wordt gevraagd naar (1) verdrietig zijn, (2) zich eenzaam voelen, (3) zich vol energie voelen, (4) of de jongere voldoende tijd had voor zichzelf, (5) of hij/zij heeft kunnen doen in de vrije tijd wat hij/zij wou, (6) of de ouders de jongere eerlijk behandeld hebben, (7) of de jongere plezier had met zijn vrienden, () of hij/zij goed heeft kunnen opletten, (9) of de jongere zich fit heeft gevoeld, en (1) of het goed gegaan is op 1 Cantril H. The pattern of human concern. New Brunswick, NJ, Rutgers University Press, 1965. 2 Zullig KJ et al. Relationship between perceived life satisfaction and adolescents substance use. Journal of Adolescent Health, 1, 29:279-2. 3 Ravens-Sieberer et al. Quality of life in children and adolescents: an european public health perspective. Soz Praventiv Med 1; 46:294-32. Vakgroep Maatschappelijke Gezondheidkunde Universiteit Gent 1

school. Op basis van de antwoorden op deze vragen kunnen de jongeren ingedeeld worden in 5 categorieën: van een slechte gezondheidsgerelateerde levenskwaliteit tot een excellente gezondheidgerelateerde levenskwaliteit. Om de weergave van de resultaten te vereenvoudigen hebben we hier de 5 categorieën gehergroepeerd naar 3: een slechte of redelijke levenskwaliteit, een goede levenskwaliteit, en een zeer goede of excellente levenskwaliteit. - Zelfmoordgedachten werd alleen bevraagd in het secundair onderwijs. De vraag werd als volgt geformuleerd: Sommige mensen voelen zich zo hopeloos dat ze zelfmoord als enige mogelijke uitweg zien. Heb jij er wel eens over gedacht een einde aan je leven te maken? De antwoordmogelijkheden waren nooit, een enkele keer, soms, vaak en heel vaak. - Zelfbeschadigend gedrag werd toegevoegd voor de derde graad van het secundair onderwijs 4. Een eerste vraag gaat na of de jongere ooit opzettelijk te veel pillen geslikt heeft of op een andere manier geprobeerd heeft zich lichamelijk te beschadigen. Daarnaast vragen we wanneer dit de laatste keer zich heeft voorgedaan, en of dit onder invloed was van alcohol of een ander middel, en wat de reden was. - Stigmatiseren van personen met een depressie: Een schaal werd opgenomen voor de derde graad secundair die nagaat of jongeren mensen met een depressie stigmatiseren. De schaal is ontwikkeld in Australië door Griffiths et al 5. Onderzoek heeft aangetoond dat het stigmatiseren van personen met een depressie of andere psychische aandoeningen, een invloed heeft op het al dan niet hulp zoeken bij een depressie 6,7. Zeker bij jongeren, die in een ontwikkelingsfase zitten waar de omgeving en hun leeftijdsgenoten belangrijker worden, kan stigmatisatie van o.a. personen met een depressie ervoor zorgen dat geen hulp gezocht wordt. Resultaten Tevredenheid met het leven Grafiek 1 geeft een overzicht van de levenstevredenheid van Vlaamse jongeren in 2 en 6. Het percentage jongeren dat 6 of hoger scoort op de Cantril ladder wordt weergegeven naar leeftijd en geslacht. In alle leeftijdsgroepen is de tevredenheid bij de schoolgaande jongeren verbeterd tussen 2 en 6. In 2 scoorde 9% van de 6 of hoger op de ladder ten opzichte van 91% in 6 (chi²=25,2; df=1; p<,1). Bij de had 7% in 2 een score van 6 of hoger ten opzichte van 9% in 6 (chi²=,3; df=1; p<,1). Voor zowel als verlaagt de tevredenheid significant met de leeftijd (: chi²=,5; df=3; p=,36; : chi²=11,4; df=3; p=,1). Dit was ook het geval in 2 (: chi²=11,1; df=3; p=,11 : chi²=54,6; df=3; p<,1). 4 Portzky G., De Wilde E.J., van Heeringen K. (). Deliberate self-harm in young people: differences in prevalence and risk factors between The Netherlands and Belgium. Eur Child Adolesc Psychiatry, 17: 179-16.) 5 Griffiths K et al. Effect of web-based depression literacy and cognitive-behavioural therapy interventions on stigmatising attitudes to depression. British Journal of Psychiatry, 4; : 342-349. 6 Wells et al. Perceived barriers to care in St Louis (USA) and Christchurch (NZ): reasons for not seeking professional help for psychological distress. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology; 1994, 29: 5-164. 7 Corrigan P. How stigma interferes with mental health care. Am Psychol 4, 59: 614-625. Vakgroep Maatschappelijke Gezondheidkunde Universiteit Gent 2

1 2 6 93 9 9 92 9 9 9 91 91 7 9 3 6 6 4 11-12 jaar 13-14 jaar -16 jaar 17-1 jaar 11-12 jaar 13-14 jaar -16 jaar 17-1 jaar Grafiek 1: levenstevredenheid (score 6 of hoger) bij en naar leeftijd in 2 en 6. Grafiek 2 geeft de resultaten naar opleidingsniveau. In 6 werd er bij geen significant verschil gevonden tussen de verschillende studierichtingen (chi²=3,; df=2; p=,21). In 2 werden wel significante verschillen gevonden: meer uit het ASO hadden een score van 6 of hoger dan uit het TSO en BSO (chi²=11,1; df=2; p=,4). Bij de werden zowel in 2 als in 6 significante verschillen gevonden naar opleidingsniveau. Meer uit het ASO geven aan tevreden te zijn met hun leven in vergelijking met uit het TSO en uit het BSO (2: chi²=35,4; df=2; p<,1; 6: chi²=3,1; df=2; p<,1). 1 2 6 9 91 9 6 9 91 2 7 79 3 6 4 ASO TSO BSO ASO TSO BSO Grafiek 2: levenstevredenheid (score 6 of hoger) bij en naar opleiding in 2 en 6. Vakgroep Maatschappelijke Gezondheidkunde Universiteit Gent 3

Uit de internationale resultaten van de HBSC 5-6 bevraging bleek dat Vlaanderen tot de groep landen behoort die het hoogst scoren op levenstevredenheid. Bij de 11-jarigen in Vlaanderen zegt 92% van de en 91% van de dat ze tevreden zijn met hun leven, terwijl het internationale gemiddelde in de HBSC studie ligt op 7% bij de en % bij de. Bij de -jarige Vlaamse zegt 6% dat ze tevreden zijn met hun leven terwijl het internationale gemiddelde 7% is. Bij de zegt 9% in Vlaanderen tevreden te zijn met hun leven, terwijl het algemene gemiddelde 5% is. Ook internationaal scoren 13- en -jarige hoger op deze vraag dan van dezelfde leeftijd. Verder bleek in bijna alle landen een hogere welvaart van het gezin gerelateerd te zijn met een hogere mate van tevredenheid met het leven 7. Bij de Vlaamse jongeren is een lage levenstevredenheid significant gerelateerd met meer roken (chi²=12,9; df=3; p<,1), met dronkenschap (chi²=1,5; df=4; p<,1) en met cannabisgebruik (chi² =4,7; df=6; p<,1). Gezondheidsgerelateerde levenskwaliteit Grafiek 3 geeft een overzicht van de resultaten van de KIDSCREEN in 3 categorieën naar leeftijd. Jongens scoren significant beter op de KIDSCREEN dan : 4% van de heeft een zeer goede tot excellente gezondheidsgerelateerde levenskwaliteit in vergelijking met 79% van de (chi²=6,; df=2; p<,1). slechte tot redelijke kwaliteit goede kwaliteit zeer goede tot excellente kwaliteit 1% % 6% 91 6 4 79 7 77 73 4% % % 1 11 14 17 21 23 9 1 3 3 4 2 3 3 4 11-12 jaar 13-14 jaar -16 jaar 17-1 jaar 11-12 jaar 13-14 jaar -16 jaar 17-1 jaar Grafiek 3: resultaten KIDSCREEN naar leeftijd. Met de leeftijd neemt het percentage en die zeer goed tot excellent scoren op de schaal af (: chi²=79,9; df=6; p<,1; : chi²=9,7; df=6; p<,1). In grafiek 4 bevinden zich de resultaten naar opleiding voor en. In het beroepsonderwijs bevinden zich zowel minder als minder in de categorie van zeer goede tot excellente gezondheidsgerelateerde levenskwaliteit dan jongeren uit een Currie C et al. Inequalities in young people s health. Health Behaviour in school-aged Children. International report from the 5/6 survey. Te downloaden op: http://www.euro.who.int/datapublications/publications/catalogue/616_1 Vakgroep Maatschappelijke Gezondheidkunde Universiteit Gent 4

algemene of technische opleiding (: chi²=24,4; df=4; p<,1; : chi²=3,2; df=4; p<,1). Na controle voor leeftijd (logistische regressie), blijven de significante verschillen in opleiding bestaan. Jongens uit het ASO hebben 67% meer kans om een zeer goede levenskwaliteit te hebben in vergelijking met uit het BSO (p<,1). Jongens uit het TSO hebben 27% meer kans een zeer goede levenskwaliteit te hebben dan uit het BSO (p=,24). De resultaten voor de zijn gelijklopend. Meisjes uit het ASO hebben 75% meer kans een zeer goede levenskwaliteit te hebben in vergelijking met uit het BSO (p<,1). Terwijl uit het TSO 26% meer kans hebben een zeer goede levenskwaliteit te hebben dan uit het BSO (p=,2). 1% slechte of redelijke kwaliteit goede kwaliteit zeer goede of excellente kwaliteit % 6% 5 76 72 67 4% % % 27 24 16 11 1 3 4 4 2 4 ASO TSO BSO ASO TSO BSO 5 Grafiek 4: resultaten KIDSCREEN naar opleiding. Zelfmoordgedachten In grafiek 5 bevinden zich de resultaten van de jongeren die aangeven reeds 2 keer of meer (antwoorden soms, vaak en heel vaak) gedacht te hebben een einde aan hun leven te maken. Meer hebben reeds aan zelfmoord gedacht dan (chi²=47,4; df=1; p<,1) 3 25 1 14 16 13-14 jaar -16 jaar 17-1 jaar 19 21 22 5 Grafiek 5: Zelfmoordgedachten (reeds 2 keer of meer aan zelfmoord gedacht) bij en naar leeftijd. Vakgroep Maatschappelijke Gezondheidkunde Universiteit Gent 5

Bij de 13- tot 14-jarige en de - tot 16-jarige geeft 2% aan heel vaak aan zelfmoord te denken. Bij de 17- tot 1-jarige denkt 3% heel vaak aan zelfmoord. Daartegenover denkt in elke leeftijdsgroep 3% van de heel vaak aan zelfmoord. In grafiek 6 zijn de resultaten naar opleiding weergegeven. Zowel bij de als bij de zijn de verschillen in opleiding significant (chi²=9,21; df=2; p=,1 voor ; chi²=46,97; df=2; p<,1 voor ). Meer jongeren uit het beroepsonderwijs geven aan meermaals aan zelfmoord te hebben gedacht dan jongeren uit het algemeen secundair onderwijs. In het algemeen en technisch secundair onderwijs denkt 2% van de heel vaak aan zelfmoord. In het beroepsonderwijs is dat 4% van de. Bij de in het ASO denkt 2% heel vaak aan zelfmoord, vergeleken met 3% in het technisch onderwijs en 4% in het beroepsonderwijs. 3 25 1 5 14 19 ASO TSO BSO 1 22 29 Grafiek 6: Zelfmoordgedachten (reeds 2 keer of meer aan zelfmoord gedacht) bij en naar opleiding. Wanneer de resultaten gecontroleerd worden voor leeftijd, vallen de significante verschillen in opleiding bij weg (vergelijking ASO-BSO: p=,62; vergelijking TSO-BSO: p=,61). Bij echter blijven de significante verschillen bestaan. Meisjes uit het BSO hebben % meer kans om aan zelfmoord te denken dan uit het ASO (p<,1) en 51% meer kans om aan zelfmoord te denken dan uit het TSO (p<,1). Zelfbeschadigend gedrag Van de jongeren uit de derde graad secundair heeft reeds 7,7% (177 jongeren) 1 enkele keer opzettelijk teveel pillen geslikt of zichzelf op een andere manier geprobeerd te beschadigen (bijvoorbeeld met een mes). 9% (3 jongeren) van de 17- tot 1-jarigen meldde dit reeds meerdere keren gedaan te hebben. In totaal heeft dus 16,5% van de jongeren (3 jongeren in onze steekproef) zichzelf 1 of meerdere keren opzettelijk lichamelijk beschadigd. Het komt vaker voor bij dan bij. Bij de heeft 5,4% (61 ) zichzelf 1 keer opzettelijk proberen te beschadigen, terwijl bij dit 9,9% is (116 ). Bijna 6% van de (67 ) hebben 2 keer of meer geprobeerd zichzelf te beschadigen ten opzichte van 11,6% van de (136). Dit verschil is significant (chi²=43,4; df=2; p<,1). Ook naar onderwijsrichting werden verschillen vastgesteld (zie grafiek 7). Meer jongeren uit het beroepsonderwijs hebben zichzelf meermaals lichamelijk beschadigd in vergelijking met de andere richtingen (chi²=1,6; df=4; p=,31). Vakgroep Maatschappelijke Gezondheidkunde Universiteit Gent 6

1 1 keer meerdere keren 12 5 7 ASO TSO BSO Grafiek 7: 17- tot 1-jarigen ( en samen) die zich opzettelijk hebben beschadigd naar opleiding. Bij iets meer dan de helft van de 3 jongeren was dit meer dan een jaar geleden gebeurd (54,4%). Slechts 17,3% van de jongeren die zichzelf opzettelijk hebben beschadigd, heeft dit minder dan 1 maand geleden gedaan. Bij de vraag naar de omstandigheden waarin dit gebeurde, antwoordde 3% dat dit thuis was, 9% was onder invloed van alcohol, terwijl,7% onder invloed was van een ander middel. Ook de redenen waarom ze dit deden werden bevraagd (tabel 1). De meest voorkomende redenen waren: gedachten die zo vreselijk waren dat ze ervan af wilden, zichzelf willen straffen, en willen sterven. Tabel 1: percentage jongeren (vijfde en zesde secundair) die zichzelf opzettelijk hebben beschadigd, naar opgegeven reden (meerdere keuzes mogelijk) % mijn gedachten waren zo vreselijk dat ik daarvan af wilde 35,2% ik wilde mezelf straffen 33,1% ik wilde sterven 27,2% ik wilde laten zien hoe wanhopig ik me voelde,5% ik wilde weten of er werkelijk iemand was die van me hield,% ik wilde anderen betaald zetten voor de manier waarop ze me behandeld hebben 12,2% ik wilde aandacht krijgen 1,4% ik wilde iemand bang maken 6,1% totaal aantal jongeren dat zichzelf opzettelijk heeft beschadigd 3 Stigmatisatie van personen met een depressie In tabel 2 bevinden zich de percentages van de jongeren die akkoord gingen met 9 negatieve uitspraken over depressie. Ongeveer 6% van de jongeren ( en samen) zijn akkoord met de stelling dat mensen met een depressie hieruit kunnen geraken indien ze dit willen. 3% vindt dat mensen met een depressie onvoorspelbaar zijn. Een derde van de jongeren vindt dat depressie niet echt een medische ziekte is, terwijl 23% van de jongeren vindt dat depressie een teken is van persoonlijke zwakte. Hoewel depressie toch door veel jongeren gestigmatiseerd wordt, zegt slechts 5% dat ze iemand niet zouden uitnodigen op een feestje indien die persoon een depressie heeft gehad. Vakgroep Maatschappelijke Gezondheidkunde Universiteit Gent 7

Tabel 2: percentages en (vijfde en zesde secundair) die akkoord gaan met volgende stellingen Stelling chi²-test verschil en Mensen met een depressie kunnen uit de 63,5% 57,7%,6; p<,1 depressie geraken indien ze dit willen Depressie is een teken van persoonlijke 32,6%,4% 165,2; p<,1 zwakte Depressie is niet echt een medische ziekte 36,6% 26,3% 55,7; p<,1 Mensen met een depressie zijn gevaarlijk 16,5% 7,3% 116,; p<,1 Het is best om mensen met een depressie te 1,7% 5,6% 79,7; p<,1 ontwijken zodat je zelf niet depressief wordt Mensen met een depressie zijn 3,5% 3,1% 1,5; ns onvoorspelbaar Indien ik een depressie had, zou ik het aan,4% 21,5%,5; p=,14 niemand vertellen Ik zou iemand niet uitnodigen op een feestje indien ik weet dat die persoon een depressie gehad heeft 7,3% 3,5% 71,2; p<,1 Ik zou niet stemmen voor een leerling voor de leerlingenraad indien ik weet dat die persoon een depressie gehad heeft 9,% 5,1% 2,4; p<,1 Jongens zijn meer geneigd om personen met een depressie te stigmatiseren. Enkel met betrekking tot de stelling dat mensen met een depressie onvoorspelbaar zijn werd geen verschil gevonden tussen en. Indien een depressie zouden hebben zijn ze iets meer geneigd om hun depressie te verzwijgen dan (p=,14). Van de schaal kan een som-score gemaakt worden die gaat van 9 (hoge mate van stigmatiseren) tot 27 (lage mate van stigmatiseren). Hoe lager de score, hoe meer de jongere personen met een depressie stigmatiseert. Voor zijn de gemiddelden voor ASO 19,51, voor TSO 1,62 en voor BSO 17,9. Jongens uit het ASO zijn minder geneigd personen met een depressie te stigmatiseren dan jongeren uit het TSO en BSO (ASO-TSO: t-test=4,3; df=9; p<,1; ASO-BSO: t-test=6,56; df=669;, p<,1). Bij liggen de gemiddelden naar opleiding minder ver uit elkaar maar de verschillen zijn toch significant. Het gemiddelde voor het ASO is,94, voor het TSO,47 en voor het BSO 19,62 (ASO- TSO: t-test=2,49; df=963; p=,13; ASO-BSO: t-test=5,42; df=43,55; p<,1). Besluit Mentale gezondheid is een belangrijk aandachtspunt in de gezondheidspromotie. De meerderheid van de Vlaamse jongeren geven aan vrij tevreden te zijn over hun leven. Meer dan zijn tevreden met hun leven. Meisjes uit het algemeen secundair onderwijs zijn meer tevreden dan andere, terwijl het verschil tussen de studierichtingen bij minder uitgesproken is. In vergelijking met de resultaten van de studie in 2, zijn er meer jongeren tevreden in 6. In 6 doet Vlaanderen het op het vlak van tevredenheid met het leven beter dan het gemiddelde uit de internationale studie. Bekijken we gezondheidsgerelateerde levenskwaliteit dan hebben 4% van de en 79% van de in Vlaanderen een zeer goede tot excellente levenskwaliteit. Het percentage daalt met de leeftijd. Meer jongeren uit het algemeen secundair onderwijs hebben een betere gezondheidsgerelateerde levenskwaliteit dan jongeren uit het beroepsonderwijs. Vakgroep Maatschappelijke Gezondheidkunde Universiteit Gent

Op 17-1 jaar heeft reeds 16% van de en 22% van de meerdere keren gedacht een einde te maken aan hun leven. Meer jongeren uit het beroepsonderwijs dan jongeren uit de andere richtingen denken aan zelfmoord: een derde van de en een vijfde van de uit het beroepsonderwijs. In totaal heeft 16,5% van de jongeren in de laatste graad van het secundair onderwijs 1 of meerdere keren zichzelf opzettelijk lichamelijk beschadigd (overmatig pillen nemen, krassen in het lichaam met een mes, ). Meisjes doen dit vaker dan. De redenen die het meest aangehaald werden zijn: hun gedachten waren zo vreselijk waren dat ze daarvan af wilden, ze wilden zichzelf straffen, en ze wilden sterven. Bij jongeren uit de laatste graad secundair leven nog veel misverstanden over depressie. Zo denkt 6% dat mensen met een depressie eruit kunnen geraken als ze dit echt willen. Andere misverstanden zijn dat depressie geen medische ziekte is, dat het een teken van persoonlijke zwakte is en dat mensen met een depressie onvoorspelbaar zijn. Slechts een minderheid van de jongeren gaan personen met een depressie ontwijken of niet uitnodigen op een feestje. Een meerderheid van de jongeren vindt dat depressie geen reden is om niet voor die persoon te stemmen voor de leerlingenraad. Contact en team De studie Jongeren en Gezondheid is te vinden op: www.jongeren-en-gezondheid.ugent.be. De verantwoordelijke onderzoekers zijn Prof. Dr. Lea Maes en Dr. Carine Vereecken. Contactpersoon: Anne Hublet (Anne.Hublet@UGent.be) Adres: Universiteit Gent Factulteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Vakgroep Maatschappelijke Gezondheidkunde Watersportlaan 2 9 Gent Tel: +32.9. 264 94 1 De internationale studie Health Behaviour in School-aged Children is te vinden op www.hbsc.org. Vakgroep Maatschappelijke Gezondheidkunde Universiteit Gent 9