Beheersmodel Fysiotherapie 2013



Vergelijkbare documenten
Auditcriteria Beheersmodel audit Fysiotherapie 2013

Auditcriteria Beheersmodel audit Fysiotherapie 2014

Auditcriteria Beheersmodel audit Fysiotherapie 2016

Beheersmodel Fysiotherapie en Oefentherapie

Auditcriteria Beheersmodel audit Fysiotherapie 2015

Auditcriteria Beheersmodel audit Oefentherapie 2015

Auditcriteria Beheersmodel audit Fysiotherapie 2017

Auditcriteria Plus audit Fysiotherapie verkorte versie 2013

Auditcriteria Plus audit Fysiotherapie reguliere versie 2013

Bijlage 4 Kwaliteitstoets/beheersmodel audit

Bijlage 4 Kwaliteitstoets/beheersmodel audit

Auditcriteria Plus audit Fysiotherapie verkorte versie 2014

Bijlage 4 Kwaliteitstoets/beheersmodel audit

Bijlage 4 Kwaliteitstoets/beheersmodel audit

Auditcriteria Plus audit Fysiotherapie verkorte versie 2016

Auditcriteria Plus audit Oefentherapie reguliere versie 2014

Verzekeraar: Rapportage bevindingen TOP-audit

Auditcriteria Beheersmodel audit Oefentherapie tot

Bijlage 4 Beheersmodel audit Logopedie

Auditcriteria Plus audit Fysiotherapie reguliere versie 2015

Auditcriteria Effectiviteitsaudit Fysiotherapie 2016

Auditcriteria Plus audit Fysiotherapie reguliere versie 2014

Webinar Beheers- en Plusaudit René Zandstra Fysiotherapeut Leadauditor Plus- en Beheersaudits Certificeringsdeskundige HKZ / ISO

Over de toetsing van de in deze overeenkomst overeengekomen kwaliteitsbepalingen, komen Partijen het volgende overeen:

Auditcriteria Plus Heraudit Fysiotherapie reguliere versie 2016

Auditcriteria HER Plus audit Fysiotherapie verkorte versie 2017

Praktijkorganisatie/inrichting en organisatie

Voorlichting Kwaliteitstoets Logopedie. Henriëtte Delsing, MSc., logopedist Materiedeskundige Kiwa

Kwaliteitstoets en audit. Nicole Cremers, HCA Henriëtte Delsing, MSc., Kiwa

Auditcriteria Plus audit Fysiotherapie reguliere versie 2017

Auditcriteria Plus audit Oefentherapie reguliere versie 2017

Voorlichting Kwaliteitstoets Logopedie. Henriëtte Delsing, MSc., logopedist Leadauditor/Materiedeskundige Kiwa

Auditcriteria Effectiviteitsaudit Fysiotherapie 2017

Versie 1.0 REGLEMENT PLUS AUDIT FYSIOTHERAPIE 2014

Voorlichting Kwaliteitstoets Logopedie. Henriëtte Delsing, MSc., logopedist Leadauditor/Materiedeskundige Kiwa

1. Plus audit 2. Motivational Paper 3. Reguliere Plus audit Fysiotherapie 4. Verkorte Plus audit Fysiotherapie 5. Reguliere Plus audit Oefentherapie

AUDITPRODUCTEN Fysiotherapie t.b.v. De Friesland Zorgverzekeraar december 2011 versie 3.0

REGLEMENT KWALITEITSTOETS LOGOPEDIE 2014 Vrijwillige toets. (Versie 1.0 okt 2013)

Voorlichting Kwaliteitstoets Logopedie. Henriëtte Delsing, MSc., logopedist Materiedeskundige Logopedie, Kiwa

Onderscheid door Kwaliteit

Webinar Beheersaudit René Zandstra Fysiotherapeut Leadauditor Plus- en Beheersaudits Certificeringsdeskundige HKZ / ISO

REGLEMENT PLUS AUDIT 2016

Handreiking Kwaliteitstoets logopedie voor kwaliteitskringen

Voorlichting Kwaliteitstoets Logopedie

TOP-audit Auditreglement

FAQ na Webinar Beheers-Plus 27 februari 2015

Procedure De Friesland Zorgverzekeraar AV optimaal - meer dan 36/50 behandelingen versie 3.0. laatst gewijzigd op

Basisovereenkomst Paramedische zorg 2016 Persoonlijk deel

Reglement SKMZ EffectiviteitsTraject Fysiotherapie Inleiding

REGLEMENT PLUS AUDIT 2015

Procedure De Friesland Zorgverzekeraar AV Optimaal meer dan 36 behandelingen

REGLEMENT KWALITEITSTOETS LOGOPEDIE 2016 en (versie 1.0 september 2016)

Voorwaarden CQ-index en EPD Fysiotherapie 2016

ZORGOVEREENKOMST ERGOTHERAPIE 2019

DEEL II: BIJZONDERE CONTRACTUELE BEPALINGEN

Overeenkomst 1 e lijns fysiotherapie AWBZ-instelling

REGLEMENT KWALITEITSTOETS LOGOPEDIE

FAQ FNV 4 machtiging fysiotherapie/ oefentherapie versie

Overeenkomst Fysiotherapie 2015

OVEREENKOMST Zorg en Zekerheid Paramedische Zorg

Aanvraag Fysiotherapie / Oefentherapie FNV Zorg 4 meer dan 40 behandelingen

Schijndel Praktijk van Berkel. Wegwijs in de fysiotherapie

REGLEMENT KWALITEITSTOETS LOGOPEDIE. (versie 1.0 november 2017)

ZORGOVEREENKOMST LOGOPEDIE 2019 KwaliteitZorg

Verzekeringsvoorwaarden 2014 inzake fysiotherapie, voor zover relevant

Overeenkomst Bekken Expertise Centrum Leiderdorp en cliënt 2019.

OVEREENKOMST Zorg en Zekerheid Eerstelijns Paramedische Zorg 2016 Vrijgevestigde praktijken en maatschappen (monodisciplinair) - logopedie

ARTIKEL 3 Totstandkoming van de behandelingsovereenkomst

De Friesland 3*Motivational Paper Fysiotherapie 2015 (DFZ 3*MP)

Handleiding Declareren Z-codes Basis plus module Versie 5.3 December HANDLEIDING Declareren Z-codes Basis plus module

Analyse overeenkomst Achmea 2015

ZORGOVEREENKOMST LOGOPEDIE 2018 KwaliteitZorg

PRESTATIELIJST VOOR FYSIOTHERAPIE. Bijlage bij beschikking TB/CU van 15 juli 2015

Overeenkomst Fysiotherapie

BELEIDSREGEL BR/CU 7167

Overeenkomst Fysiotherapie 2016

Formats voor verslagen

Overeenkomst Diëtist en PreventZorg 2012

Ten aanzien van de onderstaande prestaties zijn de Algemene bepalingen bij de prestaties door de desbetreffende zorgaanbieders van toepassing.

BELEIDSREGEL BR/REG-17150

Stichting Kwaliteitsmonitoring Zorg Motivational Paper Plus audit Fysiotherapie versie 1.0 september 2016-

DEEL II: BIJZONDERE CONTRACTUELE BEPALINGEN

ZORGOVEREENKOMST DIËTETIEK 2018

ZORGOVEREENKOMST VOETZORG BIJ DIABETICI 2018

e. De termijn waarvoor de goedgekeurde beleidsregel CV geldt, wordt gewijzigd van "tot 1 januari 2007" in "tot 1 juni 2006".

Reglement SKMZ EffectiviteitsTraject Fysiotherapie Inleiding

Overeenkomst Logopedie 2017 profielkeuze

INFORMATIEFOLDER Oktober 2017

OVEREENKOMST Zorg en Zekerheid Eerstelijns Paramedische Zorg Vrijgevestigde praktijken en maatschappen (monodisciplinair) oefentherapie

ZORGOVEREENKOMST HUIDTHERAPIE 2019

REGLEMENT CENTRAAL KWALITEITSREGISTER FYSIOTHERAPIE

BELEIDSREGEL BR/CU 7160

Handreiking KNGF bij beoordeling overeenkomst De Friesland Zorgverzekeraar - binnengebied 2012

Zorgovereenkomst Fysiotherapie 2019 Verbetertraject

BELEIDSREGEL BR/REG-17106

BELEIDSREGEL CV

ZORGOVEREENKOMST VOETZORG BIJ DIABETICI 2019

Module 2 implantaten onderkaak

BELEIDSREGEL BR/REG-18126

Toetsreglement Nederlands Genootschap voor Sportmassage (NGS)

Transcriptie:

Beheersmodel Fysiotherapie 2013 1. Inleiding 1.1. Inleiding Achmea hanteert een beheersmodel waarbij de richtlijnen van de beroepsgroep uitgangspunt zijn voor toetsing van transparantie, kwaliteit, doelmatigheid en noodzakelijkheid van de zorg. Het betreft een beheersmodel binnen het inkoopbeleid fysiotherapie voor 2013 van Achmea. Het Beheersmodel Fysiotherapie 2013 maakt integraal onderdeel uit van de Standaard- en Basisovereenkomst Fysiotherapie 2013 van Achmea. Voor de beheersmodelprocedure behorende bij de overeenkomst 2013 zal het KNGF de rol van procesbegeleider vervullen. In deze rol ziet het KNGF erop toe dat de bij de uitvoering van de procedure op juiste wijze wordt uitgevoerd. De voorwaarden beheersmodel hebben betrekking op de contractant en alle fysiotherapeuten die deel uitmaken van de relatie tussen de contractant en Achmea. 1.2. Scope Alle declaraties en dossiers van Achmea verzekerden vallen binnen de scope van het Beheersmodel Fysiotherapie 2013. Met uitzondering van de zittingen fysiotherapie vallende onder het label FBTO en de volmachten van Avero. De spiegelinformatie is geen onderdeel van de voorwaarden Beheersmodel. 1.3. Uitgangspunten beheersmodel 1. Uitgangspunt van het beheersmodel is dat Achmea alle kwalitatieve, doelmatige en noodzakelijke fysiotherapeutische zorg vergoedt. In dit kader hanteert Achmea geen beheersing op basis van een maximum volume aan zittingen of maximum aantal verzekerden, maar beheersing op basis van doelmatigheid en noodzakelijkheid van de verleende fysiotherapeutische zorg. 2. Partijen komen overeen dat de zorg, die verleend is conform de bepalingen inzake deskundigheid en kwaliteit in de overeenkomst, voldoet aan de eisen ten aanzien van doelmatigheid en noodzakelijkheid. Achmea zal regelmatig (laten) toetsen of aan de overeengekomen kwaliteitseisen wordt voldaan. In bijlage 1 staan deze toetsingscriteria en de bijbehorende normering die gehanteerd worden tijdens de beheersmodelaudit. Deze bijlage maakt integraal onderdeel uit van de Standaard- en Basisovereenkomst Fysiotherapie 2013. 1.4. Spiegelinformatie Achmea verstuurt één maal per jaar spiegelinformatie aan de contractanten met een Standaard- en Basisovereenkomst Fysiotherapie 2013. Met deze spiegelinformatie kan de contractant zijn declaratiegegevens vergelijken met de informatie van Achmea. De getoonde informatie is uitdrukkelijk bedoeld als een referentie. Aan de spiegelinformatie kan de contractant geen rechten ontlenen. 2. Beheersmodel procedure en voorwaarden 2013 2.1. Beheersmodelproces In grote lijnen ziet het beheersmodelproces er als volgt uit: Nadat de contractant is geselecteerd voor het beheersmodel, wordt de contractant hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld. Er zal een eerste audit afgenomen worden door het door de contractant gekozen auditbureau. Bij een positieve audituitslag is het beheersmodelproces afgerond. Bij een negatieve audituitslag kan de contractant kiezen voor een verbetertraject met een maximale duur van zes maanden of twaalf maanden. Bij een verbetertraject van maximaal zes maanden dient de audituitslag van de tweede beheersmodelaudit binnen zes maanden na de officiële brief met de negatieve 1e Beheersmodeluitslag bij Achmea bekend te zijn. Wanneer de contractant kiest voor een verbetertraject van maximaal twaalf maanden dient de audituitslag binnen twaalf maanden na de officiële brief met de negatieve 1 e Beheersmodeluitslag bij Achmea bekend te zijn en ontvangt de contractant gedurende het verbetertraject het beheersmodeltarief. In beide gevallen dienen alle fysiotherapeuten vallend onder de overeenkomst een verplichte cursus te volgen tijdens het verbetertraject. 2.2. Selectiecriteria Op enig moment in het jaar 2013 of 2014 kan Achmea op basis van de declaraties die vallen onder de overeenkomst 2013 op basis van het volgende selectiecriterium een contractant selecteren voor de beheersmodelaudit: Contractanten met een Standaard- of Basisovereenkomst Fysiotherapie 2013 waarbij sprake is van een afwijking van minimaal 15% boven of onder het ongewogen behandelgemiddelde van de contractant* ten opzichte van het behandelgemiddelde van Achmea. Onder de Achmea contractanten die voldoen aan de hierboven genoemde selectiecriteria vindt een onafhankelijke steekproef plaats. * Hierbij worden inbegrepen alle zittingen fysiotherapie van de contractant welke herleidbaar zijn tot Achmea. Bij de bepaling van het behandelgemiddelde worden de volgende prestaties buiten beschouwing gelaten: het eenmalig fysiotherapeutisch onderzoek (consult), de screening en de groepszittingen. Toelichting: Het behandelgemiddelde van de contractant wordt bepaald door het totaal aantal zittingen fysiotherapie (en/of indien waar van toepassing

de verbijzonderde zittingen fysiotherapeutische zorg), te delen door het totaal aantal behandelde verzekerden**. Het behandelgemiddelde van Achmea bestaat uit het totaal aantal zittingen fysiotherapie (en/of indien waar van toepassing verbijzonderde zittingen), te delen door het totaalaantal behandelde verzekerden**. ** Dit is ongeacht het aantal indicaties waarvoor een verzekerde dat jaar is behandeld. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen vergoedingen uit de basisverzekering en/of aanvullende verzekering. Het betreft de verzekerden welke in het betreffende kalenderjaar onder behandeling zijn en/of zijn geweest voor fysiotherapie (en/of indien van toepassingverbijzonderde fysiotherapie). 2.3. Eerste Beheersmodelaudit 2.3.1. Procedure Op het moment dat een contractant is geselecteerd door Achmea voor de eerste beheersmodelaudit, wordt de contractant hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld door Achmea door middel van de selectiebrief. De contractant kan een keuze maken uit de door KNGF en Achmea geselecteerde auditbureaus. In de selectiebrief staan de auditbureau s vermeld die op dat moment in opdracht van Achmea de beheersmodelaudit afnemen bij de geselecteerde contractant. De contractant maakt zijn keuze voor het auditbureau kenbaar aan Achmea via het zorgverlenersportaal. Ieder auditbureau hanteert dezelfde set auditinstrumenten. Deze set bestaat uit een vragenlijst welke voorafgaand aan de audit wordt ingevuld door de contractant, een auditbevindingenformulier waarop per auditcriteria wordt vastgesteld of de contract voldoet of niet voldoet aan de gestelde norm. 2.3.2. Auditkosten De kosten van de audit bij een positieve uitslag worden door het auditbureau direct in rekening gebracht bij Achmea. De kosten van de audit bij een negatieve uitslag worden door het auditbureau direct in rekening gebracht bij de contractant. De kosten van de beheersmodelaudit zullen afhangen van de omvang van het aantal werkzame fysiotherapeuten en het aantal te toetsen vestigingen. Deze kosten voor de beheersmodelaudit 2013 zijn na het ontvangen van de selectiebrief te vinden op de websites van de auditbureau s 2.3.3. Omvang van de audit: Bij het bepalen van de omvang en de kosten van deze beheersmodelaudit, wordt rekening gehouden met het aantal medewerkers en het aantal praktijklocaties van de geselecteerde contractant. Indien de contractant meerdere vestigingen heeft, wordt het aantal te bezoeken vestigingen bepaald door middel van de zogenaamde wortelformule. Als regel geldt de wortel ( ) van het aantal locaties, met een afrondingsfactor naar boven. Bijv: de contractant heeft 10 vestigingen. M.b.v. de wortelformule ( 10 = 3,33 betekent bezoeken van 4 vestigingen). Indien een aanvraag meer dan 30 vestigingen betreft, dan worden in onderling overleg met Achmea individuele afspraken gemaakt over het totaal aantal te toetsen vestigingen. De keuze van het locatiebezoek wordt bepaald door de grootte van de vestiging. Hierbij zal de grootste vestiging(en) zal (zullen) als eerste bezocht worden. Afhankelijk van het aantal FTE werkzaam binnen een praktijk welke is gevestigd op één praktijklocatie, worden er bij 0-5 FTE altijd 10 dossiers getoetst en bij 6 of meer FTE worden er altijd 15 dossiers getoetst. 2.3.4. Toetsing Door middel van de beheersmodelaudit zal Achmea toetsen of aan de overeengekomen eisen ten aanzien van de kwaliteit van zorg wordt voldaan. De Richtlijn Fysiotherapeutische Verslaglegging, de zorginhoudelijke richtlijnen fysiotherapie en de bepalingen zoals benoemd in het zorginhoudelijk deel van de overeenkomst fysiotherapie zijn het uitgangspunt van de beheersmodelaudit. Tijdens de audit wordt aan de hand van de vastgestelde beoordelingscriteria en bijbehorende normering zoals beschreven in bijlage 1 getoetst worden of het methodisch handelen uit de verslaglegging is te herleiden. 2.3.5. Medewerking De contractant is gehouden om alle medewerking aan het auditbureau te verlenen en haar werkzaamheden mogelijk te maken. Tijdens beheersmodelaudit kan een paramedische adviseur van Achmea aanwezig zijn. Tevens kan op verzoek van de contractant een vertegenwoordiger vanuit het KNGF worden uitgenodigd om bij de beheersmodelaudit aanwezig te zijn. Het auditbureau stuurt van tevoren een toelichting naar de contractant met daarin aanwijzingen hoe de contractant en diens medewerkers zich voor dienen te bereiden teneinde vertraging tijdens de audit te voorkomen. 2.3.6. Patiëntendossiers De contractant dient tijdens de beheersmodelaudit 2013 alle beschikbare patiëntendossiers van Achmea verzekerden aan te leveren aan de auditoren van het door de contractant gekozen auditbureau. De termijn waaruit de patiëntendossiers worden getrokken, wordt aangegeven in de selectiebrief. Deze termijn zal altijd zes maanden bedragen ongeacht de duur van het verbetertraject. Alle Achmea dossiers die binnen deze termijn vallen, dienen beschikbaar gemaakt en gesteld te worden door contractant voor de audit. Het verwachtte aantal dossiers zal voorafgaand aan de audit door Achmea aan het auditbureau kenbaar gemaakt worden. Dossiers die zijn gestart voorafgaand aan het verbetertraject kunnen getrokken worden tijdens de dossiertoets. Het is de verantwoordelijkheid van de contractant dat hij ten aanzien van de beheersmodelaudit voldoet aan de vereisten van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Ingevolge de Wbp mogen in beginsel geen herleidbare patiëntgegevens aan derden worden verstrekt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de patiënt. De contractant is in dit geval verantwoordelijk voor het informeren van zijn patiënten over het aanleveren van de patiëntendossiers of de patiëntendossiers dienen geanonimiseerd aan de auditoren van het geselecteerde auditbureau beschikbaar gesteld te worden. De wijze waarop dit gebeurt, is vormvrij en kan door de contractant zelf worden ingevuld rekening houdend met de geldende wet- en regelgeving.

2.4. Beoordeling beheersmodelaudit 2013 Aan de hand van de vastgestelde norm zoals vermeld in bijlage 1 beoordeelt het auditbureau of is voldaan aan de gestelde criteria van de beheersmodelaudit. Het auditbureau stelt vast of is voldaan aan de gestelde norm en deelt dit mee aan de betreffende contractant. De contractant ontvangt na afloop van de beheersmodelaudit het auditrapport van het auditbureau. Achmea ontvangt eveneens het auditrapport van het auditbureau. Op basis van de uitkomsten in het auditrapport neemt Achmea het besluit of de uitkomst van de beheersmodelaudit wordt overgenomen of dat hiervan gemotiveerd wordt afgeweken. Het besluit van Achmea is definitief. Aan de contractant wordt binnen vier weken na de uitgevoerde beheersmodelaudit het definitieve besluit schriftelijk per aangetekende brief medegedeeld door Achmea. Dit op basis van de op dat moment tot haar ter beschikking staande informatie. 2.5. Uitkomst en consequenties Vanuit de eerste beheersmodelaudit zijn er twee uitkomsten mogelijk: 2.5.1. De contractant heeft voldaan aan de gestelde norm behorende bij de voorwaarden beheersmodel 2013 Dit heeft de volgende consequenties: De kosten*** van de eerste beheersmodelaudit zijn in dat geval voor rekening van Achmea. Dit wordt schriftelijk bevestigd door Achmea. Met de schriftelijke bevestiging van Achmea dat voldaan is aan de voorwaarden Beheersmodel Fysiotherapie 2013 eindigt de beheersmodel procedure. 2.5.2. De contractant heeft niet voldaan aan de norm behorende bij de Voorwaarden Beheersmodel 2013 Dit heeft de volgende consequenties De contractant maakt na het schriftelijke besluit van Achmea van de eerste beheersmodel audit binnen 10 werkdagen aan Achmea via het zorgverlenersportaal kenbaar dat hij kiest voor een verbetertraject van zes maanden. De audituitslag van de tweede beheersmodelaudit dient tussen de vier en zes maanden bij Achmea bekend te zijn. Gedurende het verbetertraject behoud de contractant de overeengekomen tarieven zoals vermeld in de tarievenlijst genoemd in het persoonlijk deel van de Standaard- of Basisovereenkomst Fysiotherapie 2013 van de contractant -- Indien binnen 10 werkdagen na het schriftelijke besluit van Achmea van de eerste beheersmodelaudit geen bericht via het zorgverlenersportaal is ontvangen van de contractant zal het verbetertraject van maximaal twaalf maanden in gaan. Indien de contractant voor het verbetertraject van twaalf maanden kiest hoeft hij niets kenbaar te maken aan Achmea via het zorgverlenersportaal. Een maand na het schriftelijk besluit van Achmea ontvangt de contractant minimaal 11 maanden het beheersmodeltarief. Het tarief Beheersmodel zoals gehanteerd tijdens het verbetertraject van twaalf maanden wordt door Achmea gehanteerd en uitbetaald voor alle zittingen die plaatsvinden gedurende de periode vanaf de eerste maand na de datum van het schriftelijk besluit van de eerste audit tot en met de datum van het schriftelijk besluit van de tweede audit. De tweede audit kan minimaal na de vierde maand plaatsvinden. De tarieven Beheersmodel staan vermeld in de tarievenlijst genoemd in het persoonlijk deel van de Standaard- of Basisovereenkomst Fysiotherapie 2013 van de contractant. De contractant dient binnen 7 dagen na het schriftelijke besluit van Achmea de kosten van de 1e Beheersmodelaudit te hebben voldaan aan het auditbureau. Alle fysiotherapeuten vallend onder de Standaard- of Basisovereenkomst Fysiotherapie 2013 van de contractant (praktijkeigenaren en loondienaren) zijn verplicht tijdens het verbetertraject een scholing te volgen. De kosten van de te volgen scholing zijn voor rekening van de contractant. De scholing is van toepassing zowel op het gekozen verbetertraject van maximaal zes maanden als het verbetertraject van maximaal 12 maanden. 2.6. Verbetertraject 2.6.1. Duur verbetertraject Vanaf de datum waarop Achmea schriftelijk heeft bevestigd dat niet is voldaan aan de norm van de beheersmodelaudit, start het verbetertraject. De contractant dient direct na dit schriftelijke besluit te starten met het implementeren van de overeengekomen kwaliteitseisen. Dit verbetertraject duurt vanaf het moment van het schriftelijke besluit van Achmea afhankelijk van de keus van de contractant minimaal 4 maanden en maximaal 12 maanden. 2.6.2. Opleiding De scholing dient te worden gevolgd bij een van de opleidingsinstituten welke door Achmea en het KNGF zijn geselecteerd. In de brief waarin de beheersmodelaudit uitslag bekend wordt gemaakt, staan scholingsaanbieder(s) vermeld die op dat moment in opdracht van Achmea de scholing verzorgen. De kosten van deze scholing kunt u vinden op de websites van de scholingsaanbieders. De inhoud van de te volgen scholing is ontwikkeld, in overleg met het KNGF, door het instituut waar de scholing plaatsvindt. De contractant is verantwoordelijk voor de implementatie van de gestelde kwaliteitseisen in de praktijk. 2.7. Tweede beheersmodelaudit Nadat de contractant en alle fysiotherapeuten vallend onder de overeenkomst met Achmea, het verbetertraject hebben afgerond, dient een tweede beheersmodelaudit te worden afgenomen. Het initiatief hiervoor ligt bij de contractant. Hij dient de wens voor de afname van de audit via het www.zorgverlenersportaal.nl (beheersmodel) aan Achmea kenbaar te maken. Bij deze tweede beheersmodelaudit gelden voor de contractant dezelfde voorwaarden, procedure en inhoudelijke criteria zoals beschreven in paragraaf 2.3 t/m 2.4. en in bijlage 1. *** Onder de kosten wordt verstaan de kosten die het auditbureau in rekening brengt voor de afgenomen beheersmodelaudit. De eventuele bijkomende kosten die door de contractant worden gemaakt tijdens of voorafgaand aan de audit kunnen niet in rekening gebracht worden bij Achmea.

De kosten voor de tweede beheersmodelaudit komen ongeacht de uitslag, voor rekening van de contractant. Deze kosten worden rechtstreeks door het auditbureau in rekening gebracht bij de contractant. Indien er na het verbetertraject van zes maanden of twaalf maanden (afhankelijk van de keus van de contractant) na het schriftelijke besluit van Achmea geen audit uitslag bekend is bij Achmea, wordt dit tevens beschouwd als niet voldoen aan de norm en eisen van de beheersmodelaudit 2013 zoals beschreven in artikel 2.8.2. Hiervan stelt Achmea de contractant schriftelijk op de hoogte. Dit betekent dat de Standaard- of Basisovereenkomst Fysiotherapie 2013 met Achmea vervolgens van rechtswege eindigt na drie maanden na dit schriftelijke besluit. 2.8. Uitkomsten en consequenties Ook bij deze tweede beheersmodelaudit zijn er twee mogelijke uitkomsten: 2.8.1. De contractant heeft voldaan aan de gestelde norm behorende bij de beheersmodel 2013 Dit heeft de volgende consequentie: Met deze schriftelijke bevestiging van Achmea eindigt de beheersmodelprocedure vanaf de datum van het schriftelijke besluit van Achmea. 2.8.2. De contractant heeft niet voldaan aan de gestelde norm behorende bij de beheersmodelaudit 2013 Dit heeft de volgende consequenties: De Standaard- of Basisovereenkomst Fysiotherapie 2013 met Achmea eindigt van rechtswege drie maanden na het schriftelijke besluit van Achmea, waarin wordt gesteld dat er sprake is van een negatieve uitslag van de tweede beheersmodelaudit. Gedurende deze drie maanden heeft de contractant de tijd om de lopende behandelingen af te ronden en/of over te dragen aan een collega(praktijk). In deze drie maanden is de contractant verplicht om Achmea verzekerden adequaat te informeren over de consequenties behorend bij het niet hebben van een overeenkomst met Achmea. Indien een beheersmodeltarief van toepassing is zal gedurende deze drie maanden het beheersmodeltarief 2013 van toepassing zijn. Na het schriftelijke besluit behoudt Achmea het recht om haar verzekerden te informeren over het niet voldoen aan de verplichtingen zoals benoemd in de overeengekomen Standaard- of Basisovereenkomst Fysiotherapie 2013 van de contractant. De contractant en diens praktijkadres(sen) worden vanaf de datum van het schriftelijke besluit niet meer op de websites van Achmea vermeld. De contractant, zijn medewerkers en diens praktijk 1 (en) vallend onder de overeenkomst worden na dit schriftelijk besluit voor minimaal twaalf maanden na de datum van beëindiging uitgesloten van een overeenkomst Fysiotherapie met Achmea. Met deze handeling eindigt hier de procedure voor de contractant. Indien de contractant na deze twaalf maanden een overeenkomst wil aangaan, zal er eerst een beheersmodelaudit met een positief resultaat moeten zijn afgerond bij een van de door Achmea geselecteerde auditbureaus. De kosten van deze audit zijn te allen tijde voor rekening van de zorgverlener. Na het schriftelijke besluit behoudt Achmea het recht om verzekerden te informeren via haar websites over het niet voldoen aan de verplichtingen zoals benoemd in de overeengekomen Standaard- of Basisovereenkomst Fysiotherapie 2013 van de contractant. 2.9. Consequenties bij het weigeren en/of traineren van het beheersmodelproces 2.9.1. Op het moment dat een contractant of een van zijn medewerkers vallend onder de overeenkomst, na te zijn geselecteerd, weigert mee te werken aan de beheersmodelprocedure; een eerste of tweede beheersmodelaudit en/of verplichte scholing of anderszins niet kan voldoen aan de eisen zoals benoemd in deze voorwaarden, is sprake van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst. Door Achmea wordt dit tevens beschouwd als niet voldoen aan de norm en eisen van de beheersmodelaudit 2013 zoals hiervoor omschreven in artikel 2.8.2. Van dit besluit zal de contractant schriftelijk op de hoogte worden gesteld. Dit betekent dat de Standaard- of Basisovereenkomst Fysiotherapie 2013 met Achmea vervolgens van rechtswege eindigt drie maanden na dit schriftelijke besluit. 2.9.2. Achmea behoudt zich het recht voor om tot terugvordering of verrekening over te gaan van de door de contractant gedeclareerde fysiotherapeutische zorg indien men op een andere wijze niet deelneemt zoals gesteld in de voorwaarden Beheersmodel Fysiotherapie 2013. 2.9.3. Indien Achmea onverhoopt schade heeft geleden naar aanleiding van het beëindigen van de overeenkomst Fysiotherapie, behoudt Achmea zich het recht voor de schade te verhalen op de contractant. 2.10. Onvoorziene gevallen In onvoorziene gevallen waarin dit document niet voorzit, neemt Achmea uiteindelijk de beslissing. 1 Met praktijk wordt bedoeld alle praktijkadressen vallend onder de Standaard- of Basisovereenkomst Fysiotherapie 2013

Bijlage 1: Auditcriteria Beheersmodel audit Fysiotherapie 2013 Criterium 1 Centraal Kwaliteitsregister C NC 1.1 Staan alle in de praktijk werkzame fysiotherapeuten ingeschreven in het CKR van het KNGF? Bij de beoordeling van criterium 1. mag er op het onderdeel 1.1 geen NC gescoord worden. Als er bij criterium 1. sprake is van een NC op het onderdeel 1.1 is de audituitkomst negatief. Criterium 2 Praktijkorganisatie/inrichting en accommodatie 2.1 Is de praktijk voldoende toegankelijk? (mn. voor minder validen/rolstoeltoegankelijkheid) 2.2 Is de praktijk voldoende bereikbaar? (P-gelegenheid/OV) 2.3 Beschikt de praktijk over een wachtgelegenheid die geen onderdeel uitmaakt van de behandelruimte(n)? 2.4 Zijn de behandelruimte(n) geschikt voor de te geven therapievormen? 2.4.1 individuele behandelingen 2.4.2 groepsbehandelingen 2.5 Indien er sprake is van groepsbehandeling beschikt de praktijk dan over een ruimte welke geschikt is om aan de zorgvraag van de doelgroep te voldoen? 2.6 Indien er sprake is van groepsbehandelingen beschikt de praktijk dan over aparte omkleedvoorzieningen? 2.7 Beschikt de praktijk over adequate materialen ter ondersteuning van onderzoek en behandeling van de doelgroep? 2.8 Is de praktijk telefonisch goed bereikbaar? 2.9 Beschikt de praktijk over EHBO-voorzieningen? ( bijv. een EHBO-verbandtrommel) 2.10 Beschikt de praktijk over warm/koud watervoorzieningen? 2.11 Maakt de praktijk gebruik van electronisch fysiotherapeutische verslaglegging? (EFV) (Ja of Nee) Als er bij criterium 2 sprake is van een NC op 1 of meer onderdelen, dan heeft dit geen effect op de audituitkomst. Wel wordt er naar aanleiding van deze afwijking van de norm, een opmerking geplaatst over dit onderdeel op het rapportblad. *) (=RvV) De zorgverzekeraar kan over deze afwijking in gesprek gaan met de praktijk, teneinde in gezamenlijkheid een oplossing voor de geconstateerde afwijking te vinden. *) = Ruimte voor Verbetering.

Criterium 3 Hygiëne - privacy - veiligheid C NC 3.1 Beschikt de praktijk over een toilet en een gelegenheid om de handen te wassen? 3.2 Worden de praktijkruimte, de inventaris en de gebruiksmaterialen systematisch en op een verantwoorde wijze gereinigd? 3.3 Zijn er afspraken vastgelegd op het gebied van schoonmaak? (bijvoorbeeld in de vorm van een schoonmaakschema) 3.4 Beschikt de praktijk over een behandelruimte die de privacy van de patiënt waarborgt? (auditief en visueel) 3.5 Beschikt de praktijk over administratieve voorzieningen die de privacy van de patiënt waarborgen? 3.6 Voldoen de electriciteits- en energie installatie aan de normale standaarden*) i.r.t. functioneren en onderhoud? *) zijn de installaties goedgekeurd? 3.7 Voldoen de behandel- en oefenapparatuur aan de wettelijke veiligheidseisen? (bijv. door periodieke controle) (volgens de wet BIG) Als er bij criterium 3 sprake is van een NC op 1 of meer onderdelen, dan heeft dit geen effect op de audituitkomst. Wel wordt er naar aanleiding van deze afwijking van de norm, een opmerking geplaatst over dit onderdeel op het rapportblad. *) (=RvV) De zorgverzekeraar kan over deze afwijking in gesprek gaan met de praktijk, teneinde in gezamenlijkheid een oplossing voor de geconstateerde afwijking te vinden. *) = Ruimte voor Verbetering. Criterium 4 Klachtenregeling C NC 4.1 Heeft de praktijk zich aangesloten bij een klachtenregeling, zoals in het CKR vermeld? 4.2 Wordt de klachtenregeling kenbaar gemaakt aan patiënten? 4.3 Heeft u het afgelopen jaar een formele, schriftelijk ingediende, klacht*) gekregen? (Ja of Nee) *) Indien er een schriftelijke klacht is ingediend, zal de auditor de vragen 4.3.1 en 4.3.2 beoordelen. 4.3.1 heeft u deze geregistreerd? 4.3.2 is er vanuit de registratie aantoonbaar dat er een vervolg aan is gegeven? Bij de beoordeling van criterium 4. mag er op de onderdelen 4.1 en 4.2 geen NC gescoord worden. Als onderdeel 4.3 met een Ja of Nee wordt beantwoord, heeft dat geen invloed op de audituitkomst. Indien op onderdeel 4.3 een Ja wordt beantwoord en er wordt een NC gescoord op de onderdelen 4.3.1/4.3.2 dan is de audituitkomst negatief. Als er bij criterium 4. sprake is van een NC op de onderelen 4.1, 4.2 en indien van toepassing op de onderdelen 4.3.1 en 4.3.2 is de audituitkomst negatief.

Criterium 5 Rubriek 1A: Methodisch handelen Algemeen (intake na verwijzing) C NC 5.1 Zijn de volgende persoonsgegevens*) vastgelegd in de getoonde dossiers? *) dit betreft naam patiënt, BSN nummer, geb. datum, geslacht, naam coördinerend fysiotherapeut, verwijsdatum, naam verwijzer en specialisme verwijzer. 5.2 Zijn de verwijsgegevens vastgelegd in de getoonde dossiers? (ga verder naar 5.6) Rubriek 1B: Algemeen (intake na screening) 5.3 Zijn de volgende persoonsgegevens*) vastgelegd in de getoonde dossiers? *) dit betreft naam patiënt, BSN nummer, geb. datum, geslacht en naam coördinerend fysiotherapeut. 5.4 Is de conclusie van de screening aanwezig in de getoonde dossiers? (pluis/niet pluis) 5.5 Heeft de fysiotherapeut de patiënt toestemming*) gevraagd voor overleg met de arts? *) wanneer de FT beschikt over te weinig medische gegevens, vraagt hij toestemming om deze op te vragen. (ga verder naar 5.6) Rubriek 1A en 1B Bij een toets van 5 dossiers (éénmanspraktijk), 10 dossiers (meermanspraktijk < 5 FTE) of 15 dossiers (meermanspraktijk > 5 FTE) zal in relatie tot het aantal dossiers dat op dit onderdeel betrekking heeft een score van 80% behaald moeten worden. Bij een score van lager dan 80% wordt een NC gescoord. Op de totale rubriek 1 (5.1 t/m 5.5) mag er één NC gescoord worden. Bij één of meer NC s is de audituitkomst negatief. Criterium 5 Methodisch handelen vervolg Rubriek 2: Gegevens ten behoeve van de anamnese en het onderzoek 5.6 Zijn de contactreden en/of de hulpvraag van de patiënt vastgelegd in de getoonde dossiers? 5.7 Zijn de belangrijkste functioneringsproblemen*) die de patiënt zelf ervaart, vastgelegd in de getoonde dossiers? ( door het benoemen van maat of getal) *) zoals de aard van de problemen in termen van stoornissen in functies of anat. eigenschappen en/of beperkingen in activiteiten en/of participatieproblemen. (zoals bijvoorbeeld de ernst van de problemen in eigen bewoordingen van de patiënt, danwel vastgelegd via een meetinstrument. 5.8 Zijn de diagnostische verrichtingen (test/prestaties) bij het onderzoek, die relevant zijn voor het vaststellen van de diagnose, vastgelegd in het dossier? 5.9 Zijn de bevindingen*) van de fysiotherapeut, die relevant zijn voor het vaststellen voor de conclusie/ FT diagnose, vastgelegd in ernst/aard, maat of getal? *) vastgelegd worden bevindingen die zijn verzameld tijdens het fysiotherapeutisch onderzoek, waar mogelijk in maat en getal (mate van ernst) en bij voorkeur in termen van (stoornissen in ) functies of anatomische eigenschappen en/of (beperkingen in) activiteiten en/of participatie (problemen) plus de positieve of negatieve invloed op het functioneren van onderliggende medische, externe en persoonlijke factoren. 5.10 Zijn in de getoonde dossiers waarbij er sprake is van een arbeidsgerelateerde/arbeidsgebonden indicatie de gegevens rondom de arbeidssituatie vastgelegd? NB; Hierbij valt te denken aan analyse van de werkzaamheden welke in relatie staan tot de klacht en de mate waarin de patiënt beperkt is om zijn werkzaamheden uit te voeren.

Criterium 5 Methodisch handelen vervolg Rubriek 2: Gegevens ten behoeve van de anamnese en het onderzoek 5.11 Is de indicatie voor fysiotherapie vastgelegd in de getoonde dossiers? 5.12 Is de conclusie/ft diagnose*) aanwezig in de getoonde dossiers en is deze beschreven conform de richtlijn Verslaglegging? (KNGF versie 2011) *) De conclusie/ft diagnose bestaat uit: Leeftijd/geslacht/contactreden-hulpvraag/functioneringsproblemen in termen van stoornissen, beperkingen en participatieproblemen/het beloop en het te verwachten herstel. Rubriek 2 Bij een toets van 5 dossiers (éénmanspraktijk), 10 dossiers (meermanspraktijk < 5 FTE) of 15 dossiers (meermanspraktijk > 5 FTE) zal in relatie tot het aantal dossiers dat op dit onderdeel betrekking heeft een score van 80% behaald moeten worden. Bij een score van lager dan 80% wordt een NC gescoord. Op de onderdelen 5.6 t/m 5.11 mag op één onderdeel een NC gescoord worden. Bij twee of meer NC s op deze onderdelen is de audituitkomst negatief. Op onderdeel 5.12 mag geen NC gescoord worden. Bij een NC op dit onderdeel is de audituitkomst negatief. Criterium 5 Methodisch handelen vervolg Rubriek 3: Gegevens ten behoeve van het behandelplan 5.13 Is het hoofddoel of het beoogd eindresultaat SMART*) geformuleerd in de getoonde dossiers? *) vastgelegd worden zowel de aard van het doel/resultaat, als de mate waarin en de periode waarbinnen het doel/ resultaat moet zijn behaald. 5.14 Zijn de geplande verrichtingen/prestaties *) vastgelegd in de getoonde dossiers? (het behandelplan) *) hiermee wordt bedoeld dat de aard van de gekozen FT-verrichtingen (begeleiden, sturen/oefenen, FT i.e.z. en manuele verrichtingen) en expliciet gegevens over informatie/adviezen die worden verstrekt aan de patiënt zijn vastgelegd in het behandelplan. 5.15 Is in de getoonde dossiers aantoonbaar dat het behandelplan besproken en accoord is met patiënt? Rubriek 3 Bij een toets van 5 dossiers (éénmanspraktijk), 10 dossiers (meermanspraktijk < 5 FTE) of 15 dossiers (meermanspraktijk > 5 FTE) zal in relatie tot het aantal dossiers dat op dit onderdeel betrekking heeft een score van 80% behaald moeten worden. Bij een score van lager dan 80% wordt een NC gescoord. Op de onderdelen 5.13 t/m 5.15 mag geen NC gescoord worden. Bij één NC op deze onderdelen is de audituitkomst negatief.

Criterium 5 Methodisch handelen vervolg Rubriek 4: Gegevens ten behoeve van de uitgevoerde behandeling(en) 5.16 Is in de getoonde dossiers aantoonbaar dat van elke behandelsessie journaalgegevens*) worden vastgelegd? *) de datum, naam van de FT en het klachtenbeloop (dit is de mate van verandering, zoals zelf door door de patient wordt beoordeeld) 5.17 Is in de getoonde dossiers aantoonbaar dat er sprake is van vastlegging van de uitgevoerde verrichtingen in de dagjournaals*)? *) vastgelegd wordt de inhoud van de fysiotherapeutische behandeling, aan de hand van de uitgevoerde verrichtingen, w.o. begeleiden, sturen/oefenen, fysische therapie in engere zin, manuele verrichtingen en informeren/adviseren, maar alleen wanneer de verrichtingen afwijken van de verrichtingen zoals vastgelegd in het behandelplan. Expliciet wordt hier gesteld dat het van belang is vast te leggen welke informatie wordt verstrekt en welke adviezen worden gegeven (bijv. leefregels). Met informatie wordt zowel mondelinge als schriftelijke informatie bedoeld over de klacht en het gezondheidsprobleem, of uitleg over het doel van de behandeling en de inhoud van de FT-behandeling (fysiotherapeutische verrichtingen). Met adviezen worden instructies bedoeld ten aanzien van ADL, beroep, sport, hobby en zelfmanagement. 5.18 Is in de getoonde dossiers bij langdurige zorgtrajecten (>12x) aantoonbaar dat er sprake is van een bijstelling van het oorspronkelijke behandelplan( mits dit relevant is voor dit zorgtraject). Relevant is het indien blijkt uit de tussentijdse bevindingen/metingen dat bijstelling noodzakelijk is. NB; Hiermee wordt bedoelt dat als er sprake is van een afwijkend beloop in relatie tot de hoofddoelstelling, er dan bijstelling van het behandelplan moet plaatsvinden. 5.19 Is in de getoonde dossiers aantoonbaar dat er afspraken*) met de patiënt zijn vastgelegd? *) hierbij gaat het zowel om activiteiten die zijn bedoeld om bepaalde gewrichten te ontlasten, de uitvoering van huiswerkoefeningen als om afspraken die zijn gemaakt ter bevordering van de motivatie van de patiënt. Rubriek 4 Bij een toets van 5 dossiers (éénmanspraktijk), 10 dossiers (meermanspraktijk < 5 FTE) of 15 dossiers (meermanspraktijk > 5 FTE) zal in relatie tot het aantal dossiers dat op dit onderdeel betrekking heeft een score van 80% behaald moeten worden. Bij een score van lager dan 80% wordt een NC gescoord. Op de onderdelen 5.16 t/m 5.18 mag geen NC gescoord worden. Bij één NC op deze onderdelen is de audituitkomst negatief. Criterium 5 Methodisch handelen vervolg Rubriek 5: Gegevens ten behoeve van de eindevaluatie 5.20 Wordt de datum van de eindevaluatie benoemd in de getoonde dossiers? 5.21 Worden (indien aanwezig en relevant) de behandelresultaten vastgesteld m.b.v. de daarvoor geëigende instrumenten NB: Hiermee wordt bedoelt dat resultaten in relatie tot Stoornis, Activiteit en/of Participatie worden vastgesteld met behulp van de algemeen geldende meetinstrumenten. (pijn, mobiliteit, kracht en indien van toepassing overeenkomstig de geldende richtlijn). 5.22 Wordt het behandelresultaat geëvalueerd i.r.t. de mate*) waarin de behandeldoelen zijn behaald? *) de mate waarin de behandeldoelen zijn behaald, wordt zowel door de patiënt als door de fysiotherapeut beoordeeld. Veranderingen in de gezondheidstoestand van de patiënt worden zo veel mogelijk objectief vastgesteld, waar mogelijk in maat en getal. Rubriek 5 Bij een toets van 5 dossiers (éénmanspraktijk), 10 dossiers (meermanspraktijk < 5 FTE) of 15 dossiers (meermanspraktijk > 5 FTE) zal in relatie tot het aantal dossiers dat op dit onderdeel betrekking heeft een score van 80% behaald moeten worden. Bij een score van lager dan 80% wordt een NC gescoord. Op de onderdelen 5.20 t/m 5.22 mag geen NC gescoord worden. Bij één NC op deze onderdelen is de audituitkomst negatief.

Criterium 5 Methodisch handelen vervolg Rubriek 6: Gegevens ten behoeve van de afsluiting 5.23 Is in de getoonde dossiers de datum van de laatste behandeling vastgelegd? 5.24 Is in de getoonde dossiers de reden einde zorg vastgelegd? 5.25 Is er in de getoonde dossiers een eindrapportage aan de verwijzer aanwezig? Rubriek 6 Bij een toets van 5 dossiers (éénmanspraktijk), 10 dossiers (meermanspraktijk < 5 FTE) of 15 dossiers (meermanspraktijk > 5 FTE) zal in relatie tot het aantal dossiers dat op dit onderdeel betrekking heeft een score van 80% behaald moeten worden. Bij een score van lager dan 80% wordt een NC gescoord. Op de onderdelen 5.23 t/m 5.25 mag op één onderdeel een NC gescoord worden. Bij twee of meer NC s op deze onderdelen is de audituitkomst negatief. Criterium 5 Methodisch handelen vervolg Algemene opmerkingen i.r.t. de dossiertoets 1. Bij een éénmanspraktijk worden 5 dossiers getoetst op criterium 5. Bij een meermanspraktijk, < 5 FTE, worden 10 dossiers getoetst op criterium 5. Bij een meermanspraktijk, > 5 FTE, worden 15 dossiers getoetst. 2. Bij de dossiertoets is sprake van een horizontale beoordeling. Dit betekent dat bij de beoordeling van de 5, dan wel 10 getoetste dossiers er per vraag van iedere rubriek wordt beoordeeld of de gestelde vraag met een C kan worden beantwoord. Voorbeeld: Een score van 80% betekent dit dat er in 1 van de 5, respectievelijk 2 van de 10 getoonde dossiers sprake is van een NC op de gestelde vraag. 3. Bij dossiers waarbij er op onderdelen sprake is van een NVT score geldt dat deze score op geen enkele wijze wordt doorberekend (zowel negatief als positief) in de totaalscore. Voorbeeld: Bij 5 dossiers is er nog geen sprake van einde zorg omdat de patient nog in behandeling is. In dat geval zal rubriek 6 beoordeeld worden over de 5 dossiers waarbij dat in dit voorbeeld wel van toepassing is. 4. Bij een dossiertoets van 5 dossiers zullen er tenminste 3 dossiers worden getoetst van zorgtrajecten die binnen de gestelde toetstermijn zijn afgerond. Bij een dossiertoets van 10 dossiers zullen er tenminste 5 dossiers worden getoetst van zorgtrajecten die binnen de gestelde toetstermijn zijn afgerond. Bij een dossiertoets van 15 dossiers zullen er tenminste 8 dossiers worden getoetst van zorgtrajecten die binnen de gestelde toetstermijn zijn afgerond. 5. Bij een dossiertoets van 5 dossiers zullen er 3 dossiers worden getoetst waarbij er sprake is van langdurige zorgtrajecten (> 12 behandelingen). Bij een dossiertoets van 10 dossiers zullen er 5 dossiers worden getoetst waarbij er sprake is van langdurige zorgtrajecten (> 12 behandelingen). Bij een dossiertoets van 15 dossiers zullen er 12 dossiers worden getoetst waarbij er sprake is van langdurige zorgtrajecten (> 12 behandelingen).

Criterium 6 KNGF richtlijnen J N 6.1 Is de praktijk bekend met het programma Kwaliteit & Implementatie? C NC 6.2 Is het volledig en systematisch gebruik van de KNGF-richtlijnen aantoonbaar in de getoonde dossiers? (denk aan syst. gebruik van de bij de richtlijn gebruikte meetinstrumenten/vragenlijsten of toepassing van patiëntenprofielen) *) het betreft hierbij dossiers waarbij tenminste sprake is van een KNGF-richtlijn/evidence statement indicatie. lijst bij 5 at random gekozen dossiers waarbij sprake moet zijn van toepassing van de KNGF-richtlijn/Evidence Statement Richtlijn Ja Nee Artrose heup/knie Enkelletsel MT ALBP A-specifieke LBP Whiplash Beroerte Astma bij kinderen COPD Meniscectomie Subacromiaal (ES) Motorische schrijfproblemen (ES) Richtlijn Ja Nee Osteoporose Hartrevalidatie Stress urine incontinentie Parkinson Reumatoïde artritis Zwangerschapsgerelateerde bekkenpijn KANS CI Borstkanker (ES) * bij het auditrapport moet er specifiek vermeld worden welke richtlijnen NIET gebruikt worden i.r.t. de patientenpopulatie. Bij de beoordeling van criterium 6. mag er op het onderdeel 6.2 geen NC gescoord worden. Als onderdeel 6.1 met een Nee wordt beantwoord heeft dat geen invloed op de audituitkomst. Bij een score van lager dan 80% op vraag 6.2 is de audituitkomst negatief. Extra opmerking: De praktijk moet de KNGF-richtlijnen hebben geïmplementeerd. Bij het afwijken van de richtlijn i.r.t. de genoemde aandoening moet er gemotiveerd zijn waarom er is afgeweken van de KNGF-richtlijn. Er worden 5 dossiers at random getoetst waarbij sprake is van een richtlijn/es indicatie. Als er bij criterium 6. sprake is van een NC op het onderdeel 6.2 is de audituitkomst negatief.

Criterium 7 Wet- en regelgeving C NC 7.1 Is de actuele tarievenlijst zichtbaar? 7.2 Is er een noodplan aanwezig in geval van calamiteiten? 7.3 Zijn er voorzieningen getroffen i.r.t. ongevallen? (bijv. een registratiesystematiek) 7.4 Voldoet de opslag van patiëntgegevens aan de privacy wetgeving? 7.5 Is het aantoonbaar dat de rechten van de patiënt inzake WGBO kenbaar worden gemaakt aan de patiënt? 7.6 Zijn er voorzieningen*) getroffen in geval van calamiteiten? *) het betreft hier voorzieningen zoals benoemd in de Kwaliteitswet Zorginstellingen. 7.7 Worden CV/ water en electravoorzieningen periodiek gecontroleerd? (legionella - CO) Bij de beoordeling van criterium 7. mag er op de onderdelen 7.1 t/m 7.7 één NC gescoord worden. Als er bij criterium 7. sprake is van twee of meer NC s op de onderdelen 7.1 t/m 7.7 is de audituitkomst negatief.