2002/2003 LUISTEREN EXAMEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 70 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen



Vergelijkbare documenten
NT /2004 LUISTEREN EXAMEN I. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 70 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen

2002/2003 SPREKEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

2001/2002 LUISTEREN EXAMEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 70 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

2002/2003 SPREKEN EXAMEN I. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

2001/2002 SPREKEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

NT /2004 SPREKEN EXAMEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen

2001/2002 SPREKEN EXAMEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

NT2. Examen I: Spreken. Voorbeeldexamen. Opgavenboekje. Staatsexamen Nederlands als tweede taal. Examennr. kandidaat: Aanwijzingen

NT2. Examen I: Luisteren. Voorbeeldexamen. Opgavenboekje. Staatsexamen Nederlands als tweede taal. Examennr. kandidaat: Aanwijzingen

2001/2002 LUISTEREN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 70 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

NT /2004 LUISTEREN EXAMEN II. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 70 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen

NT /2004 SPREKEN EXAMEN II. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen

2002/2003 LUISTEREN EXAMEN II. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 70 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen

Examen II: Spreken 2009 Opgavenboekje Voorbeeldexamen NT2 Staatsexamen Nederlands als tweede taal

NT2. Examen II: Luisteren. Voorbeeldexamen. Opgavenboekje. Staatsexamen Nederlands als tweede taal. Examennr. kandidaat: Aanwijzingen

Lexien gaat minder werken. Marion gaat werk van haar overnemen. In het gesprek legt Lexien aan Marion uit wat ze allemaal moet doen.

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Vrienden kun je leren

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Voorbeeldtoets Biologie voor groep 8 Voeding en gezondheid. Deze toets bestaat uit 12 opgaven

Protocol gedrag. Recht op veiligheid Iedere leerling heeft recht zich veilig te voelen in de klas en in de school.

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Thema Op zoek naar werk. Les 9. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Instructies voor de testafname Groep 5

4.1 Het uitdelen van de antwoordbladen en de testboekjes.

Beginnerslessen. Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen

Jouw avontuur met de Bijbel

Interview Rob van Brakel

Instructies voor de testafname Groep 6

CP23. klachten afhandelen

Groep Inleiding. 2. Het invullen van leerling informatie. 3. Maken van voorbeelden voor de testafname

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Instructies voor de testafname Groep 4

Voorbeeldtoets Techniek voor groep 8. Deze toets bestaat uit 15 opgaven

Thema Op het werk. Les 16. Herhaling thema. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Luistertoets Nederlands

Het verkoop-adviesgesprek. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Verkopen

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

dat ik aan mijn baas en collega s moet doorgeven welke werkzaamheden ik heb gedaan en wat nog gedaan moet worden.

VERLENGEN KOPEN RUILEN BETALEN

Thema Op zoek naar werk

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 6. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

Waarom dit boekje? Productiebedrijf. Kiezen. Grootmagazijn. Magazijn van een winkel. Ervaring

WERKBLADEN Seksuele intimidatie

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

Voorbeeldtoets Natuurkunde voor groep 8. Deze toets bestaat uit 15 opgaven

Zorgboerderij Sterrenland

= iemand die vertelt of schrijft over het nieuws. = de politie zorgt ervoor dat het veilig is.

Wat is uw naam en uw functie? Ik ben Robert Veenstra, voorzitter van SC Heerenveen.

Instructie voor de afname

Hoofdstuk 5 Extra spreekopdrachten 1, 2, 3, 4 en 5

Rekenen. Afsluitende toets niveau 3F. Handleiding digitale toetsafname

Thema In en om het huis.

Toets bij 2F Opgavenboekje rekenen 1

TAAL IS LEUK. Adviezen om de taalontwikkeling te stimuleren

Luisteren. Examentips verzameld. Examentip Hoofdstuk 2

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

Kinderrechtenverdrag VOOR KINDEREN EN JONGEREN

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Kinderrechtenverdrag VOOR KINDEREN EN JONGEREN

Info. Aanraken, knuffelen en meer... Informatie voor cliënten. Expertisecentrum voor epilepsie en slaapgeneeskunde

Project Alcohol 2014

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Reality Reeks - Verwerkingsopdrachten. Hard tegen hard. Vechten voor je leven

WERKEN IN-stagegidsen WERKEN IN DE WINKEL

Boekje over de kerk. voor kinderen van ca jaar gemaakt door de jongste catechisatiegroep

Weer naar school. De directeur stapt het toneel op. Goedemorgen allemaal, zegt hij. * In België heet een mentor klastitularis.

Luistertoets Nederlands

Waarom zijn er ongelukkige mensen?

Blusdeken. Opdracht 1. Opdracht 2. Hoofdstuk 6 - Oefening 5 - Extra luisteroefeningen

Lotte is er erg blij mee. Ik wilde altijd al een huisdier voor mezelf, zegt ze tegen opa. En nu heb ik er opeens een heleboel.

Schrijven: formulieren 2

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Lieve gemeente, beste jongens en meisjes,

Luistertoets Engels. Afsluitende toets niveau A2. Handleiding digitale toetsafname

PRAKTIJKOPDRACHT: WELK VRIJWILLIGERSWERK PAST BIJ MIJ?

Hoe gaat het in groep 1/2 b

INSTRUCTIES EXAMINATOR

Les 35. Een nieuw paspoort

TOETS NT2-1 schrijven. Goed voorbereid slagen. voor het staatsexamen NT2 programma 1. Opgavenboekje nr. 1 SCHRIJVEN. niveau B1. tijdsduur: 120 minuten

CP17. het werkoverleg

Maatschappelijke oriëntatie

Peuters. Lief maar ook wel eens lastig

WELKOMSTBOEKJE JONGSTE JEUGD

Thema Op zoek naar werk

NSCCT. Instructies voor de testafname. Groep NIET SCHOOLSE COGNITIEVE CAPACITEITEN TEST

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Thema Gezondheid. Les 5. De tandarts

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet.

Ten slotte wens ik je veel plezier bij het lezen. Hopelijk geeft het de kennis en de inspiratie om ook zelf met je kinderen aan de slag te gaan!

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. Bij de specialist.

General information of the questionnaire

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

met de wmo doet iedereen gewoon mee

Voorbeeldtoets Biologie voor groep 8

Assertiviteit. BOL 1 e jaars AG studenten

All content dramamethode dramaland copyright:

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Transcriptie:

LUISTEREN EXMEN I 2002/2003 Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 70 minuten Opgavenboekje Examennummer kandidaat: anwijzingen U gaat een luistertoets maken. Deze toets bestaat uit drie delen:, en. In onderdeel hoort u een instructie in de supermarkt. In onderdeel hoort u een interview met een medewerkster van Gelredome en een interview met de directeur van een au pairbureau. In onderdeel hoort u een radioprogramma over klussen en een interview met een leidster van een kinderdagverblijf. Elk onderdeel begint met een paar korte aanwijzingen. Deze aanwijzingen staan in dit boekje én op de cd. U kunt dus meelezen met wat er gezegd wordt op de cd. U krijgt steeds een stukje tekst te horen. Na dit stukje tekst moet u een opgave maken. De opgaven staan in dit boekje. Lees telkens eerst de opgave goed door. Luister dan naar de cd. Maak in de pauze de opgave bij dit stukje tekst én lees de volgende opgave. ij elke opgave staan twee of drie antwoordmogelijkheden. U kiest steeds het goede antwoord. Voor het maken van de opgaven gebruikt u het antwoordblad. Zoek op uw antwoordblad het nummer dat bij de opgave hoort. Maak dan het hokje onder de letter, of zwart. Wanneer u een fout hokje zwart heeft gemaakt, kunt u dit verbeteren door het foute antwoord uit te gummen en het goede hokje zwart te maken. Wanneer er géén hokje is zwart gemaakt, of er is meer dan één hokje zwart gemaakt, dan is het antwoord altijd fout. Het antwoordblad moet met potlood worden ingevuld! U mag geen woordenboek gebruiken. ls u bij de opgaven aantekeningen wilt maken, kunt u dat doen in dit boekje. U krijgt geen kladpapier. ls er verder geen vragen zijn, wordt de cd nu gestart. Staatsexamen Nederlands NT als tweede taal 2

2

Onderdeel Een instructie in de supermarkt U gaat luisteren naar een gesprek tussen Mary en Sandra. Mary werkt in de supermarkt Edah. Ze is hoofd van de groente- en fruitafdeling. innenkort krijgt Mary ander werk. Sandra gaat haar vervangen. Mary legt in dit gesprek aan Sandra uit wat ze allemaal moet gaan doen. Luister naar Mary. Hierbij is nog geen opgave. U hoort nu eerst een voorbeeld. Het antwoord op de voorbeeldopgave hoeft u niet op uw antwoordblad aan te geven. Lees nu eerst de voorbeeldopgave goed door. Voorbeeld Wat is één van de dingen waar Sandra voor moet zorgen? Dat de lege kisten goed worden schoongemaakt. Dat de lege kisten zo snel mogelijk teruggaan. Dat ze het geld voor de lege kisten terugkrijgt. In het voorbeeld zegt Mary dat het belangrijk is dat de kisten leeg zijn. Dan krijgen ze er geld voor terug. ntwoord is dus het juiste antwoord. Let op: bij de volgende opgave is de pauze ná het fragment langer dan bij de voorbeeldopgave. U moet dan in dezelfde pauze de opgave bij dat stukje tekst beantwoorden en de volgende opgave lezen. Dan gaat de toets nu verder. Lees eerst opgave 1 goed door. 1 Hoeveel groente en fruit moet Sandra bestellen? Evenveel als de week ervoor verkocht is. Iets meer dan de week ervoor verkocht is. Zoveel dat er genoeg over blijft voor de volgende dag. 2 Wat moet Sandra doen als de nieuwe producten binnenkomen? ontroleren of ze gekregen heeft wat ze besteld heeft. De prijzen van de producten vergelijken met de prijzen op de bon. Doorgeven aan de centrale welke producten binnengekomen zijn. 3 Op sommige producten staat een code. Wat vertelt die code over de producten? Hoe oud de producten zijn. Tot welke prijsklasse de producten horen. Waar de producten vandaan komen. 4 Wat zegt Mary over het bewaren van de producten in het magazijn? Daar is niet veel plaats voor. Dat moet in het koudste gedeelte gebeuren. Dat moet zo kort mogelijk. 3

5 Wat vertelt Mary over het gebruik van de koelcel? Het is belangrijk producten zo snel mogelijk in de koelcel te leggen. Rotte producten moeten meteen uit de koelcel gehaald worden. Voor sommige producten is het te koud in de koelcel. 6 Wat vertelt Mary over het uitstallen van groenten? De groenten moeten soort bij soort worden neergelegd. Kisten die leeg raken, moeten zo snel mogelijk weer gevuld worden. Van sommige groenten moet je niet teveel tegelijk in de winkel leggen. 7 Wat vertelt Mary over bijzondere soorten fruit? Daar wordt steeds meer van verkocht. Die zijn bij veel klanten onbekend. Die zijn voor veel klanten nog te duur. 8 Welk advies geeft Mary hier? De mooiste producten goed zichtbaar neerleggen. De oudere producten vooraan of bovenop leggen. Pas nieuwe producten neerleggen als de oude verkocht zijn. 9 Wat vertelt Mary over groenten die al gewassen en gesneden zijn? Daar wordt de ene week veel meer van verkocht dan de andere week. Daar wordt tegenwoordig iets minder van verkocht. De hoeveelheden die je kunt bestellen zijn eigenlijk te groot. 10 Wat gebeurt er met groente en fruit dat niet meer verkocht kan worden? Dat mag het personeel van de supermarkt meenemen. Dat moet weggegooid worden. Dat wordt gebruikt als eten voor dieren. 11 Wat zegt Mary over het aanpassen van de prijzen? Daarvoor doet ze dagelijks een voorstel aan het hoofdkantoor. Dat gebeurt uitsluitend door het hoofdkantoor zelf. Dat wordt meestal gedaan door het hoofdkantoor, maar soms door haarzelf. 12 Wat vertelt Mary over de administratie? Ze merkt dat ze daar snel fouten in maakt. Ze vindt dat het erg nuttig werk is. Ze vindt dat het te veel tijd kost. 13 Wat zegt Mary over de jongen die op zaterdag werkt? Die heeft geen hulp nodig. Die moet ze nog veel leren. Die werkt niet zo erg netjes. 4

14 Wat vertelt Mary over Sandra's werk op de groenteafdeling? ls het te zwaar wordt, kan ze hulp van anderen in de winkel krijgen. Het is een volledige dagtaak waar ze niets anders bij kan doen. Het zal haar steeds beter lukken om het werk af te krijgen. Einde onderdeel. Doe uw boekje dicht. Uw antwoordblad wordt nu opgehaald. 5

6

Onderdeel Een interview met een medewerkster van Gelredome U gaat luisteren naar een interview met Marieke Douwes. Marieke Douwes werkt bij Gelredome. Gelredome is het stadion van de voetbalclub Vitesse in rnhem. In Gelredome wordt niet alleen gevoetbald. Er zijn ook regelmatig evenementen zoals popconcerten. U hoort nu eerst hoe het interview begint. Hierbij is nog geen opgave. Dan gaat de toets nu verder. Lees eerst opgave 1 goed door. 1 Wat vertelt Marieke hier over Gelredome? Er kunnen eenvoudig ruimtes worden gemaakt voor verschillende evenementen. Er worden vaak allerlei evenementen op hetzelfde moment georganiseerd. Het is zo groot dat het vooral geschikt is voor heel grote evenementen. 2 Wat houdt het big-smile concept in? Gelredome wil een leuk stadion zijn voor het hele gezin. In Gelredome werkt iedereen met veel plezier. In Gelredome worden vooral vrolijke evenementen georganiseerd. 3 Wat vertelt Marieke over de energie die Gelredome nodig heeft? In Gelredome gaat veel energie verloren aan warm water. In Gelredome is vooral veel energie nodig voor elektriciteit. In Gelredome produceert men zelf een groot deel van de energie. 4 Wat is er zo bijzonder aan de stoelen in Gelredome? Ze hebben een speciale vorm. Ze kunnen op verschillende manieren gebruikt worden. Ze zijn gemaakt van gebruikt materiaal. 5 Wat vertelt Marieke over het gras in het stadion? Het gras groeide in het begin heel slecht. Het gras heeft een speciaal soort aarde nodig. Het gras is aangepast aan de eisen van Gelredome. 6 Hoe beschrijft Marieke de voetbalclub Vitesse? Vitesse is al jarenlang een topclub. Vitesse is zich aan het ontwikkelen tot een topclub. Vitesse verkoopt haar beste spelers aan topclubs. 7

7 Wat vertelt Marieke over het parkeerprobleem rond Gelredome? Daar wordt helaas nog te weinig aandacht aan besteed. Daar zijn verschillende maatregelen voor genomen. Dat geeft helaas af en toe wat moeilijkheden in de wijken rond Gelredome. 8 Wat vertelt Marieke over de maatregelen in Gelredome om geweld te voorkomen? Die zorgen ervoor dat groepen supporters goed uit elkaar worden gehouden. Die zijn niet heel anders dan bij andere clubs. Die zijn publieksvriendelijk en daarom succesvol. 9 Waarvoor dienen de automaten die Marieke beschrijft? Daar haal je kaarten uit waarmee je in het stadion kunt betalen. Daar kun je iets te eten of drinken uit halen. Daar kun je je geld wisselen. Een interview met de directeur van een au pairbureau U gaat luisteren naar een interview met José Hendriksen. Zij is directeur van een au pairbureau voor jongeren. Een au pair is iemand die in een gezin in het buitenland voor de kinderen zorgt. Veel Nederlandse jongeren gaan vaak een tijdje als au pair naar Frankrijk of Engeland. Maar Nederland is zelf ook au pairland voor jongeren uit het buitenland die graag een tijdje in Nederland willen wonen. José stelt zich eerst even aan u voor. Hierbij is nog geen opgave. Dan gaat de toets nu verder. Lees eerst opgave 10 goed door. 10 Wat is volgens mevrouw Hendriksen een belangrijke oorzaak van problemen? De au pair wordt niet voorbereid op een verblijf in het buitenland. De kinderen kunnen niet opschieten met de au pair. Gastgezin en au pair hebben verschillende verwachtingen van elkaar. 11 Wat doen mensen van het au pairbureau nog als de au pair al bij het gastgezin is? Ze geven alleen advies als daarom gevraagd wordt. Ze voeren na de eerste maand met gezin en au pair een gesprek. Ze vragen gezin en au pair in de eerste maand naar hun ervaring. 12 Wat moeten gastgezinnen zich realiseren, volgens mevrouw Hendriksen? Dat een au pair niet als een klein kind behandeld moet worden. Dat een au pair niet zomaar overal alleen naar toe kan gaan. Dat het soms een tijdje duurt voordat een au pair gewend is aan het werk. 13 Welk probleem beschrijft mevrouw Hendriksen hier? u pairs krijgen soms te maken met vervelende kinderen. u pairs kunnen de kinderen soms niet verstaan. Gastouders drukken zich voor de au pairs niet duidelijk genoeg uit. 8

14 Waarvan geeft mevrouw Hendriksen hier voorbeelden? ultuurverschillen tussen gastgezin en au pair. Onmogelijke opdrachten van gastouders aan au pairs. Verkeerd gedrag van de au pair. 15 Wat zegt mevrouw Hendriksen over jongens als au pair? Het kost moeite om ze te plaatsen, maar ze doen het werk goed. Er komen over jongens wat meer klachten binnen dan over meisjes. Jongens hebben bij kinderen meestal meer gezag dan meisjes. 16 Voor wie vindt mevrouw Hendriksen au pairs vooral geschikt? Voor mensen die maar één kind hebben. Voor mensen die weinig geld hebben. Voor mensen die geen vaste werktijden hebben. Einde onderdeel. Doe uw boekje dicht. Uw antwoordblad wordt nu opgehaald. 9

10

Onderdeel Een radioprogramma over klussen U gaat luisteren naar een radioprogramma over klussen. Klussen is het zelf maken of repareren van dingen in en om het huis. U kunt daarbij denken aan het plaatsen van een bad in de badkamer of het repareren van een stopcontact. U hoort eerst hoe het radioprogramma begint. Hierbij is nog geen opgave. Dan gaat de toets nu verder. Lees eerst opgave 1 goed door. ron: De Schatkamer, RVU 1 Wat zegt Nico over mensen die klussen? Ze doen het werk vaak net zo goed als de vakman. Ze halen steeds vaker informatie uit bladen over klussen. Ze kunnen bepaalde klussen beter niet zelf doen. 2 Waarom gaan steeds meer mensen klussen volgens Nico? Klussen is goedkoper geworden. Mensen hebben steeds meer tijd gekregen. Mensen zijn klussen als een hobby gaan zien. 3 Hoe kunnen ongelukken voorkomen worden volgens Kees? Klussers moeten vaker advies vragen van een vakman. Tijdschriften voor klussers moeten klussen preciezer beschrijven. Winkels moeten meer informatie geven over veiligheid. 4 Wat wordt duidelijk uit het verhaal van de vrouw? Ze is een beetje ontevreden over haar man. Ze is een beetje trots op haar man. Ze maakt zich een beetje zorgen over haar man. 5 Hoe had Henk de natte muur kunnen voorkomen volgens zijn vrouw? Hij had de gebruiksaanwijzing beter moeten lezen. Hij had een nieuwe kraan moeten gebruiken. Hij had meteen de vakman moeten roepen. 6 Wat wordt duidelijk uit het verhaal van deze spreker? De meeste ongelukken gebeuren door het gebruik van slecht materiaal. Een ongeluk zal hem niet gauw doen stoppen met klussen. Veel klussen aan de waterleiding zijn erg gevaarlijk. 11

7 Hoe gaan de meeste klussers met hun eigen veiligheid om? ls ze een klus vaker uitvoeren denken ze minder aan veiligheid. Na een ongeluk denken ze pas na over veiligheid. Ze voeren de meeste adviezen over veiligheid precies uit. Een interview met een leidster van een kinderdagverblijf U gaat luisteren naar Simone ets. Simone werkt op een kinderdagverblijf. Ze haalt kinderen uit school en past op hen, totdat de ouders ze komen halen. Simone stelt zich eerst even aan u voor. Hierbij is nog geen opgave. Dan gaat de toets nu verder. Lees eerst opgave 8 goed door. 8 Wat is het voordeel van een verticale groep? De kinderen hebben allemaal hetzelfde nodig. Zo'n groep lijkt meer op een gezin. 9 Wat zegt Simone over het ophalen van de kinderen? Simone moet wachten tot de les voorbij is. Sommige kinderen moeten wachten tot Simone komt. 10 Hoe gaat Simone met de kinderen om? Ze laat de kinderen kiezen wat ze gaan doen. Ze vertelt aan de kinderen wat ze moeten doen. 11 Wat doet Simone altijd als de kinderen vechten? Ze gaat met de kinderen praten. Ze geeft de kinderen straf. 12 Wat zegt Simone over het speelgoed? Het speelgoed gaat niet gauw kapot. Het speelgoed gaat sneller kapot dan vroeger. 13 ls Simone iets organiseert voor de groep, moet iedereen dan meedoen? Ja, anders is het voor de andere kinderen minder leuk. Nee, alleen als de groep naar buiten gaat. Einde onderdeel. Einde van het examen Luisteren I. Doe uw boekje dicht. Uw antwoordblad en boekje worden nu opgehaald. 12

13

14

15

Staatsexamencommissie Nederlands als tweede taal 2003. uteursrecht voorbehouden. Niets uit dit werk mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Staatsexamencommissie Nederlands als tweede taal worden openbaar gemaakt en/of verveelvoudigd door middel van druk, fotokopie/reprografie, scanning, computersoftware of andere elektronische verveelvoudiging of openbaarmaking, microfilm, geluidskopie, film- of videokopie of op welke wijze dan ook.