Verbetercheck ongewenst gedrag VVT Workshop ongewenst gedrag Vul deze verbetercheck in om zicht te krijgen op waar uw organisatie staat met de aanpak rond ongewenst gedrag. Aan de hand van de scores kunt u bepalen welke ondersteunende middelen en oplossingen (indeling voor, tijdens en na) interessant zijn om te bekijken in de arbocatalogus ongewenst gedrag. Zie www.arbocatalogusvvt.nl NAAM ORGANISATIE VOOR Oplossingen en ondersteunende middelen in te zetten VOOR het (bijna) incident 1) Beleid ongewenst gedrag Een visie op gewenst en ongewenst gedrag maakt helder welk gedrag wel en niet acceptabel is en hoe de organisatie hiermee omgaat. U maakt bij het formuleren van uw beleid keuzes uit de oplossingen en ondersteunende middelen in deze arbocatalogus en bepaald hoe deze verder in te vullen. 2) Veiligheidsmedewerker of coach Een veiligheidsmedewerker (of preventiemedewerker/arbocoördinator) is initiator/vormgever van de aanpak ongewenst gedrag in een organisatie en kan een centrale rol hebben in de ondersteuning bij het (dreigend) optreden van een incident. 3) Gedragsregels / gedragscode voor medewerkers Een gedragscode beschrijft hoe cliënten en hun familie (en evt. derden) bejegend dienen te worden door de medewerkers van de organisatie en welk gedrag tussen medewerkers onderling gewenst/ ongewenst is. Zo weten medewerkers welke houding en gedrag de organisatie van hen verwacht. 4) Leveringsvoorwaarden/huisregels en de intake Huisregels en/of leveringsvoorwaarden maken duidelijk welk gedrag van cliënten verwacht wordt. Ook worden de grenzen van de zorg vermeld. De intake is een goed moment om ze onder de aandacht van nieuwe cliënten te brengen. De Goede Praktijk en VVT juli 2011 1
5) Bouwkundige en technische beveiligingsmaatregelen Veilige inrichting in gebouwen draagt bij aan het voorkomen en beperken van ongewenst gedrag bij zorgverlening. Denk aan toegangscontrole, alarmknoppen in risicoruimtes/spreekkamers, het indelen van het gebouw in niet voor iedereen toegankelijke zones, alarmeringsmogelijkheden en toezicht met behulp van bijvoorbeeld camera s. 6) Afspraken met politie/gemeenten / andere organisaties Afspraken met politie, gemeenten of andere organisaties kunnen in specifieke situaties behulpzaam zijn om bij incidenten snel ondersteuning in te kunnen schakelen. 7) Specifieke afspraken voor het werken in onveilige situaties / wijken In risico situaties waar bouwkundige, technische beveiligingsmaatregelen of afspraken met politie onvoldoende preventief werken is het nodig specifieke afspraken te maken voor het werken in deze onveilige situaties of wijken. 8) Voorlichting aan medewerkers over (omgaan met) ongewenst gedrag Elke organisatie hoort medewerkers bewust te maken van de risico s rond ongewenst gedrag. Welke maatregelen zijn er genomen en wat kunnen medewerkers zelf doen? Voorlichting is erop gericht medewerkers te leren bij (bijna) incidenten volgens de procedures en protocollen te handelen. 9) Teamoverleg Voor een actieve houding rond (on)gewenst gedrag is het nodig dat leidinggevenden en medewerkers er regelmatig aandacht aan besteden. Het teamoverleg leent zich hier goed voor. Een open houding en veilige sfeer is essentieel om actuele problemen te bespreken. 10) Training rond ongewenst gedrag Het is belangrijk dat medewerkers vaardigheden ontwikkelen en oefenen in het omgaan met ongewenst gedrag. Zo kunnen zij agressie waar mogelijk voorkomen en zo nodig duidelijke grenzen stellen. Sluit bij het onderwerp van de training goed aan bij wat in de organisatie nodig is. De Goede Praktijk en VVT juli 2011 2
TIJDENS Oplossingen en ondersteunende middelen in te zetten TIJDENS het (bijna) incident 11) Protocol ongewenst gedrag / veiligheid Een protocol beschrijft hoe te handelen bij een voorval van ongewenst gedrag of een incident. Het protocol gaat over alarm slaan, opvang van de medewerker, contact met de cliënt, melden en registratie, evt. sancties, evt. aangifte en hervatting (of weigering vervolg) hulpverlening. 12) Wat te doen bij een incident Soms staat er zoveel informatie in een protocol ongewenst gedrag, dat u niet kunt verwachten dat medewerkers en leidinggevenden de meest belangrijke informatie op een belangrijk moment paraat hebben. Maak daarom een checklist of kaartje met de instructie wat te doen bij een incident. 13) Alarm slaan en assistentie verlenen Alarmering en assistentie vormen een belangrijk en onmisbaar onderdeel van een effectieve aanpak van ongewenst gedrag. Want ondanks alle preventieve maatregelen kan het altijd gebeuren dat een situatie uit de hand dreigt te lopen en een werknemer assistentie van anderen nodig heeft. 14) Inzetten van bedrijfsopvangteam Een organisatie kan zelf kiezen de opvang en nazorg intern te organiseren door de inzet van een aantal collega s in een bedrijfsopvangteam. 15) Melden van (bijna- )incidenten door medewerkers Melden van (bijna- )incidenten van een medewerker aan zijn/haar leidinggevende is belangrijk. Melding kan het risico op herhaling verminderen en bijdragen aan adequate opvang, zodat de medewerker goed inzetbaar blijft. Wat doe je al? gaan doen De Goede Praktijk en VVT juli 2011 3
NA Oplossingen en ondersteunende middelen in te zetten NA het (bijna) incident 16) Registratie van incidenten Het is belangrijk om (bijna- )incidenten in een handig systeem te registreren. Zo kan een organisatie goed zicht krijgen en houden op ongewenst gedrag en jaarlijks op basis van analyse en evaluatie haar beleid bijstellen. 17) Nazorg door leidinggevende Behalve opvang tijdens en/of gelijk na een (dreigend) incident is het van belang nazorg te geven aan de medewerker. Afhankelijk van de ernst en impact van het incident verschilt de soort nazorg per medewerker. 18) Ondersteuning bij aangifte en juridische afhandeling Praktische ondersteuning kan helpen om de betrokken medewerkers in de periode volgend op een incident te helpen extra stressoren te beperken. Ondersteun de medewerker bij het doen van aangifte, het regelen van schade en dergelijke zodat deze er niet alleen voor staat. 19) Inzetten vertrouwenspersoon De aanwezigheid van een vertrouwenspersoon maakt het mogelijk om incidenten of voorvallen te melden waarmee de medewerker (om welke reden dan ook) niet mee bij de eigen leidinggevende terecht kan. 20) Inzetten klachtencommissie Voor bijzondere situaties kan het raadzaam zijn een klachtencommissie in te stellen. Als onafhankelijk partij kan deze betrokkenen (medewerker, cliënt, familie, derden) horen, advies geven en evt. bemiddelen in de situatie. 21) Procedure voor evaluatie van incidenten Evaluatie van incidenten helpt om de beleidscyclus en aanpak van ongewenst gedrag te verbeteren. Daarnaast helpt het bij de verwerking van het incident en het bewustzijn van de risico s bij collega s in het team. Zorgvuldige evaluatie samen met het team geeft ook het vertrouwen dat er samen alles aan wordt gedaan om herhaling te voorkomen De Goede Praktijk en VVT juli 2011 4
NA Oplossingen en ondersteunende middelen in te zetten NA het (bijna) incident 22) Actie richting cliënten na een incident Een zorgweigeringsprotocol kan als uiterste stap hulp bieden. Hierin is vastgesteld op welke gronden de organisatie de zorgverlening aan een cliënt kan weigeren of voortijdig beëindigen. 23) Implementatie - EXTRA Implementeren gaat in een organisatie over acties om van huidig naar gewenst gedrag te komen. Het is bedoeld om het verschil te overbruggen tussen hoe het op papier geregeld is, de bedoeling, en hoe het gebeurt, de praktijk. Rond ongewenst gedrag betekent dit dus activiteiten om de maatregelen ter preventie van ongewenst gedrag en het stimuleren van gewenst gedrag tot leven te laten komen. De Goede Praktijk en VVT juli 2011 5