Bijlagen. Uw kenmerk

Vergelijkbare documenten
Universiteit Utrecht, Faculteit Diergeneeskunde Prof. Dr. A. Pijpers Yalelaan CL UTRECHT

Eelerwoude B.V. S. Semmekrot Mossendamsdwarsweg AB GOOR. Datum 18 november 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Uw aanvraag van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet wijs ik af

Staatsbosbeheer T. Muusse Hilweg MT WERKENDAM. Datum 7 augustus 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Wildernistrek E.G.C. van Uchelen Reeweg GA VLEDDER. Datum 19 juni 2015 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Ecomilieu R. Gerritsen Bergweg 5A 7671 TA VRIEZENVEEN. Datum 16 maart 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Woningbouwvereniging Hoek van Holland F. Claessens Planciushof GC HOEK VAN HOLLAND. Datum 2 maart 2017 Betreft Beslissing op aanvraag

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 29 januari 2016 tot en met 28 januari 2021.

Alterra Wageningen UR G. Müskens Droevendaalsesteeg PB WAGENINGEN. Datum 11 april 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 27 juli 2016 t/m 1 september 2020.

BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Lyaemer Wonen Y.A. Tiemensma Straatweg PZ LEMMER. Datum 7 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Op 2 mei 2016 heb ik uw aanvraag voor een ontheffing voor Otter ontvangen. In deze brief stel ik u op de hoogte van mijn beslissing.

Vereniging Natuurmonumenten J. Quik Slabroekseweg PX NISTELRODE. Datum 12 april 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 9 mei

Stichting Ravon R.W. Westrienen Toernooiveld ED NIJMEGEN. Datum 17 augustus 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Universiteit van Amsterdam C. Cavallo Turfdraagsterpad XT AMSTERDAM

NWEA Winddagen Natuurwetgeving & Windenergie op land Aandachtspunten soortenbescherming

Op 12 november 2014 heb ik uw aanvraag voor een ontheffing voor Welkom Bever ontvangen. In deze brief stel ik u op de hoogte van mijn beslissing.

Staatsbosbeheer Divisie Ontwikkeling en Beheer S. Thijsen Smallepad MG AMERSFOORT

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Veldbiologische Werken J.C. Knotters Kastanjeberg KA ROOSENDAAL. Datum 16 december 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Gemeente Heusden P. Bosch Postbus AA VLIJMEN. Datum 29 maart 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Bosch,

Landschap Overijssel G. Brouwer Popenallee KW DALFSEN. Datum 18 januari 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte mevrouw Brouwer,

Stichting Intermaris A. Slot Postbus AN HOORN NH. Datum 9 februari 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Slot,

Op 6 maart 2014 heb ik uw aanvraag voor een ontheffing voor Gagel knippen ontvangen. In deze brief stel ik u op de hoogte van mijn beslissing.

Aanvraag. Ontheffing artikel 75 Flora- en faunawet. Waarom dit formulier? Uw gegevens. In te vullen door Dienst Regelingen.

De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat WD AMERSFOORT

Stichting RAVON A.M. Spitzen Postbus BK NIJMEGEN. Datum 11 april 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Talis Sietse Jager Postbus AP NIJMEGEN. Datum 9 mei 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Jager,

Stichting Nationaal Klok & Peel museum Asten H. A. van der Loo Ostadestraat WC ASTEN

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 24 februari 2015 tot en met 1 januari 2018.

Gemeente Amstelveen, Wijkbeheer Zuid Team Natuur en Milieu Educatie Postbus BAAMSTELVEEN

Gemeente Bodegraven-Reeuwijk J. Tijssen Postbus AK BODEGRAVEN. Datum 21 juni 2017 Betreft Beslissing op wijzigingsverzoek

Gemeente Boxmeer Afdeling Milieu, Realisatie en Mobiliteit Postbus AL BOXMEER. Datum 9 mei 2017 Betreft Beslissing op aanvraag

Stichting RAVON R. van Westrienen Postbus BK NIJMEGEN. Datum 17 november 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Stichting Dierensteunpunt Oost Twente mevrouw P.D. Baake Lonnekerbrugstraat 114a 7547 AL ENSCHEDE

Natuurbalans - Limes Divergens B.V. G. Hoogerwerf Toernooiveld ED NIJMEGEN

Erasmus Medisch Centrum B.E.E. Martina Dr. Molewaterplein GEROTTERDAM

Stichting Friese Milieufederatie G. Bergstra Agora CJ LEEUWARDEN. Datum 27 januari 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Bergstra,

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

J. Bosch Buntlaan MG DOORN. Datum 23 december 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Bosch,

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 29 oktober 2014 tot en met 28 oktober 2019.

IMARES Wageningen UR T.P. Bult Ankerpark AG DEN HELDER. Datum 16 februari 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 25 februari

Biodivers B.V. P.J.L. de Groot Hoenkoopse Buurtweg GB OUDEWATER. Datum 3 augustus 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Ontbrandingstoestemming Vuurwerkbesluit Beschikking

Gemeente Heerenveen H. Huisman Postbus BH HEERENVEEN. Datum 16 februari 2015 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora en faunawet

Stichting WonenCentraal R.D. Donninger Postbus CA ALPHEN AAN DEN RIJN. Datum 27 april 2017 Betreft Beslissing op aanvraag

Stichting opvang Bronsbergen H.W. Enzerink Bronsbergen AA ZUTPHEN

Brandweer Nunspeet C. Barneveld Elburgerweg TA NUNSPEET. Datum 14 januari 2015 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Formulier voor aanvraag ontheffing op grond van: Wet Natuurbescherming Onderdeel: Soorten (hoofdstuk 3 Wnb)

Natuurmuseum Fryslan G. Koopmans Schoenmakersperk EM LEEUWARDEN. Datum 18 april 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Netwerk Groene Bureaus J.P.M. Burger Zeisterweg NL ODIJK. Datum 24 februari 2015 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Stichting Amerpoort K. Denee Nieuwenoordlaan PA BAARN. Datum 16 augustus 2017 Betreft Beslissing op uw aanvraag. Geachte heer Denee,

Stichting Woningbeheer Betuwe J. Heesen Postbus ZG LIENDEN. Datum 14 augustus 2017 Betreft Beslissing op uw aanvraag. Geachte heer Heesen,

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND. : Wet natuurbescherming gemeente Berkelland Activiteit

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE ONTHEFFING OP BASIS VAN HOOFDSTUK 3 VAN DE WET NATUURBESCHERMING (WNB)

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM

Eelerwoude B.V. S. Semmekrot Mossendamsdwarsweg AB GOOR. Datum 12 augustus 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Onderwerp: Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag gedeeltelijke intrekking Nbwet vergunning

Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat JX OIRSBEEK

Ontbrandingstoestemming Vuurwerkbesluit Beschikking

Seamarco B.V. R.A. Kastelein Julianalaan CC HARDERWIJK. Datum 12 augustus 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Ontheffing Wet natuurbescherming Art. 3.5, lid 4, Wnb

Océ-Technologies B.V. R.W.R. Rutten Postbus MA VENLO. Datum 3 februari 2017 Betreft Beslissing op de aanvraag Ruimtelijke ingrepen

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE ONTHEFFING OP BASIS VAN HOOFDSTUK 3 VAN DE WET NATUURBESCHERMING (WNB)

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 31 mei 2015 tot en met 30 mei 2020.

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Ontbrandingstoestemming Vuurwerkbesluit Beschikking

Woonstad Rotterdam Postbus CJ ROTTERDAM. Datum 23 augustus 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied)

Gemeente Breda Postbus RH BREDA. Datum 13 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Petter,

de aangevraagde ontheffing voor het onder zich hebben en vervoeren van de overige in de aanvraag genoemde soorten te weigeren;

BESLUIT van GS van Utrecht VERZONDEN. 0 6 ffb Vergunningverlening Natuur en Landschap ZAAKKENMERK. Servicebureau NUMMER

NatuurInclusief J. Beijk Alexandrinalaan NN BORCULO. Datum 13 februari 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 14 oktober 2016 tot en met 14 oktober Hieronder vindt u de redenen voor mijn besluit.

Woonstichting De Kernen H.L.J. Janssen Postbus AA HEDEL. Datum 7 augustus 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Janssen,

Gemeente Utrecht R. Doedens Potbus CE UTRECHT. Datum 28 juni 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte mevrouw Doedens,

Logchies Renovatie en Onderhoud B.V. Postbus AM BEVERWIJK. Datum 19 juli 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Heerhugowaard M. Hoosbeek Postbus AJ HEERHUGOWAARD. Datum 22 december 2014 Betreft Beslissing op uw aanvraag Ruimtelijke ingrepen

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 20 september 2016 tot en met 15 oktober 2017.

Ontbrandingstoestemming Vuurwerkbesluit Beschikking

V.O.F. CombiDooze F.T. van Lookeren Campagne Postbus AA BERGENTHEIM. Datum 3 februari 2017 Betreft Beslissing op aanvraag Ruimtelijke ingrepen

Hieronder vindt u de redenen voor mijn besluit. In de bijlage kunt u de relevante wet- en regelgeving lezen.

Gemeente Heemstede Afdeling Voorbereiding Openbare Ruimte R.J. van Schaik Postbus AJ HEEMSTEDE

BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 21 maart

Onderwerp: Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag gedeeltelijke intrekking NBwet vergunning

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 22 februari 2017 tot en met 21 februari Hieronder vindt u de redenen voor mijn besluit.

Stichting SOS Dolfijn E. Everaarts Valkhof LL NIJKERK. Datum 29 juni 2017 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Witteveen+Bos C.M. Sluis-de Leeuw Postbus AE DEVENTER. Datum 28 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Onderwerp: Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag gedeeltelijk intrekking Nb-wet vergunning

Jasja Dekker Dierecologie J. Dekker Enkhuizenstraat WZ ARNHEM. Datum 30 januari 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Op 14 september 2016 heb ik uw aanvraag voor een ontheffing voor Na het MEC ontvangen. In deze brief stel ik u op de hoogte van mijn beslissing.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Onze referentie Bijlagen De aanvraag Overwegingen

Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag gedeeltelijke intrekking Nbwet vergunning

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE ONTHEFFING OP BASIS VAN HOOFDSTUK 3 VAN DE WET NATUURBESCHERMING (WNB)

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Onze referentie Bijlagen Beslissing Aanvraag Toelichting

Transcriptie:

Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 overijssel.nl postbus@overijssel.nl Universiteit Utrecht; Faculteit Diergeneeskunde Mevrouw M.G.J. Schmitz Postbus 85196 3508 AD UTRECHT KvK 51048329 IBAN NL45 RABO 0397 3411 21 Inlichtingen bij Remco Reurink telefoon 038 499 89 88 R.Reurink@overijssel.nl Zaaknummer 5334560 Datum Kenmerk Bijlagen Uw brief Uw kenmerk 30-07-2019 2019/0217346 2 12 april 2019 Onderwerp: Geachte mevrouw Schmitz, U heeft, namens de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit van Utrecht, een aanvraag om een ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming onderdeel soorten 1 (verder Wnb - soorten) bij ons ingediend. Deze hebben wij op 12 april 2019 2 ontvangen. De aanvraag is gedaan vanwege het onder zich hebben en vervoeren van beschermde, inheemse diersoorten ten behoeve van onderzoek en onderwijs. In deze brief geven wij onze beslissing weer. Besluit Wij verlenen u een ontheffing 3 van verbodsbepalingen voor soorten van de Vogelrichtlijn en van de Habitatrichtlijn. In het bijzonder gaat het om het verbod om: alle inheemse vogelsoorten, als bedoeld in artikel 3.2, lid 1 van de Wnb, onder u te hebben en te vervoeren 4. Het gaat hierbij om dode vogels of om gemakkelijk herkenbare delen daarvan, of uit deze vogels verkregen producten; alle dode, inheemse amfibie-, reptiel-, en zoogdiersoorten, als bedoeld in artikel 3.6, lid 1 van de Wnb, onder u te hebben en te vervoeren 5 ; Deze ontheffing heeft betrekking op het onder zich hebben en vervoeren van beschermde inheemse diersoorten ten behoeve van onderzoek en onderwijs binnen de gehele provincie Overijssel. De motivering voor ons besluit is in bijlage 2 (overwegingen) weergegeven. Deze ontheffing is geldig vanaf de eerste dag na het verzenden van onze beslissing tot en met 30 april 2024. Voorschriften Aan ons besluit verbinden wij voorschriften. Deze zijn in bijlage 1 weergegeven. 1 In het kader van art. 3.3, eerste lid en art. 3.8, eerste lid van de Wnb. 2 EDO-kenmerk 2019/0118995. 3 Op basis van art. 3.3, eerste lid en art. 3.8, eerste lid van de Wnb. 4 Art. 3.2, zesde lid van de Wnb. 5 Art. 3.6, tweede lid van de Wnb. Datum verzending

Leges U bent voor het in behandeling nemen van uw aanvraag leges verschuldigd 6. De verschuldigde leges voor dit besluit bedragen 2,948,00. Voor betaling van dit bedrag ontvangt u een factuur. Op deze factuur staat tevens vermeld hoe u eventueel bezwaar kunt aantekenen tegen de hoogte van het legesbedrag en de gehanteerde grondslagen. Vragen Heeft u vragen? Belt u dan met Remco Reurink, te bereiken tijdens kantooruren op nummer 038 499 89 88. Schrijft u ons een brief of e-mail? Behandel dan één onderwerp per brief of e-mail. Wilt u ook het zaaknummer Z-HZ_WNB-2019-001877 vermelden? Op die manier kunnen wij sneller op uw vraag of opmerking reageren. Met vriendelijke groet, Namens Gedeputeerde Staten van Overijssel, Lars Wuijster, teamleider Vergunningverlening Bijlagen: Bijlage 1 Bijlage 2 Voorschriften Overwegingen bij het besluit Afschriften Een afschrift van dit besluit is tevens verzonden aan: Burgemeester en wethouders van alle gemeenten in de provincie Overijssel; Eelerwoude, mevrouw J. Marchal, Achterstraat 11 te Culemborg. 6 Belastingverordening Overijssel Pagina 2

Als u het niet eens bent met dit besluit kunt u bezwaar maken, als u belanghebbende bent. Stuurt u dan een bezwaarschrift aan ons. Wij controleren dan of wij een juist besluit hebben genomen. Uw bezwaarschrift is een brief die aan een aantal eisen moet voldoen. De wet stelt eisen aan uw bezwaarschrift. Die eisen zijn: 1. U zegt met welk besluit u het niet eens bent. Dit doet u door in uw bezwaarschrift het kenmerk te vermelden dat op onze brief staat. 2. U zegt waarom u het niet eens bent met dit besluit. 3. U zet uw naam, adres, handtekening en de datum op uw bezwaarschrift. 4. U verstuurt het bezwaarschrift op tijd. Op onze brief staat een verzenddatum. U stuurt ons binnen zes weken na die datum uw bezwaarschrift. Uw bezwaarschrift kunt u op 3 manieren aan ons versturen. 1. Met de post naar: Gedeputeerde Staten van Overijssel, Team Juridische zaken, Postbus 10078, 8000 GB Zwolle. 2. Via internet. U gebruikt daarvoor ons digitale bezwaarformulier. U vindt het formulier via https://forms.overijssel.nl/bezwaar-klacht/bezwaar-beslissing/. 3. Met een faxbericht. Het faxnummer van het team Juridische Zaken is: 038 425 48 02. Wat als u niet kunt wachten tot er een nieuw besluit is genomen? Ook als u bezwaar maakt treedt dit besluit gewoon in werking. Dat kan vervelende gevolgen voor u hebben. U kunt de rechtbank dan vragen een voorlopige beslissing te nemen, door een zogeheten voorlopige voorziening aan te vragen. Dit is een aparte procedure die loopt naast de door u gestarte bezwaarprocedure. Voor de behandeling van uw verzoek om een voorlopige voorziening betaalt u een bedrag. De rechter kan beslissen dat wij dat bedrag aan u moeten vergoeden. Voor informatie over het indienen van een verzoek belt u met de Rechtbank Overijssel: 088 361 55 55. Pagina 3

BIJLAGE 1 - VOORSCHRIFTEN Moet u volgens voorschriften iets melden of contact opnemen met het bevoegd gezag? Geeft u dan altijd aan dat het gaat om de Wet natuurbescherming - soortenbescherming, de naam van het project en ons kenmerk van dit besluit. Daarmee is direct duidelijk voor welk deel van de organisatie de melding of uw verzoek bestemd is. Het Overijssel Loket is bereikbaar via de telefoon onder nummer 038 499 88 99 of via het e-mailadres meldpunt@overijssel.nl. Neem ook contact met ons op als andere beschermde dode dieren dan de genoemde soorten vervoerd moeten worden. Afhankelijk van de situatie kan een wijziging van de ontheffing nodig zijn of moeten extra maatregelen worden genomen die nodig zijn om overtreding van verbodsbepalingen te voorkomen. Aan deze ontheffing zijn de volgende voorschriften verbonden: Algemeen 1. Als u het voornemen heeft af te wijken van de uitvoeringsperiode, de voorgeschreven middelen of voorgenomen handelingen als weergegeven in de aanvraag, dan moet u dit ter goedkeuring voorleggen aan de provincie. Alleen na schriftelijke toestemming van de provincie is de voorgenomen afwijking toegestaan. Neem voor overleg contact op met het Overijssel Loket. 2. Deze ontheffing is alleen geldig voor (medewerkers van) de ontheffinghouder of haar rechtsopvolgers of in opdracht van de ontheffinghouder handelende(rechts)personen. De ontheffinghouder of haar rechtsopvolgers blijven daarbij verantwoordelijk en aansprakelijk voor de juiste naleving van deze ontheffing. Daarnaast mogen anderen dan de hiervoor genoemde (rechts)personen gebruik maken van deze ontheffing als de ontheffinghouder daar toestemming voor heeft gegeven. De ontheffinghouder dient ervoor te zorgen dat tijdens het gebruik van de ontheffing een machtiging van deze ontheffing op de locatie aanwezig is. De wijze van toestemmingverlening is geregeld in voorschrift 3. De ontheffinghouder of haar rechtsopvolgers blijven daarbij verantwoordelijk en aansprakelijk voor de juiste naleving van deze ontheffing. 3. De ontheffinghouder dient ervoor te zorgen dat tijdens het gebruik van de ontheffing een machtiging van deze ontheffing tijdens het vervoer en onder zich hebben van dode dieren aanwezig is. Het doormachtigen van deze ontheffing dient plaats te vinden per e-mail of per SMS bericht van de Faculteit Diergeneeskunde aan degene die het vervoer van het dode dier verzorgt. Op verzoek van de bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren moet de doormachtiging middels een e-mail of SMS bericht worden getoond. 4. De ontheffinghouder dient een overzicht van de verkregen producten (dode dieren of delen van vogels of uit vogels verkregen producten) in de maand januari van ieder jaar te verzenden aan het Overijssel Loket. In dit overzicht dient de soort, de Latijnse naam, vindplaats, aantallen en eventuele bijzonderheden vermeld te worden. Pagina 4

BIJLAGE 2 - Overwegingen bij het besluit Het besluit bestaat uit de ontheffing en voorschriften. In deze bijlage zijn de overwegingen bij het besluit opgenomen. Het besluiten de overwegingen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De overwegingen zijn als volgt opgebouwd: A WEERGAVE VAN DE FEITEN... 6 A1 Aanvraag ontheffing beschermde soorten... 6 A1.1 Omschrijving en doelstelling van het onderzoek... 6 A1.3 Soorten waarvoor ontheffing wordt gevraagd... 6 A1.4 Periode... 6 A1.5 Onderliggende documenten... 7 A1.6 Aanvullende gegevens... 7 A2 Bevoegdheid... 7 A2.1 Gedeputeerde Staten van Overijssel bevoegd... 7 A3 Procedure... 7 A3.1 Overeenstemming andere provincie... 7 A3.2 Adviesverzoek aan gemeente... 7 A4 Toetsingskader soorten... 7 A4.1 Wettelijke regels... 7 A4.2 Provinciaal beleid... 8 A4.2.1 Omgevingsverordening, hoofdstuk 7 Natuur... 8 B TOETSING AANVRAAG ONTHEFFING SOORTEN... 8 B1 Inhoudelijke beoordeling... 8 B1.1 Invloed van het onderzoek op betrokken soorten... 8 B1.1.1 Effectbeoordeling en werkwijze vanwege het onder zich hebben en vervoeren van dieren... 8 B1.1.2 Toetsing van de effectbeoordeling en werkwijze... 9 B1.2 Alternatieven voor het onderzoek... 9 B1.2.1 Alternatievenafweging in de aanvraag... 9 B1.2.2 Toetsing van de alternatievenafweging... 10 B1.3 Wettelijk belang van het project... 10 B1.3.1 Motivatie wettelijk belang in de aanvraag... 10 B1.3.2 Toetsing aan wettelijk belang... 10 B1.4 Beoordeling staat van instandhouding... 10 B1.5 Toetsing aan overige vereisten... 11 B1.6 Eindconclusie toetsing... 11 B1.7 Zorgplicht blijft altijd gelden... 11 C Slotconclusie... 11 Pagina 5

A WEERGAVE VAN DE FEITEN A1 Aanvraag ontheffing beschermde soorten A1.1 Omschrijving en doelstelling van het onderzoek Universiteit Utrecht, Faculteit Diergeneeskunde voert onderzoek uit op beschermde inheemse diersoorten. De ontheffing op grond van de Flora- en faunawet is verlopen. Gezien de Flora- en faunawet per 1 januari 2017 is opgegaan in de Wet natuurbescherming en het bevoegd gezag is overgegaan naar provincies, kan de ontheffing niet worden verlengd. Daarom heeft u een nieuwe aanvraag bij ons ingediend. De Faculteit Diergeneeskunde voert onderzoek uit op dode, beschermde, in het wild levende inheemse dieren. Er worden uitsluitend dode dieren gebruikt die: dood zijn aangetroffen; om reden van dierenwelzijn zijn geëuthanaseerd (bijvoorbeeld vanuit opvang); of in het kader van de jacht werden geschoten en door de jager als afwijkend werden beoordeeld. Het gaat om dieren in zijn geheel, delen of producten ervan. Zodra deze dode dieren zijn aangetroffen krijgt de faculteit Diergeneeskunde melding het dier op te komen halen en naar de faculteit te vervoeren. Dit zijn de verplaatsbare dieren en betreffen: vogels (Aves); zoogdieren (Mammalia); reptielen (Reptiles); amfibieën (Amphibia). Daarnaast maken uitheemse diersoorten onderdeel uit van de verplaatsbare dieren. De niet-verplaatsbare dieren van walvisachtigen (Cetacea) zijn de aangespoelde dieren. Deze dieren worden op het strand aangetroffen en kunnen, wegens hun omvang en grootte, niet naar de faculteit worden vervoerd. Hierbij gaat het om zoogdieren (Mammalia). Voor de niet-verplaatsbare dieren is separaat ontheffing aangevraagd en verkregen bij RVO. Doordat dieren zich niet houden aan provinciegrenzen, komen meldingen vanuit heel Nederland. Na het vervoeren van de dieren, delen of producten ervan naar de faculteit, vindt het onderzoek plaats. Het doel van het vervoeren van de dieren naar de faculteit is het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek en ten behoeve van onderwijs. De producten van dieren worden gebruikt voor postmortaal onderzoek, inclusief vervolgonderzoek, zoals histologisch, microbiologisch of toxicologisch onderzoek. Met deze onderzoeken worden kennis vergaard over infecties en ziekten bij wilde dieren. Het onderzoek heeft tot doel: het vaststellen van mogelijke oorzaken voor buitengewone en onverklaarbare sterfte bij in het wild levende dieren; het geven van adviezen betreffende monitoring en surveillance van ziekten en infecties bij in het wild levende dieren; het vroegtijdig signaleren van risico s voor de volksgezondheid en de gezondheid van (gedomesticeerde) dieren; fungeren als informatiebron voor nationale en internationale autoriteiten. De producten van dieren worden eventueel ook geprepareerd ten behoeve van een anatomische en pathologische studieverzameling die gebruikt wordt voor het onderwijs in de diergeneeskunde. A1.3 Soorten waarvoor ontheffing wordt gevraagd U vraagt ontheffing aan van het verbod om beschermde, inheemse diersoorten uit de klassen Aves, Mammalia, Reptiles en Amphibia als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid en artikel 3.6, eerste lid van de Wnb onder u te hebben of te vervoeren 7, 8. A1.4 Periode De ontheffing wordt aangevraagd voor de periode van 1 mei 2019 tot en met 30 april 2024. 7 Art. 3.2, zesde lid van de Wnb. 8 Art. 3.6, tweede lid van de Wnb. Pagina 6

A1.5 Onderliggende documenten Voor de beoordeling van de aanvraag zijn de volgende documenten toegezonden: besluit op grond van de Flora- en faunawet van 3 februari 2014 van RVO, met kenmerk FF/75A/2013/056; besluit op grond van de Wet natuurbescherming van 1 februari 2019 van RVO, met kenmerk Wnb/2018/039; besluit op grond van de Wet natuurbescherming van 14 februari 2019 van GS van de provincie Utrecht, met kenmerk Z-WNB-SB-OV-2018-1929; rapport Projectplan dieren voor onderzoek en onderwijs, van 9 april 2019. A1.6 Aanvullende gegevens Wij hebben uw aanvraag op 12 april 2019 ontvangen. Er zijn geen aanvullende gegevens gevraagd. A2 Bevoegdheid A2.1 Gedeputeerde Staten van Overijssel bevoegd De aangevraagde handelingen vinden plaats op het grondgebied van Overijssel. De handelingen vallen niet onder de uitzonderingen van de bevoegdheid, zoals weergegeven in het Besluit natuurbescherming 9. In dat geval zijn Gedeputeerde Staten van provincie Overijssel bevoegd tot het nemen van besluiten op basis van de Wnb (art. 1.3, eerste lid). Als de handeling ook gevolgen heeft voor populaties van soorten op het grondgebied van de aangrenzende provincie (Wnb, art. 1.3, derde lid) stemmen wij ons besluit af met gedeputeerde staten van die provincie. A3 Procedure De procedure voor het verlenen van de ontheffing is uitgevoerd in overeenstemming met hoofdstuk 5 van de Wnb. Daarbij zijn de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. A3.1 Overeenstemming andere provincie De aangevraagde handelingen vinden plaats op ons grondgebied. De effecten van het project op beschermde soorten zijn beperkt tot ons grondgebied. Overeenstemming met een andere provincie is niet nodig. A3.2 Adviesverzoek aan gemeente Wij hebben de aanvraag naar alle colleges van burgemeester en wethouders binnen onze provincie gestuurd met het verzoek om advies. De gemeenten zijn vier weken de gelegenheid geboden om te reageren. Zij hebben van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. A4 Toetsingskader soorten Een ontheffing kan worden verleend als aan verschillende kaders is voldaan. In deze paragraaf beschrijven we kort aan welke kaders wordt getoetst. A4.1 Wettelijke regels Een verzoek tot ontheffing wordt beoordeeld op basis van de regels, zoals deze zijn opgenomen in hoofdstuk 3, paragraaf 3.1, 3.2 en 3.3 van de Wet natuurbescherming. Bij ons oordeel houden we tevens rekening met het derde lid van artikel 1.10 Wnb. Ook het Besluit natuurbescherming 10 en (soms) de Regeling natuurbescherming 11 zijn voor de toetsing relevant. Op basis van de wettelijke regels is geen ontheffing nodig voor het vervoeren en onder zich hebben van soorten genoemd in artikel 3.10, eerste lid en onder a, van de Wnb, aangezien er voor deze soorten geen verbod geldt op het vervoeren en onder zich hebben. Waarbij wordt opgemerkt dat voor de soorten 9 Besluit natuurbescherming, art. 1.3, eerste lid. 10 Art. 3.9 Besluit natuurbescherming 11 Art. 3.22 Regeling natuurbescherming i.s.m. art. 3.25 Besluit natuurbescherming Pagina 7

genoemd in artikel 3.10, eerste lid en onder a, van de Wnb genoemd in bijlage 1 van Besluit natuurbescherming, conform artikel 3.22, tweede lid, onder c, van de Regeling natuurbescherming in samenhang met artikel 3.22, eerste lid, van de Regeling natuurbescherming een vrijstelling geldt van het verbod genoemd in artikel 3.25 van het Besluit natuurbescherming, aangezien het dier verkregen zal zijn zonder het verbod op het opzettelijk doden of vangen te overtreden. U heeft voor deze soorten terecht geen ontheffing aangevraagd. A4.2 Provinciaal beleid Naast de wettelijke regels hebben wij beleid opgesteld in onze Omgevingsvisie. De regels, die daaruit voortkomen, zijn vastgelegd in onze Omgevingsverordening Overijssel 2017 (hoofdstuk 7). A4.2.1 Omgevingsverordening, hoofdstuk 7 Natuur Met de Omgevingsverordening Overijssel 2017 (hierna: Omgevingsverordening) hebben wij een nadere invulling gegeven aan enkele wettelijke regels. In deze verordening zijn een aantal nationaal beschermd diersoorten vrijgesteld van de verbodsbepalingen. Het gaat om soorten die algemeen voorkomen. De betreffende soorten zijn opgenomen in bijlage 9a bij artikel 7.4.1 van de Omgevingsverordening. De populaties van deze soorten verkeren in een gunstige staat van instandhouding. Deze vrijstellingen zijn aanvullend aan de vrijstellingen via de gedragscodes. Voor de soorten in de eerder genoemde bijlage geldt een vrijstelling voor het opzettelijk doden of vangen. Dit geldt alleen als dit nodig is in het belang, zoals dit is weergegeven per soort in bijlage 9a bij artikel 7.4.1 van de Omgevingsverordening. Voor deze soorten is het ook toegestaan om de vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen opzettelijk te beschadigen of te vernielen, als aan onderstaande voorwaarden zijn voldaan. Voorwaarden De vrijstelling voor de handeling is niet geregeld in een door de minister goedgekeurde gedragscode. Er zijn geen andere bevredigende oplossingen om de doelstellingen van de handelingen te bereiken. De algemene zorgplicht is in acht genomen. Dat wil zeggen dat het opzettelijk vangen en doden van dieren zoveel mogelijk is voorkomen. B B1 TOETSING AANVRAAG ONTHEFFING SOORTEN Inhoudelijke beoordeling Onze Omgevingsverordening geeft voor uw handeling en betrokken soorten geen vrijstelling. B1.1 Invloed van het onderzoek op betrokken soorten B1.1.1 Effectbeoordeling en werkwijze vanwege het onder zich hebben en vervoeren van dieren Het onder zich hebben, vervoeren en onderzoeken van dode vogels en dieren heeft geen effect op de kwaliteit van voortplantingsplaatsen en vaste rust- en verblijfplaatsen van de soorten. Deze worden niet aangetast, vernield of beschadigd waardoor de functionaliteit van deze niet in het geding komt. Daarom heeft u ook geen ontheffing aangevraagd voor het beschadigen en vernielen van nesten, voortplantingsplaatsen of rustplaatsen. Het nemen van mitigerende maatregelen of compenserende maatregelen is volgens u niet noodzakelijk. Het wegnemen van dode dieren zorgt er wel voor dat dit dier niet meer als voedsel kan dienen of als prooi voor andere dieren. Het betreft verspreid één exemplaar tot enkele exemplaren waardoor dit geen merkbaar negatief effect heeft op andere soorten. Eveneens is het nooit de bedoeling noch het doel van het wegnemen van het dode dier om de voedselketen op enigerlei wijze op voorhand te beïnvloeden. Bovendien kan het onderzoek op de dode dieren inzicht geven in de effecten in de voedselketen en diergezondheid van de inheemse populatie. Met het verplaatsen van dode dieren kunnen ziektekiemen worden verspreid wat mogelijke effecten kan hebben op andere soorten. Doordat beschermde maatregelen worden genomen bij het vervoeren van deze dode dieren wordt verspreiding van ziekten voorkomen. Voorkomen wordt dat ziekten worden verspreid door het nemen van passende maatregelen zoals het lekvrij inpakken van een dier in afgesloten plastic zakken (dubbel verpakt) of gebruik van lekvrije containers, zodat deze niet in contact komt met de buitenlucht en verspreiding van ziektekiemen wordt voorkomen. Pagina 8

Dode dieren worden gebracht naar de Faculteit Diergeneeskundige in De Uithof te Utrecht om te worden onderzocht. Deze onderzoek locatie voldoet aan alle eisen, is daarvoor ingericht en geschikt. De Faculteit Diergeneeskunde kan maar een beperkt aantal dieren opnemen, waardoor wordt gewerkt met een online meldingsformulier. Indien een vinder, particulier of BOA van een terreinbeherende organisatie, een dood dier aantreft vult diegene het meldingsformulier in. De faculteit neemt op basis daarvan contact op met de vinder en geeft instructies hoe het dier in te pakken, te labelen en te bewaren. De faculteit werkt met koerierdiensten die het dier komen ophalen en naar de faculteit brengen. De koerierdienst is in het bezit van een afschrift van de verleende ontheffing, zodat deze is doorgemachtigd. Indien de vinder het dier naar een centraal ophaalpunt brengt, bijvoorbeeld naar de rand van een gebied, wordt de vinder doorgemachtigd door middel van een SMS of e-mail. Incidenteel komt het voor dat mensen zelf het dier langs komen brengen, bijvoorbeeld wanneer deze dichtbij de faculteit worden gevonden. In dat geval is vooraf contact geweest met de faculteit middels het meldingsformulier. De faculteit geeft aan hoe het dier moet worden verpakt, gelabeld en vervoerd. Middels een SMS of e-mailbericht is de vervoerder doorgemachtigd. De gunstige staat van instandhouding van de verplaatsbare diersoorten komt volgens u niet in het geding. Dit doordat alleen dode dieren worden vervoerd, onder zich gehouden en onderzocht. Het registreren van gevonden, dode dieren en het onderzoek op en van deze geeft meer inzicht in de soort, doodsoorzaken, ziekten en infecties bij in het wild levende dieren, risico s voor volksgezondheid en als informatiebron zowel nationaal als internationaal. Het onderzoek kan eveneens inzicht geven in de effecten in de voedselketen en diergezondheid van de inheemse populatie. Deze gegevens dragen bij aan de instandhouding van de soorten en overige soorten. B1.1.2 Toetsing van de effectbeoordeling en werkwijze Het verzamelen, vervoeren en onder zich hebben van dode dieren heeft geen negatieve effecten op het dode dier zelf of de in het wild levende dieren. Er wordt een standaard werkwijze toegepast voor het onder zich hebben en vervoeren van dieren ten behoeve van onderzoek. Daarnaast dient een ieder die gebruik maakt van deze ontheffing zich te conformeren aan de zorgplicht, als bedoeld in artikel 1.11 van de Wnb. Het aantreffen van dode dieren zal niet alleen gedaan worden door de vaste medewerkers van de faculteit. Ook andere partijen kunnen dode dieren vinden wanneer zij buiten in het veld aanwezig zijn. Door te werken met een meldingsformulier en het doormachtigen van de ontheffing kunnen ook andere partijen dan de Faculteit Diergeneeskunde dode dieren verzamelen, laten ophalen of brengen naar de faculteit. Daarom is de doormachtiging van de ontheffing via SMS of e-mail opgenomen in voorschrift 3. Er is contact met de vinder, zodat ook geborgd is dat het dode dier op de juiste wijze wordt verzameld, vervoerd of onder zich wordt gehouden. Er dient jaarlijks verslag gedaan te worden en een overzicht verstuurd te worden van de verkregen dieren en producten van dieren. Dit door het versturen van een lijst met inheemse, wilde diersoorten welke bij de Faculteit Diergeneeskunde zijn binnen gekomen voor onderzoek. In dit verslag staat vermeld de soort, de Latijnse naam, vindplaats, aantallen en eventuele bijzonderheden. Dit hebben wij opgenomen in voorschrift 4. Conclusie toetsing Het onder zich hebben en vervoeren van dode dieren is nodig, zodat de betreffende dieren op de faculteit onderzocht kunnen worden. Hiervoor is ontheffing nodig. In de volgende paragrafen toetsen wij of de ontheffing op basis van de wet verleend kan worden. B1.2 Alternatieven voor het onderzoek B1.2.1 Alternatievenafweging in de aanvraag De dode dieren worden op een locatie opgehaald wanneer melding wordt gemaakt. Vandaaruit worden ze verplaatst naar de Faculteit Diergeneeskunde in De Uithof te Utrecht om te worden onderzocht. Deze onderzoek locatie voldoet aan alle eisen, is daarvoor ingericht en geschikt. Een alternatieve locatie is niet van toepassing. Er wordt uitsluitend gewerkt met dode dieren. Voortplantingslocaties en vaste rust- en verblijfplaatsen worden niet aangetast waardoor er geen nieuwe verblijven of rustplaatsen moeten worden gerealiseerd. Een alternatieve inrichting is daarmee niet van toepassing. Pagina 9

Er wordt een standaard werkwijze toegepast door het onder zich hebben en vervoeren van dieren ten behoeve van onderzoek. Dieren worden niet gedood ten behoeve van onderzoek of onderwijs en voortplantingslocaties en vaste rust- en verblijfplaatsen worden niet vernietigd of beschadigd. Een alternatieve werkwijze is daardoor niet van toepassing. Doordat wordt gewerkt met dode dieren is het gebruik van een planning niet van belang. Wel wordt jaarlijks verslag gedaan en een overzicht verstuurd van de verkregen producten aan RVO. Dit door het versturen van een lijst met inheemse, wilde fauna welke door Universiteit Utrecht, Faculteit Diergeneeskunde, is onderzocht. Daarop staat vermeld de soort, de Latijnse naam, aantallen en eventuele extra s. B1.2.2 Toetsing van de alternatievenafweging Door dode dieren niet te verzamelen kan geen onderzoek gedaan worden naar doodsoorzaken, ziekten en infecties bij in het wild levende dieren of risico s voor volksgezondheid. Tevens kunt u dan niet goed voorzien in onderwijsdoeleinden. Het achterwege laten van het verzamelen van dode dieren, leidt tot het verloren gaan van essentiële informatie over aard en oorzaak van sterfte. Het vervoer en onder zich hebben van dode dieren vindt plaats op een verantwoorde wijze. Door het geven van machtigingen kunnen ook derde partijen op deze verantwoorde wijze dode dieren verzamelen, aanbieden ter vervoer en vervoeren naar de faculteit. Dieren worden niet verstoord bij de verzameling van dode dieren. Er zijn geen andere alternatieve vangwijzen denkbaar om dode dieren uit de natuur in bezit te krijgen voor de doeleinden voor onderzoek en educatie (onderwijs). B1.3 Wettelijk belang van het project B1.3.1 Motivatie wettelijk belang in de aanvraag De voorgenomen handelingen zijn voor vogels volgens de aanvraag nodig vanwege onderzoek of onderwijs, het uitzetten of herinvoeren van soorten, of voor de daarmee samenhangende teelt. De voorgenomen handelingen zijn voor soorten als bedoeld in artikel 3.6, tweede lid van de Wnb volgens de aanvraag nodig vanwege onderzoek en onderwijs, repopulatie of herintroductie van soorten of voor de daartoe benodigde kweek, met inbegrip van de kunstmatige vermeerdering van planten. De faculteit voert onderzoek uit op dode dieren, zodat de onder paragraaf A1.1 vermelde doeleinden verricht kunnen worden. B1.3.2 Toetsing aan wettelijk belang Wij zijn van oordeel dat de wettelijk belangen, zoals weergegeven in de aanvraag, voldoende zijn aangetoond. Dode dieren worden verzameld en vervoerd naar de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. Op deze locatie kan vervolgens onderzoek gevoerd worden op deze dieren. Wetenschappelijk onderzoek naar dode dieren is nodig in het belang van onderzoek en onderwijs. De opgedane kennis kan onder andere worden gebruikt worden om dieren beter te beschermen. Dit komt ten goede aan de huidige staat van instandhouding van deze diersoorten. B1.4 Beoordeling staat van instandhouding De gunstige staat van instandhouding van de aangevraagde diersoorten komt niet in het geding. Dit doordat alleen dode dieren worden vervoerd, onder zich gehouden en onderzocht. Er worden geen beschermde, inheemse dieren gedood ten behoeve van onderzoek/ onderwijs of voortplantingslocaties en vaste rust- en verblijfplaatsen beschadigd dan wel vernietigd. Het registreren van gevonden, dode dieren en het onderzoek op en van deze dieren geeft meer inzicht in de soort, doodsoorzaken, ziekten en infecties bij in het wild levende dieren, risico s voor volksgezondheid en als informatiebron zowel nationaal als internationaal. Het onderzoek kan eveneens inzicht geven in de effecten in de voedselketen en diergezondheid van de inheems populatie. Pagina 10

B1.5 Toetsing aan overige vereisten Op basis van de Wnb 12 houden wij bij onze besluiten rekening met de vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied. Ook nemen we regionale en lokale bijzonderheden mee in de overweging. Wij zien geen aanleiding om de gevraagde ontheffing te weigeren op basis van art. 1.10, derde lid Wnb. B1.6 Eindconclusie toetsing De gevraagde ontheffing van de verbodsbepalingen vanwege het onder zich hebben en vervoeren van beschermde, inheemse diersoorten ten behoeve van onderzoek en onderwijs kan op basis van de wettelijke en beleidsmatige regels worden verleend. De gunstige staat van instandhouding van de betrokken soorten worden niet aangetast. Er is geen andere bevredigende oplossing voor handen waarbij minder effecten op de beschermde soorten optreden. Er is een wettelijk belang aanwezig om de negatieve effecten op de betrokken soorten te rechtvaardigen. We verbinden wel voorschriften aan de ontheffing. B1.7 Zorgplicht blijft altijd gelden Ongeacht wat in het besluit is weergegeven geldt altijd de zorgplicht, zoals deze is weergegeven in de Wnb 13. De zorgplicht geldt voor alle in het wild levende dieren, planten en hun directe leefomgeving. C Slotconclusie Er zijn geen belemmeringen om de aangevraagde ontheffing voor het onder zich hebben en vervoeren van beschermde, inheemse diersoorten ten behoeve van onderzoek en onderwijs te verlenen. Om de bescherming van natuurwaarden zo goed mogelijk te borgen zijn aan de ontheffing voorschriften verbonden. 12 Wnb, artikel 1.10, derde lid. 13 Art. 1.11, eerste en tweede lid Pagina 11