ARCHEOLOGISCH NIEUWS 1980 door H. Suurmond-van Leeuwen Leids Bodemonderzoek In het najaar verscheen het tweede verslag van de Archeologische dingscommissie. De 59 pagina s tellende uitgave geeft een overzicht van het archeologisch onderzoek van het afgelopen jaar. In een van veel illustraties voorzien artikel wordt een twintigtal versierde zwaardscheden beschreven. Voorts is een bijdrage opgenomen over gevonden botten en visresten afkomstig uit de zgn. marktenroute. Burchtzalen Tijdens de restauratie van de Burchtzalen werd een bodemonderzoek ter plaatse verricht. Door middel van boringen werd de loop van de voormalige Burchtgracht bepaald. De burchtheuvel blijkt te hebben doorgelopen tot aan deze gracht. In het midden van de gracht werd een zware uit kloostermoppen bestaande fundering aangetroffen. Uit historische bron is bekend dat hier in de eeuw boerderijen hebben gestaan waarvan wordt vermeld dat de achterzijden van de bebouwing aan de gracht grensden. Of de gevonden fundering deel van deze boerderijen heeft uitgemaakt is niet met zekerheid vast te stellen. Met het oog op de voortgang van de bouwwerkzaamheden was slechts een korte periode voor onderzoek beschikbaar. Hooglandse Kerkgracht Tijdens de restauratie van bovengenoemd pand kon op aanwijzing van de architect, Taco W. Mulder, een worden opgemeten en opgegraven (afb. 1). Middeleeuwse verordeningen stonden met het oog op brandgevaar niet toe dat er in huis vuur brandende werd gehouden. Naast de haardplaats werd veelal een voorraadpot in de grond ingegraven. Deze pot was in de plavuizen vloer slechts zichtbaar doordat in de boven de pot aangebrachte plavuis een ronde opening was (afb. 2). De gloeiende asresten werden avonds in de pot gedaan en daarna met een scheutje water 222
van ongeglazuurd rood aardewerk, eeuw. Foto D. mond. 2. Plavuis. Foto D. Suurmond. geblust. Vaak waren de potten gebarsten of was er een gat in de bodem gemaakt om het water gemakkelijker te kunnen laten weglopen. De vochtige as veroorzaakte in de pot een zeer kenmerkende witte aanslag. De in bovengenoemde pand gevonden is van rood ongeglazuurd aardewerk, datering begin eeuw. Latijnse School Tijdens de restauratie van de Latijnse School aan de Lokhorststraat werd naast architectuur-historisch onderzoek ook bodemonderzoek verricht. Behalve enige funderingen en een waterput werden enkele afvalputten gevonden. In één ervan bevond zich middeleeuws aardewerk waarvan een aantal voorwerpen kon worden gelijmd en gerestaureerd (afb. 3.). Behalve aardewerk werden glas, hout en een hoeveelheid leder afkomstig van schoenen aangetroffen. Over dit laatste zal een aparte publicatie in het Leids Bodemonderzoek 1980 worden opgenomen. Marktenroute De werkzaamheden aan de marktenroute werden dit jaar afgesloten. Het onderzoek van de Boommarkt en Nieuwe Rijn leverde geen nieuwe gezichtspunten op. Door de Rijksgeologische Dienst werden op verschillende plaatsen boringen verricht teneinde het profiel van de Rijn vast te stellen. Na onderzoek van de Breestraat (voorjaar 1981) zal hierover een uitgebreide publicatie verschijnen. Tijdens de werkzaamheden in de Nieuwe Rijn kon helaas geen onderzoek plaatsvinden naar de 223
3. Hengselpotje van rood aardewerk met gedeeltelijk loodglazuur en gele slibversiering, begin eeuw. Foto D. palen van de Grote of St. Jansbrugge (zie kroniek Leids Jaarboekje 1979, blz. 186). Onderzoek van de oude kademuur van de Nieuwe Rijn bracht geen natuurstenen bekleding aan het licht. De enige plaats waar deze tot dusver wel is gevonden is de Vismarkt ter hoogte van het stadhuis. Een fragment van de met natuursteen beklede staat permanent opgesteld op de binnenplaats van het Stadsbouwhuis, Langegracht 72 te Leiden. Over het aanbrengen van de natuurstenen bekleding zijn historische gegevens bekend. De werkzaamheden werden in 1596 uitgevoerd. Pieterskerk Het onderzoek naar de bouwgeschiedenis van deze kerk kon dit jaar nog niet worden afgerond. Wel werden in de loop van het jaar aanvullende gegevens verkregen. Pieterskerkgracht (Ars Aemula Naturae) Tijdens de restauratie van dit pand werden tijdens het bodemonderzoek naast vele nog onbegrepen funderingen, vloeren, kelders, goten en waterputten ook nog enige afvalputten gevonden. Ook hier werd in een van de putten middeleeuws aardewerk gevonden (afb. 4). Tijdens de restauratie kwam in het pand een geschilderd houten plafond te voorschijn (afb. 5). Het unieke gesigneerde schilderwerk dateert uit de eerste helft van de eeuw. De vakken werden geschilderd door Martinus Saagmolen (ca. die in Leiden werkzaam was tussen 1640 en 16.54. 224
4. Kan van rood aardewerk met loodglazuur en ringeloorversiering op de Schouder, begin eeuw. Foto D. Suurmond. van 5. Fragment van een plafondschildering door Martinus Saagmolen. Foto Cor Wanrooy.
afb. 6. Zijwand en rechthoekige afsluiting van de vroegste O.L. ca. 1300. Foto Ir. H.H. Vos. Onze Lieve Vrouwekerk Het in 1979 aangevangen onderzoek naar de resten van de O.L. kerk in de Camp werd dit jaar voortgezet en afgerond. De ontgraven fundering van de kerk gaf een aantal verschillende bouwfasen te zien. Of het verschil in de opbouw van het veroorzaakt is door de vermoedelijk langdurige bouw en de opeenvolgende uitvoerders met even zo vele werkwijzen dan wel dat er in later tijd bewust uitbreidingen en verbouwingen hebben plaatsgevonden is nog niet geheel duidelijk. Ook de ingezette stukken muur ter ondersteuning van gescheurde en verzakte funderingen kunnen zowel tijdens de bouwperiode als daarna hebben plaatsgevonden. Geheel onverwachts bleek echter dat onder de funderingspalen van deze midden kerk nog resten van een oudere, uit kloostermoppen gebouwde, kerk aanwezig waren. Van deze kerk werden de zijwanden en de rechthoekige koorafsluiting gevonden (afb. 6). In het midden werd een losstaande altaarfundering aangetroffen. Deze kerk of kapel zal omstreeks 1300 zijn gebouwd en is dus waarschijnlijk een voorloper van de kapel van de parochie van Oegstgeest waarvan voor het eerst melding wordt gemaakt omstreeks 1345. De vondst van deze vroegste kerk duidt erop dat er toch aan het einde van de 13de eeuw reeds een zodanige bebouwing in de omgeving moet zijn geweest dat de bouw van een kapel zinvol was. 226