BEROEPSKEUZE ZELFONDERZOEK BZO PERSOONLIJKE RAPPORTAGE



Vergelijkbare documenten
Vertrouwelijk Naam kandidaat: De Kandidaat Print datum: Rapportage t.b.v.: Geen pakket geselecteerd

Deze zes persoonlijkheidspatronen zijn: Realistisch, Intellectueel, Artistiek, Sociaal, Ondernemend en Conventioneel.

HZO. Hollands Zelfonderzoek voor beroeps- en loopbaankeuze. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum

HZO Beroepenzoeker. Hollands Zelfonderzoek voor beroeps- en loopbaankeuze. John Doe

Rapportage P2O. Naam: Daphne Reytenbgh. Printdatum: Pearson Assessment and Information B.V All Rights Reserved.

Hollands Zelfonderzoek

Insight Entree Profielkeuze. AMN College. Testdatum 23 april 2014 Naam. Carola Drembele

BEROEPSKEUZE ZELFONDERZOEK BZO PERSOONLIJKE RAPPORTAGE

Rapportage Werksoorten. BIJ Voorbeeld. Naam: Datum:

Bij Module 3: REFLECTIE LOOPBAANSCAN

BEROEPSKEUZE ZELFONDERZOEK BZO PERSOONLIJKE RAPPORTAGE

BEROEPSKEUZE ZELFONDERZOEK BZO PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN

HZO Opleidingenzoeker

Rapportage LINC-H. LDC Interesse + Competentietest. Naam : Persoon Voorbeeld Afnamedatum : Niveau : Hoog

1. Wat voor werk wil ik doen?

TMA Talentenanalyse. Kandidaat-rapportage samenvatting. Demo Kandidaat 29 augustus 2011

Antreum RAPPORT TALENTENSPECTRUM. Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 02 Sep de heer Consultant

Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test

JOUW PERSOONLIJKE TALENTENSCAN

Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest

TMA Talentenanalyse Sara Berger

Talentenanalyse Gabriëlle van der Meulen 5 mei 2010

Beroepssectoren- en activiteiteninteresse-analyse

Rapportage. Vertrouwelijk. De volgende tests zijn afgenomen: Persoonsgegevens Aanvullende persoonsgegevens. D. Emo. Naam.

VOORBEELDRAPPORT MARKETING EN SALES POTENTIEEL TEST

De informatie uit dit rapport is vertrouwelijk. Bewaar dit rapport dus op een veilige plek!

PERSONAL PREFERENCE SCHEDULE VERSION 2.2

TMA Talentenanalyse. Kandidaat-rapportage samenvatting. Sara Berger 15 april 2013

profieldelen Cultuur en Maatschappij Economie en Maatschappij Natuur en Gezondheid Natuur en techniek profiel natuur en techniek

RAPPORTAGE Studie-/beroepskeuze- onderzoek en -advies Strikt vertrouwelijk

Uitgebreid Rapport. Jan de Bruijn RAKNF. Kandidaatcode. Invoerdatum 14 februari Online Talent Manager Jan de Bruijn / RAKNF Pagina 1 van 5

BZO Results

Assessment 1 9/13/2014

Talentenanalyse annemieke de Kuijper 21 april 2009

Profielkeuze-test (PKT)

Wat denk je zelf? Studiekeuze123

Dit is een digitale voorbeeldversie van de opdrachten voor de leerlingen. Mail naar voor de originele versie.

Onderbouwing ProfessieMeter. Studie- en beroepsinteresses

TMA Talentenanalyse. Kandidaat-rapportage samenvatting. Paul van der Voorbeeld 10 januari 2013

Voorlichting Profielkeuze 3 VWO. 29 januari 2015

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

Bijlage 2. Persoonlijkheidskenmerken

Beschrijving Het HZO is een bewerking van de Self Directed Search (SDS) van John Holland en de geactualiseerde opvolger van het BZO.

Interviewvragen DRIJFVEREN

Persoonlijkheidstest (PTA)

Online Assessment System. imotiv. Overzichtsrapport. Meneer T.S.T Proefpersoon. imotiv selfassessment Construct

Rapport voor Erwin Metselaar - Groepscode

Datum: 5 september 2014

Capaciteitentest MBO. 1. Inleiding

Beroepsmatige instelling Bij beroepsmatige instelling wordt gekeken naar wat u motiveert en welke doelstellingen u op werkgebied heeft.

Team 360test Context Studie: werk- of projectgroepen (PGO) Deelnames 3/9 Resultaten over 360test Testcenter

Rapportage Werksoorten. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

Beroepssectoren- en activiteiteninteresse-analyse

Beroepsinteresse Analyse Hoger Niveau Sara Berger

Testdatum 17 maart 2015 Naam deelnemer. Johanna Aartsen Geboortedatum 28 juni 2003 Deelnemersnummer

Vragenlijst loopbaanankers

Poster: REALISTIC (doeners) Waar houden ze van? Wat voor soort bezigheden hebben ze buiten school?

Inge Test

Test naam Teamrollen van Belbin Datum Team Test Context Studie Deelnames 4/4 Resultaten over Student 1

Persoonlijk rapport van: Marieke Adesso 29 Mei

Marcq Coaches & Supervisors B.V. Conradstraat 38 (Groothandelsgebouw) Postbus BG Rotterdam KvK Rotterdam: btw: NL

Antreum RAPPORT PF. Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep de heer Consultant

Talentscan. Referentenonderzoek. Voornaam: Arend-Jan Achternaam: Verbaan Datum: 30 augustus 2010

Doelstelling: Het zich bewust worden van factoren, die van invloed zijn op de loopbaan.

TMA Talentenanalyse. Talent- en competentiepaspoort. Jan Prins 7 november 2013

ABIV C18 1 8/23/2014 ABIV C18 HBO/WO ORIENTATIE PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN. Cees Momentum

RAPPORT DISC SCAN. Leeftijd: 30 Opleidingsniveau:

1.Inleiding. 2.Profielen per 1 augustus 2007

Management Potentieel Index (MPI)

Test naam Teamrollen van Belbin Datum Team Test Context Overige Deelnames 3/4 Resultaten over Peter Jansen

In je element met wie je bent!

Rapport Duurzame Inzetbaarheid

De informatie uit dit rapport is vertrouwelijk. Bewaar dit rapport dus op een veilige plek!

CREATIEF VERMOGEN. Andrea Jetten, Hester Stubbé

PERSOONLIJK PROFIEL. Concept Rapport TheTrueTalentTeam 1

HTS Report. Positiviteitstest. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

Simon Voorbeeld VERTROUWELIJK. Competentietest

Rapport Team Competenties i360. Test Kandidaat

Rapport Docent i360. Test Kandidaat

De informatie uit dit rapport is vertrouwelijk. Bewaar dit rapport dus op een veilige plek!

Strikt vertrouwelijk

2. Vooruitgang Werk hebben dat leidt tot betere mogelijkheden/kansen en grotere verantwoordelijkheid.

RAPPORTAGE Studie-/beroepskeuze- onderzoek en -advies Strikt vertrouwelijk

Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

TSI TriMetrix. Victor Voorbeeld. 23 Persoonlijke Talenten

Vergelijking tussen: Functie: General Manager Dijkhuis BV Afnamedatum: :26:42 Kandidaat: Verbaan, Jan Afnamedatum: :05:43

APQ-vragenlijst 30 januari Daan Demo

Rapport Loopbaantest Bert. Linc-Hoog test

Joe Jouw Ontwikkeling Eerst

Oefening: Profiel en valkuilen vragenlijst

Transcriptie:

Rapportage BZO 1 1/2/2016 BEROEPSKEUZE ZELFONDERZOEK BZO PERSOONLIJKE RAPPORTAGE

Rapportage BZO 2 1/2/2016 Gegevens deelnemer Algemeen Naam Ronald Persoon Afnamedatum 31 December 2015 17:50:00

Rapportage BZO 3 1/2/2016 INLEIDING De intuïtieve theorie van J.L. Holland, die later wetenschappelijk werd uitgewerkt, gaat uit van de basisassumpties dat beroepskeuze een expressie van de persoonlijkheid is, dat stereotypen over beroepen een sociologische en psychologische betekenis hebben en dat mensen met hetzelfde beroep een sterk gelijkend persoonlijkheidsprofiel hebben en een parallelle persoonlijkheidsontwikkeling hebben meegemaakt. Deze mensen zullen gelijkaardig reageren in diverse situaties, problemen op eenzelfde wijze benaderen en aanpakken en specifieke interpersoonlijke omgevingen creëren. Tevredenheid met het beroep, stabiliteit in de beroepsuitoefening en prestatie zijn functie van de overeenstemming tussen persoonlijkheidsprofiel en de karakteristieken van de omgeving waarin men werkt. De kern van Holland s theorie wordt gevormd door vier werkassumpties die gaan over: De karakterisering van personen in zes theoretische menstypen beschreven naar gelijkenis De beschrijving van omgevingen Hoe personen en omgevingen elkaar aantrekken en bepalen De interactie tussen personen en omgevingen en het resultaat ervan. Mensen kunnen ingedeeld worden in een van de zes basale persoonlijkheidstypen: het Realistische, Intellectuele, Artistieke, Sociale, Ondernemende of Conventionele Type. Het Type is een ideaaltype waartegen mensen afgezet kunnen worden. BZO bepaalt aan de hand van de zes schalen de overeenstemming van een persoon met elk van deze Typen. Op basis van de drie persoonlijkheidstypen waarmee iemand de meeste verwantschap vertoont, wordt een persoonlijkheidsprofiel verkregen en uitedrukt in een persoonlijke code. De persoonsscores zijn een indicatie van de mate waarop deze persoon lijkt op elk van de persoonlijkheidstypen. De persoonlijke code is een algemeen uitgangspunt om een verzameling beroepen te vinden. Beroepstypen (werkomgevingen) kunnen op dezelfde RIASOC-wijze als mensen worden ingedeeld en gecodeerd. De drielettercode van een beroep wordt bepaald door het soort werkomgeving waarmee de meeste gelijkenis is. Een werkomgeving (fysieke omgeving, sfeer en bedrijfscultuur) wordt mede bepaald door de persoonlijkheidstypen die er werken. Een sociale werkomgeving zal voornamelijk worden bevolkt door sociale persoonlijkheidstypen. Mensen zoeken de omgeving die toelaat hun interesse een expressie te geven, aan de andere kant maken ze zelf ook hun omgeving. Mensen werken bij voorkeur in een werkomgeving waar zij hun capaciteiten en persoonlijkheidseigenschappen kunnen ontplooien en waarin hun waarden, normen en interesses naar voren komen. Sociale mensen bijvoorbeeld zoeken daarom sociale werkomgevingen. Anderzijds zoekt een bedrijf een geschikte persoon voor een bepaalde functie. In de personeelsselectie ligt de nadruk steeds meer op deze match tussen de bedrijfscultuur en de normen en waarden van de sollicitant. Kennis van RIASOC van het individu en de omgeving kan leiden tot predicties voor de matching. De interactie tussen het persoonlijkheidstype en de eigenschappen van de werkomgeving bepaalt het gedrag. Het effect van een combinatie van een bepaald persoonlijkheidstype en beroepstype kan in zekere mate voorspeld worden aan de hand van de typologie. Conventionele menstypen kunnen bijvoorbeeld in een ondernemende werkomgeving tegen een mindere zorgvuldigheid in de adminstratie aanlopen. Dit type zal in deze omgeving de specifieke vaktechnische capaciteiten niet kunnen ontwikkelen en op het gebied van acquisitie of het netwerken minder gewaardeerd worden. Alle schalen zijn gerangschikt volgt het hexagonale model. De verschillende typen verhouden zich op een vaste manier met elkaar. Deze rangschikking houdt in dat schalen die naast elkaar liggen gemiddeld genomen nauwer aan elkaar verwant zijn dan verder van elkaar liggende schalen. Het hexagonale model is een zeer bruikbare manier om persoonlijke beroepsdata te organiseren.

Rapportage BZO 4 1/2/2016 I PERSOONLIJKE CODE Het RIASOC-profiel geeft de persoonlijke rangordening van de persoon weer, zonder vergelijking met andere mensen. Dit profiel is gebaseerd op de ruwe scores en is meer intuïtief van aard dan het normatieve profiel. De scores worden hier binnen één persoon vergeleken, hetgeen ook intrapsychische vergelijking of ipsatieve scoring wordt genoemd. Men moet er wel op bedacht zijn dat deze intrapsychische vergelijking soms tot ongewenste interpretaties kan leiden. Zo scoren meisjes gemiddeld lager op de technische dimensie en hoger op de sociale dimensie dan jongens. Daardoor bestaat er bij meisjes de kans dat bij gebruik van ipsatieve scores ze op basis van de ipsatieve scores concluderen dat ze sociaal en niet technisch zijn en bijgevolg geen roldoorbrekende keuzes (durven) maken. In de onderstaande tabel en de grafiek op de volgende bladzijde wordt de persoonlijke rangordening weergegeven in vergelijking met een normgroep van 600 mensen waarvan 300 mensen met een middelbaar niveau (MBO) en 300 mensen met een hoger niveau (HBO en hoger). De gemiddelde leeftijd van deze steekproef bedroeg 28 jaar (range 15-57) en het aantal vrouwen en mannen was ongeveer gelijk. Bij deze groep was het primaire testdoel begeleiding en advisering. In de opleidingsgroep middelbaar zijn MBO en HAVO samengevat, de hoger opleidingsgroep omvat VWO, HBO en WO. Als normschaal is gekozen voor de stanine. In vergelijking met de normgroep: Schaal Stanine Kwalificatie R 3 laag I 5 gemiddeld A 4 laaggemiddeld S 3 laag O 3 laag C 3 laag

Rapportage BZO 5 1/2/2016 Kenmerken van hoge scores (stanine 7-8-9) Kenmerken van lage scores (stanine 1-2-3) R I A S O C Graag praktisch en/of technisch bezig. Voorkeur voor dieren, de natuur en buiten werken. Stoer en ongecompliceerd. Intellectueel en leergierig. Houdt ervan om te onderzoeken en te begrijpen. Affiniteit met theorie, wil het naadje van de kous weten. Creatief, origineel, artistiek. Non-conformistisch, intuïtief. Hekel aan voorspelbaarheid, regels en routines. Affiniteit met alle kunstvormen en de makers daarvan. Anderen willen helpen en begrijpen en zelf ook geholpen en begrepen willen worden. Opvoeden, lesgeven, verzorgen. Betrokken en sfeergevoelig. Liever intensief dan oppervlakkig contact Initiatiefrijk en krachtig. Wil invloed uitoefenen, overtuigen, leidinggeven of verkopen. Interesse voor politiek, management en/of handel. Veel zelfvertrouwen en weinig geduld. Structuur en duidelijkheid. Affiniteit voor regels, data en cijfers. Zaken afmaken, systematisch en ordelijk. Affiniteit met administratieve, juridische en/of controlewerkzaamheden. Geen interesse in techniek. Afkeer van vuil of zwaar werk en lichamelijke inspanning. Geen affiniteit met flora en fauna. Een hekel aan studeren. Niet graag intellectueel of theoretisch bezig. Leren liever door te doen in de praktijk. Moeite met concentreren. Niet artistiek, fantasievol of creatief. Snappen weinig van de wensen, behoeften en motieven van creatieven. Zien het nut van abstracte kunst niet. Meer taakgericht dan mensgericht. Liever aanpakken dan praten. Goed bestand tegen solistisch werk, niet sfeergevoelig. Niet zo sensitief, vaak wel nuchter. Meegaand en bescheiden. De leiding aan een ander overlaten. Niet erop uit om anderen te beïnvloeden of situaties naar de hand te zetten; niet veel geldingsdrang. Afkeer van administratie, niet goed in het planmatig en gestructureerd aanpakken van zaken. Eerder flexibel dan ordelijk. Planningen niet vasthouden. Dingen zijn vaak 'vrijwel' of 'bijna' geregeld. De persoonlijke RIASOC-code is een algemeen uitgangspunt om een verzameling beroepen te vinden en die vervolgens te verkennen. Deze BZO-code is niet exact, maar een resultaat bij benadering op basis van een theoretisch-empirisch proces. De eerste letter van de code is het betrouwbaarst en het meest beschrijvend. Uit onderzoek is gebleken dat de overgrote meerderheid van werknemers in een bepaald beroep een BZO-code heeft waarbij de eerste codeletter een van de drie lettters van de beroepscode is. Voor studenten en opleiding is dit zelfs 90 %.

Rapportage BZO 6 1/2/2016 De verdeling van BZO-codes in de Nederlandse onderzoeksgroep is zeer onevenredig verdeeld. AC en RA komen nauwelijks voor. OS en SA komen het vaakst voor. Ook zijn er verschillen tussen mannen en vrouwen. Bij mannen komt OS het meest voor en het minst RA, AC en CA. Bij vrouwen komt SA en SC het meest voor en RI, RO en OR het minst. Vaak zijn zeldzaam voorkomende codes niet consistent in vergelijking met frequent voorkomende codes. Ook de verdeling van beroepscodes zijn zeer onevenredig. Bij zelden voorkomende persoonlijke codes gaat het vaak om zeldzame beroepscodes, terwijl veel voorkomende persoonlijke codes vaak veel voorkomende beroepscodes zijn. Personen met een zeldzame persoonlijke code zullen moeite hebben om een congruent beroep te vinden. En goede aanpak kan dan zijn om bij bijvoorbeeld een persoonlijke code RCI ook de andere beroepsmogelijkheden RIC en CRI te verkennen of alle R beroepen of C beroepen te bekijken. FREQUENTIETABEL 2-L CODES Mannen Vrouwen < 1% AC. AC. 1% 3% AI. AI. 1% 5% AO. AO. 5% 2% AR. AR. < 1% 4% AS. AS. 10% < 1% CA. CA. 2% 1% CI. CI. 1% 4% CO. CO. 1% 2% CR. CR. 1% 1% CS. CS. 5% 2% IA. IA. 2% 1% IC. IC. < 1% 5% IO. IO. < 1% 1% IR. IR. < 1% 2% IS. IS. 2% 3% OA. OA. 2% 7% OC. OC. 4% 3% OI. OI. 1% 3% OR. OR. < 1% 14% OS. OS. 7% < 1% RA. RA. < 1% 1% RC. RC. < 1% 3% RI. RI. < 1% 4% RO. RO. < 1% 5% RS. RS. 2% 4% SA. SA. 16% 3% SC. SC. 12% 2% SI. SI. 9% 6% SO. SO. 10% 5% SR. SR. 2%

Rapportage BZO 7 1/2/2016 II PERSOONLIJKHEID Het BZO-type van een persoon geeft informatie over de persoonlijkheid: Wat doe ik graag?, Wat kan ik?, Wat wil ik?, Wie ben ik?. Volgens de theorie van Holland is beroepssucces en arbeidstevredenheid afhankelijk van mate waarin een persoon bij zijn werk past. Zijn stelling is dat beroepskeuze de persoonlijkheid uitdrukt. Mensen zoeken werkomgevingen die aansluiten bij hun vaardigheden en waarden. Door de zes modeltypen: realistisch, intellectueel, artistiek, sociaal, ondernemend en conventioneel kunnen karakteristieke patronen van interesses, vaardigheden en gedrag van een persoon kunnen in beeld worden gebracht. Op basis van vele onderzoeken onder schoolgaanden en werkenden kan aan elke Type een bepaalde verzameling van capaciteiten, persoonlijkheidseigenschappen en waarden toegeschreven worden. Deze verzamelingen van aanleg, vaardigheden en persoonlijkheidskenmerken verklaren waarom mensen met een bepaalde BZO-code zich aangetrokken voelen tot bepaalde beroepen. Beroeps gebied Beroepen Techniek praktisch technisch, landbouw, industrie Onderzoek, wiskunde menswetenchappen theoretisch technisch, therapeutisch, psychologie, vormgeving, architectuur, productontwerp Kunst toegepaste kunst en vormgeving acteur, tekenaar, musicus, schilder, beeldhouwer Onderwijs en zorg hulpverlening, maatschappelijk werk, onderwijs, zorg Bestuurlijk, leidinggevend manager, bestuurder, commerciële functies Administratief, financieel administrateur, ambtelijke beroepen, beheer automatisering Aanleg, kwaliteiten, capaciteiten practischtechnisch wetenschap, wiskundig, onderzoekend kunstzinnig, creatief sociaal en onderwijskundig, interpersoonlijk bestuurlijk, leidingevend, commercieel, bedrijfskundig, interpersoonlijk administratief, registratief, financieel, bedrijfskundig Zelfbeeld Waarden ratio ambitie vrijheid zelfdicipline inschikkelijkheid ratio ambitie kennis logica verbeelding, estheticiteit gelijkheid, durf hulpvaardigheid tolerantie gelijkheid, zelfrespect hulpvaardigheid durf, ambitie vrijheid structuur en orde, traditie Doelen nieuwe werktuigen wetenschapper of apparaten worden, ontwikkelen waardevolle producten ontwikkelen uitvoerend kunstenaar, schilderen, boeken schrijven, muziek schrijven anderen helpen en verzorgen, leraar worden, therapeut worden anderen aansturen, leider zijn, expertise hebben op financieel en commercieel gebied, populair zijn expertise hebben op financieel en commercieel gebied, produktief zijn Kenmerken practisch, rechtljnig, ongecompliceerd, nuchter intellectueel, analytisch, open, brede interesses creatief, begrijpend, fantasievol, sympathiek, verbeelding, overtuigend, intuïtief, naar buiten gevoelig, gericht nonconformistisch sociaal dominant, beïnvloedend, energiek, avontuurlijk, naar buiten gericht conventioneel, conformistisch, gesloten, practisch denkend, methodisch, weinig verbeeldingskracht

Rapportage BZO 8 1/2/2016 Werkstijl en Werkomgeving Techniek Onderzoek, wiskunde menswetenchappen Kunst toegepaste kunst en vormgeving Onderwijs en zorg Bestuurlijk, leidinggevend Object materie mensen/materie materie mensen mensen mensen Administratief, financieel Gericht op tastbaar, concreet werk exacte vakken, practische esthetiek, bestuderen en beïnvloeden van het gedrag van mensen kunst en creativiteit zorg voor anderen risico's nemen en leidinggeven structuur en orde Tijdbeleving hier en nu hier en nu toekomst hier en nu toekomst hier en nu Persoonlijkheidpraktisch, (werkstijl) realistisch, gestructureerd nadenkend, analyserend, informatief origineel, intuïtief, expressief relationeel, interactief, communicatief intuïtief, expressief, overheersend adviserend, procedureel, wettelijk Werkomgeving praktisch, wetenschap, (doelen en waarden) realistisch, gestructureerd wiskundig kunstig, sociaal, populair, traditioneel, onsystematisch samenwerkend verantwoordelijk systematisch

Rapportage BZO 9 1/2/2016 III BIJDRAGE PER CATEGORIE AAN PERSOONLIJKE CODE Aan de hand van thema's als persoonlijkheid en zelfbeeld (behoeften, waarden, persoonskenmerken), eigen kwaliteiten/capaciteiten (competenties), beroepenaffiniteit en eigen interesses is het individuele BZO-profiel gegenereerd. Dit profiel geeft informatie over het type persoon dat je bent. Benadrukt wordt dat het ene profiel niet beter is dan een ander. Onderzoek heeft uitgewezen dat iemands beroepenvoorkeur ook over lange tijd een redelijk stabiele factor is, waardoor eigen uitspraken over de beroepstoekomst realistisch en valide genoemd kunnen worden als het patroon van interessen eenmaal is uitgekristalliseerd. De beroepenvoorkeur kan voortkomen uit meerdere domeinen van motivatie: 1. Interesse Interesse ontwikkelt zich altijd binnen een bepaalde sociale context. Voor iets wat men niet kent, kan men geen interesse ontwikkelen De motiverende kracht ligt hier besloten in de positieve sensatie, gebaseerd op het ervaren van de activiteit zelf. Er is een zeker, doch geen absoluut, verband tussen het positief ervaren van een bepaalde activiteit en het feit dat men capabel functioneert in deze activiteit. Kortom, er is een relatie tussen capaciteiten en interessen. Verder geldt een zeker verband tussen de interesse voor een bepaalde activiteit en interesse voor een samenhangend geheel van activiteiten, waarvan de bepaalde activiteit onderdeel is. De interesse voor de beroepsactiviteit is een afgeleide van het psycho-sociale klimaat in een bepaald beroep. Niet de beroepssector is beslissend, maar het omgevingstype dat correspondeert met de eigen typologische kenmerken. Uitgangspunt is dat de mens een voorkeur heeft voor een omgeving waarin hij hetzelfde type mens tegenkomt als hij is of zou willen zijn. Deze voorkeur voor een bepaald omgevingstype is ingebed in een meer omvattend complex van eigenschappen en waarden, capaciteiten of competenties en houdingen. Zo zal iemand die geïnteresseerd is in vormgeving en estethische zaken ook over bepaalde, vanuit de motivatie ontwikkelde, capaciteiten en kwaliteiten beschikken op dit gebied. Uiteraard is de beroepssfeer waarop men gericht is in de praktijk altijd een mix van diverse ongevingstypen. 2. Grondattitude De grondattitude kan omschreven worden als een uitdrukking van de eigen aard van de psyche zelf. De grondhoudingen van de mens van waaruit deze de werkelijkheid tegemoet treedt, zijn bijvoorbeeld het onderzoekende, beherende, verzorgende, denkende, vernieuwende en organiserende type. 3. Need (drive) Met need wordt bedoeld de motivatie die voortkomt uit een tekort en het gedrag stuurt in de richting van (beroeps-)activiteiten, die deze deficiënties aanvullen. Deze psycho-analytische benadering gaat uit van een sublimatiemechanisme. De bewuste motivatie voor een beroep wordt als een afgeleide van de oorspronkelijk onbewuste motivatie, verbonden met elementaire lust-en onlustgevoelens, gezien. Het gaat hierbij om het op een voor de maatschappij aanvaardbare manier van vormgeven en realiseren van lustbehoeften. Het realiteitsprincipe dwingt iemand tot uitstel van lustbevrediging, maar door de keuze van een beroep dat aansluit op het lustmotief, komt het individu tot een aanvaardbaar en werkbaar compromis.

Rapportage BZO 10 1/2/2016 IV PROFIELVORM Profielvorm Een vrij gelijkmatige, vlakke profielvorm, met weinig uitgesproken pieken en dalen, duidt op een niet uitgesproken interesse en vaardigheden voor een bepaald beroepengebied. Gelijkmatige profielen zijn vaak een teken van weinig kennis over verschillende werksoorten of een gebrek aan besluitvaardigheid. Een vlak profiel kan het gevolg zijn van een overhaaste invulling van de test, zonder zich af te vragen wat men goed kan en waarvoor men zich echt interesseert. Vooral bij jongeren, die een nog niet goed ontwikkeld zelfbeeld hebben, kan dit het geval zijn. Een vrij lage lijn in de grafiek kan er op wijzen dat men geen goed beeld van zichzelf heeft. Een vlak profiel waarbij de persoon een aantal onsamenhangende loopbaanideeën heeft, duidt erop dat de persoon nog geen helder beeld heeft. Daarentegen kan een vlak profiel in combinatie met een aantal wel samenhangende loopbaanideeën erop wijzen dat men een goed beeld heeft van de eigen identiteit en een breed scala van kwaliteiten en interesses heeft. Hoge vlakke profielen kunnen betekenen dat de persoon energiek is en een breed scala van kwaliteiten en interesses heeft. Lage vlakke profielen kunnen niet alleen kenmerkend zijn voor iemand met een onduidelijk gevoel van identiteit, maar ook voor personen die zich nauwelijks betrokken voelen bij de maatschappij of een niet zo positief zelfbeeld hebben. Bij duidelijke pieken en dalen (> 6 punten) is er sprake van een meer uitgesproken profiel. Bij één duidelijke piek is er een eenduidige zwaartepunt in de interessess en capaciteiten. Meerdere pieken wijzen op een voorkeur voor een aantal types. Grillige profielen horen meestal bij mensen die goed weten wat ze wel en niet willen. Bij profielen met een grote differentiatie is het echter ook mogelijk dat de eigen voorkeuren te zwart-wit zijn neergezet. Het komt voor dat mensen op grond van gebrekkige informatie of eenzijdige voorlichting een bepaalde werksoort resoluut afwijzen. Zo is 'administratie' in sommige kringen een vies woord, omdat het synoniem is met saai en uitzichtloos werk. Bij het beoordelen van een BZO profiel wordt als regel aangenomen dat scoreverschillen van minder dan 7 binnen de standaardafwijking vallen en als ongeveer gelijk worden beschouwd. Dit betekent dat als iemand bijvoorbeeld als code SOI heeft met de schaalscores S=26, O=20 en I=22 deze drie hoogste scores als min of meer gelijk beschouwd dienen te worden en men zich niet alleen beperken moet tot de SOI-beroepen maar ook de varianten van deze code moet doornemen. Schaal Score Realistisch 9 Intellectueel 18 Artistiek 14 Sociaal 16 Ondernemend 12 Conventioneel 11

Rapportage BZO 11 1/2/2016 V CONGRUENTIE WILLEN EN KUNNEN INTERESSE- EN COMPETENTIEPROFIEL COMPETENTIEPROFFIEL INTERESSEPROFIEL BZO lettercode Ruwe totaalscore Percentage van totaal BZO lettercode Ruwe totaalscore Percentage van totaal R 4 31 R 3 25 I 3 23 I 7 58 A 6 46 A 3 25 S 4 31 S 5 42 O 5 38 O 3 25 C 4 31 C 3 25 In de grafiek zijn de resultaten opgenomen, gebaseerd op de percentage-scores op de zes Holland-typen, van de onderdelen Interesses en Competenties. Het Interesseprofiel, de interesses van iemand voor de diverse soorten bezigheden, zoals die voorkomen in de wereld der beroepen is een belangrijk gegeven voor loopbaankeuzes, want interesses zeggen iets over de persoonlijke motivatie. Als iemand in zijn beroep bezig kan zijn met dingen of onderwerpen die hem echt interesseren, dan is de kans groot dat hij dat werk ook goed doet en steeds beter gaat doen. Door niet alleen te kijken naar wat iemand leuk vindt, maar ook naar wat iemand kan en weet, wordt het beeld verfijnd. Iemands affiniteit met een bezigheid heeft meer gewicht wanneer deze gepaard gaat met specifieke kennis en vaardigheden dan wanneer iemand iets heel interessant zegt te vinden maar er eigenlijk maar weinig van weet. Het Competentieprofiel geeft weer wat de kandidaat over zichzelf rapporteert. Het is zijn/haar individuele inschatting van de eigen competenties. CONGRUENTIE In de theoretische uitgangspunten van John Holland speelt het begrip congruentie een belangrijke rol. Congruentie is de mate van overeenkomst tussen wat de respondent wil en wat

Rapportage BZO 12 1/2/2016 hij kan. Om de verhoudingen tussen het interesse- en competentieprofiel goed te kunnen bepalen, wordt de RIASOC-uitslag van beide profielen vertaald naar percentages, waarbij de hoogste letter-score in elk profiel op 100 % wordt gesteld. Het percentage voor de overige letters wordt berekend ten opzichte van dit maximum. De sterke nadruk ligt op de eerste drie letters in de RIASOC-code: isa Ondanks de verschillende scores kan de relatieve verhouding van de scores op RIASOC in het Interesse- en het Competentieprofiel gelijk zijn. Scores die in de Interesse- en Competentiegrafiek ver uit elkaar lagen kunnen in de Congruentie-grafiek dichterbij elkaar komen te liggen. En vice-versa. Wanneer de relatieve posities van de letters van het interesse- en het competentieprofiel dicht bij elkaar liggen, is er sprake van een hoge congruentie tussen de interesses en competenties van de respondent. Liggen de relatieve posities verder uit elkaar dan is er sprake van een minder hoge congruentie en is de afstand tusen de interesses en competenties van de respondent dus groter. (1) Lage congruentie: hoge interessescore en lage competentiescore Een lage congruentie is er bijvoorbeeld wanneer iemand hoog scoort op interesse voor kunstzinnige beroepen en in het competentiedeel laag scoort; bijvoorbeeld aangeeft weinig fantasievol te zijn, niet te kunnen tekenen of geen muziekinstrument te kunnen bespelen. Laagcongruente kandidaten hebben een tegenstrijdigheid in hun interesse- en competentieprofiel. Er is misschien sprake van een ontwikkelbehoefte. Wanneer respondent aangeeft iets graag te willen, maar er niet zo competent in is, betekent dat nader onderzoek: Waar gaat het om? Wat ontbreekt er nog? Wat moet de respondent nog leren, afleren, doen, veranderen om de eigen wensen te vervullen? Is het realistisch of ligt de lat onbereikbaar hoog? Is er voldoende tijd en geld beschikbaar? De ontwikkelbehoefte is realistisch als de ontbrekende competenties verbeterd kunnen worden én als er voldoende tijd is om de verbetering te realiseren en de investeringen 'terug te verdienen'. Het komt overigens ook regelmatig voor dat mensen met dit patroon geen echte ontwikkelbehoefte hebben, omdat het om een hobby draait. Dit zien we vaak bij de werksoort Artistiek. Veel amateurkunstenaars zijn zeer enthousiast over hun hobby (muziek maken, dansen, beeldhouwen, schilderen etc.) en zullen hoog scoren interesse voor Artistiek. Velen realiseren zich tegelijkertijd dat hun artistieke bezigheden vooral intrinsiek bevredigend zijn en geen realistische perspectieven op een betaalde baan bieden. Zij leven zich uit zonder anderen al te veel lastig te vallen met hun kunstuitingen. (2) Interessecore en competentiescore liggen op het zelfde niveau Het willen is in overeenstemming te achten met het kunnen. De respondent heeft blijkbaar een congruent beeld van zichzelf op dit punt, omdat zijn belangstellingen en vaardigheden met elkaar in balans zijn. (3) Interessescore is lager dan competentiescore In dit geval zijn mensen uitgekeken of afgeknapt op een bepaalde werksoort, maar beheersen ze deze wel. Een veel voorkomend fenomeen is de sociaal geïnteresseerde werkneemster die als administratieve kracht haar loopbaan is gestart en nu op zoek is naar 'iets met mensen'. In deze gevallen zal de interessescore op Conventioneel lager zijn, terwijl de competentiescore op Conventioneel onverminderd hoog is. Wanneer de interesse lager uitkomt dan de competentie, is dit meestal duidelijk verklaarbaar.

Rapportage BZO 13 1/2/2016 VI INDEXEN De zes typen (RIASOC) staan niet in willekeurige volgorde. Zij staan in een circulair verband. Zo staat bijvoorbeeld de intellectuele interesse dicht bij de artistieke interesse maar veel verder af van de zakelijk-organisatorische interesse. En daarmee zijn ook de intellectuele en artistieke werkomgevingen meer gelijkend op elkaar dan de intellectuele en ondernemendorganisatorische werkomgevingen. Het artistieke type bijvoorbeeld staat veel verder af van het conventionele type dan van het intellectuele type. Concreet staat dicht bij conventioneel, maar ver van sociaal. Deze inhoudelijke (dis)similariteiten zijn in het hexagon weergegeven. voorkeurscode: i s a Het profiel is alternerend, minder consistent. Het begrip consistentie is direct gekoppeld aan deze hexagonale voorstelling. Consistentie zegt iets over de stabiliteit en voorspelbaarheid van uw profiel. Consistentie verwijst naar de ordening van de zes types in het Persoons- en Omgevingsprofiel. consistent Als de twee eerste types waarmee de grootste similariteit is vastgesteld in het hexagon naast elkaar liggen, spreken we van consistentie (bijvoorbeeld administratief en concreet). Aangrenzende typen zjn onderling het meest consistent en hebben vergelijkbare belangen, eigenschappen of waarden. minder consistent Als deze types alternerend geordend zijn (bjvoorbeeld administratief en intellectueel) is het profiel minder consistent. inconsistent En als de types tegenover elkaar liggen in het hexagon is sprake van maximale inconsistentie. Een uitslag met als hoogste scores Artistiek en Conventioneel is zeer inconsistent, de psychologische afstand tussen beide typen is groot. Deze persoon verenigt een aantal tegenstrijdige eigenschappen in zich: voorkeur voor ongestructureerde activiteiten versus gestructureerde activiteiten, verbeelding versus weinig verbeelding en onconventionele waarden versus conventionele waarden en normen. Personen met een inconsistent profiel verenigen psychologische eigenschappen in zich die minder goed combineerbaar zijn. De consequentie is dat het waarschijnlijk moeilijker zal zijn om mensen te vinden die dit soort karakteristieken combineren in één individu. Bij een beroep dat inconsistente typen vraagt, kan sprake zijn van een knelpuntberoep. In de praktijk zijn de basale functionele typen in elk mens vertegenwoordigd, het ene sterk, het andere minder of gemiddeld, en weer andere nauwelijks tot niet. Het meten hiervan levert dan ook een uniek persoonlijk profiel op. De basale typen staan niet helemaal los van elkaar, sommige typen zijn meer verwant dan andere. De relaties tussen de 6 typen vormen een hexagonaal model, waarbij de psychologische afstanden tussen de typen evenredig aan de afstanden in het model zijn. Analoog aan het gegenereerde persoonlijk profiel uit iemands interesses, activiteiten, vaardigheden en eigenschappen, kunnen werkomgevingen in kaart

Rapportage BZO 14 1/2/2016 worden gebracht. Hier leidt inventarisatie van benodigde vaardigheden, eigenschappen, attitudes, waarden, gedragsstijlen en activiteiten tot een functieprofiel. Aldus kan de congruentie tussen beide worden vastgesteld. De voorspelling is dat de kans op succes in een arbeids- of studieomgeving groter is naarmate de congruentie tussen persoonsprofiel en functieprofiel toeneemt. Omgekeerd wordt van studie- en werkomgevingen verwacht dat ze met name personen zullen vasthouden die er het beste in passen. DIFFERENTIATIE Differentiatie is een maat voor het kenmerkend zijn van het profiel. Het maximale verschil is 36 en het minimale verschil 0. Hoe groter de differentiatie, hoe meer uitgesproken het profiel is. Een uitgesproken persoon of beroep zal veel overeenkomsten hebben met het ene type en heel weinig de andere types. Anderzijds zal een persoonheidsprofiel of beroepsprofiel weinig uitgesproken zijn als er ongeveer gelijkenis is met alle typen. Gedifferentieerde of uitgesproken profielen zullen in het algemeen een grotere voorspellende waarde hebben dan ongedifferentieerde. Het verschil tussen de hoogste en laagste score bedraagt 9. De differentiatiescore is te kwalificeren als laag. ANTWOORDTENDENTIE Ook de hoogte van de scores is een maat voor de uitgesprokenheid van het profiel. De totaalscore is 80. Deze totaalscore is te kwalificeren als laaggemiddeld.

Rapportage BZO 15 1/2/2016 VII PERSOONLIJKE CODE EN BEROEPENCODE Het belangrijkst zijn de hoogste scores in het persoonlijkheidsprofiel. Wordt het profiel gedomineerd door één type of zijn het er meer? In het algemeen domineren twee of drie typen het profiel en is dus de combinatie van deze typen belangrijk is voor een goed begrip van de interesses. Veelal heeft een respondent totaal geen affiniteit heeft met bepaalde typen. Soms is er zelfs een actieve afkeer van bepaalde werksoorten. Dit levert zinvolle informatie op omdat de laagste scores in het profiel vaak dingen uitsluiten. Bij iemand die zeer laag op Realistisch scoort, is het niet zinvol om aan beroepen te denken waarbij je vuile handen krijgt. Door de combinatie te maken van de hoogste en laagste scores krijgt het interessepatroon van de respondent meer diepte. En natuurlijk zijn er ook mensen die geen lage scores hebben. Maar ook dat is zinvolle informatie. De differentiatie in RIASOC-interesseprofielen kan per persoon nogal verschillen. Sommige mensen maken weinig onderscheid tussen de antwoordmogelijkheden, anderen vinden de verschillen tussen leuk en niet leuk juist heel groot. Gelijkmatige profielen zijn vaak een teken van weinig kennis over verschillende werksoorten of een gebrek aan besluitvaardigheid. Grillige profielen horen meestal bij mensen die goed weten wat ze wel en niet willen. Maar bij profielen met een grote differentiatie zal toch gecontroleerd moeten worden of de respondent eigen voorkeuren niet te zwart-wit heeft neergezet. Het komt voor dat mensen op grond van gebrekkige informatie of eenzijdige voorlichting een bepaalde werksoort resoluut afwijzen. Zo is 'administratief' in sommige kringen een beladen woord, omdat het synoniem zou zijn met saai en uitzichtloos werk. U heeft op 80 vragen met ja geantwoord (37 %); onderverdeeld in thema's: affiniteit beroep-werkomgeving/activiteiten 33 % ja-antwoorden competenties/kwaliteiten/vaardigheden 36 % ja-antwoorden eigenschappen/waarden/zelfbeeld 42 % ja-antwoorden Een zogenaamd hoge antwoordtendentie (> 77 %) kan verschillende verklaringen hebben. Het kan een teken zijn van veel zelfvertrouwen, van zelfoverschatting, van een gebrek aan kritisch denken of van een gebrek aan kennis van de verschillende werksoorten of het betekent dat iemand daadwerkelijk alles heel erg leuk vindt. Bij iemand die over de hele linie kiest voor de meest positieve antwoordmogelijkheden is het belangrijk om grondig na te gaan over wat hij of zij leuk vindt. Bij goed en aanhoudend doorvragen naar concrete voorbeelden, komt meestal het verschil tussen zo maar iets leuk vinden en de echte passies naar voren. Een lage antwoordtendentie (< 23 %) kan een teken zijn van een gering zelfvertrouwen of een gebrek aan kennis over de eigen mogelijkheden. En soms komt het voor dat mensen heel erg kritisch zijn bij het invullen van de vragenlijst, waardoor de antwoordtendentie laag is. UITKOMSTENPATROON (i s a) - TOELICHTING In dit uitkomstenpatroon spelen de menstypen i s a een relatief belangrijke rol. Daarom volgt hier een nadere omschrijving van mensen die zowel een hoge i, s als a in hun profiel hebben. Dit is een algemene omschrijving die geldt voor mensen waarbij deze drie-letter-code richting geeft aan het profiel, ongeacht de volgorde van de eerste drie letters. Dus deze tekst geldt voor alle combinaties met deze drie letters. Het is dus niet zo dat alle hieronder genoemde aspecten ook volledig van toepassing zijn. Dit is onder meer afhankelijk van de vraag of binnen deze combinatie nog een duidelijke rangorde te maken is en hoe uitgesproken de verschillen tussen de andere drie scores binnen het RIASOC-profiel zijn. I Intellectueel-onderzoekend I staat voor onderzoek, nieuwsgierigheid en intellectuele werkzaamheden. Kenmerkend voor dit type is een onderzoekende en leergierige houding. Ze studeren graag en staan open voor nieuwe kennis, moderne ontwikkelingen en afwijkende inzichten. En ze houden van abstracte en en theoretische vraagstukken. Ze bekijken vraagstukken van verschillende kanten en komen het liefst goed beslagen ten ijs. Dit type wordt door anderen soms als te genuanceerd en besluiteloos gezien. Ook worden ze soms belerend en onpraktisch ervaren. Voorbeeldberoepen waarin het I-type werkt, zijn op een middelbaar opleidingsniveau analist, laboratoriumtechnicus, medisch laboratoriumassistent. Op hoger niveau valt te denken aan archivaris, conservator, planoloog, biochemicus, plantkundige en aan wetenschappelijk medewerkers en onderzoekers. Er zijn eigenlijk geen banen op een lager niveau waar een I-type zich thuisvoelt. Bij een hoge I score en een laag opleidingsniveau is verder leren dan ook aangewezen. S Sociaal-contactueel Kenmerkend voor dit type is uiteraard dat zij graag met anderen omgaan en anderen willen helpen en begrijpen en zelf ook graag geholpen en begrepen worden. Het opleiden, bijstaan, adviseren en begeleiden van de medemens geeft hen een goed gevoel. Zij hebben liever intensief dan oppervlakkig contact. Dit kan door anderen als opdringerig ervaren worden. Sociale mensen zijn zeer sfeergevoelig, de sfeer op het werk is bepalend voor hun arbeidstevredenheid.

Rapportage BZO 16 1/2/2016 Als er problemen ontstaan, zullen zij deze met anderen willen bespreken. Voorbeeldberoepen op een lager opleidingsniveau zijn ziekenverzorgende, huishoudelijke hulp in de thuiszorg voor ouderen, verpleegkundige, telefoniste, receptioniste, kelner, manicure, badmeester, herenkapper, dameskapper of medewerkster kinderdagverblijf. Op een middelbaar niveau valt te denken aan sociaal werker, personeelswerker, activiteitenbegeleidster, toeristisch informatrice, tandartsassistente, dierenartsassistente, doktersassistente, museummedewerker, sportleider. En op hoger niveau beroepen als bewegingstherapeut, fysiotherapeut, revalidatiearts, pastor, leraar aardrijkskunde, creatief therapeut, taalleraar, huisarts, logopedist, arbeidsbemiddelaar, reclasseringsambtenaar. IS/SI-types worden gekenmerkt door een combinatie van iets met mensen doen samen De combinatie van Intellectueel en Sociaal duidt op een voorkeur voor beroepen waarin op de een of andere wijze onderzoek naar en voor mensen wordt gedaan. Dat betekent: interesse in hoe mensen denken, werken en geholpen kunnen worden. Deze voorkeur voor onderzoek en onderwijs kan zich op veel manieren uiten. Als beroepen waarin dit type zich thuis voelt, kunnen genoemd worden psycholoog, leerkracht, orthopedagoog, sociaal geograaf, socioloog, planoloog. taalleraar, geschiedenisleraar. En de combinatie van het enerzijds bestuderen en anderzijds helpen van mensen vinden we terug in beroepen als fysiotherapeut, mondhygieniste, consulent lichamelijke opvoeding, homeopaath, en huisarts. IS/SI- beroepen vereisen meestal een hoger opleidingsniveau. Bij een hoge I score en een laag opleidingsniveau is verder leren dan ook aangewezen. Bij het profiel van I, A en S (in willekeurige volgorde) zien we mensen met voorkeurinteresses in de sociaal-culturele hoek, op het snijvlak van mens en creativiteit. De combinatie SA duidt op een voorkeur voor onderzoek naar en voor mensen, zoals o.a. het bestuderen van talen. Het persoonlijke karakter van SA verhoudt zich logischerwijs niet tot het methodische en afstandelijke van de intellectuele component. Het is denkbaar dat een deel van de interessen voornamelijk in de vrije tijd gevolgd wordt. Vanwege de intellectuele component die door het intellectuele-onderzoekende type ingebracht wordt, zijn er nauwelijks banen op laag niveau die echt goed aansluiten op dit combinatietype. Bij een hoge I score en een laag opleidingsniveau is verder leren dan ook aangewezen. ISA/SIA-beroepen: ISA: didacticus, orthopedagoog, psychiater, psycholoog SIA: andragoog, geschiedenisleraar, klinisch psycholoog, pedagoog, psychotherapeut, taalleraar IAS: cultureel antropoloog, filosoof, historicus SAI: beroepskeuzeadviseur, logopedist, maatschappelijk werker, natuurgeneeskundige AIS: cartoonist, componist, dramaturg, kunsthistoricus, musicoloog, taalkundige ASI: dichter, dirigent, musicus, muziekleraar, romanschrijver BEROEPEN: Adviseur instellingen sociaal-cultureel werk 2 Didacticus 2 Etnoloog 2 Internist 2 Orthopedagoog 2 Psychiater 2 Psycholoog 2 Sociaal dienstverlener 0 Sociaal wetenschapper 2 Uw voorkeurslijst: (i s a) UW PERSOONLIJKE CODE (ISAOCR) EN BEROEPEN Het zelfonderzoek laat je werkomgevingen/beroepen zoeken die goed aansluiten bij je persoonlijkheidstype. Doorgaans geldt dat mensen die werk doen die bij hun persoonlijkheid (werkstijl) passen de meeste voldoening, waardering en succes ervaren. De drie-letter-code moet gezien worden als een korte typering van de gemiddelde beroepsbeoefenaar in een bepaald beroep. Bijvoorbeeld: aan het beroep van vertegenwoordiger is de code OSC toegekend, deze code typeert de gemiddelde vertegenwoordiger, in de eerste plaats ondernemend, in de tweede plaats sociaal en in de derde plaats conventioneel. Het zal duidelijk zijn dat niet iedere vertegenwoordiger precies deze OCS-code zal hebben. Ook zal duidelijk zijn dat in ieder beroep verschillende types werken, doch hoe groter de overeenkomst van het gekozen beroep met de drie-letter-code hoe groter de kans dat het beroep aansluit bij jouw persoonlijkheid, interessen, vaardigheden en waarden. Wanneer alle drie de letters van je persoonlijke code in een beroep voorkomt, is er een hele grote overeenkomst en dus een heel grote kans dat het beroep bij jou zal passen. Bij het zoeken is het van belang dat je elke mogelijke volgorde van je persoonlijke code

Rapportage BZO 17 1/2/2016 onderzoekt. In het geval van de code OSC kun je verwante varianten opzoeken: OCS, SOC, SCO. Hoewel je waarschijnlijk maar een paar beroepen aansprekend vindt, geeft deze werkwijze je een ruimere blik, omdat je dan ook buiten je eigen referentiekader kijkt en aldus wellicht nieuwe ideeën kunt opdoen. De database bevat meer dan 2.500 beroepen. Voorts wordt verwezen naar Hoofdstuk X van deze rapportage waar op basis van uw persoonlijkheidstype HBO en WO opleidingen zijn geselecteerd met voorbeeldberoepen.

Rapportage BZO 18 1/2/2016 VERDERE VERKENNING OP BASIS VAN LETTERVARIANTEN BINNEN DE PERSOONLIJKE CODE HOGE COMPTABILITEIT Op basis van de totaalscore genereert BZO beroepen die goed passen bij de drie-letter-code. BEROEPEN: Antropoloog 2 Cultureel antropoloog 2 Filosoof 2 Historicus 2 Religiewetenschapper 2 Taal- en literatuurwetenschapper 2 Theoloog 2 Geselecteerde code: ias Geselecteerde code: sia BEROEPEN: Andragoog 2 Docent omgangskunde 2 Arts jeugdgezondheidszorg 2 Docent onderwijs allochtone levende talen 2 Arts spoedeisende hulp 2 Docent onderwijskunde 2 Arts voor verstandelijk gehandicapten 2 Docent orthopedie 2 Audiotolk 2 Huidtherapeut 2 Docent geschiedenis 2 Kinderarts 2 Docent godsdienst 2 Klinisch psycholoog 2 Docent Hebreeuws 2 Loopbaanadviseur 2 Docent Hongaars 2 Pedagoog 2 Docent Indonesisch 2 Plastisch chirurg 2 Docent kinderverzorging en opvoeding 2 Psychotherapeut 2 Docent klassieke talen 2 Schoolarts 2 Docent logopedie 2 Schoolpsycholoog 2 Docent maatschappelijk werk en hulpverlening 2 Seksuoloog 2 Docent maatschappijleer 2 Sinoloog 2 Docent museologie 2 Sociotherapeut 2 Docent Nederlands 2 Taalleraar 2 Docent Nederlands als tweede taal (NT2) 2 Geselecteerde code: sai BEROEPEN: Beroepskeuzeadviseur 2 Docent Arabisch 2 Docent Aziatische talen 2 Docent Duits 2 Docent Esperanto 2 Docent filosofie 2 Docent Frans 2 Docent Fries 2 Docent gebarentaal 2 Docent Italiaans 2 Docent Portugees 2 Docent Russisch 2 Docent Scandinavische talen 2 Docent Turks 2 Geestelijke 2 Kinder- en jeugdpsycholoog 2 Kinderverpleegkundige 2 Logopedist 2 Loopbaanbegeleider 2 Maatschappelijk werker 2 Museumgids 1 Natuurgeneeskundige 2

Rapportage BZO 19 1/2/2016 VIII PERSOONLIJKHEIDSTYPE EN WERKOMGEVING/BEROEPEN voorkeurscode: i s a Persoonlijkheidstype R Realistisch-Technische Type Persoonskenmerken Bescheiden, materialistisch, nuchter, practisch, terughoudend. Waarden Hecht waarde aan eerlijkheid en gezond verstand. Wil financieel beloond worden voor (lichamelijke) inspanning en concrete resultaten. Kwaliteiten Heeft een goed technisch inzicht, praktisch handvaardig en gebruikt graag zijn lichaamskracht. Interesses/activiteiten Houdt van activiteiten waarin het heel direct en manipulatief kan omgaan met dingen: gereedschap, machines, materialen, planten of dieren. Inconsistentie Houdt in het algemeen niet van sociale bezigheden. Is doorgaans minder sterk in sociale vaardigheden. Werkomgeving/beroepen Realistische werkomgeving Intrinsieke Motivatie/beloning Volgen van procedures en regels en het behalen van zichtbare resultaten. Waarden en werkstijl Concreet, productief, praktisch. De realistische werkomgeving stimuleert en beloont mechanischtechnische en motorische vaardigheden en biedt ruimte aan praktische, productieve en materialistische waarden, en aan sterk, avontuurlijk en soms zelfs risicovol gedrag Aangepast gedrag en het degelijk uitvoeren van taken worden in deze werkomgeving op prijs gesteld. Vereiste kwaliteiten Interesse in werk dat praktisch is en nuttig. Ze vinden he prettig om hun handen te gebruiken of met machines om te gaan. Ze willen graag fysiek bezig zijn en zich inspannen. Werken met machines, gereedschap, dingen, planten en dieren. Beroepenclusters Bouwsector, techniek, buitenwerk, land- en tuinbouw. Specifieke activiteiten Werken met machines, gereedschap, dingen, planten en dieren. Hebben doorgaans niet veel behoefte om hun gevoelens te uiten of met anderen te communiceren. Doeners. Persoonlijkheidstype I Intellectueel-Onderzoekende Type Persoonskenmerken Analytisch, sceptisch, voorzichtig, kritisch, nieuwsgierig, bescheiden, introvert, methodisch, rationeel. Waarden Kennisverwerving, doelen behalen, onafhankelijkheid. Kwaliteiten Werkomgeving/beroepen Intellectuele werkomgeving Intrinsieke Motivatie/beloning Analyseren van informatie, problemen doorgronden en oplossen, kennisverwerving, publiceren. Waarden en werkstijl In de werkomgeving gaat het om onderzoekende werkzaamheden teneinde problemen op te lossen of ken te vergaren. De omgeving stimuleert en beloont analytische, wetenschappelijke, technische en verbale vaardigheden. De intellectuele omgeving biedt ruimte aa theoretische, creatieve en ideële waarden, en aan volhardend, kritisch en soms zelfs sceptisch gedrag. Vereiste kwaliteiten Analytische en technische of mathematische vaardigheden. Analytische en technische of mathematische vaardighede Mondelinge en/of schriftelijke vaardigheden. Goed gedocumenteerde bijdragen aan kennis of aan de oploss van praktische problemen worden op prijs gesteld. Interesses/activiteiten Beroepenclusters Interesse voor wetenschappelijke activiteiten. Ze willen weten hoe de wereld in elkaar zit en zoeken naar een creatieve manier om tot een antwoord op hun vragen te komen. Is er op uit de hem omringende, natuurkundige, biologische en culturele verschijnselen via observatie en onderzoek te doorgronden en te beheersen. Niet erg geïnteresseerd in samenwerking. Inconsistentie Doorgaans een afkeer van activiteiten die een overredend, sociaal of routinematig optreden vereisen. Wetenschap en ondezoek en sommige technische beroepen. Specifieke activiteiten Onderzoek, publicatie, problemen oplossen.

Rapportage BZO 20 1/2/2016 Persoonlijkheidstype Werkomgeving/beroepen A Artistieke-Creatieve Type Artistieke werkomgeving Persoonskenmerken Intrinsieke Motivatie/beloning Individualistisch, creatief, sceptisch, kritisch, onaangepast, Creatieve verbeeldingskracht. fantasierijk, onconventioneel. Waarden Waarden en werkstijl Creativiteit, estheticiteit, originaliteit, zelfexpressie. Originele ideeën en esthetische waarden. Waarden, die door de artistieke omgeving worden gestimuleerd en beloond, zijn onder meer esthetiek, verbeelding en oorspronkelijkheid. Er is ruimte voor origineel, onconventioneel en soms zelfs rebellerend gedrag. Ze willen niet graag aan regels worden gebonden. Kwaliteiten Vereiste kwaliteiten Artistieke vaardigheden: toneelspelen, schrijven, tekenen, schilderen, beeldhouwen, musiceren, dansen, ontwerpen en vormgeven. Interesses/activiteiten Voorkeur voor vrije, ongestructureerde activiteiten, waarin hij/zij zich op kunstzinnige wijze kan uiten. Inconsistentie Is vaak minder sterk in organisatorische, systematische werkzaamheden (routine en regels) en bezit vaak weinig administratieve vaardigheden. Creatieve vaardigheden op het gebied van literatuur, muziek, beeldende kunst, vormgeving. Emotionele expresssie. Beroepenclusters Beroepen in de beeldende kunst, muziek, literatuur, (grafisch) ontwerp. Specifieke activiteiten Mensen in artistieke beroepen willen graag mooie dingen maken. Ze willen hun verbeelding en creatieve talenten graag tot uitdrukking brengen. Doel is het leveren van artistieke producten (kunstwerken) of producties (opvoeringen). Persoonlijkheidstype S Sociaal-Contactuele Type Persoonskenmerken Samenwerkingsgericht, zorgzaam, sociaal, begrijpend, empathisch. Waarden Maatschappelijke bijdrage, interactie, openheid en begrip, hulpvaardigheid. Kwaliteiten Goede sociale en contactuele vaardigheden zoals: tact, geduld, aandacht. Kan goed luisteren, staat open voor eigen gedachten en gevoelens. Vaardig in onderwijzen, behandelen of adviseren van anderen. Interesses/activiteiten Houdt van werkzaamheden waarin met andere mensen kan worden omgaan, teneinde deze te informeren, onderwijzen, ontwikkelen, genezen, verzorgen of amuseren. Inconsistentie Houdt doorgaans niet van praktische en technische activiteiten en mist ook vaak vaardigheden daarin. Werkomgeving/beroepen Sociale werkomgeving Intrinsieke Motivatie/beloning Menselijke waarden, empathie, sociale opsteling, mildhei De sociale omgeving biedt ruimte aan humanitaire waarden en aan begripvol, geduldig en tactvol gedrag. Waar het om gaat is het verzorgen, genezen en troosten of het onderwijzen, voorlichten en vermaken van andere Waarden en werkstijl Zorg voor anderen, sociale opstelling, empathie, menselijke waarden. Mensen in sociale beroepen hebben plezier in om andere mensen te helpen zich te ontplooien of een menselijk leven te leiden. Ze zijn geïnteresseerd i anderen en willen graag met anderen samenwerken. Vereiste kwaliteiten Interpersoonlijke, communicatieve en contactuele vaardigheden. Vaardigheden op het gebied van verzorge onderwijzen, behandelen en adviseren. Beroepenclusters Beroepen in de lichamelijke en geestelijke hulpverlening sommige dienstverlenende beroepen (zorg, welzijn, onderwijs en opleiding). Specifieke activiteiten Met mensen werken in een helpende of dienstverlenende zin: verzorgen, onderwijzen, behandelen, adviseren.

Rapportage BZO 21 1/2/2016 Persoonlijkheidstype O Ondernemend-Bestuurlijke Type Persoonskenmerken Ambitieus, dominant, energiek, extravert, ondernemend, zelfverzekerd, contactueel vaardig. Waarden Hecht waarde aan financieel succes en sociaal succes, competitie, uitdaging, invloed en macht. Kwaliteiten Goede leidinggevende of commerciële kwaliteiten en weet anderen van iets te overtuigen. Interesses/activiteiten Ondernemende of bestuurlijke beroepen waarin anderen overtuigd of aangestuurd moeten worden. Inconsistentie Houdt niet van intellectuele, analytische of ingewikkelde activiteiten en bezit vaak ook weinig vaardigheden in die richting. Werkomgeving/beroepen Ondernemende werkomgeving Intrinsieke Motivatie/beloning De ondernemende omgeving biedt ruimte aan commerci en politieke waarden, en aan doelstellingen zoals succes, macht, populariteit en bekendheid. Waarden en werkstijl Machtsoriëntatie, verantwoordelijkheid. Mensen in ondernemende beroepen houden ervan om anderen te beïnvloeden, bijvoorbeeld om iets te kopen of om samen werken in het bereiken van een organisatorisch, politiek economisch doel. Deze mensen praten graag en nemen graag de leiding op zich. Ze zijn avontuurlijk en nemen graag risico's. Vereiste kwaliteiten In de ondernemende werkomgeving wordt ook met mensen gewerkt, maar nu in commerciële, politieke, of leidinggevende zin. De omgeving verlangt ook nu interpersoonlijke vaardigheden, maar deze dienen van overtuigende en gezaghebbende aard te zijn. Beroepenclusters Managementsberoepen, leidinggevende beroepen, bestuurlijke beroepen en beroepen in handel, marketing. Specifieke activiteiten Verkopen, leidinggeven en anderen overtuigen om bepaalde doelen te realiseren. Persoonlijkheidstype C Conventioneel-Administratieve Type Persoonskenmerken Zorgvuldig, betrouwbaar, gedisciplineerd, gezagsgetrouw, praktisch. Waarden Hecht waarde aan ordelijkheid, stabiliteit, duidelijke verwachtingen, zorgvuldigheid en betrouwbaarheid. Kwaliteiten Administratief-organisatorische en cijfermatige vaardigheden. Interesses/activiteiten Voorkeur voor duidelijke, geordende (beheersmatige) werkzaamheden, die een precieze en systematische aanpak vergen. Inconsistentie Afkeer van onduidelijke en ongestructureerde activiteiten en mist ook vaak creatieve/artistieke aanleg. Werkomgeving/beroepen Conventionele werkomgeving Intrinsieke Motivatie/beloning Administratief-organisatorische vaardigheden, conformisme. Waarden en werkstijl De conventionele omgeving biedt ruimte aan waarden zoals zekerheid, duidelijkheid en stabiliteit, en aan conformistisch, betrouwbaar en ordelijk gedrag. Vereiste kwaliteiten In de conventionele werkomgeving draait het om handhaven en toepassen van regels en voorschriften. De omgeving stimuleert en beloont administratieve vaardigheden en vereist het vermogen om volgens strikt normen en standaarden te werken. Beroepenclusters Administratieve en ambtelijke beroepen. In de conventionele omgeving vinden we beroepen op administratief gebied (banksector, financieel, logistiek, secretarieel, administratie, beheer) en op het terrein van de ordehandhaving en wetstoepassing. Specifieke activiteiten Mensen in conventionele beroepen houden van werkzaamheden waarbij heel zorgvuldig dingen moeten worden bijgehouden of berekend. Het gaat om administratieve werkzaamheden, waarbij gewerkt wordt met getallen, gegevens en informatie volgens vaststaand procedures en regels.