Quiz 2015. Experimentenwedstrijd Antwoorden. Playful Science 9



Vergelijkbare documenten
1 Stoffen worden omgezet. Stofwisseling is het vormen van nieuwe stoffen en het vrijmaken van energie. Kortom alle processen in organismen.

Inspanningsfysiologie. Energiesystemen. Fosfaatpool. Hoofdstuk Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem

scheikunde havo 2017-I

Wat heb je nodig? Wat gebeurt er?

Energie systemen v/h lichaam. Door: Theo Baks, Hennie Lensink

Eindexamen scheikunde havo 2001-I

Naar: D.O. Hall & K.K. Rao, Photosynthesis, Studies in Biology, Cambridge, 1994, blz. 106.

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Stofwisseling

Exo-energetische reactie: Een chemische reactie waarbij energie vrijgegeven wordt.

Scheikundige begrippen

vwo celprocessen 2010

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

Cellen aan de basis.

Opgave 1. Opgave 2. b En bij een verbruik van 10 ml? Dan wordt de procentuele onnauwkeurigheid 2 x zo groot: 0,03 / 20 x 100% = 0,3% Opgave 3

Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden

Samenvatting Biologie Samenvatting hoofdstuk 1 bvj

BIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL]

Eindexamen scheikunde havo 2004-I

Oefenvragen Hoofdstuk 5 Reacties en energie antwoorden. Vraag 1 Geef bij iedere blusmethode aan, welk onderdeel van de branddriehoek wordt weggenomen.

Hoofdstuk 4 Kwantitatieve aspecten

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

Juli blauw Vraag 1. Fysica

OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN

bij vraag 2 Hoeveel munten er in het glas passen ligt aan de grootte van de munten en aan het glas.

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

5 Formules en reactievergelijkingen

Rekenen aan reacties (de mol)

Proef Scheikunde Proeven

Hoe komt het dat de platen, waartussen een dunne laag water zit, bij elkaar blijven? Wat is de EN-waarde van een atoom?

Anaëroob a-lactisch Anaëroob lactisch Aërobe systeem

Chemie 4: Atoommodellen

Eindexamen scheikunde havo 2008-I

Antwoorden Biologie Hoofdstuk 1: Stofwisseling

Studiehandleiding Biochemie I

Oefen SE Havo Biologie (21 vragen)

1. Trainingsleer. AWI opleiding Trainingsleer

Een ei wordt tijdens het bakken verhit. Er moet constant warmte toegevoegd worden, deze reactie is daarom endotherm.

7.1 Het deeltjesmodel

Eindexamen scheikunde havo I

Celstofwisseling II (COO 5) Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 9 en 10 van Biology, Campbell, 8 e druk Versie

Microbiology & Biochemistry (MIB-10306, microbiologie deel)

Intermoleculaire krachten. Waterdruppels kleven aan de kraan of aan een bloemblad. Kwik vormt gemakkelijk grote druppels die niet aan het glas kleven.

Oefenvragen Hoofdstuk 3 Bouwstenen van stoffen antwoorden

De ijzer en zwavelreactie

Uitwerkingen Basischemie laboratoriumonderwijs hoofdstuk 11

Eindexamen scheikunde havo I

Samenvattingen. Samenvatting Thema 1: Stofwisseling. Basisstof 1. Organische stoffen:

In een U-vormige buis bevinden zich drie verschillende, niet mengbare vloeistoffen met dichtheden ρ1, ρ2 en ρ3. De hoogte h1 = 10 cm en h3 = 15 cm.

Examentrainer. Vragen. Broeikasgassen meten in wijn. 1 Uitgeverij Malmberg. Lees de volgende tekst.

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

Eindexamen vwo scheikunde pilot I

6. Oplossingen - Concentratie

SE voorbeeldtoets 5HAVO antwoordmodel

4. deleted. 1. ATP kan een reactie aandrijven omdat

S S. Errata Nova scheikunde uitwerkingen leerjaar 4 havo 140,71. Met dank aan Mariëlle Marsman, Mill-Hill College, Goirle. Hoofdstuk 1 Atoombouw

Anabolisme: anabole processen: opbouwstofwisseling Energie wordt toegevoegd: assimilatie

1) Stoffen, moleculen en atomen

TENTAMEN CHEMISCHE THERMODYNAMICA. Dinsdag 25 oktober

Oefen-SE SE4 Havo 5. Micro-organismen

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3: energie en warmte

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2003-II

O 2 en zijn invloed op het brouwproces. Dipl Brmstr JW den Hartog Amersfoort

Allemaal water Oppervlakte water: Water in sloten, rivieren, meren, zeeën en oceanen.

4,5. Samenvatting door L woorden 17 december keer beoordeeld. Biologie voor jou. 1. Vrije en gebonden energie.

Celmembraan (duh! dat maakt het een cel) Celwand Ribosomen (voor eiwitsynthese) Soms: uitsteeksels zoals flagel (zweepstaart)

Eindexamen scheikunde havo 2000-I

Hieronder zie je een schema van een eenvoudige chemische cel met koper/zink elektroden. Bestudeer dit schema met aandacht:

HEREXAMEN EIND MULO tevens IIe ZITTING STAATSEXAMEN EIND MULO 2009

Les Koolstofkringloop en broeikaseffect

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 15 april 2019

Uitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 4 Oxidimetrie bladzijde 1

7. Chemische reacties

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.

Studentnummer: Schrijf je naam en studentnummer op elk vel. Omcirkel het juiste antwoord.

PACCO-PARAMETERS DO - DOSSOLVED OXYGEN EC- DE ELEKTRISCHE CONDUCTIVITEIT ORP- DE REDOXPOTENTIAAL T - DE TEMPERATUUR. PaccoParameters

De termen aeroob en anaeroob worden door sporters veel gebruikt. Maar wat is aeroob en anaeroob? Welke energiesystemen heb je?

SEPTEMBERCURSUS CHEMIE HOOFDSTUK 3: STOICHIOMETRIE

scheikunde vwo 2017-II

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.

OEFENOPGAVEN VWO ZUREN EN BASEN + ph-berekeningen

DeNOx-installatie. Onmisbaar voor schone lucht

Examen scheikunde HAVO tijdvak uitwerkingen

Samenvatting Chemie Overal 3 havo

NATUURKUNDE OLYMPIADE EINDRONDE 2013 PRAKTIKUMTOETS

Rekenen aan reacties 2. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

Tentamen Biochemie, onderdeel Abrahams, 2e jaar MST,

1. Stofwisseling, assimilatie en dissimilatie

Examen Voorbereiding Cellen

Examen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 1 dinsdag 26 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

1ste ronde van de 19de Vlaamse Fysica Olympiade 1. = kx. = mgh. E k F A. l A. ρ water = 1, kg/m 3 ( θ = 4 C ) c water = 4, J/(kg.

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

Zuiniger met CO 2 bij gelijkblijvende of hogere productie?

5-1 Moleculen en atomen

EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1978, TWEEDE TIJDVAK, opgaven

Hoofdstuk 2: Kenmerken van reacties

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

Overzicht van reactievergelijkingen Scheikunde

Hoofdstuk 4: Arbeid en energie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2003-II

Transcriptie:

Experimentenwedstrijd Antwoorden. Playful Science 9 1. De energie voor de samentrekking van skeletspieren wordt geleverd door ATP. Spieren hebben slechts een kleine hoeveelheid ATP in voorraad. Eenmaal deze voorraad uitgeput is, zorgt het creatinefosfaat in de spier voor de productie van nieuw ATP. Tijdens een langdurige inspanning zorgen nog andere metabolische mechanismen voor de vorming van ATP (glycolyse, enz.). Tijdens intense inspanning (bijvoorbeeld hardlopen) zijn de hoeveelheden van de ATP en creatinefosfaat, opgeslagen in de spieren, genoeg voor a. de 4 eerste minuten lopen; b. de 4 eerste seconden; c. de 10 eerste minuten; d. de 1ste seconde. Uitleg : Door een fosforylatiereactie draagt het creatine-p de fosfaatverbinding die rijk is aan energie over aan ADP. Hierbij ontstaat ATP (adenosinetrifosfaat). De hoeveelheid creatine in de spier is echter slechts voldoende voor de eerste seconden van activiteit van de spier. Dizuurstof wordt bij deze reactie niet verbruikt. Bij verdere inspanning wordt het ATP geleverd door oxiderende fosforylatie in de mitochondriën. Deze reacties vereisen een constante toevoer van dizuurstof. Als de intensieve inspanning nog langer duurt, volstaan de toevoer van dizuurstof en de oxiderende fosforylatie niet meer om voldoende ATP te produceren. Oxiderende fosforylatie is immers een traag proces. Het organisme gaat dan over tot anaerobe glycolyse (zonder verbruik van dizuurstof). Hierbij ontstaat melkzuur dat zich in de spieren ophoopt en spierpijn (krampen) veroorzaakt. 2. Stomata aan de onderzijde van de bladeren worden gebruikt om de transpiratie en de gaswisseling in planten te regelen. Verschillende omgevingsfactoren beïnvloeden het openen of sluiten ervan. De stomata zijn open 1 Ideeën van Michelle Solhosse, Patrick Walravens, Philippe Delsate en Louis Devos

a. gedurende de nacht; b. wanneer de concentratie aan CO 2 in de bladeren laag is; c. wanneer de cellen niet in turgor staan; d. wanneer de lucht bijzonder droog is. Uitleg a. s Nachts is er geen fotosynthese, de gasuitwisseling is dus verminderd en de stomata zijn gesloten. b. het CO 2 dat onmisbaar is (bron van C) voor de synthese van glucose tijdens de fotosynthese, komt in de bladeren hoofdzakelijk via de stomata terecht. c. De turgor (opzwellen van een cel door het opnemen van het water wanneer ze in een minder geconcentreerd milieu verblijft) van de cellen die de stomata open houden. d. De plant moet het verlies van water beperken en sluit de "openingen", m.a.w. de stomata. 3. Vier conische bekertjes, waarvan twee met de bodem tegen elkaar gelijmd (A) en twee met de opening tegen elkaar gelijmd (B) laat men afzonderlijk op de randen van een goot naar beneden rollen. a. A en B rollen gewoon naar beneden; b. A rolt gewoon naar beneden en B valt van de helling; c. A valt van de helling en B rolt gewoon naar beneden; d. A en B vallen beiden van de helling. Uitleg: 2 Ideeën van Michelle Solhosse, Patrick Walravens, Philippe Delsate en Louis Devos

4. In een bakje met water drijft een kroonkurk (door de Archimedeskracht) en een paperclip (door de oppervlaktespanning). Men wrijft een PVC-buis zodat deze geladen wordt. Men brengt dan de geladen buis in de buurt van de kroonkurk en daarna in de buurt van de paperclip. a. kroonkurk en paperclip worden beiden aangetrokken; b. kroonkurk wordt aangetrokken en de paperclip afgestoten; c. kroonkurk wordt afgestoten en de paperclip aangetrokken; d. kroonkurk en paperclip worden beiden afgestoten. Verklaring: De aantrekking van de kroonkurk wordt in onderstaande tekening verduidelijkt. Het naderen met een positief geladen voorwerp zorgt voor een negatief geladen kant (links) bij de kroonkurk en een positief geladen kant (rechts). Hierdoor wordt de kroonkurk aangetrokken door het positief geladen voorwerp en beweegt de kroonkurk naar het positief geladen voorwerp toe. Om de verklaring te geven voor afstoting van de paperclip moeten we weten dat water een polaire molecule is (zie schets). De paperclip bevindt zich iets onder het waterniveau. Nader je het water in de buurt van de paperclip met een positief geladen voorwerp dan wordt de negatief geladen kant (zuurstof) van de watermoleculen aan het wateroppervlak lichtjes naar omhoog getrokken. Hierdoor glijdt de paperclip zoals op een glijbaan en beweegt de paperclip naar rechts (op deze schets), weg van het geladen voorwerp. 3 Ideeën van Michelle Solhosse, Patrick Walravens, Philippe Delsate en Louis Devos

5. Open een fles van 0,5 L klassieke Coca-Cola. Voeg volle melk toe tot de fles volledig gevuld is en sluit ze dan opnieuw af. Wat gebeurt er? a. De verbeterde Cola neemt de kleur aan van koffie met melk; b. De Cola wordt volledig kleurloos en een bruinachtig neerslag zet zich op de bodem af; c. De melk zinkt langzaam tot op de bodem van de fles; d. Het koolstofdioxide in de cola en het calcium in de melk vormen samen een poedervormig neerslag van kalksteen. http://www.maxisciences.com/exp%e9rience/testez-cette-reaction-chimiqueetonnante-entre-du-lait-et-du-coca-cola_art33601.html De Coca-Cola bevat fosforzuur; deze veroorzaakt een neerslag van de caseïne (melkproteïnen). Dit is de bruine afzetting die onder in de fles zichtbaar is. De kleurstof E150d (karamel) wordt door de neerslag meegenomen 6. Breng een dun laagje vast ammoniumthiocyanaat, NH 4 SCN, op een tegel aan en bepoeder het met vast natriumchloriet, NaClO 2 (niet te verwarren met natriumhypochloriet NaClO): a. er wordt een gas gevormd met de geur van bleekwater; 4 Ideeën van Michelle Solhosse, Patrick Walravens, Philippe Delsate en Louis Devos

b. het mengsel smelt snel; c. het mengsel vliegt dadelijk in brand; d. er ontstaat langzaam een stroperige vloeistof. Deze redoxreactie is zeer exotherm en gaat gepaard met een entropiewinst. De activeringsenergie is bijna nul: een kamer temperatuur van 20 C is voldoende om de reactie te laten starten. NH 4 SCN(v) + 2 NaClO 2 (v) 2 H 2 O(g) + 2NaCl(v) + S(v) + N 2 (g) + CO 2 (g) De overdracht van elektronen wordt hieronder weergegeven - 2 e + 8 e -2 +3-1 0 NH 4 SCN + 2 NaClO 2 2 H 2 O + 2NaCl + S + N 2 + CO 2-3 -3 0-6 e Als er geen ammoniumthiocyanaat meer is, dan reageert de zwavel met het chloriet: S (v) + NaClO 2 (v) NaCl (v) + SO 2 (g) 7. 500 kg komkommers bevatten 99% water. Na één week bevatten ze nog slechts 98% water. Hoeveel wegen ze dan? a. 250 kg; b. 490 kg; c. 490,05 kg; d. 485,10 kg. Uitleg: 500 kg komkommers bevatten 99% water. Dus 1% van de massa is droge materie: 5 kg. Wanneer ze slechts 98 % water bevatten, zijn de 2 overblijvende %, droge materie, hetzij de 5 kg van bij het begin. Als 2% 5 kg voorstelt, dan is 100 % 250 kg. 5 Ideeën van Michelle Solhosse, Patrick Walravens, Philippe Delsate en Louis Devos