BIJLAGE 4 Nederlands, Engels en rekenen/wiskunde Niveaueisen voor Nederlandse taal en rekenen Volgens de Referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen die met ingang van schooljaar 2010-2011 van kracht zijn in het mbo, is voor het behalen van het diploma van een mbo-diploma op niveau 2 en 3 het beheersen van het zgn. niveau 2F vereist. Deze nieuwe wettelijke eis maakt deel uit van het beleid ter verbetering van het beheersingsniveau van Nederlands en rekenen onder de Nederlandse jongeren. Dit beleid is mede gericht op het creëren van doorlopende leerlijnen voor taal en rekenen van het primair onderwijs tot en met het hoger onderwijs. Niveau 2F is in deze doorlopende leerlijnen het eindniveau van vmb-theoretische leerweg, mbo-2 en mbo-3. Het is de bedoeling dat over een aantal jaren mbo-4-opleidingen erop kunnen rekenen dat de instromende deelnemers dit niveau van Nederlands en rekenen beheersen, evenals deelnemers die in het vierde leerjaar van de havo instromen. Ook is niveau 2F het niveau van de zogenaamde startkwalificatie. Dat wil zeggen dat om voldoende toegerust te zijn om volwaardig deel te aan de maatschappij als burger en als werkende, een jongere minimaal dit niveau van Nederlandse taal en rekenen moet beheersen. Door de Commissie Meijerink zijn de eisen op elk van de referentieniveaus vastgesteld. Daarbij worden binnen de vakgebieden Nederlands en rekenen een aantal domeinen onderscheiden. In onderstaand schema worden deze domeinen benoemd en wordt per (sub)domein kort beschreven wat men kan verwachten van iemand die niveau 2F beheerst. Een deelnemer die het diploma van de opleiding Aankomend Onderofficier Maritiem wil behalen, moet er dus naar streven om de hieronder beschreven vaardigheden in Nederlands en rekenen onder de knie te hebben. Nederlands 4F 3F 2F 1F Mondelinge taalvaardigheid Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing Rekenen en wiskunde 3F 2F Getallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden
Nederlandse taal Domein Subdomein Beschrijving van wat je kunt als je niveau 2F beheerst Mondelinge taalvaardigheid Gesprekken Je kunt in gesprekken over allerlei onderwerpen uit het dagelijks leven, werk en opleiding je persoonlijke mening geven, informatie uitwisselen en gevoelens onder woorden brengen. Luisteren Je kunt luisteren naar teksten over alledaagse onderwerpen, onderwerpen die aansluiten bij je leefwereld of die wat Spreken verder van jouw leefwereld afstaan. Je kunt redelijk vloeiend en helder ervaringen, gebeurtenissen, meningen, verwachtingen en gevoelens onder woorden brengen uit het alledaagse leven of over zaken die je interesseren. Lezen Zakelijke teksten Je kunt teksten lezen over alledaagse onderwerpen, onderwerpen die aansluiten bij je leefwereld en over onderwerpen die wat verder van jouw leefwereld afstaan. Schrijven Begrippenlijst en Taalverzorging Fictieve, verhalende en literaire teksten Begrippen taal Taalverzorging Je kunt eenvoudige adolescentenliteratuur en zeer eenvoudige volwassenen literatuur lezen en daarin meeleven en/ of jezelf herkennen Je kunt samenhangende teksten schrijven met een eenvoudige, lineaire opbouw, over uiteenlopende vertrouwde onderwerpen binnen opleiding, werk en maatschappij. Je kent veel begrippen die met taal te maken hebben en weet hoe je die moet gebruiken, zoals leestekens (bijv. trema en accent), woordsoorten, de lijdende en bedrijvende vorm, verschillende tekstsoorten en genres, letterlijk en figuurlijk, formeel en informeel taalgebruik Je kent bijna alle regels voor mondeling en schriftelijk taalgebruik en past die in ca. 80% van de gevallen goed toe, bijv. werkwoordspelling met d s en t s, samenvoeging van woorden, leestekens
Rekenen en wiskunde Domein Subdomein Beschrijving van wat je kunt als je niveau 2F beheerst Getallen Notatie, taal en betekenis Schrijfwijze negatieve getallen; hoeveel nullen hebben een miljoen en een miljard? Met elkaar in verband brengen Hoeveel sixpacks heb je nodig voor 350 blikjes bier? Resultaat van een berekening afronden in overeenstemming met de gegeven situatie. Verhoudingen Notatie, taal en betekenis Schrijfwijze 1: 100 bij schaal herkennen Met elkaar in verband brengen Breuken (1/4), decimale getallen ($0,25), percentage (25%) en verhoudingen (1 op de 4) in elkaar omzetten Nagaan hoeveel je een foto moet vergroten of verkleinen om de gewenste breedte te krijgen. Meten en meetkunde Notatie, taal en betekenis 1 ton is 1000kg, 1 ton is 100.000 Met elkaar in verband brengen Interpreteren en bewerken van 2- en 3-3-dimensionale representaties van objecten en andersom Oppervlakte en omtrek van 2D figuren berekenen, bij minder gangbare figuren m.b.v. gegeven formule. Verbanden Notatie, taal en betekenis Misleidende informatie herkennen in diagrammen en grafieken, bijv. vanwege indeling assen Met elkaar in verband brengen Uit een grafiek conclusies trekken Vergelijking tussen producten maken op basis van informatie uit tabellen.
Engels In de opleidingen niveau 3 van het mbo moet minimaal één moderne vreemde taal worden gegeven. In het geval van de opleidingen Veiligheid en Vakmanschap is hierbij gekozen voor Engels Volgens het Kwalificatieprofiel moet op 4 van de 5 vaardigheidsgebieden een niveau van A2 (Common European Framework (CEF) / Raamwerk CEF) bereikt worden. Dit is het niveau dat minimaal bereikt moet worden in een mbo-opleiding niveau 2 én komt overeen met het niveau dat nodig is voor uitoefening van het beroep. Moderne Vreemde Taal (Engels) C2 C1 B2 B1 A2 A1 Begrijpen Spreken Schrijven Luisteren Lezen Productie Interactie
CEF-niveaus Begrijpen Spreken Luisteren Lezen Productie Interactie Schrijven C 2 C 1 moeiteloos gesproken taal begrijpen, in welke vorm dan ook, hetzij in direct contact, hetzij via radio of tv, zelfs wanneer in een snel moedertaaltemp o gesproken wordt als ik tenminste enige tijd heb om vertrouwd te raken met het accent. een langer betoog begrijpen, zelfs wanneer dit niet gestructureerd is en wanneer relaties slechts impliciet zijn en niet expliciet worden aangegeven. Ik kan zonder al te veel inspanning tv-programma's en films moeiteloos vrijwel alle vormen van de geschreven taal lezen, inclusief abstracte, structureel of linguïstisch complexe teksten, zoals handleidingen, specialistische artikelen en literaire werken. lange en complexe feitelijke en literaire teksten begrijpen, en het gebruik van verschillende stijlen waarderen. Ik kan gespecialiseerde artikelen en lange technische instructies begrijpen, zelfs wanneer deze geen betrekking hebben op mijn terrein. een e, goed lopende beschrijving of redenering presenteren in een stijl die past bij de context en in een doeltreffende, logische structuur, zodat de toehoorder in staat is de belangrijke punten op te merken en te onthouden. e, gedetailleerde beschrijvingen geven over complexe onderwerpen, en daarbij subthema s integreren, specifieke standpunten ontwikkelen en het geheel afronden met een passende conclusie. zonder moeite deelnemen aan welk gesprek of discussie dan ook en ben zeer vertrouwd met idiomatische uitdrukkingen en spreektaal. mezelf vloeiend uitdrukken en de fijnere betekenisnuances precies weergeven. Als ik een probleem tegenkom, kan ik mezelf hernemen en mijn betoog zo herstructureren dat andere mensen het nauwelijks merken. mezelf vloeiend en spontaan uitdrukken zonder merkbaar naar uitdrukkingen te hoeven te zoeken. de taal flexibel en effectief gebruiken voor sociale en professionele doeleinden. ideeën en meningen met precisie formuleren en mijn bijdrage vaardig aan die van andere sprekers relateren. een e en vloeiend lopende tekst in een gepaste stijl schrijven. complexe brieven, verslagen of artikelen schrijven waarin ik een zaak weergeef in een doeltreffende, logische structuur, zodat de lezer de belangrijke punten kan opmerken en onthouden. samenvattingen van en kritieken op professionele of literaire werken schrijven. me in e, goed gestructureerde tekst uitdrukken en daarbij redelijk uitgebreid standpunten uiteenzetten. in een brief, een opstel of verslag schrijven over complexe onderwerpen en daarbij de voor mij belangrijke punten benadrukken. schrijven in een stijl die is aangepast aan de lezer die ik in gedachten heb.
B 2 B 1 een langer betoog en lezingen begrijpen en zelfs complexe redeneringen volgen, wanneer het onderwerp redelijk vertrouwd is. Ik kan de meeste nieuws- en actualiteitenprog ramma's op de tv Ik kan het grootste deel van films in standaarddialect de hoofdpunten begrijpen wanneer in uitgesproken standaarddialect wordt gesproken over vertrouwde zaken die ik regelmatig tegenkom op mijn werk, school, vrije tijd, enz. de hoofdpunten van veel radio- of tvprogramma's over actuele zaken of over onderwerpen van persoonlijk of beroepsmatig belang begrijpen, wanneer er betrekkelijk langzaam en gesproken wordt. artikelen en verslagen lezen die betrekking hebben op eigentijdse problemen, waarbij de schrijvers een bepaalde houding of standpunt innemen. eigentijds literair proza teksten begrijpen die hoofdzakelijk bestaan uit hoogfrequente, alledaagse of aan mijn werk gerelateerde taal. de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen in persoonlijke brieven e, gedetailleerde beschrijvingen presenteren over een breed scala van onderwerpen die betrekking hebben op mijn interessegebied. een standpunt over een actueel onderwerp verklaren en de voordelen en nadelen van diverse opties uiteenzetten. uitingen op een simpele manier aan elkaar verbinden, zodat ik ervaringen en gebeurtenissen, mijn dromen, verwachtingen en ambities kan beschrijven. Ik kan in het kort redenen en verklaringen geven voor mijn meningen en plannen. een verhaal vertellen, of de plot van een boek of film weergeven en mijn reacties beschrijven. zodanig deelnemen aan een vloeiend en spontaan gesprek, dat normale uitwisseling met moedertaalsprekers redelijk mogelijk is. binnen een vertrouwde context actief deelnemen aan een discussie en hierin mijn standpunten uitleggen en ondersteunen. de meeste situaties aan die zich kunnen voordoen tijdens een reis in een gebied waar de betreffende taal wordt gesproken. Ik kan onvoorbereid deelnemen aan een gesprek over onderwerpen die vertrouwd zijn, of mijn persoonlijke belangstelling hebben of die betrekking hebben op het dagelijks leven (bijvoorbeeld familie, hobby's, werk, reizen en actuele gebeurtenissen). een e, gedetailleerde tekst schrijven over een breed scala van onderwerpen die betrekking hebben op mijn interesses. Ik kan een opstel of verslag schrijven, informatie doorgeven of redenen aanvoeren ter ondersteuning vóór of tégen een specifiek standpunt. brieven schrijven waarin ik het persoonlijk belang van gebeurtenissen en ervaringen aangeef. eenvoudige samenhangende tekst schrijven over onderwerpen die vertrouwd of van persoonlijk belang zijn. persoonlijke brieven schrijven waarin ik mijn ervaringen en indrukken beschrijf.
A 2 zinnen en de meest frequente woorden begrijpen die betrekking hebben op gebieden die van direct persoonlijk belang zijn (bijvoorbeeld basisinformatie over mezelf en mijn familie, winkelen, plaatselijke omgeving, werk). de belangrijkste punten in korte, e eenvoudige boodschappen en aankondigingen volgen. zeer korte eenvoudige teksten lezen. Ik kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, folders, menu's en dienstregelingen en ik kan korte, eenvoudige, persoonlijke brieven een reeks uitdrukkingen en zinnen gebruiken om in eenvoudige bewoordingen mijn familie en andere mensen, leefomstandighede n, mijn opleiding en mijn huidige of meest recente baan te beschrijven. communiceren over eenvoudige en alledaagse taken die een eenvoudige en directe uitwisseling van informatie over vertrouwde onderwerpen en activiteiten betreffen. zeer korte sociale gesprekken aan, hoewel ik gewoonlijk niet voldoende begrip om het gesprek zelfstandig gaande te houden. korte, eenvoudige notities en boodschappen opschrijven. een zeer eenvoudige persoonlijke brief schrijven, bijvoorbeeld om iemand voor iets te bedanken. A 1 vertrouwde woorden en basiszinnen begrijpen die mezelf, mijn familie en directe concrete omgeving betreffen, wanneer de mensen langzaam en spreken. vertrouwde namen, woorden en zeer eenvoudige zinnen begrijpen, bijvoorbeeld in mededelingen, op posters en in catalogi. eenvoudige uitdrukkingen en zinnen gebruiken om mijn woonomgeving en de mensen die ik ken, te beschrijven. deelnemen aan een eenvoudig gesprek, wanneer de gesprekspartner bereid is om zaken in een langzamer spreektempo te herhalen of opnieuw te formuleren en mij helpt bij het formuleren van wat ik probeer te zeggen. eenvoudige vragen stellen en beantwoorden die een directe behoefte of zeer vertrouwde onderwerpen betreffen. een korte, eenvoudige ansichtkaart schrijven, bijvoorbeeld voor het zenden van vakantiegroeten. op formulieren persoonlijke details invullen, bijvoorbeeld mijn naam, nationaliteit en adres noteren op een hotelinschrijvingsformuli er.