8 mei 57. O.R. 134 H.O. 30 maart 1957, no. 28573 H.O.W. Regeling universitaire studie notariaat.



Vergelijkbare documenten
20 augustus H.O. 23 duli Baccalaureaat in de wis- en natuurkunde aan de Universiteit van Amsterdam.

Betreffende: Exa^ag j de psychologie Zijne Excellentie de Minister 3 " van Onderwijs, Kunsten en wetenschappeet te 's-gbavbnhage

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

f ONDERWIJSRAAD. N A. 'S-GRAVENHAGE, 2jT-Apr.il 1923.

ONDERWIJSRAAD.. IVjo 'S-GRAVENHAGE, Jjf&jj>Jfl & 2 i j ne Sxc.e Henti de n Minis t er van Onderwijs». Kunsten en Wetenschappen

DERWIJSRAAD. N. Jl33 60« Juni 1 93*

»vi^.^4*/ OyCtM^+c **.. 21 oktober 1968

ONDERWIJSRAAD. Eerste Afdeling O.R. 162 H.O. s-gravenhage,zfjuli I960.

DEPARTEMENT VAN OPVOEDING, WETENSCHAP EN KULTUURBESCHERMING HÉL S^tf^-y. Ie afdeeling van den \9# r wijsraad, ^s-g R A V S E H A

# e-&ravenhage»2 Maart 1933*

i/m^^ 1 CW *» **<! *#~^::ïa ' 3 9-#0. N. ^Z-JJLZ MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. 's-gravenhage, /»T^/k^L-*erz^C

^3> MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN NR FD. H.O.W. Betreffende Studie in de sociale Wetenschappen. 25 November Î949 '

Öt.% ONDERWIJSRAAD. 30 september Eerste Afdeling O.E. 229 H.O. Bericht op schrijven van 17 augustus 1966, D.G.W. I46776/I

REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN UNIVERSITEIT LEIDEN

i j: 20 October 1949, Nr , Afd.H.O.W. Betreffende: aêvies inzakt het Rapport van de Commissie--"-"Qpleidiag en Titel Psychologen"

REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN

«JNIDERWIJSRAAD. S-GRAVENHAGE,.0. Juli N A..

De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft de eer aan de e erste... afdeeling van..tax

Samengesteld op: 1 december 2014

DE MINISTER VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Advies van de commissie toetredingsvereisten juridische beroepen (Commissie Hoekstra)

Bericht op schrijven van 88,,,,,. Men gelieve bij het antwoord dagteekening 3.Q.QGjtLQT&ejr...^ en nummer van dit schrijven te vermelden.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN UNIVERSITEIT LEIDEN

(ONDERWIJSRAAD. $ \ No 63f A 11, 'S-GRAVENHAGE, j/bb** Frankenstraat 39.

den Onderwijsraad""* Statenlaan 125

Eerste Kamer der Staten-Generaal

BESTUURSNOTITIE INZAKE BUITENGEWOON LIDMAATSCHAP/AANGESLOTENE EPN

Procedureoverzicht Promotietraject (Promotiereglement 2015)

2019 no. 23 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

: LANDSVERORDENING houdende de instelling van een nationaal orgaan voor de erkenning van buitenlandse diploma's

K L A A S T I G L E R L E E N, L E E U W A R D E N.

ONDERWIJSRAAD. Zijne Excellent ie-d e Minister van Onderw-i-js-j- Kunsten-en -Wetenschappen. -smä-k--à V* H : -H AGE

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR No. Ag Paramaribo, 30 juni 2017 DE MINISTER VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR GEHOORD:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

<y Augustus /f «Juni 1938, No. 2677* Afdeeling H.O, Regeling van het economisch Hooger Onderwies*

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B no. 87)

MINISTERIE VAN ONDERWIJS WETENSCHAP EN CULTUUR No. Ag Paramaribo, 30 juni 2017 DE MINISTER VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR GEHOORD:

Burgerlijk wetboek - boek 2 - rechtspersonen

Procedureoverzicht Promotietraject Faculteit der Geesteswetenschappen (Promotiereglement 2015)

D/W ONDERWIJSRAAD ZEVENDE AFDELING O.R. 53 W.V.O. 8 januari I970.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-gravenhage, S Mei 195 0

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

SJb Mei Maart 1938,Nr.1295,Afd.H.0. Wijziging en aanvulling der hooger-onaerwijswet#

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

november 188 H.O. 2 oktober 1962 D.G.W /I en 6 november I962 D.G.W

ONDERWIJSRAAD. S-GRAVENHAGE, -^? Januari pit. 10 ^Ättuar i 1927-#-JIo?93* Af d. H, 0. Betreffende : stalen-examengeld«

P ONDERWIJSRAAD. '." N" 1MA.M: S-GRAVENHAGE A^çr H jg ;

Satuten van het Broederschap der Notariële Studenten te Leiden

Aan dtkv. 10 juni juni 2015

AKTE VAN STATUTENWIJZIGING STICHTING PRIORITEIT ORDINA GROEP

9 september secretaris - mr. C. Heck-Vink - Postbus BA Den Haag - tel fax c.heck@knb.

y * 4 October 1935, tfo , Af d. H. O. Dubbele onderwijsbevoegdheid «foor historici. er 1935.

MINISTERIE VAN ONDERWIJS WETENSCHAP EN CULTUUR No. Ag.4409 Paramaribo, 30 juni 2017 DE MINISTER VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR GEHOORD: GELEZEN:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

O N D E RWIJS RAAD. 29 maart I966. Tweede Afdeling. O.R. 206 Exp. Bericht op schrijven van 2 februari I966, V.H.M Aan

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

HUISHOUDELIJK REGLEMENT STICHTING VERA

Vrijstellingen Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Opleiding Fiscaal recht

U I T S P R A A K

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2002 Nr. 29

w.ftf&> L ^W*; Voor den Minister, De Secretaris-Generaal, secretaris- Generaa, MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.

STATUTENWIJZIGING. d.d. 25 januari Als gevolg van het besluit tot statutenwijziging luiden de statuten met onmiddellijke ingang als volgt:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Statuten STICHTING SERVICE INSTITUUT VEILIGHEID, ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN EN GEZONDHEID

de Statuten luiden overeenkomstig de aan deze verklaring gehechte tekst;

Artikel 1 - Geschillencommissie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

v nc rv/i ft IngÉ-komc n /^^W :aico s / y - / MEN GELIEVE^OT&gET ANtjVOORD, NA*rôlau&ÏG 'S-GRAVENHAGE,

k ) \ J % N. dfrf/ Onderwijsraad 193/ Voor den Minister, De Secretaris-Generaal, De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft de eer aan

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Drimmelen, ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;

U I T S P R A A K

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wetsartikelen ter toelichting van de OER

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Kwaliteiten waarmee rekening moet worden gehouden bij werving en selectie van staatsraden

kosten van dissertaties.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2l f w. ».v. ghß SÉGRAVENHAGE, X<^ /7% C 19 ^<7 ~U& De Minister van Onderwijs, K&nsten en Wetenschappen. doet aan

ONDERWIJSRAAD. BetreHende, Toelating onderwijzers Zijne Excellentie de Mi nist er van tot universitaire examens* Ve.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Reglement bezwaarprocedure SVWN

Zijne.Excellentie don Minister van Onderwijs, Kunst en en Wetenschappen. .'..s-gravenhaga» leden -ß en 3der 1» O» we t %

OMffiRWIJSRAAD. 'S-GRAVENHAGE, mjttbbjçgassamigqi Stat 125.

U I T S P R A A K

Wetsartikelen ter toelichting van de OER

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

ionderwijsraäd ^&4y? Afd.H.O.W en 31 Augustus 19*91 Nr Afd.H.O.W. Betreffende : Volkenkunde

Transcriptie:

O.R. 134 H.O. 30 maart 1957, no. 28573 H.O.W. Regeling universitaire studie notariaat. 8 mei 57. Zijne Excellentie de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen 's-gravenhage. Bij schrijven van 30 maart 1957, Afd. H.O.W., nr. 28.573, deed Uwe Excellentie aan de Onderwijsraad ter fine van advies toekomen een door de Commissie universitaire notariële studie voorbereide wijziging van de hoger-onderwijswet en van de wet op het notarisambt, vergezeld van een memorie van toelichting, alsmede een door de Commissie voorbereide wijziging van het academisch statuut, vergezeld van een nota van toelichting. Daaraan voegde ü toe, dat ü het op hoge prijs zou stellen, indien de Raad zijn werkzaamheden zo zou kunnen inrichten, dat het advies terzake ü uiterlijk 1 mei 1957 zou bereiken. Zoals reeds dd. 18 april 1957, nr. 134 H.O., namens de Eerste Afdeling van de Onderwijsraad a?\n Uwe Excellentie is medegedeeld, heeft de Afdeling bedoeld onderwerp met voorrang in behandeling genomen, maar was zij door omstandigheden genoopt de termijn van 1 mei te overschrijden. Thans heeft zij echter, na kennis te hebben genomen van de adviezen van de senaten van de Nederlandse universiteiten, de eer Uwe Excellentie het volgende te berichten. Met de door de Commissie voorgestelde regeling van de notariële examens in universitair verband en de daarmede samenhangende wettelijke voorzieningen kan de Afdeling zich in grote lijnen verenigen, zonder dat zij daarmede een oordeel uitspreekt over de vraag, of misschien niet aan een andere regeling, b.v. aan die van een aanvullende studie in de faculteit der rechtsgeleerdheid, volgend op het doctoraal examen Nederlands recht, de voorkeur zou moeten worden gegeven. Zij acht het van groot belang, dat thans, naar verwacht mag worden, spoedig een regeling tot stand zal kunnen komen, die bevredigend kan worden genoemd. De meerderheid van de Afdeling heeft echter bezwaar tegen het verlenen van de hoedanigheid van meester in de rechten aan hen, die het doctoraal examen notariële studierichting in de faculteit der rechtsgeleerdheid met goed gevolg hebben afgelegd. Zij ziet hierin een zekere onbillijkheid tegenover ne-

- 2 - genen, die deze hoedanigheid hebben verkregen door het met goed gevolg afleggen van een doctoraal examen Hederlands recht of Nederlands-Indisch recht in genoemde faculteit«terwijl innere deze laatsten een bepaald rechtsstelsel in zïjn geheel hebben bestudeerd, zal aan degenen, die het doctoraal examen notariële etudierichting zullen afleggen,een groot deel van het publiek recht onbekend blijven«otrafreoht en Gtrofproceerecht komen in hun examenprogram niet voor en van het staats- en administratief reoht wordt slechte "enige kennis" van hen verlangd«ook aan het doctoraal examen vrije studierichting rechtsgeleerdheid is de hoedanigheid van meester in de rechten niet verbonden, daar immers ook het program van dit examen niet waarborgt, dat de kandidaat van het Nederlands reoht in zijn geheel studie heeft gemaakt«i-eor de meerderheid van de Afdeling wordt het mede als een beewanr gezien, dat aan het met goed gevolg afleggen van het doctoraal examen notariële etudierichting een hoedanigheid zou v7orden verbonden, die weliswaar in naam dezelfde zou zijn als die, verbonden aan het doctoraal examen Nederlands recht, maar in haar rechtsgevolgen ten zeerste daarvan zou veroohillenj zij zou immers slechts de bevoegdheid geven, benoemd te worden tot notaris, terwijl de hoedanigheid van moeoter in de rechten, verbonden aan het doctoraal examen Nederlands reoht, de bevoegdheid geeft 9 zioh als advocaat te doen inschrijven, als procureur te worden toegelaten en benoemd te worden tot rechterlijke betrekkingen«de meerderheid van de Afdeling acht het voorts niet billijk, dat degenen, die het doctoraal examen notariële studierichting met goed gevolg hebben afgelegd, twee titels zouden icunnen voeren, nl«die van kandidaat-notaris en die van meester in de rechten, terwijl de bezitters van het getuigschrift van met goed gevolg afg?legd dootoraal examen Nederlands recht of Nederlands-Indisch recht zioh met slechts éen titel moeten tevreden stellen«zij vreest daarenboven, dat de toekenning van de hoedanigheid van meester in de rechten aan de kandidaat-notarisfede prikkel zal ontnemen om hun gedeeltelijke studie van het Nederlands reoht tot een geheel af te ronden en die 3tudie door een doctoraal examen Nederlands recht te bekronen«om bovengenoemde redenen meent de meerderheid van de Afdeling aan Owe Excellentie in overweging te moeten geven, Pf»Ti het doctoraal examen notariële studierichting niet de hoedanigheid van meester in de rechten te verbinden«:ocht Uw«Excellentie nochtans op dit punt het advies van de Commissie willen volgen, dan zou de afdeling het op prijs stellen, indien in de nota van toelichting bij de voorgestelde wijziging van het academisch statuut een passage werd opgenomen, welke ertoe zou strekken, een mogelijk misverstand met betrekking tot de rechtsgevolgen van bedoelde hoedanigheid te voorkomen«ingevolge het bepaalde in artikel 141 van de ilogerondervvijswet geeft immers de hoedanigheid van meester in de rechten de bevoegdheid, zich als advocaat te doen inschrijven,

3 w ala procureur te worden toegelaten en benoemd te worden tot rechterlijke betrekkingen, mits die hoedanigheid is verkregen op grond van het afleggen van een examen in het Nederlands burgerlijk en handelsrecht, staatsrecht en strafrecht«"'aar nu het voorgestelde doctoraal examen notariële studierichting het burgerlijk en handelsrecht omvat en de kandidaat, alvorens examen te kunnen doen, het bewijs moet leveren van enige kennis van het staats en administratief recht, kon de vraag rijzen, of een kandidaat, die op grond van de in par«7ter, tweede lid, van toepassing verklaarde par«6 zou verzoeken, behalve in de voor zijn doctoraal examen notariële studierichting verplichte vakken ook in strafrecht te worden geëxamineerd, door zodanig examen met de hoedanigheid van meester in de rechten bovengenoemde bevoegdheden zou verkrijgen«de Afdeling zou Ciü in elk geval ongewenst achten«met de Commissie is de Afdeling van mening, dat in de Hoger-onderwijswet na artikel 141 een nieuw artikel moet ororden ingevoegd, waarin de bevoegdheid wordt omschreven, die wordt verkregen op grond van de hoedanigheid, welke aan het doctoraal examen notariële studierichting wordt ontleend«wanneer echter deee hoedanigheid niet is die van me ster in de rechten, maar die van kanöidaat-notarls, don zal de tekst van het voorgestelde artikel 142 een overeenkomstige wijziging behoren te ondergaan«voer deze en enkele andere door haar voorgestelde wijzigingen moge de Afdeling naar het bijgevoegde gewijzigde ontwerp verwyson«het opnemen van een nieuw artikel 142 in de Hogeronderwijswet in de redactie zoals door de fdeling voorgesteld, zal echter tot gevolg moeten hebbent 1) dat in artikel 131, derde lid der Hoger-onderwijswet aan de daargonoemde hoedanigheden, voor het verkrijgen van welke het academisch statuut krachtens het in dit artikel bepaalde de vereisten moet regelen, die van kandidaat-notaris zal moeten worden toegevoegd} 2) dat in artikel 71 der Hoger-onderwijswet bij de daar genoemde hoedanigheden ook die van kandidaat-notaris zal weten worden genoemd, ten einde aan de gemeentelijke universiteit te Amsterdam ook ten aanzien van de door haar af te nemen doctorale examens notariële studierichting* waaraan die hoedanigheid zal worden ontleend, gelijke rechten te verzekeren als de Rijksuniversiteitenj dat in artikel 184 der Hoger-onderwijswet hetzelfde zal moeten geeohieden ten behoeve van de bijzondere universiteiten«met de door de Commissie voorgestelde wijzigingen in de wet op het notarisambt kan de Afdeling zich in het algemeen verenigen«ter wille van de duidelijkheid heeft zij

- 4 - echter in dit voorstel enkele wijzigingen van redactionele _ aard aangebracht en ter wille van de juiste orde de bepalingen betreffende het notarieel staatsexamen, die volgens het voorstel der commissie in het gewijzigde artikel 10 van voornoemde wet zouden figureren, in de overgangsbepalingen verwerkt. Aan die overgangsbepalingen heeft de Afdeling onder D een derde lid toegevoegd, strekkende om te voorkomen, dat bezitters van een einddiploma hogere burgerschool, die op grond van het bepaalde onder D, eerste en tweede lid, tot het kandidaatsexamen Nederlands recht zijn toegelaten, op grond van dat examen ook toegang zouden krijgen tot het doctoraal examen Nederlands recht«tegen de door de Commissie ontworpen wijziging van het academisch statuut heeft de Afdeling geen overwegende bezwaren. Uit het feit, dat de aanstaande kandidaat-notaris volgens de voorgestelde regeling der examens voor sommige onderdelen van het privaatrecht zal kunnen volstaan met kennis van "de beginselen" (par«7ter). mag naar haar mening niet worden besloten dat hij deswegen geen wetenschappelijke, doch slechts een praktijkopleiding zou ontvangen. Ook bij het doctoraal examen vrije studierichting rechtsgeleerdheid immers kan worden volstaan met kennis van de beginselen van sommige delen van het recht, zonder dat dit afbreuk behoeft te doen aan het wetenschappelijk karakter van de 3tudie«De wijzigingen, die door de Afdeling in het ontwerp van de Commissie zijn aangebracht zijn merendeels van redactionele aard«alleen de wijziging in par» 7ter, onder 2,b, is iets meer ingrijpend. Zn deze bepaling verlangt de Commissie, naar het oordeel der Afdeling terecht, behalve de onder a geëiste grondige kennis van enkele voor de notaris bijzonder belangrijke onderdelen van het belastingrecht, onder b van andere onderdelen van het belastingrecht zodanige kennis als noodzakelijk is voor de beoordeling van de belastiritirechtelijke gevolgen van privaatrechtelijke rechtshandelingen* De Commissie denkt echter daarbij alleen aan de belastingen naar inkomen, vermogen en winst en op de voor het notarisambt minder belangrijke gedeelten van de belastingen op hot rechtsverkeer (registratie- en zegelbelasting)«voor deze beperking ziet de Afdeling geen reden«uit het oogpunt van de door de notaris te beoordelen belastingrechtelijke gevolgen zijn bepaalde, door de Commissie niet genoemde onderdelen van het belastingrecht van ten minste evenveel betekenis als de door haar wel genoemde gedeelten van de belastingen op het rechtsverkeer«v

- 5 - De Afdeling denkt daarbij aan enkele onderdelen van de omzetbelasting - b.v. die, welke het bouwbedrijf raken en aan de grondbelasting. Zij zou daarom de voorkeur geven aan de meer algemene redactie van par.7ter, onder 2,b, zoals door haar aangegeven«namens de Eerste Afdeling, Ca«g» Prof,dr.F«L.R«Sassen, voorzitter ) (mr. H. Drop ) Secretaris

*\- Bijlage. Ontwerpen tot wijziging van de Hoger-onderwi j swet en de '»let op het Notarisambt, met overgangsbepalingen, en tot wijziging van het Academisch Statuut. ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE HOGER - ONDER-VIJ S WET A. Na artikel 141 wordt ingevoegd: Artikel 142 De hoedanigheid van kandidaat-notaris geeft, behoudens nadere vereisten, bij of krachtens de wet te stellen, de bevoegdheid benoemd te worden tot notaris«b. In artikel 131, derde lid, wordt na: "van meester in de rechten," ingevoegd«" van kandidaat-notaris" gevolgd door een komma«c«in artikel 71 wordt nas "meester in de rechten," ingevoegd» "kandidaat-notaris", gevolgd door een komma. D. In artikel 184 wordt nat "meester in de rechten," ingevoegdl "kandidaat-notaris", gevolgd door een komma«artikel II WIJZIGING VAN DE WET OP HET NOTARISAMBT u i - i A«Artikel 10 wordt gelezen als volgt: Niemand is tot notaris benoembaar dan hij, die: 1 Nederlander is, in het volle bezit der burgerlijke en burgerschapsrechten; 2 de leeftijd van vijf en twintig jaren, doch niet die van zeventig jaren heeft bereikt ; 3 aan een openbare of aan een op grond van artikel 184 der ho)ger-onderv/ijswet aangewezen bijzondere universiteit het doctoraal examen in de faculteit der rechtsgeleerdheid, notariële studierichting, met goed gevolg heeft afgelegd; 4 na het met goed gevolg afleggen van het onder 3 genoemde examen op één of meer notariskantoren een werktijd van drie jaren heeft volbracht. Het onder 3 en 4 bepaalde blijft als vereiste voor de benoembaarheid buiten toepassing ten aanzien van een eervol ontslagen notaris en bij benoeming van een notaris op een andere standplaats B«De artikelen 11 tot en met 14 vervallen«c. Artikel 20a wordt gelezen als volgt: Kandidaat-notaris is hij, die aan een openbare of aan een op grond van artikel 184 der hoger-onderwijswet aangewezen bijzondere universiteit het doctoraal examen in de faculteit der rechtsgeleerdheid, notariële studierichting, met goed gevolg heeft afgelegd.

«1 «ARTIKEL III OVERGANGSBEPALINGEN A. Het examen, bedoeld in de artikelen 11 tot en met 14 van de wet op het Notarisambt, zoals deze artikelen luidden v<5<5r het in werking treden van de onderhavige wet, wordt voor de toepassing van de artikelen 10 en 20a van voornoemde wet gelijk gesteld met het doctoraal examen in de faculteit der rechtsgeleerdheid, notariële studierichting. B. 1* Gedurende drie jaren na het in werking treden van deze wet zal nog gelegenheid bestaan het examen af te leggen volgens de artikelen 11 tot en met 14 van de wet op het Notarisambt, zoals deze artikelen luidden v<5<5r het in werking treden van de onderhavige wet«2«het examen, als bedoeld onder 1, kan gedurende deze termijn ook worden afgelegd ten overstaan van de faculteit der rechtsgeleerdheid, zonder dat deze verplicht is, een gedeelte van het examen schriftelijk af te nemen. Na afloop van bedoelde termijn kan Onze Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen in bijzondere gevallen alsnog toestemming verlenen tot het afleggen van dit examen. De faculteit vergadert tot het afnemen van dit examen zo dikwijls haar nodig voorkomt. 3«Na afloop van de onder 1 bedoelde termijn worden degenen, die tenminste het eerste deel van het bedoelde examen met goed gevolg hebben afgelegd, nog in de gelegenheid gesteld het daarop volgend deel of de daarop volgende delen af te leggen op de wijze, als bedoeld onder 2«C«Voor de toepassing van de wet op het Notarisambt, wordt het examen, bedoeld onder B, gelijkgesteld met het doctoraal examen in de faculteit der rechtsgeleerdheid, notariële studierichting. D. 1. Degenen, die het examen, bedoeld in de artikelen 11 tot en met 14 van de wet op het Notarisambt, zoals deze artikelen luidden vóór het in werking treden van de onderhavige wet, met goed gevolg hebbeb afgelegd, kunnen zonder in het bezit te zijn van een der getuigschriften, bedoeld in de artikelen 11 en 12 der Hoger-onderwijswet, tot de examens in de faculteit der rechtsgeleerdheid, notariële studierichting, worden toegelaten, nadat de faculteit zich ervan vergewist heeft, dat zij daartoe voldoende kennis van het Latijn bezitten. 2. Het onder 1 bepaalde geldt gedurende zeven jr ren na het in werking treden van deze wet ook voor de bezitte:,:, van een der getuigschriften, bedoeld in artikel 55, eerste en tweede lid, der Middelbaar-onderwij swet«na afloop van deze termijn kan Onze Minister van Onderwijs, Kunsten en.vetenschappen in bijzondere gevallen alsnog toelating tot de examens verlenen. 3«Degenen, die met gebruikmaking van het onder 1 of 2 bepaalde het kandidaatsexamen Nederlands recht in de faculteit der rechtsgeleerdheid hebben afgelegd, ontlenen daaraan niet de bevoegdheid tot het afleggen van het doctoraal examen Nederlands recht.

3 WIJZIGING ACAPIflISCH STATUUT Besluit van... tot wijziging van het academisch statuut (notariële studie)* Wij JüLIAKA«ens* m In artikel 4, rubriek II, van het academisch statuut worden de letter B v<5or "Studie van het Zuidafrikaansoh recht" en de letter C v6ór "Vrije etudierichting in de rechtsgeleerdheid" gewijzigd in onderscheidenlijk C en D en wordt na het bepaalde in par«7 het volgende ingevoegd! B» Notariële studierichting» i par. 7bis«Het kandidaatsexamen is het examen, genoemd in par* 4«par» 7ter«Het doctoraal examen omvatt 1«het Nederlands burgerlijk recht, de beginselen van het handelsrecht en van het burgerlijk procesrechtf uitgebreide kennis wordt verlangd van het huwelijksgoederenrecht, het erfrecht, het recht betreffende de onroerende goederen en het vennootschapsrecht} 2» kennis van inhoud en structuur van de Nederlandse belastingwetgeving, mede bezien tegen de achtergrond van die gedeelten van het Nederlands recht, waarmede het belastingrecht samenhangt» In het bijzonder wordt hierbij verlangd«a» grondige kennis van het belastingrecht inzake nalatenschappen en schenkingen en van die gedeelten van het belastingreoht inzake het rechtsverkeer, welke bij de uitoefening van het notariaat in het bijzonder van belang zijn». zodanige kennis van de overige gedeelten van het belastingrecht, in het bijzonder van dat inzake inkomen, vermogen en winst, als noodzakelijk is voor ds beoordeling van de belaotingrechtelijke gevolgen van privaatrechtelijke rechtshandelingen» Het bepaalde in par» 6 is op dit examen van toepassing» par» 7ouater. Voordat de kandidaat tot het doctoraal examen wordt toegelaten, moet hij ten genoegen von de faculteit het bewijs leveren van kennis van de wet. e ving betreffende het notarisambt en van enige kennis van het staats en administratief recht en van de wetgeving betreffende de hypotheoaire en kadastrale boekhouding» par«7quinc;uies, De kandidaat ontleent aan z$jn doctoraal examen de hoedanigheid van kandidaat-notaris»