FIRST MEETING ALUMNI COMMITTEE UT-CHE 28 september 2017 Aanwezig: Rik van den Berg (RvdB), Kenneth Bijkerk (KB), Joram Boegborn (JB), Aniek ter Mors (AtM), Michiel Raaijmakers (MR, komt later), Khalid el Tayeb el Obied (KT), Ben Betlem (BB), Marijke Stehouwer (MS), Alexandra Elbersen (AE) Afwezig: Maike Baltussen (feedback via mail), Timon Rijnaarts (feedback via mail), Hein Verputten (feedback via mail) OPMERKINGEN AGENDA/BIJLAGE - Het afstudeerjaar van Joram, Aniek en Rik klopt niet, Joram is afgestudeerd in 2014, Aniek in 2015 en Rik is afgestudeerd in 2017. - Kenneth s functie is Plant support engineer. VOORSTELRONDE - Joram: 2006 begonnen met BSc, CPE in 2014 afgerond, nu werkzaam bij Shell - Rik: PT cursist, 2017 klaar, 5 jaar over gedaan, werkzaam bij Energy Consulting - Khalid: BSc in Sudan, MSc hier (CPE), nu promotie bij SFI - Kenneth: 2004 begonnen met BSc, CPE in 2013 afgerond, werkzaam bij Lyondell Basell - Aniek: 2007 begonnen met BSc, 2012 begonnen met CPE (2015 afgerond), werkzaam bij Tauw - Ben: Opleidingsdirecteur van Scheikundige Technologie (BSc) en Chemical Engineering (MSc) - Marijke: Studieadviseur en opleidingscoördinator Scheikundige Technologie - Alexandra: Studieadviseur en opleidingscoördinator Chemical Engineering BEDOELING VAN DE MEETING/DE COMMISSIE BB legt uit wat precies de bedoeling is. We hebben een start gemaakt met de zelfevaluatie van de opleiding in verband met de visitatie (die waarschijnlijk in mei/juni plaats vindt). Een van de opmerkingen tijdens de vorige visitatie was dat we geen/weinig input vragen vanuit het werkveld over ons curriculum. Hier moeten en willen wij iets aan doen. Dit gaan we op twee manieren aanpakken: (1) alumni enquête in oktober en (2) een alumni commissie in het leven roepen. Tijdens de afgelopen visitatie is er een industriewerkveldgroep bij elkaar gekomen, maar zij weten vaak weinig van de opleiding. Het blijft ook voor alumni altijd lastig om iets over de curricula te zeggen omdat deze in de afgelopen jaren veranderd zijn. De bedoeling is om een keer per jaar bij elkaar te komen. We hebben bij Nanotechnologie al ervaring met een alumni commissie. Iedereen vindt 1 keer per jaar bij elkaar komen een goed idee. IN HOEVERRE ZOU DE OPLEIDING CHEMICAL ENGINEERING ZICH MOETEN FOCUSSEN OP HET WERKVELD? BB licht toe, wij richten ons met de opleiding op de chemische industrie, maar er zit ook steeds meer onderzoek in, daarnaast is er ook aandacht voor de academische vaardigheden. Vraag is: moeten wij ons alleen maar richten op het werkveld? Of juist ook meer op de algemene vaardigheden? KB snapt het dilemma en heeft hier laatst nog een discussie over gehad. Een universiteit moet ook opleiden tot onderzoeker, niet alleen voor het werkveld. Hij is over het algemeen wel tevreden met de verdeling, er wordt in de BSc eerst voor een kennisbasis gezorgd, vervolgens kan er in de master gespecialiseerd worden. Eerste reactie was dat er meer praktijk moet komen, echter nu denkt hij dat het wel goed zo is. 1
AtM denkt hier hetzelfde over. Het is belangrijk om de basis goed te kennen en hieruit verder te kunnen. JB merkt nu vooral dat hij meer aan de harde skills heeft dan verwacht. Je moet voor een goede fundamentele theoretische basis zorgen zodat men de problemen goed kan oplossen, dan heb je een beter idee waar een probleem vandaan komt. RvdB geeft ook aan dat de theoretische basis belangrijk is. KB ziet dat er een verschil is in de aanpak van afgestudeerden van het HBO en de universiteit, vooral het probleemoplossende is belangrijk. KT vond het juist wat weinig theorie, maar is ook na de master het onderzoek in gegaan. Tijdens projecten moest er vooral ook veel gepland worden en voor elk vak was er een opdracht, dus vaak weinig tijd om echt de diepte in te gaan. JB geeft aan dat bij opdrachten iedereen altijd vooral deed waar hij/zij goed in was. Je kon hierdoor vakken halen zonder alle onderdelen goed te beheersen. BB merkt op dat 34% van onze afgestudeerden ervoor kiezen om een PhD te gaan doen. Dit is opvallend aangezien het aantal bij de andere TU s lager is. Opmerkingen vanuit de mail: Basis is belangrijk, vanuit daar kan men weer verder. Het leren toepassen is minder belangrijk. Conclusie: de basis is belangrijk en goed zoals het nu is. Vanuit de basis kunnen problemen opgelost worden. Focus zoals die nu is, is goed. MOLECULAR & MATERIALS ENGINEERING Er is geen afgestudeerde van de materialenrichting aanwezig, wel hebben zij per mail gereageerd. IS DE VERDELING TUSSEN VERPLICHTE VAKKEN, REFLECTIEVAK, KEUZEVAKKEN, STAGE EN MASTEROPDRACHT GOED? BB licht het curriculum toe en schetst de plannen voor de toekomst. Stage en afstuderen zijn belangrijke onderdelen. Daarnaast kent de master een groot aantal verplichte vakken. Wij zijn van plan om een elektrochemie vak op te richten (wordt op dit moment aan gewerkt). Er zijn verschillende groepen die op dit moment met elektrochemisch onderzoek bezig zijn. Het aantal keuzevakken in het tweede kwartiel is groot, heeft er ook mee te maken dat de meeste studenten ervoor kiezen om in het eerste kwartiel Colloids & Interfaces te volgen. De reflectiecursus is anders ingedeeld (hier wordt iedere keer naar gevraagd tijdens een visitatie). Eerder was het vak Technology Venturing & Societal Embedding verplicht, vanaf dit jaar mogen studenten een vak kiezen uit een lijst van verschillende vakken. Wat voor soort vakken staan er op de lijst? Het zijn vakken van de RESTSgroepen, onderwerpen zijn filosofie, ethiek en societal embedding, maar ook meer bedrijfskundige vakken. Doel is om studenten vanuit een andere hoek naar hun vakgebied te laten kijken en vooral verder te laten kijken. De vraag wordt gesteld waarom zitten deze vakken wel in de MME track maar niet in de CPE track. Het in de markt zetten van nieuwe producten en ook het onderwerp reflectie zouden immers ook voor CPE studenten belangrijk zijn. BB geeft aan dat dit inderdaad een vraag is die wij verwachten tijdens de visitatie. Deze onderwerpen komen zo goed mogelijk terug in andere verplichte vakken (o.a. PIP en PPD). Reflectievakken scoren echter vaak laag en worden slecht gewaardeerd. Een aantal alumni geven aan dat dit soort vakken pas later worden gewaardeerd door studenten. In je werk heb je er wat aan. 2
BB geeft aan dat ethiek wel een verplicht onderdeel in de bacheloropleiding is. Het werd het afgelopen collegejaar zelfs erg goed beoordeeld. Iedereen is het ermee een dat bij dit soort vakken vaak ook afhankelijk is van wie het vak geeft of het wel of niet gewaardeerd wordt (een docent met of zonder technische achtergrond) en dat het goed is dat het nu een onderdeel is van de bachelor. Er zijn verder geen opmerkingen wat betreft de verdeling van de vakken. AAN WELKE ONDERWERPEN WORDT TE WEINIG AANDACHT BESTEED IN HET CURRICULUM, AAN WELKE ONDERWERPEN JUIST TE VEEL? MR geeft aan dat bij hun de analyseafdeling vaak problemen tegen komen die met Big Data te maken hebben (chemometrie). BB ligt toe dat er op dit moment geen expertise meer aanwezig is op de UT op het gebied van analyse/chemometrie. Ook zit er weinig modelleren in de opleiding omdat er een gebrek is aan expertise. MR geeft aan dat het ook belangrijk is dat mensen begrijpen dat het materiaal ook bepaalde dingen moet kunnen, dus niet alleen karakterisatie van het materiaal, maar ook het meenemen van wat de klant wil. Dat mist soms in de praktijk en in de opleiding. Wat moet je doen om iets een bepaalde toepassing te geven? De koppeling met de gebruikersvraag. BB geeft aan dat er binnen MME inderdaad veel gefocust wordt op het onderzoek en minder op de gebruikersvraag. JB voegt toe dat er inderdaad weinig gekeken wordt hoe een praktijkprobleem aangepakt moet worden. De eerste keer dat hij zo n soort vraag kreeg wist hij niet hoe hij het aan moest pakken. Dan moet je het zelf uit gaan zoeken. Dit is de vraag, los het op zit niet in het curriculum.bb vraagt of dat iets is wat tijdens de opleiding geleerd kan worden of iets is wat tijdens het werken geleerd moet worden? KB verteld dat bij hen ervan uitgegaan wordt dat een nieuwe medewerker het eerste jaar niet rendabel is omdat hij/zij nog veel moet leren. AtM bevestigd dit, het is moeilijk om dit al in de opleiding te leren, ook omdat de werkzaamheden van iedereen zo verschillend zijn. Er is altijd specifieke kennis nodig. JB oppert het idee om dit misschien in de opdrachten meer te verwerken, er wordt nu binnen CPE veel gefocust op ontwerpen. MR stelt een opdracht voor: dit is de destillatiekolom, die is gisteren kapot gegaan, los het op. Denk hierbij ook aan financiën etc. BB geeft aan dat big data ook een belangrijk onderwerp is. MR en AtM bevestigen dit. MR geeft aan dat het vaak ook een kwestie van het kennen van de beschikbare tools is en vraagt wat wij graag willen wat betreft opleiding? Alleen onderzoekers of ook engineers voor de industrie opleiden. Binnen M&ME zijn praktisch alle docenten ook pure onderzoekers, die geen ervaring hebben in het bedrijfsleven. Dit speelt ook mee in de onderzoeksgerichtheid van deze track. RvdB voegt toe dat zo een case zoals bij Reactiekinetiek en Katalyse goed en leuk was. Projecten worden op een andere manier aangepakt. BB geeft aan dat wij graag een mix willen. Veel studenten uit de MME track gaan op dit moment het onderzoek in (PhD of R&D bij een bedrijf). Conclusie: Onderwerpen zoals chemometrie en Big Data zijn belangrijke onderwerpen in de industrie en komen op dit moment nog te weinig terug in het curriculum. Ook wordt er op dit moment weinig gefocust op de gebruikersvraag, maar meer op onderzoek. 3
4
CHEMICAL & PROCESS ENGINEERING IS DE VERDELING TUSSEN VERPLICHTE VAKKEN,, KEUZEVAKKEN, STAGE EN MASTEROPDRACHT GOED? AAN WELKE ONDERWERPEN WORDT TE WEINIG AANDACHT BESTEED IN HET CURRICULUM, AAN WELKE ONDERWERPEN JUIST TE VEEL? BB licht het nieuwe curriculum toe. Er zijn wat verschuivingen geweest, o.a. door het TOM curriculum in de bachelor. Inleiding Chemische Reactorkunde is naar de BSc verschoven. Hetzelfde geldt deels voor scheidingsmethoden en katalyse. De Labcourse wordt gegeven in het nieuwe Hoge Druk Lab. Hier komt ook een stuk regelingen in terug. KB is blij dat er weer regelingen terug is in het curriculum, dat is het een onderdeel wat hij gemist heeft in de opleiding. BB licht toe dat het probleem (geen regelingen in het curriculum) niet alleen in Twente speelt, er is geen onderzoek op dat gebied en dus weinig expertise. JB voegt toe dat bij hen op dit moment vaak medewerkers uit andere discipline aangenomen worden omdat er geen regelingen aan bod komen binnen Chemical Engineering. Echter zij missen weer kennis op het gebied van scheikunde. BB voegt toe dat procesregeling voor PT-cursisten op dit moment als keuzevak gevolgd kan worden. BB vraagt of wij binnen de opleiding te veel aan ontwerpen doen. KB geeft aan dat de kans dat je (als pas-afgestudeerde) een geheel proces ontwerpt zo goed als nul is. JB voegt toe dat je inderdaad vaak alleen maar een klein deel ontwerpt, niet het hele proces. MR voegt eraan toe dat alleen omdat het niet gedaan wordt tijdens het werken dat niet betekent dat het niet meer in de opleiding terug moet komen. KB vraag zich af of de verhoudingen binnen project PPD goed zijn. KT vindt van wel, het is een goed project waarvan men veel leert. Hij heeft het deels al tijdens zijn bachelor (niet op de UT) gedaan, dus een deel was herhaling voor hem. Echter, was het erg waardevol, iedereen werkt aan een andere opdracht uit het bedrijfsleven. RvdB heeft een ander soort opdracht gedaan omdat hij de PT-cursus gevolgd heeft. De opdracht werd gedaan binnen het bedrijf waar hij werkt. Voor hem was het heel praktisch en goed. Voor het bedrijf was de opdracht vooral erg op onderzoek gericht, voor de UT juist weer erg praktisch. JB vraagt of het mogelijk is om extern af te studeren. Hij had zelf het gevoel dat het niet mogelijk was, of in elk geval erg werd afgeraden., je moest onder een vakgroep vallen. Volgens hem mag het wat meer gestimuleerd worden. Het voegt namelijk voor een student die weet dat hij/zij de industrie in gaat niks meer toe om een onderzoek te gaan doen. Verschillende alumni geven aan dat het altijd al wel mogelijk was, maar dat je er wel zelf achteraan moest gaan. BB licht toe dat het mogelijk is, onder bepaalde voorwaardes (zoals communicatieplan en begeleiding vanuit de UT). Echter, wij willen niet dat het een stage+ wordt, het moet wel echt een onderzoek blijven. Het moet echt de afsluiting van de academische master zijn. Dit bevestigen de alumni, het moet wel echt een onderzoek zijn en geen stage+. De alumni vragen zich af of de omvang van het afstuderen wel 45 EC moet zijn. Het afstuderen moet namelijk ook geen PhD- worden. BB geeft aan dat de meeste hoogleraren graag niet minder dan 45 EC willen. MR vraagt zich af of er niet meer in het belang van de student gedacht moet worden. Misschien is 45 EC niet voor iedereen nodig en zou wat meer flexibiliteit een optie zijn. De alumni geven aan dat er soms wel veel gevraagd wordt van de afstudeerder. Er worden resultaten gevraagd terwijl de student de tijd die gelijk staat aan 45 EC al in de opdracht gestopt heeft. Het idee is dat studenten leren onderzoek doen, maar dat kan ook in minder dan 45 EC. KT geeft aan dat het voor internationale studenten juist wel nuttig is om zoveel tijd te hebben om ook de praktische skills te 5
leren. Een voorstel is om de opdracht naar 30 EC terug te brengen en hiervoor meer vakken te laten doen. Conclusie: Een onderwerp wat op dit moment te weinig aan bod komt is procesregeling. Daarnaast wordt geopperd dat de verdeling binnen het project PPD misschien niet helemaal klopt. Binnen de opleiding wordt veel ontworpen en wordt veel in projecten gewerkt, misschien wel te veel. Ook wordt aangegeven dat een afstudeeropdracht voor een aantal studenten veel is. Zij willen niet verder met het onderzoek en zouden misschien meer kunnen hebben aan extra vakken. HEEFT DE PT-CURSUS TOEGEVOEGDE WAARDE VOOR HET BEDRIJFSLEVEN? BB licht toe wat de PT cursus precies inhoudt. De PT-cursus bestaat uit 3 cursussen. Zij doen (bijna) alle verplichte vakken uit de master en in plaats van stage nog een aantal BSc vakken om bij te spijkeren. Als cursisten alle cursussen hebben gehaald kunnen zij zich aanmelden voor het masterdiploma. Zij moeten dan nog (binnen hun bedrijf) afstuderen. RvdB vond het erg leuk en nuttig om te doen, maar ook zwaar. De cursus wordt naast het werk gevolgd. Maar hij heeft extra skills geleerd die hij tijdens de HBO opleiding niet heeft geleerd. Hij vond het leuk om op deze manier binnen het bedrijf bezig te zijn en ook meer onderzoek binnen het bedrijf te doen. Conclusie: cursus wordt als zwaar ervaren, maar heeft een toegevoegde waarde voor cursist en bedrijf. WORDT ER VOLDOENDE AANDACHT BESTEED AAN DE ONTWIKKELING VAN ACADEMISCHE VAARDIGHEDEN? Op de vraag of voldoende skills ontwikkeld worden geven alumni aan dat je door het vele groepswerk de mogelijkheid krijgt om hetgeen wat je leuk vindt en waar je toch al goed in bent verder te ontwikkelen. Het mag wat meer individueel getoetst worden. Conclusie: kijken naar individuele deliverables vs groepswerk. BACHELOR BB legt uit dat de bachelor compleet anders ingericht is dan toen de alumni de bachelor volgden. Het Twents Onderwijsmodel is ingevoerd. Bij TOM staat thematisch onderwijs centraal. KB geeft aan dat hij het curriculum er goed uit ziet vinden, echter denkt hij zelf dat het studeren wat minder leuk is. Eerder was de samenhang zoek in de bachelor, dat is nu wel duidelijk. AtM lijkt TOM ook wel goed, studenten zien nu in de praktijk waarvoor theorie nodig is. JB vraagt wat de grootste problemen van TOM zijn. MS geeft aan dat het vooral studenten zijn die niet nominaal studeren. Studenten zelf hebben hier niet zoveel last van, maar het is veel regelen. Een voordeel is dat studenten die gewoon mee lopen sneller klaar zijn dan eerder. De uitval in het eerste jaar is nu hoger, vooral door het bindend studieadvies, maar het is voor studenten nu ook sneller duidelijk wat de opleiding in houdt. Je maakt nu in het eerste jaar echt kennis met alle aspecten. Studenten die een module niet halen, hoeven niet alles per se te herkansen (hangt af van wat ze niet hebben gehaald) en er is ook compensatie binnen de module. BB voegt toe dat de uitval niet veel anders is dan eerder. Studenten halen vaak hun BSc binnen 4 jaar, zij doen vaker een tussenjaar tussen BSc en MSc. VINDEN JULLIE DAT ER VOLDOENDE AANDACHT GESCHONKEN WORDT AAN HET WERKVELD/DE BEROEPSKEUZE IN DE BSC? De alumni geven aan dat het sowieso altijd wel interessant is voor studenten om te zien wat mogelijk is. JB oppert het idee om dit te doen in de opdrachten/projecten. MR vult aan dat het misschien kan door bedrijven aan de modules te koppelen voor de context. Ook gastcolleges worden geopperd als een mogelijkheid. Belangrijk hierbij is dat het gastcollege en de stof die behandeld wordt ook 6
belangrijk is voor het vak, en terugkomt in de toetsing. De alumni denken wel dat bedrijven hieraan graag mee willen werken. Conclusie: programma van de BSc ziet er goed uit, studenten zien beter wat er met de theorie gebeurt en waarvoor deze nodig is. Er zit meer samenhang in de opleiding. Ook denken de alumni dat bedrijven graag mee zouden willen werken in de vorm van gastcolleges of praktijkvoorbeelden. Belangrijk hierbij is wel dat het altijd ook goed geïntegreerd is met de onderwerpen van het vak/de module. RONDVRAAG JB vindt het een goed initiatief en vindt het nuttig om dit te doen. MS vraagt de alumni of zij ook af en toe mee willen werken met de Open Dagen en andere marketingactiviteiten. Alumni reageren hierop positief. Wij geven de namen van hen door voor alumniverhalen. 7