Onderwijs- en examenregeling 2013 2014



Vergelijkbare documenten
Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding Human Resource Management, crohonummer 34609

Onderwijs- en examenregeling

Leisure Management. Onderwijs- en examenregeling Stenden Hogeschool Rengerlaan 8 Postbus CG Leeuwarden

Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding Technische Informatica voltijd, crohonummer 34475

Sociaal Pedagogische Hulpverlening

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

Creatieve Therapie. Onderwijs- en Examen Reglement [Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d ]

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding Media en Entertainment Management voltijd, crohonummer

Leisure Management. Onderwijs- en examenregeling Stenden Hogeschool Rengerlaan 8 Postbus CG Leeuwarden

Sociaal Pedagogische Hulpverlening

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Chemie voltijd, crohonummer 34396

Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd, crohonummer 34808

Onderwijs- en examenregeling cohort

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde voltijd/duaal, crohonummer 34280

Onderwijs- en examenregeling cohort Bacheloropleiding. Chemie voltijd, crohonummer 34396

Creatieve Therapie. [Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 5 juni 2014]

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling cohort

Onderwijs- en examenregeling cohort

Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding Human Resource Management, crohonummer 34609

Onderwijs- en examenregeling cohort

Onderwijs- en examenregeling cohort 2016 inclusief (eventuele) overgangsbepalingen voor eerdere cohorten bij ieder hoofdstuk

Algemene bepaling DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

Leisure Management. Onderwijs- en examenregeling cohort Stenden Hogeschool Rengerlaan 8 Postbus CG Leeuwarden

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 10 juni 2015

Sociaal Pedagogische Hulpverlening

Onderwijs- en examenregeling cohort Bacheloropleiding Media en Entertainment Management voltijd, crohonummer 34952

Toelating tot de opleiding

Creatieve Therapie. Onderwijs- en Examen Reglement. Cohort

Onderwijs- en examenregeling cohort Logistiek en Economie voltijd, crohonummer Logistiek en Economie duaal, crohonummer 34436

De onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Experiment 'flexibel hoger onderwijs onderdeel "leeruitkomsten" studiejaar

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

Onderwijs- en examenregeling cohort 2016 inclusief (eventuele) overgangsbepalingen voor eerdere cohorten bij ieder hoofdstuk

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

Commerciële Economie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

Creatieve Therapie. Onderwijs- en Examen Regeling cohort Inclusief Eventuele overgangsbepalingen voor eerdere cohorten bij ieder hoofdstuk

Sociaal Pedagogische Hulpverlening

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

Small Business en Retail Management

Small Business en Retail Management

Algemene informatie

Onderwijs- en examenregeling studiejaar Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde duaal crohonummer 81021

Toelichting: tekst mag vervallen indien deze niet van toepassing is er moet een uitwerking worden opgenomen die specifiek is voor de opleiding

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM 2016

Onderwijs- en examenregeling cohort 2016

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding Communicatie. CROHO-nummer: Graad: Bachelor of Communication

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding [Opleidingsnaam/namen invullen]

Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding Commerciële Economie. CROHO-nummer 34405

Onderwijs- en examenregeling

Regeling Studiekeuzecheck en studiekeuzeadvies

Onderwijs- en examenregeling

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding tot Fysiotherapie. CROHO-nummer: 34570

Toelichting: tekst mag vervallen indien deze niet van toepassing is er moet een uitwerking worden opgenomen die specifiek is voor de opleiding

Examenreglement

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding tot Fysiotherapeut. CROHO-nummer: 34570

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding tot verpleegkundige. CROHO-nummer: Graad: Bachelor of Nursing

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding: Toegepaste Psychologie voltijd. CROHO-nummer: 34507

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van de voltijd Bacheloropleiding: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening

Onderwijs- en examenregeling

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding Communicatie. CROHO-nummer: Graad: Bachelor of Communication

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR

REGLEMENT SELECTIE VOOR NUMERUS FIXUS BACHELOROPLEIDINGEN

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding Informatica. CROHO-nummer: Graad: Bachelor of ICT

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding Human Resource Management. CROHO-nummer: 34609

Hogeschool Leiden. CROHO-nummer(s) en Graad: Bachelor of Education

Reglement Studiekeuzecheck Studiejaar Christelijke Hogeschool Windesheim

Hogeschool Leiden. CROHO-nummer CROHO-nummer (Associate degree) Graad: Bachelor of Health Care Management

Onderwijs- en examenregeling

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE INFORMATICA

Onderwijs- en examenregeling

Wet op het Hoger Onderwijs- en Wetenschap Overzicht voor studenten relevantie wetsartikelen INHOUDSOPGAVE. Hoofdstuk 7. Onderwijs...

Onderwijs- en examenregeling

gelet op: de artikelen 7.13, 9.15, 9.18 en 9.38 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

REGLEMENT SELECTIE EN PLAATSING

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding: Human Resource Management. CROHO-nummer: 34609

Hogeschool Leiden. CROHO-nummer CROHO-nummer (Associate degree) Graad: Bachelor of Health Care Management

Transcriptie:

Onderwijs- en examenregeling 2013 2014 Bacheloropleiding Informatica voltijd, crohonummer 34479 Associate Degree-opleiding ICT-Beheer voltijd, crohonummer 80071 [Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 18 juni 2013] [Instemming verleend door Centrale Medezeggenschap, d.d. 3 juli 2013] [Vastgesteld door het College van Bestuur, d.d. 9 juli 2013] NB: Uniformiteit Onderwijs- en Examenregeling (OER) 1. Deze OER bevat artikelen in de hoofdstukken 1 t/m 8 die voor een opleiding wel of niet van toepassen zijn. In geval een artikel(lid) niet van toepassing is wordt dit bij het betreffende artikel(lid) aangegeven. Wetsvoorstellen 2. In deze OER zijn in de hoofdstukken 1 t/m 8 artikelen opgenomen die voortvloeien uit de wetsvoorstellen: Wetsvoorstel Versterking Kwaliteitswaarborgen Hoger Onderwijs Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs. De betreffende artikelen zijn aangeduid met een voetnoot onder verwijzing naar het betreffende wetsvoorstel. Zodra deze wetsvoorstellen in werking treden maken de genoemde artikelen onderdeel uit van deze OER. 1

Inhoudsopgave 0 Algemeen Art. 1 Begripsbepalingen Art. 2 Reikwijdte van de regeling Art. 3 Vaststelling en looptijd van de regeling 1 Aanmelding, studiekeuzeactiviteiten en studiekeuze advies Art. 1 Aanmelding uiterlijk op 1 mei Art. 2 Rechten en verplichtingen bij aanmelding uiterlijk op 1 mei Art. 3 Aanmelding na 1 mei voor een andere bacheloropleiding Art. 4 Aanmelding na 1 mei voor de eerste keer Art. 5 Te verstrekken persoonsgebonden nummer bij aanmelding 2 Toelating tot de opleiding Art. 1 Vooropleidingseisen voor opleidingen Art. 2 Nadere vooropleidingseisen voor opleidingen Art. 3 Aanvullend onderzoek ex. art. 7.25 lid 4 WHW Art. 4 Aanvullende eisen Art. 5 Toelating tot versneld traject gericht op studenten met een vwo-diploma Art. 6 Toelating tot speciaal traject als bedoeld in art. 7.9b WHW Art. 7 Colloquium doctum (toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder) Art. 8 Eisen werkkring voor de deeltijdopleidingen Art. 9 Toelating duaal onderwijs, eisen werkkring Art. 10 Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma s ex. art. 7.28 WHW Art. 11 Aanvullend onderzoek ex. art. 7.28 lid 3 en 4 Art. 12 Toelating tot de post-propedeutische fase Art. 13 Doorstroom Associate degree Art. 14 Rechtsbescherming 3 Onderwijsprogramma Art. 1 Beoordeling Onderwijs- en examenregeling Art. 2 Doelstelling van de opleiding Art. 3 Inrichting en studielast van de opleiding Art. 4 Voertaal in het onderwijs Art. 5 Voorzieningen voor student met functiebeperking Art. 6 Samenstelling van de propedeutische fase Art. 7 Samenstelling van de post-propedeutische fase Art. 8 Samenstelling Associate-degreeprogramma Art. 9 Minor 4 Examens en getuigschriften Art. 1 De examens van de opleiding Art. 2 Toekenning graden Art. 3 Getuigschriften Art. 4 Toekenning van getuigschriften Art. 5 Ondertekening getuigschriften Art. 6 Data van de uitslag en uitreiking getuigschriften Art. 7 Cum Laude-regeling Art. 8 Verklaringen Art. 9 Rechtsbescherming 5 Tentamens, toetsen en beoordelen Art. 1 Vorm van de tentamens en toetsen Art. 2 Volgorde van tentamens en toetsen Art. 3 Tijdvakken en frequentie van tentamens en toetsen Art. 4 Gestelde eisen tentamens en toetsen 2

Art. 5 Inschrijvingsprocedure voor tentamens en toetsen Art. 6a Praktische gang van zaken bij schriftelijke tentamens en toetsen Art. 6b Praktische gang van zaken bij digitale tentamens en toetsen Art. 7 Mondelinge tentamens en toetsen Art. 8 Vaststelling van de beoordelingen Art. 9 Normering van de beoordelingen Art. 10 Het verlenen van vrijstellingen Art. 11 Toekenning van studiepunten Art. 12 Vastlegging en bekendmaking van de beoordelingen Art. 13 Geldigheidsduur van studieresultaten Art. 14 Inzage van tentamens en toetsen Art. 15 Bewaring van afgelegde tentamens en toetsen Art. 16 Fraude en plagiaat Art. 17 Intellectueel eigendom Art. 18 Rechtsbescherming 6. Studieloopbaanbegeleiding en Studieadvies Art. 1 Studieloopbaanbegeleiding Art. 2 Studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling Art. 3 Studieadvies aan het einde van het tweede jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling Art. 4 Voorwaarden Bindend Studieadvies met afwijzing (BSA) Art. 5 Gevolgen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) Art. 6 Doorstroom van propedeutische fase naar postpropedeutische fase Art. 7 Verwijzing in de postpropedeutische fase Art. 8 Doorstroommaster Art. 9 Rechtsbescherming 7. Examencommissie Art. 1 Instelling en samenstelling Examencommissie 8. Slot- en invoeringsbepalingen Art. 1 Hardheidsclausule Art. 2 Onvoorziene omstandigheden Art. 3 Bekendmaking van de regeling Art. 4 Citeertitel, inwerkingtreding Bijlage A Bijlage B Bijlage C Bijlage D Competenties van de opleiding Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het curriculum voor de propedeutische fase Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het curriculum voor de postpropedeutische fase Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het Associate degreeprogramma 3

0 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: afstudeerrichting: een specialisatie binnen de opleiding als bedoeld in artikel 7.13 WHW, niet zijnde een Associate-degreeprogramma of een minor; Associate-degreeprogramma: programma als bedoeld in artikel 7.8a WHW met een studielast van tenminste 120 studiepunten; bezwaar, beroep en klachtenloket: faciliteit als bedoeld in artikel 7.59a WHW; college van beroep voor de examens: college als bedoeld in artikel 7.60 WHW; college van bestuur: het instellingsbestuur als bedoeld in artikel 1.1 en 10.8 WHW; competentie: een integraal geheel van beroepskennis, -houding en -vaardigheden die een persoon nodig heeft om binnen relevante beroepscontexten adequaat te kunnen functioneren; EVC-procedure: procedure die wordt uitgevoerd door een als zodanig door de instelling erkende organisatie niet zijnde een opleiding of een Examencommissie - om op basis van deugdelijk onderzoek te komen tot erkenning van verworven competenties en het waarderen van kennis en vaardigheden die buiten het onderwijs zijn opgedaan, van een persoon die niet als student of extraneus bij de opleiding is ingeschreven; examen: afsluitend onderdeel van een opleiding als bedoeld in artikel 7.3 WHW of de propedeutische fase als bedoeld in artikel 7.8 WHW; examencommissie: commissie als bedoeld in artikel 7.12 WHW; examinator: persoon als bedoeld in artikel 7.12c WHW, niet zijnde een student of extraneus; extraneus: degene die als extraneus als bedoeld in artikel 7.32 en 7.36 WHW is ingeschreven bij de opleiding die voltijds of deeltijds is ingericht; gedragscode internationale student: gedragscode internationale student hoger onderwijs, zoals deze geldt per 1 oktober 2009; instelling: Stenden Hogeschool; les-, toets- en tentamentijden: 8.00 uur tot 21.30 uur. centrale medezeggenschapsraad: raad als bedoeld in artikel 10.17 WHW; minorprogramma: een samenhangend keuzeprogramma van 30 studiepunten, dat gevolgd wordt in de postpropedeutische fase, niet zijnde een afstudeerrichting; onderwijseenheid: onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.3 WHW, die in samenhang met andere onderwijseenheden het onderwijsprogramma van de opleiding vormt, waaraan één eindbeoordeling is verbonden. Een onderwijseenheid kan betrekking hebben op een praktische oefening; opleidingscommissie: commissie als bedoeld in artikel 10.3c WHW; 4

opleidingsjaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar en, indien men zich inschrijft per 1 februari, het tijdvak dat aanvangt op 1 februari en eindigt op de laatste dag van februari van het daaropvolgende kalenderjaar; opleidingsvariant: een opleiding kan in de voltijd-, deeltijd- en/of duale variant aangeboden worden; post-propedeuse: de hoofdfase van de opleiding direct volgend op de propedeuse; praktische oefening: een onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.3 lid 2 WHW waarin de nadruk ligt op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening en op de beroepsuitoefening in verband met het onderwijs in een duale opleiding, voor zover deze activiteiten onder begeleiding van de instelling plaatsvinden. Een praktische oefening kan vormgegeven zijn in een project, werkstuk, of ontwerp, scriptie, mondelinge presentatie, doorlopen van een stage, deelname aan excursie, werken in (thema)groepen; programma: het samenhangend geheel van onderwijseenheden verzorgd door de opleiding; propedeuse: propedeutische fase van de opleiding, als bedoeld in artikel 7.8 WHW; progress: studenten informatie systeem; schooldag:alle dagen die in de jaarplanning doorgaans niet als vakantiedagen, zaterdagen, zondagen of reguliere feestdagen zijn aangeduid, zijn schooldagen, waarbij de zaterdag uitsluitend bestemd mag worden voor afname van tentamens en of toetsen en of examens. School-, Dienstenmedezeggenschapsraad: raad bedoeld als in artikel 10.25 WHW. student: degene die als student als bedoeld in artikel 7.32 WHW is ingeschreven bij de instelling; studentenstatuut: statuut als bedoeld in artikel 7.59 WHW; studiejaar: het wettelijk studiejaar dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar; studieloopbaanbegeleider/studiecoach/studiebegeleider: degene die namens de opleiding is aangewezen om de student te begeleiden in zijn studie, keuze- en planningsprocessen, gericht op een effectieve studievoortgang; studiepunt: eenheid voor berekening van de studielast als bedoeld in artikel 7.4 WHW, waarbij 1 studiepunt gelijk staat aan 28 uren studie; tentamen: een onderzoek naar kennis, inzicht, vaardigheden als bedoeld in artikel 7.3 en 7.10 WHW, waarvan de uitkomst in een beoordeling wordt uitgedrukt en die de afsluiting vormt van een onderwijseenheid; toets: een onderdeel van een tentamen waaraan een beoordeling door een examinator is verbonden; WHW: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. 5

Artikel 2 Reikwijdte van de regeling 1. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding Informatica Voltijd, crohonummer 34479 en de opleiding Associate Degree ICT-beheer voltijd, crohonummer 80071 verder te noemen: de opleiding. 2. Deze regeling is van toepassing op de studenten en extraneï die staan ingeschreven bij de opleiding en op aspirant-studenten en -extraneï die verzoeken om toegelaten te worden tot de opleiding. 3. Wordt de opleiding aangemerkt als een gezamenlijke opleiding, dan is deze regeling onverkort van toepassing, tenzij in de overeenkomst die aan de gezamenlijke opleiding ten grondslag ligt anders is bepaald. 4. Kent de opleiding een of meer afstudeerrichtingen, dan is deze regeling onverkort van toepassing, tenzij in de overeenkomst(en) die aan deze afstudeerrichting(en) ten grondslag lig(t)(en)anders is bepaald. 5. Indien van toepassing, een Associate-degreeprogramma is een onderdeel van de bachelor opleiding. Artikel 3 Vaststelling en looptijd van de regeling 1. Deze Onderwijs- en examenregeling wordt, gehoord de centrale medezeggenschapsraad conform artikel 10.20 WHW, vastgesteld door het College van Bestuur. 2. De opleidingscommissie wordt jaarlijks tijdig in de gelegenheid gesteld deze regeling te beoordelen en daarover advies uit brengen aan de Head of School. De opleidingscommissie zendt een afschrift van dit advies aan de School-, Dienstenmedezeggenschapsraad (SMR en DMR). 3. De regeling geldt voor de duur van een studiejaar. Gedurende het studiejaar kan de regeling niet worden gewijzigd, tenzij dit als gevolg van overmacht noodzakelijk is en studenten daar niet onevenredig door worden benadeeld. Een tussentijdse wijziging behoeft de voorafgaande instemming van de Head of School; de bepalingen in dit artikel zijn alsdan van overeenkomstige toepassing. 6

1 Aanmelding, studiekeuzeactiviteiten en studiekeuzeadvies 1 WHW: 7.31a, 7.31b, 7.31c, 7.31d, 7.31e Artikel 1 Aanmelding uiterlijk op 1 mei 1. Uiterlijk op 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar meldt degene die zich als student wil inschrijven voor een bepaalde propedeutische fase van een bacheloropleiding aan een bepaalde instelling of, indien die fase niet is ingesteld, de eerste periode in een bacheloropleiding met een studielast van 60 studiepunten, zich aan bij Onze minister, met inachtneming van artikel 4 en overeenkomstig bij ministeriële regeling vast te stellen regels van procedurele aard. 2. De aanmelding geschiedt onder vermelding van de instelling waarbij en de bacheloropleiding waarvoor de aspirant-student zich wil inschrijven. 3. Indien de aspirant-student zich voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar voor meer dan een bacheloropleiding wil aanmelden, geldt de verplichting, bedoeld in het eerste lid, voor één bacheloropleiding. 4. Onze minister levert de aanmeldingsgegevens aan de instelling of instellingen waarvoor de aspirant-student zich heeft aangemeld. 5. Dit artikel is niet toepassing op een student die zich na 1 mei aanmeldt bij een andere bacheloropleiding dan die waarbij hij oorspronkelijk was ingeschreven maar kan aantonen dat de nieuwe aanmelding het gevolg is van een beëindiging van de inschrijving op grond van art. 7.8b lid 5 WHW, op een zodanig tijdstip dat hij zich niet kon aanmelden voor 1 mei, voorafgaand aan het studiejaar waarvoor hij zich wenst in te schrijven. Artikel 2 Rechten en verplichtingen bij aanmelding uiterlijk op 1 mei 1. Indien de aspirant-student zich uiterlijk op 1 mei voor één of meer bacheloropleidingen heeft aangemeld op de wijze, bedoeld in artikel 1 eerste lid, heeft hij het recht deel te nemen aan door de instelling met betrekking tot de desbetreffende bacheloropleidingen te organiseren studiekeuzeactiviteiten. Het College van Bestuur kan besluiten dat de aspirant-student verplicht is deel te nemen aan de studiekeuzeactiviteiten. 2. Het College van Bestuur brengt ten aanzien van elke student die zich heeft aangemeld en die heeft deelgenomen aan de studiekeuzeactiviteiten, een studiekeuzeadvies uit. Bij ministeriële regeling kan een maximum aantal studiekeuzeadviezen worden vastgesteld waarop de aspirant-student recht heeft. 3. Indien toepassing is gegeven aan de tweede volzin van het eerste lid en de aspirant-student zonder geldige reden niet deelneemt aan de studiekeuzeactiviteiten, bedoeld in dat lid, kan het College van Bestuur besluiten de inschrijving van de aspirant-student te weigeren. 4. Het College van Bestuur stelt ter uitvoering van dit artikel nadere regels vast die in elk geval betrekking hebben op de aard en de inhoud van de studiekeuzeactiviteiten voor de instelling of per opleiding, de termijn waarbinnen 1 Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs 7

de studiekeuzeactiviteiten plaatsvinden, de termijn waarbinnen en de wijze waarop het studiekeuzeadvies wordt uitgebracht, de gevolgen van het zonder geldige reden van verhindering niet deelnemen aan studiekeuzeactiviteiten en de geldige redenen van verhindering voor het deelnemen aan die activiteiten. Bij het vaststellen van de nadere regels treft het College van Bestuur voor aspirantstudenten afkomstig uit de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba onderscheidenlijk Aruba, Curaçao en Sint Maarten zodanige voorzieningen dat zij kunnen deelnemen aan de studiekeuzeactiviteiten zonder dat hun fysieke aanwezigheid op de instelling vereist is. 5. Dit artikel is niet van toepassing op: a. de inschrijving voor een bacheloropleiding waarvoor een selectieprocedure is ingesteld en, b. degene die op grond van artikel 7.28 WHW vanwege het bezit van een buiten Nederland behaald diploma, is vrijgesteld van de diploma-eisen, bedoeld in de artikelen 7.24 WHW, eerste en tweede lid. Artikel 3 Aanmelding na 1 mei voor een andere bacheloropleiding 1. Indien de aspirant-student heeft voldaan aan de verplichting, bedoeld in artikel 1, eerste lid, en zich na 1 mei voor een andere bacheloropleiding dan de bacheloropleiding, bedoeld in genoemde bepaling, aanmeldt, kan het College van Bestuur besluiten dat de aspirant-student verplicht is deel te nemen aan de studiekeuzeactiviteiten, bedoeld in artikel 2, eerste lid behorend bij die andere bacheloropleiding. 2. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de student, bedoeld in artikel 1 vijfde lid. Artikel 4 Aanmelding na 1 mei voor de eerste keer 1. Indien de aspirant-studenten niet heeft voldaan aan de verplichting, bedoeld in artikel 1, eerste lid, en zich na 1 mei voor een bacheloropleiding aanmeldt, kan het College van Bestuur besluiten dat: a. a. hij de aspirant-student de inschrijving voor de desbetreffende bacheloropleiding weigert, of b. b. de aspirant-student verplicht is deel te nemen aan de studiekeuzeactiviteiten, bedoeld in artikel 2, eerste lid. 2. Met betrekking tot het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is artikel 2, tweede lid, van toepassing. Indien het College van Bestuur een negatief studiekeuzeadvies heeft uitgebracht, kan hij besluiten dat hij de aspirant-student de inschrijving voor de desbetreffende bacheloropleiding weigert. Met betrekking tot dit artikel is voorts artikel 2, derde, vierde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing. 3. Dit artikel is niet van toepassing op de student, bedoeld in artikel 1 lid 5. Artikel 5 Te verstrekken persoonsgebonden nummer bij aanmelding 1. Bij de aanmelding, bedoeld in deze paragraaf, legt de aspirant-student mede zijn persoonsgebonden nummer over. Indien de student aannemelijk maakt dat hij geen persoonsgebonden nummer kan overleggen, vindt de aanmelding plaats met inachtneming van het derde lid. 2. Het persoonsgebonden nummer wordt overgelegd door middel van een van overheidswege verstrekt document, waarop tevens de gegevens over de 8

geslachtsnaam, de voorletters, de geboortedatum en het geslacht van de aspirant-student zijn vermeld. 3. Indien de aspirant-student aannemelijk maakt dat hij geen persoonsgebonden nummer kan overleggen, verstrekt Onze minister binnen acht weken na ontvangst van de aanmelding aan hem zijn onderwijsnummer. Het onderwijsnummer is een door Onze minister uitgegeven en aan de aspirantstudent toegekend persoonsgebonden nummer. 4. Onze minister verstrekt binnen acht weken na ontvangst van de aanmelding aan het College van Bestuur van de instelling waaraan de aspirant-student zich wil inschrijven, het persoonsgebonden nummer van de aspirant-student en de gegevens, bedoeld in artikel 7.52, tweede lid, voorzover die door de aspirantstudent zijn verstrekt. 9

2 Toelating tot de opleiding WHW: 7.8a, 7.24, 7.25, 7.26, 7.27, 7.28, 7.29. Artikel 1 Vooropleidingseisen voor opleidingen 1. Voor de inschrijving voor een opleiding in het hoger onderwijs geldt als vooropleidingseis het bezit van een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) of hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) of een diploma van een middenkaderopleiding of van een specialistenopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) (mboniveau 4). Met een diploma bedoeld in de eerste volzin wordt voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld het diploma van de bij ministeriële regeling aangewezen vakopleidingen, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder c, van de WEB. Artikel 2 Nadere vooropleidingseisen voor opleidingen 1. De volgende diploma's van middelbaar beroepsonderwijs (mbo), hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) geven rechtstreeks toegang tot de opleiding, waarbij op grond van een ministeriële regeling eisen aan het vakkenpakket kunnen worden gesteld: a. mbo-diploma niveau 4 [mits..conform ministeriële regeling 2 ]; b. havo-diploma, profiel natuur en techniek, geen eisen aan het vakkenpakket; c. havo-diploma, profiel natuur en gezondheid, geen eisen aan het vakkenpakket; d. havo-diploma, profiel economie en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket; e. havo-diploma, profiel cultuur en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket; f. vwo-diploma, profiel natuur en techniek, geen eisen aan het vakkenpakket; g. vwo-diploma, profiel natuur en gezondheid, geen eisen aan het vakkenpakket; h. vwo-diploma, profiel economie en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket; i. vwo-diploma, profiel cultuur en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket. De diploma s vermeld onder de letters b tot en met i hebben betrekking op profielen havo/vwo die gelden vanaf 1 augustus 2007. j. havo-diploma, profiel natuur en techniek, geen eisen aan het vakkenpakket; k. havo-diploma, profiel natuur en gezondheid, geen eisen aan het vakkenpakket; l. havo-diploma, profiel economie en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket; m. havo-diploma, profiel cultuur en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket; n. vwo-diploma, profiel natuur en techniek, geen eisen aan het vakkenpakket; o. vwo-diploma, profiel natuur en gezondheid, geen eisen aan het vakkenpakket; p. vwo-diploma, profiel economie en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket; q. vwo-diploma, profiel cultuur en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket. De diploma s vermeld onder de letters j tot en met q hebben betrekking op profielen havo/vwo die tot 1 augustus 2007 werden gehanteerd. Artikel 3 Aanvullend onderzoek ex. art. 7.25 lid 4 WHW 1. Het College van Bestuur kan bepalen dat de bezitter van een diploma genoemd in artikel 1, die niet voldoet aan de in dit artikel 2 genoemde voorwaarden, toch 2 Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs 10

wordt ingeschreven, onder de voorwaarde dat blijkens een onderzoek wordt voldaan aan inhoudelijk daarmee vergelijkbare eisen. Aan deze eisen moet zijn voldaan voor de aanvang van de opleiding. 2. In geval van een aanvullend onderzoek wordt de kennis van de vereiste vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst. Artikel 4 Aanvullende eisen (DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING) 1. Indien de uitoefening van het beroep of de beroepen waarop een opleiding voorbereidt, dan wel de organisatie en de inrichting van het onderwijs, specifieke eisen stelt ten aanzien van kennis of vaardigheden die niet of niet in voldoende mate onderdeel zijn van het voortgezet onderwijs of van het beroepsonderwijs, bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs, onderscheidenlijk specifieke eisen stelt ten aanzien van de eigenschappen van de student, kunnen bij ministeriële regeling in verband daarmee eisen worden gesteld in aanvulling op de eisen, bedoeld in artikel 1 en 2. Daarbij geldt dat het moet gaan om een combinatie van ten minste twee soorten toelatingseisen, waarbij een rechtstreeks verband moet bestaan tussen de selectiecriteria en het opleidings- of beroepsprofiel 3. 2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld ten aanzien van welke opleidingen het eerste lid toepassing kan vinden, alsmede op welke kostensoorten het betrekking heeft en welke bedragen ten hoogste kunnen worden gevorderd. 4 Artikel 5 Toelating tot versneld traject gericht op studenten met een vwodiploma 5 1. Het College van Bestuur kan binnen de opleiding een versneld traject aanbieden dat toegankelijk is voor een aspirant-student in bezit van een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) dan wel op grond van art. 7.28 tweede lid WHW, bij ministeriële regeling als tenminste gelijkwaardig aangemerkt onderscheidenlijk naar het oordeel van het College van Bestuur daaraan tenminste gelijkwaardig diploma. 2. Een aspirant-student die aan de in het eerste lid bedoelde voorwaarden en overige voorwaarden voor inschrijving voldoet, wordt voor een versneld traject ingeschreven indien hij daarom verzoekt. 3. Het College van Bestuur kan besluiten ook een andere aspirant-student dan degene, bedoeld in het eerste lid, tot het versnelde traject toe te laten indien hij naar het oordeel van het College van Bestuur blijk heeft gegeven van geschiktheid voor dat traject. Artikel 6 Toelating tot speciaal traject als bedoeld in art. 7.9b WHW 6 (DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING) 1. Indien het College van Bestuur binnen een opleiding een speciaal traject aanbiedt dat gericht is op het behalen van een hoger kennisniveau van studenten, kan selectie worden toegepast. 3 Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs 4 Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs 5 Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs 6 Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs 11

2. Het College van Bestuur stelt regels vast met betrekking tot de selectie, bedoeld in het eerste lid. Het betreft de volgende regels: [invullen regels waaronder in ieder geval: * cognitieve en non-cognitieve criteria; * relatie selectiecriteria en opleidingsprofiel; * gemotiveerd toelaten of afwijzen.] Artikel 7 Colloquium doctum (toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder) 1. Het College van Bestuur kan personen van eenentwintig jaar en ouder die niet voldoen aan de vooropleidingseisen genoemd in artikel 1, noch daarvan krachtens art. 7.28 WHW zijn vrijgesteld, van die vooropleidingseis vrijstellen, indien zij bij een onderzoek door een door het College van Bestuur in te stellen commissie hebben blijk gegeven van geschiktheid voor het desbetreffende onderwijs en van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. 2. De bij het onderzoek te stellen eisen worden opgenomen in de onderwijs- en examenregeling (OER) van de opleiding. Voorafgaand aan het Algemene Toelatingsonderzoek vindt er een intakegesprek plaats tussen de teamleider van de opleiding en de aspirant-student. In dit gesprek wordt vastgesteld of de aspirant-student de juiste motivatie heeft om de opleiding te volgen, beschikt over een portfolio met ict-produkten, beschikt over enige kennis van de informatie-technologie, relevante werkervaring en opleiding(en). Naar aanleiding van de bevindingen in deze intake wordt aan de aspirant-student een advies verstrekt om zich wel of niet aan te melden voor het Algemene Toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder. Een positief advies op het intakegesprek gecombineerd met een positief afgerond Algemene Toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder leidt tot besluit dat de aspirantstudent toelaatbaar is voor de opleiding. 3. Het College van Bestuur kan ten aanzien van een bezitter van een buiten Nederland afgegeven diploma dat in het eigen land toegang geeft tot een opleiding aan een instelling voor het hoger onderwijs, afwijken van de in lid 1 genoemde leeftijdsgrens. Van die leeftijdsgrens kan het College van Bestuur ook afwijken, indien in bijzondere gevallen geen diploma kan worden overlegd. Artikel 8 Eisen werkkring voor de deeltijdopleidingen (DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING) 1. Het College van Bestuur kan met het oog op de inschrijving voor een deeltijdse opleiding eisen omtrent het verrichten van werkzaamheden tijdens het volgen van de opleiding stellen. 2. In het geval het College van Bestuur werkzaamheden aanmerkt als onderwijseenheden, kunnen er eisen gesteld worden aan de werkzaamheden. Artikel 9 Toelating duaal onderwijs, eisen werkkring (DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING) 1. Extraneï worden niet toegelaten tot een duale opleiding. 2. De beroepsuitoefening van een duale opleiding vindt plaats op basis van een overeenkomst, namens de instelling gesloten door de opleiding, de student en het bedrijf of de organisatie waar het beroep in de praktijk wordt uitgeoefend. 12

3. De overeenkomst als bedoeld in het tweede lid omvat tenminste bepalingen over: de duur van de overeenkomst en de tijdsduur van de periode of perioden van de beroepsuitoefening, de begeleiding van de student, het deel van de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die een student bij beëindiging van de opleiding moet hebben verworven en die tijdens de beroepsuitoefening dienen te worden gerealiseerd, alsmede de beoordeling daarvan, en de gevallen waarin en de wijze waarop de overeenkomst voortijdig kan worden ontbonden. 4. Degene die tot een duale opleiding wenst te worden toegelaten dient op het moment van toelating, dan wel uiterlijk zes maanden nadien te beschikken over een overeenkomst als bedoeld in het tweede lid. Wordt niet voldaan aan de eis als bedoeld in de vorige volzin, dan wordt betrokkene geacht niet te voldoen aan de voorwaarden om aan de duale opleiding deel te nemen. Dit betekent dat de Examencommissie alsdan kan besluiten de student de toegang tot de duale opleiding te ontzeggen. Over een besluit als bedoeld in de vorige volzin wordt de student schriftelijk geïnformeerd. 5. Wordt een overeenkomst als bedoeld in het tweede lid voortijdig beëindigd als gevolg van toerekenbaar verzuim van de student, dan wordt de student voor een periode van maximaal zes maanden in de gelegenheid gesteld een nieuwe overeenkomst te sluiten als bedoeld in het tweede lid. Lukt dit niet, dan wordt de student geacht niet meer te voldoen aan de voorwaarden om aan de duale opleiding deel te nemen. Dit betekent dat de Examencommissie alsdan kan besluiten de student de toegang tot dit onderwijs te ontzeggen. Over een besluit als bedoeld in de vorige volzin wordt de student schriftelijk geïnformeerd. Artikel 10 Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma s ex. art. 7.28 WHW 1. Degene aan wie een graad (bachelor of master) is verleend, en de bezitter van een met goed gevolg afgelegd propedeutisch examen aan een instelling voor hoger onderwijs zijn vrijgesteld van de in artikel 1 bedoelde vooropleidingseisen, onverminderd het vierde en vijfde lid van dit artikel. 2. Van de vooropleidingseisen is eveneens vrijgesteld degene die toegang heeft tot het wetenschappelijk onderwijs of het hoger beroepsonderwijs in het land van een verdragspartij die het Verdrag inzake de erkenning van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio (Trb. 2002, 137) heeft geratificeerd, onverminderd de bevoegdheid van het College van Bestuur om op grond van artikel IV.1 van het genoemde verdrag een aanzienlijk verschil aan te tonen tussen de algemene eisen betreffende de toegang op het grondgebied van het bedoelde land waar de kwalificatie werd behaald en de algemene eisen bij of krachtens deze wet. 3. Het College van Bestuur, na advies van de Examencommissie, verleent vrijstelling van de in artikel 1 bedoelde vooropleidingseis aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat bij ministeriële regeling is aangemerkt als tenminste gelijkwaardig aan het in het desbetreffende lid bedoelde diploma, onverminderd het derde en vierde lid. Het College van Bestuur kan vrijstelling verlenen aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat niet in de in de eerste volzin genoemde ministeriële regeling is opgenomen, indien dat diploma naar het oordeel van het College van Bestuur, na advies van de Examencommissie tenminste gelijkwaardig is aan het bepaalde in artikel 1. Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma betreft, kan het College van Bestuur bepalen dat geen examens of onderdelen daarvan worden afgelegd dan nadat ten genoegen van de desbetreffende Examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het College van Bestuur kan, na advies van de Examencommissie tevens bepalen dat betrokkene niet wordt ingeschreven zolang 13

het in de voorgaande volzin bedoelde bewijs niet is geleverd. 4. Indien bij ministeriële regeling nadere vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 7.25 WHW en opgenomen in artikel 2, zijn vastgesteld kan de bezitter van een diploma geen examens afleggen voordat hij op een door het College van Bestuur te bepalen wijze op grond van een aanvullend onderzoek heeft aangetoond te beschikken over de kennis en vaardigheden waarop de eisen, bedoeld in artikel 2 betrekking hebben. 5. Het College van Bestuur kan bepalen dat de bezitter van een diploma als bedoeld in art. 1 niet kan worden ingeschreven indien dat bestuur van oordeel is dat de nadere vooropleidingseisen, bedoeld in artikel 2 van dien aard zijn dat redelijkerwijs verwacht kan worden dat niet tijdens het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding op grond van een aanvullend onderzoek als bedoeld in het vierde lid aangetoond kan worden dat betrokkene beschikt over de kennis en vaardigheden waarop die eisen betrekking hebben. Het College van Bestuur bepaalt op welke wijze betrokkene op grond van een aanvullend onderzoek met het oog op de inschrijving vrijgesteld kan worden van die eisen. 6. De bij het onderzoek, bedoeld in de leden 4 en 5, te stellen eisen zijn opgenomen in art. 9. Artikel 11 Aanvullend onderzoek ex. art. 7.28 lid 3 en 4 WHW 1. Indien de aspirant-student beschikt over een propedeutisch getuigschrift (hbo of wo), een hbo-getuigschrift of een wo-getuigschrift, maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen, genoemd in artikel 2, wordt in het aanvullend onderzoek de kennis van de vereiste vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst. 2. Indien een aspirant-student beschikt over een buitenlands diploma dat gelijkwaardig is aan een havo, vwo-diploma maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen, genoemd in artikel 2, wordt in het aanvullend onderzoek de kennis van de vereiste vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst en worden er ten aanzien van de beheersing van de Nederlandse taal of Engelse taal eisen gesteld. 3. Indien een aspirant-student als bedoeld in lid 2 zich wil inschrijven voor een Nederlandstalige opleiding moet het diploma NT2-tweede niveau aantoonbaar zijn behaald. In afwijking hierop kan voor een aspirant-student met een Duits gelijkwaardig diploma van deze eis worden afgeweken. Voorafgaand aan toelating tot de opleiding moet de Duitse aspirant-student de Stenden Cursus Nederlands met goed gevolg hebben afgelegd. In de afsluitende toets wordt de mondelinge en schriftelijke kennis van het Nederlands NT2 niveau 2 getoetst. De toets moet met tenminste met het cijfer 5,5 zijn afgerond. De cursus leidt tot een Stenden certificaat. 4. Indien de aspirant-student als bedoeld in lid 2 zich wil inschrijven voor een Engelstalige opleiding moet de aspirant-student aantoonbaar hebben voldaan aan een IELTS score zes. Onder een - met een IELTS-test score 6.0 te vergelijken - test wordt verstaan: a. TOEFL10 Paper: 550; b. TOEFL Computer: 213; c. TOEFL Internet: 80: d. TOEIC11: 670; e. Cambridge ESOL12: CAE C. Artikel 12 Toelating tot de post-propedeutische fase 14

Een student kan op verschillende manieren rechtstreeks toegang krijgen tot de postpropedeutische fase van een opleiding: 1. Voor de inschrijving voor een opleiding na het propedeutisch examen geldt als eis het bezit van een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde propedeutisch examen van die opleiding. 2. Het College van Bestuur kan vrijstelling verlenen van de in het eerste lid bedoelde eis aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma, indien dat diploma naar het oordeel van het College van Bestuur ten minste gelijkwaardig is aan het in het eerste lid bedoelde getuigschrift. Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma betreft, kan het College van Bestuur daarbij bepalen dat geen examens of onderdelen daarvan worden afgelegd dan nadat ten genoegen van de desbetreffende Examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. 3. De Examencommissie kan, in afwijking van het eerste lid, aan degene die is ingeschreven, op zijn verzoek, reeds de toegang tot het afleggen van een of meer onderdelen van het afsluitend examen verlenen voordat hij het propedeutisch examen van de desbetreffende opleiding met goed gevolg heeft afgelegd. Een aspirant-student is alleen toelaatbaar met een elders in Nederland behaald propedeutisch getuigschrift Informatica in combinatie met een intakegesprek waarin de betreffende curricula worden vergeleken. Deze curriculumvergelijking leidt tot een bindend advies. Artikel 13 Doorstroom Associate degree 7 1. Een student aan wie een graad als bedoeld in art. 7.10b lid 1 WHW is verleend, heeft het recht zijn bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs te vervolgen. Het College van Bestuur kan daarbij voorschrijven welke onderwijseenheden binnen de bacheloropleiding nog moeten worden gevolgd. Artikel 14 Rechtsbescherming 1. Een (aspirant) student kan binnen zes weken na dagtekening tegen besluiten over de toelating via Elf@stenden.com bezwaar maken bij het College van Bestuur. Alvorens te beslissen wint het College van Bestuur advies in bij de Geschillen- en Klachtenadviescommissie. 2. Tegen een beslissing op bezwaar staat beroep open bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag. 7 Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs 15

3 Onderwijsprogramma WHW: 6.13, 7.2, 7.4, 7.4b, 7.7, 7.8, 7.8a, 7.8b, 7.9, 7.9b, 7.11, 7,13, 7.14 Artikel 1 Beoordeling Onderwijs- en examenregeling 1. Het College van Bestuur draagt zorg voor een regelmatige beoordeling van de Onderwijs- en Examenregeling (OER) en weegt daarbij, ten behoeve van de bewaking en zo nodig bijstelling van de studielast, het tijdsbeslag dat daaruit voor de studenten voortvloeit. Artikel 2 Doelstelling van de opleiding 1. Met de opleiding wordt beoogd de student zodanige kennis, houding en vaardigheden bij te brengen op het terrein van Informatica zodat deze bij het voltooien van de opleiding in staat is tot de professionele uitvoering van taken op dat gebied en tevens in aanmerking komt voor een eventuele voortgezette opleiding. Na voltooiing van de opleiding moet de student als beroepsbeoefenaar zelfstandig en met kritische instelling kunnen werken en beschikt de student over de competenties op hbo-niveau zoals vermeld in bijlage A. Artikel 3 Inrichting en studielast van de opleiding 1. De opleiding heeft een studielast van 240 studiepunten, waarvan 60 studiepunten behoren tot de propedeutische fase en 180 studiepunten behoren tot de postpropedeutische fase. 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de studielast voor een studiejaar van een versneld traject, bedoeld in art. 7.9b WHW, gemiddeld 80 studiepunten. Het College van Bestuur bepaalt de jaarlijkse studielast van deeltijdopleidingen 8. 3. De opleiding is voltijds ingericht en wordt verzorgd door de School of Media and Technology. 4. De voltijdsopleiding kent afstudeerrichting(en). De voltijdsopleiding kent een Associate-degreeprogramma. 5. De afstudeerrichtingen Engineering, ICT-beheer en Multi-media Design & Development zijn voltijds ingericht. De afstudeerrichtingen kennen ieder een studielast van 180 studiepunten behorende tot de postpropedeutische fase. 6. Het Associate-degreeprogramma kent een studielast van 120 studiepunten. 7. De student aan wie de graad Associate Degree is verleend en die de bacheloropleiding vervolgt, dient de door het College van Bestuur voorgeschreven onderwijseenheden binnen de bacheloropleiding te volgen. De student dient hierover in overleg te treden met de desbetreffende Examencommissie 9. 8. Voor studenten die de opleiding in duale vorm volgen, worden de perioden waarin werkzaamheden in de beroepspraktijk worden verricht, aangemerkt als een onderwijseenheid, voor zover deze werkzaamheden onder begeleiding van de 8 Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs 9 Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs 16

opleiding plaatsvinden. Aan deze werkzaamheden worden de volgende eisen gesteld: a. de tijdsduur van de perioden in de beroepspraktijk bedraagt [omvang in maanden of weken invullen]; b. de studielast van de perioden in de beroepspraktijk bedraagt [omvang in studiepunten invullen] c. een zodanige inrichting van elke periode dat de student in staat wordt gesteld de competenties te ontwikkelen tot het niveau dat voor die periode is genoemd in de overeenkomst tussen instelling, student en bedrijf; d. onderwijseenheden die in de beroepspraktijk worden uitgevoerd, worden afgesloten met een tentamen. DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING Artikel 4 Voertaal in het onderwijs 1. Het onderwijs in de opleiding wordt gegeven in het Nederlands en Engels, tenzij: a. het onderwijs betreft dat betrekking heeft op een andere taal; b. het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege gegeven wordt door een anderstalige gastdocent; c. de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs, dan wel de herkomst van de studenten noodzaakt een andere taal te gebruiken. Het College van Bestuur heeft hiertoe een Gedragscode voor het gebruik van andere talen dan het Nederlands in het onderwijs, vastgesteld. 2. In een opleiding die in het Nederlands wordt aangeboden kan gebruik gemaakt worden van anderstalige literatuur. Artikel 5 Voorzieningen voor student met functiebeperking 1. De Head of School biedt aan studenten met een functiebeperking een onderwijsomgeving aan die zo veel als mogelijk gelijkwaardig is aan die van studenten zonder functiebeperking en die gelijkwaardige kansen op studiesucces biedt. De Regeling Studie & Handicap voorziet in de benodigde en afgesproken facilitering van betrokkene. Artikel 6 Samenstelling van de propedeutische fase 1. De propedeutische fase heeft drie doelstellingen: a. oriëntatie; b. verwijzing; c. selectie. 2. De propedeutische fase van de opleiding omvat de onderwijseenheden zoals beschreven in bijlage B, met de daarbij vermelde studielast (totaal 60 studiepunten). Artikel 7 Samenstelling van de postpropedeutische fase 1. De postpropedeutische fase van de opleiding - alsmede de daarmee verbonden afstudeerrichting(en- omvat de onderwijseenheden zoals beschreven in bijlage C, met de daarbij vermelde studielast (totaal 180 studiepunten). Artikel 8 Samenstelling Associate-degreeprogramma 1. Het Associate-degreeprogramma als bedoeld in artikel 2 lid 6 omvat de 17

onderwijseenheden zoals beschreven in de betreffende bijlage met de daarbij vermelde studielast. Artikel 9 Minor 1. Het minorprogramma heeft een omvang van 30 studiepunten en maakt deel uit van de postpropedeutische fase. 2. De minor die een student volgt, is gerelateerd aan de ambities van de student en heeft een duidelijke relatie met de eindcompetenties van de opleiding. De minor dient een aanvulling te zijn op overige onderdelen van de opleiding die de student volgt. 3. De Examencommissie van de School die de minor heeft ontwikkeld, is verantwoordelijk voor de inhoud van de minor en draagt er zorg voor dat de minor ten minste voldoet aan de eisen gesteld in het volgende lid. 4. De door de instelling aangeboden minoren worden voor het begin van het opleidingsjaar geplaatst op de voor alle studenten toegankelijke website. Op de website wordt tenminste vermeld: a. welke minoren binnen de instelling worden aangeboden; b. of het aanbieden van de minor wel of niet gebonden is aan een minimum aantal deelnemers; c. welke procedure wordt gehanteerd voor het inschrijven op een minor; d. welke toelatingseisen voor een minor van toepassing zijn; e. welke school verantwoordelijk is voor de inhoud van de minor en wie de verantwoordelijke is binnen het school; f. uit welke onderdelen de minor bestaat, met inbegrip van het aantal studiepunten en de wijze van toetsing en herkansing van elk onderdeel. 5. Gedurende het opleidingsjaar kan de inhoud van een minor niet worden gewijzigd. Het bepaalde in artikel 1.3, lid 5 is van overeenkomstige toepassing. In afwijking van het bepaalde in de vorige volzin kan een aangeboden minor niet worden verzorgd, ingeval van onvoldoende belangstelling, mits op de website als bedoeld in het vierde lid is aangegeven dat voor het verzorgen van een minor een minimaal aantal deelnemers is vereist. Een minor kan pas worden gevolgd als het propedeutisch examen en tenminste 48 studiepunten zijn behaald. 6. Ongeacht het voorgaande behoeft de toelating van een student tot een minor de goedkeuring van de Examencommissie van de opleiding die de student volgt. De Examencommissie kan ervoor kiezen een lijst te publiceren van minoren die studenten mogen volgen zonder persoonlijk toestemming te hoeven vragen. 7. Buiten de door de instelling aangeboden minoren kunnen studenten minoren volgen via www.kiesopmaat.nl. De toelating van een student tot een minor via deze route behoeft goedkeuring van de Examencommissie van de opleiding waar de student ingeschreven is. Bijlage: Gedragscode voor het gebruik van andere talen dan het Nederlands in het onderwijs. Regeling Studie & Handicap. 18

4 Examens en getuigschriften WHW: 7.10, 7.10a, 7.11, 7.12c, 7.19a, 7.33 Artikel 1 De examens van de opleiding 1. In de opleiding wordt de propedeutische fase afgesloten met een examen en de postpropedeutische fase met een afsluitend examen. Is aan de opleiding een Associate-degreeprogramma verbonden dan wordt ook dat programma afgesloten met een examen. 2. De examens als bedoeld in het eerste lid zijn behaald, indien alle onderwijseenheden van de betreffende fase dan wel programma met goed gevolg (examen en beoordeling tezamen) zijn afgelegd, dan wel daarvoor vrijstelling is verkregen. 3. Het afsluitend examen in de postpropedeutische fase kan niet eerder worden behaald dan nadat het propedeutisch examen is behaald, dan wel vrijstelling is verleend voor het afleggen daarvan. 4. De Examencommissie stelt de uitslag vast van de examens bedoeld in het eerste lid, nadat zij heeft onderzocht of de student aan alle voor het betreffende examen geldende verplichtingen heeft voldaan. 5. De Examencommissie reikt een getuigschrift uit aan de student die een examen heeft behaald en ook verder voldoet aan de wettelijke vereisten. Per opleiding wordt één getuigschrift uitgereikt. Geen propedeuse getuigschrift wordt uitgereikt aan degene die van de Examencommissie vrijstelling heeft verkregen om deze fase van de opleiding te volgen. 6. Het examen dat met goed gevolg is afgelegd en de met het oog daarop vervaardigde werkstukken worden door het College van Bestuur gedurende een periode van ten minste zeven jaar bewaard. 10 Artikel 2 Toekenning graden 1. De Examencommissie verleent namens het College van Bestuur de graad Bachelor Information and Communication Technology, indien het afsluitend examen in de postpropedeutische fase met goed gevolg is behaald. 2. In geval van onderwijs in het buitenland is de notitie Gedragslijn Nederlands Onderwijs in het buitenland van de Minister van OCW van toepassing. 3. De Examencommissie verleent namens het College van Bestuur de graad Associate Degree Information and Communication Technology, aan degene die met goed gevolg het examen heeft afgelegd van een Associate-degreeprogramma. Artikel 3 Getuigschriften 1. Het College van Bestuur hanteert het model van de getuigschriften en stelt de hierna genoemde bijlagen vast met inachtneming van artikel 7.11 WHW. In ieder geval wordt vermeld: 10 Wetsvoorstel Versterking Kwaliteitswaarborgen Hoger Onderwijs, art. 7.3 WHW. 19

a. de naam van de opleiding en de instelling die de opleiding verzorgt, zoals die worden vermeld in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO); b. welke onderwijseenheden het examen omvatte; c. in voorkomende gevallen welke minor is behaald; d. in voorkomende gevallen welke bevoegdheid met betrekking tot de uitoefening van een beroep aan het getuigschrift is verbonden; e. welke graad door het College van Bestuur is verleend; f. op welk tijdstip de opleiding voor het laatst is geaccrediteerd dan wel de toets nieuwe opleiding met goed gevolg heeft ondergaan; 2. De onderwijseenheden van het examen en de behaalde minor worden benoemd in een gewaarmerkte bijlage, waarbij tevens per onderwijseenheid de omvang in studiepunten en de behaalde beoordeling worden vermeld. De beoordeling als bedoeld in de vorige volzin wordt uitgedrukt in gehele cijfers als bedoeld in artikel 9 van hoofdstuk 5. 3. De Examencommissie voegt aan een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde afsluitend examen, een diplomasupplement toe dat voldoet aan het Europese overeengekomen standaardformat. Het diplomasupplement heeft tot doel inzicht te verschaffen in de aard en inhoud van de afgeronde opleiding, mede met het oog op internationale herkenbaarheid van opleidingen. Het in het Nederlands of Engels gesteld diplomasupplement bevat in elk geval: a. de naam van de opleiding en de instelling die de opleiding verzorgt, b. of het een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs dan wel een opleiding in het hoger beroepsonderwijs betreft, c. een beschrijving van de inhoud van de opleiding, en d. de studielast van de opleiding, en e. een score-vergelijkingstabel van de opleiding dat door de Examencommissie is vastgesteld. Artikel 4 Toekenning getuigschriften 1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de Examencommissie een getuigschrift uitgereikt. 2. De student die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan overeenkomstig door het College van Bestuur vast te stellen regels de Examencommissie verzoeken daartoe nog niet over te gaan. 3. Indien de student een fout constateert op zijn resultatenoverzicht dan dient de student direct contact op te nemen met de afdeling ESO Information & Registration Centre. Indien daar geen fout wordt geconstateerd dan dient hij uiterlijk binnen vier schoolweken na vaststelling van de definitieve uitslag van een onderwijseenheid, schriftelijk te reageren naar de Examencommissie. 4. Voor de datum op het getuigschrift wordt de datum aangehouden waarop de Examencommissie heeft vastgesteld dat de student aan de voorwaarden heeft voldaan. Als procedurele voorwaarde voor toekenning van het getuigschrift geldt dat de student ingeschreven moet staan bij de opleiding 20