Leestekst Een kus op een been



Vergelijkbare documenten
Fonemendictee deel 1 en deel 2

AANVULLING VEILIG LEREN LEZEN 2 e MAANVERSIE: TEKST LEZEN

LEESHUIS. Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten

VEILIG LEREN LEZEN. Adaptieve toets: Kern 1

Grafementoets: instructie voor de leerkracht

LEESLIJN (herzien) Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten

Basistoetsen Herfstsignalering

Adaptieve toets: na basiswoorden lat en zak

Adaptieve toets: Kern 4 + eu, j, ie, l

Grafementoets: instructie voor de leerkracht

DE LEESSLEUTEL. Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten

Adaptieve toets: Kern 1 + t, ee, n

De Leeshoek. Herfstsignalering groep 3

Adaptieve toets: na basiswoorden poes en ei

Adaptieve toets: Kern 2 + d, oe

Begrijpend lezen. E i n d s i g n a l e r i n g k e r n 1 1. Inhoud De Eindsignalering bestaat uit de volgende toetsen:

LEESLIJN/LEESWEG. Adaptieve toets: na dik en rik van basisblok a

Adaptieve toets: na basiswoorden vijf en tien

Hoofdmeting 1. na kern 2

Adaptieve toets: na basiswoorden gat en wak

Adaptieve toets: Kern 3

Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?"

Adaptieve toets: na basiswoorden rook en kaas

Adaptieve toets: na basiswoorden zeef en muur

Adaptieve toets: Kern 3 + h, w

Goed, vlot en begrijpend lezen blijft één van de belangrijkste doelen die een leerling gedurende zijn of haar schoolloopbaan moet bereiken.

VEILIG LEREN LEZEN. Adaptieve toets: Kern 3 + h, e, w, o

Herfstsignalering. Grafementoets: instructie voor de leerkracht

Adaptieve toets: na basiswoorden klauw en neus

Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts

VEILIG LEREN LEZEN. Adaptieve toets: Kern 5 + g, ui, au, f

LEESLIJN/LEESWEG. 1 e VERSIE. Adaptieve toets: na huis en hout van basisblok b

WIPSI III (2j 6m 3j 11m en 4j 7j 11m)

Hoofdmeting 2. na kern 4

Adaptieve toets: Kern 5 + g, ui

Maatjeslezen: samen uit één boek

<prikkelaar toevoegen> Compaen pakt aan.

Acht leesadviezen voor thuis

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4. Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2:

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

De kijkwijzer lezen: een alternatief voor het beoordelen van de leesvaardigheden van de kinderen

De bruiloft van Simson

Tijdschrift Kindermishandeling April 2013 Onderwijsspecial deel 2. 8 tips voor een goed gesprek met je leerling

Groep Inleiding. 2. Het invullen van leerling informatie. 3. Maken van voorbeelden voor de testafname

Algemene instructies voor de strategie: Vragen stellen. Introductiefase bij de eerste les:

veilig leren Veilig leren lezen Artikelen - Letterkennis, aanpak b/d-probleem lezen Auteur: Susan van der Linden Stap 1

Les 1 Integratie Leestekst: Een bankrekening. Introductiefase

Wat gebeurt er als iemand zich in de mindere positie voelt? Meer over het instinct voor zelfbehoud

Les 3 Samenvatten Leestekst: Verhuizen. 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen welke vraag we onszelf moesten stellen om te kunnen samenvatten?

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT: ZEG HET MET EEN T- SHIRT

Voordoen (modelen, hardop denken)

LESBRIEF. Laat uw leerlingen 10 minuten lezen in 7Days. Uw leerlingen mogen zelf weten welke artikelen ze deze 10 minuten lezen.

Les 3 Vragenstellen Leestekst: De inbreker. 1. "Vandaag gaan we voor de derde keer een tekst lezen en daarbij vragen maken."

Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid

Weer naar school. De directeur stapt het toneel op. Goedemorgen allemaal, zegt hij. * In België heet een mentor klastitularis.

Lesbrief begrijpend lezen (Nieuwsbegrip) tekst groep 5 en 6

Begrijpend luisteren. Annemarieke Kool. CPS Onderwijsontwikkeling en advies

Hoe vind ik het juiste boek voor mijn kind?

4.1 Het uitdelen van de antwoordbladen en de testboekjes.

Voor 3 tot 5 spelers vanaf 8 jaar. Speelduur: ca. 45 minuten.

Lesbrief bij Ik weet je te vinden van Netty van Kaathoven voor groep 6, 7 en 8

RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / SG Schiedam Tel.: /

Kinderzwerfboek laat alle kinderen lezen

Lou en Lena: NEE tegen geweld!

Grip krijgen op de ontwikkeling van leesbegrip

Eenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les

Thuis films kijken. Acteurs spelen het verhaal na. de acteur = iemand die voor zijn beroep toneelspeelt of in een film speelt

Lesopdracht. Benodigdheden (ochtend) Leerdoelen voor de kinderen. Lesinhoud. Verteltafel rondom het prentenboek Rupsje nooit genoeg

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Instructie voor de afname

Les 3 Integratie Leestekst: Een contact-advertentie. Introductiefase

Thema Op zoek naar werk

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE

Bijlage 1. Beste ouders/verzorgers van de leerlingen van groep 3/4,

screening oudste kleuters t.a.v. risicofactoren voor leren lezen / spellen

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51

Praat-plaat. post. aad/thema/post werkblad 1

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij?

Ga daar dan staan. Hou je meer van geel, dan kies je de kant van de muur. Ga daar dan staan.

Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Prentenboeken: Les 10: Hoe zeg ik nee. Lesoverzicht. Basis

HUISWERKGIDS SCHOOLJAAR

Luisteren: muziek (B2 nr. 1)

LESBESCHRIJVINGSFORMULIER

Ik help je wel. illustraties Karlijn Scholten verhaal Isabelle de Ridder

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar

OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1)

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

4 manieren om Samsam te gebruiken

Het WOORD van GOD. Emmaus Correspondence School te Dubuque, U.S.A. (Dutch The Word of God )

Wat ga je doen? Wat zet je klaar? Wie doet er mee en waar? Hoe zit het in elkaar?

Teken een architect. Lees het volgende verhaal:

veilig leren Veilig leren lezen Artikelen - Letterkennis, aanpak ie/ei-probleem lezen Auteur: Susan van der Linden Kijkletter ei

Beelddenken en Ik leer anders

Algemene instructies voor de strategie: Voorspellen. Introductiefase bij de eerste les: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

Transcriptie:

Toet s i n s t r ucti e W i n t e r s igna l e r i n g k e r n 6 Leestekst Een kus op een been Algemeen Neem de toets individueel af. Zorg voor een rustige omgeving tijdens de afname van de toets. Instructie Voordat u begint, vertelt u het kind wat er gaat gebeuren: Kijk eens, ik heb hier een verhaal. Dat mag je straks gaan lezen, maar eerst kijken we even naar het plaatje. U laat de illustratie zien en zegt: Kijk eens naar de tekening. Vertel eens wat er gebeurt. Als het kind niet uit zichzelf een adequate toelichting bij de illustratie kan geven, of wanneer het alleen de afzonderlijke elementen benoemt (meisje/mevrouw, jongen, deur, raam) stelt u de volgende steunvragen: Waarom huilt de jongen, denk je? Wat gaat hij doen? Wat is het meisje aan het doen? Wat zal ze gaan doen als de jongen aanbelt? Wanneer het kind deze vragen in het geheel niet kan beanten zegt u: Ik denk dat de jongen pijn heeft. Kijk maar, hij huilt. Hij wil naar binnen, dan kan het meisje hem helpen. Zal ze de bel horen denk je? Hoe zal ze hem gaan helpen? Na het gesprekje over de illustratie zegt u: Jij mag zo het verhaal over de huilende jongen gaan lezen. Je mag pas beginnen als ik het zeg. Leg de illustratie uit het zicht en leg vervolgens de tekst van het verhaal voor het kind neer. U zegt: Je mag beginnen. Gelijktijdig wijst u de titel aan (een kus op een been). Zie er op toe dat het kind daar ook begint. Op het moment dat het kind begint met lezen van het eerste, drukt u de stopwatch in. Tijdens het lezen noteert u op het afnameformulier hoe het kind leest. Er geldt geen afbreeknorm. Echter, als het kind in de titel en de eerste alinea geen enkel goed leest, dan kunt u beter stoppen om verdere faalervaring van het kind te voorkomen. Nodig: leestekst (pagina 3) illustratie leestekst (pagina 4) afnameformulier (pagina 5) stopwatch Als een kind er bij een bepaald in het geheel niet uit komt, zegt u na 5 seconden het voor en noteert u boven het een O. U zegt daarna Lees jij maar verder. en wijst hierbij het volgende in de tekst aan. Als fout geldt: direct fout gelezen en spellend fout gelezen overgeslagen en voorgezegde en. Als goed geldt: direct goed gelezen en fout gelezen en die de leerling spontaan uit eigen beweging herstelt spellend gelezen en die daarna correct verklankt worden: bijvoorbeeld /r/-/ei/-s/ > /reis/. Wanneer het kind de gehele tekst heeft gelezen, stopt u de stopwatch. Begripsvragen: Bij de tekst stelt u de volgende vragen: 1. Waar zit Lies? 2. Leest Lies de krant of leest ze een boek? 3. Wie drukt op de bel? (afgeleid begrip) 4. Waarom huilt Tom? (afgeleid begrip) 5. Wat doet Lies met het been van Tom? 6. Wat is een kuil? (betekenis) Dit is geen begrijpend leestest. De vragen worden gesteld om een indruk te krijgen van het vermogen 1

Toet s i n s t r ucti e W i n t e r s igna l e r i n g k e r n 6 van het kind om tijdens het verklanken van teksten de inhoud te begrijpen. Daarom kunnen verschillende anten goed gerekend worden. Zo zijn de anten in huis of in de kamer op vraag 1 goed te rekenen. Bij vraag 5 is het meest juiste ant een kus geven én een doek er om, Afnameformulier Vul de volgende gegevens in: de naam van de leerling de naam van de groep de datum van de toetsafname de naam van de leerkracht(en) de aanpak (maan/ster/zon) die de leerling in de kern heeft gevolgd Noteer in de tekst: niets bij direct goed gelezen bij spellend goed gelezen bij direct fout gelezen (noteer gelezen ) bij spellend fout gelezen (noteer gelezen ) O bij overgeslagen of door u voorgezegde en maar één van beide anten ( een kus geven of een doek er om ) is ook goed te rekenen. Het aantal goede anten op de begripsvragen is dan ook niet genormeerd aangezien het aantal goed slechts een indicatie van het leesbegrip tijdens het hardop lezen geeft. Vul in op het afnameformulier: het aantal direct goed gelezen en het aantal spellend goed gelezen en het aantal direct fout gelezen en het aantal spellend fout gelezen en het aantal overgeslagen of door u voorgezegde en het totaal aantal goed gelezen en het totaal aantal fout gelezen en het aantal goed beante begripsvragen het aantal fout beante begripsvragen observatie 2

L e e s teks t W i n t e r s igna l e r i n g k e r n 6 Naam : een kus op een been lies zit bij het raam. met een boek. het is een leuk boek. de bel gaat. wie is er aan de deur? lies kijkt door het raam. ze ziet het al. het is tom. wat is er, tom? huil je? mijn been doet pijn, lies. heel veel pijn. ik viel in een kuil. wat moet ik doen met mijn been? huil maar niet, tom. kom maar gauw. ik geef er een kus op. en ik doe er een doek om. maar pas op. val niet meer in een kuil. Veilig leren lezen Onderzoek - Uitgeverij Zwijsen B.V. - www.veiliglerenlezen.nl Naam leerkracht(en): Datum toetsafname: Aantal dagen onderwijs: Groep: Aantal goed: Opmerkingen: Aantal fout: 3

I l l u s t r a t i e L e e s t eks t W i n t ers igna l e r i n g k e r n 6 Illustrator: Anjo Mutsaars 4

A f name f o rmuli e r L e e s t eks t W i n t e r s igna l e r i n g k e r n 6 Naam leerling: Datum toetsafname: Naam groep: Naam leerkracht(en): Omcirkel aanpak leerling: een kus op een been lies zit bij het raam. met een boek. het is een leuk boek. de bel gaat. wie is er aan de deur? lies kijkt door het raam. ze ziet het al. het is tom. wat is er, tom? huil je? mijn been doet pijn, lies. heel veel pijn. ik viel in een kuil. wat moet ik doen met mijn been? huil maar niet, tom. kom maar gauw. ik geef er een kus op. en ik doe er een doek om. maar pas op. val niet meer in een kuil. Noteer onder / in het : U noteert niets bij direct goed gelezen. bij spellend goed gelezen. bij direct fout gelezen (noteer gelezen ). bij spellend fout gelezen (noteer gelezen ). O bij overgeslagen of door u voorgezegd. aantal Tijd: seconden Totaal aantal goed: Totaal aantal fout: Begripsvragen: goed fout 1. Waar zit Lies? 2. Leest Lies de krant of leest ze een boek? 3. Wie drukt op de bel? 4. Waarom huilt Tom? 5. Wat doet Lies met het been van Tom? 6. Wat is een kuil? Totaal aantal goed: Totaal aantal fout: Observatie: 5