Bermenplan Assen. Definitief



Vergelijkbare documenten
Oevers 2x maaien Oever 2

Ecologisch bermbeheer

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Kruiden- en faunarijk grasland

Bijen en Landschapsbeheer

Betaalbaar Natuurlijk Groenbeheer in Eindhoven. Frank Verhagen Beheerder natuurlijke gebieden

Ecologische bij-structuur: het beheer

Particulier Natuurbeheer bloemrijk grasland in Groot Mijdrecht Noord-Oost

Bloemrijke bermen in Leiderdorp. behoort bij Speerpuntproject 1 Ecologische verbindingszones uit het Groenstructuurplan

Inheems zaaizaad. Gehakkelde aurelia op Knoopkruid

Bij-vriendelijk Beheer

BESTUIVERS IN HET LANDSCHAP

Provincie Zeeland. Zeeuwse bermen steeds bonter

Drasland. Groot Wilnis-Vinkeveen

Grasland en Heide. Hoofdstuk 2.2 en 2.4

Zorgen om insecten. Insecten. Sinusbeheer Meanderend maaien voor insecten Alle kranten + tv kopten

Veldbezoeken Het gebied is op 16 juli 2014 bezocht door Menno Reemer (EIS) samen met Hendrik Baas (gemeente Zoetermeer).

foto inzet: Staf de Roover

Kleurkeur: keurmerk voor goed bermbeheer. Context: steeds minder insecten. -76% insectenbiomassa Anthonie Stip

Ecologische vegetatiebeheer van bermen, taluds van watergangen en greppels. in Drenthe buiten de natuurgebieden

Bijvriendelijke graslanden/dijken en bermen. Beheer en inrichting en kosten

Bijenvriendelijke bermen met gesloten beurs

Bermbeheerplan voor een ecologisch waardevolle berm langs te Elingen

Heidebeheer en fauna. Verslag veldwerkplaats Droog Zandlandschap Strabrechtse Heide, 4 juni 2009

Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage[n] Behandeld door Doorkiesnummer Vries M. Teekens januari 2013

Notitie Verlagen maaifrequentie bermen 2013

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Evaluatie Maai- en graasplan uitvoering 2016

Insecten in grasbermen: kansen, maar geen wonderen. Jinze Noordijk, Theo Zeegers EIS Kenniscentrum Insecten (Naturalis)

Groenbeheer met oog voor bijen

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: veel gestelde vragen

Aanleg & beheer van bloemenweides. Warme Winteravonden in 't Dijleland

Beheer van een gangbaar graslandperceel

Opzet. Streefbeelden Graslanden. Fasen van ontwikkeling. Hooilanden. Tussenfase 0: Raaigras-weide KNNV afdeling Delfland. Tussenfase 1: Grassen-mix

WERKPROTOCOLLEN VOOR WERKZAAMHEDEN IN HET KADER VAN BESTENDIG BEHEER EN ONDERHOUD.

Waarom ecologisch beheer? Hoe krijgen fauna en flora een kans? Een berm als ecosysteem 1/6

Brabantse bijen behoeven betere bescherming (beknopte beschouwing betreffende beheer & beleid) Tim Faasen

Voorstel advies: Groenbeheer in agrarisch gebied

Bijenlandschap. Samen werken aan het. Kennis en ervaringen met samenwerking tussen bedrijven burgers - overheden in Zuid-Holland

PVM AKKERRANDENMENGSELS MATERIALEN. Telefoon Telefax

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Nat schraalland

MEMO maaibeleid. Beheergroep Streefbeeld en maairegime Waar kan dit voorkomen Gazon

ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR DE AANLEG VAN EEN BLOEMENWEIDE

BEHEERPLAN BATENDIJK (ONG.) TE BORCULO

Lang bloeiende inheemse vaste planten voor bijen en vlinders

Bermbeheer: ook voor plant en dier van knautia en knautiabij tot bruin dikkopje. Hasselt - 2 februari 2012 Kars Veling, De Vlinderstichting

HOLLE WEGEN. module 6

Landschapsplan. BuroCollou Tuin-&Landschapsontwerp Looweg10Eibergen

Bloemenweides rijkdom aan cases

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 14 mei 2014) Nummer 2935

Kansen voor (wilde) bestuivers in bermen. Iñaki Colpaert

Beleid Natuurvriendelijk maaien gestart in 2015.

Ecologisch maaien. Mogelijkheden ecologisch Bermbeheer Geertruidenberg. Door Fons Loonen

Natuurcompensatie Fietspad Epen - Mechelen 2013

Bermbeheer. Notitie bermbeheer. dewolden.nl. actief en betrokken

Ontwikkeling Hollandse IJssel terreinen, Provincie Zuid-Holland 2012

Ecologische beoordeling masterplan. Erasmusveld-Leywegzone

Diversiteit van bestuivers behouden en bevorderen

Dossiernummer: Projectnummer:

Bermbeheer. Beleidsnota ecologisch bermbeheer. actief en betrokken. dewolden.nl

grazers helpen de natuur.

Wetland. Groot Wilnis-Vinkeveen

Bijlage 2 Landschapsleeskaart en memo

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur

Inspraak januari Groenbeleidsplan

BOETELERVELD. ROUTE 4,3 km

veldgids Beheer van water- en oeverplanten in het gebied van Waterschap De Dommel

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE KAMSALAMANDER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP

Wijkgroenplan Leidsche Rijn

Wat hebben bijen nodig?

Uitmijnen van voormalige landbouwgrond in het Drents- Friese Wold

Verslag Solabio Dijkendag Assenede (B) 24 juni 2011

Planten in weiden, grasvelden en bermen

ADVIEZEN VOOR EEN BIJENRIJKER SINGELPARK. Menno Reemer (EIS Kenniscentrum Insecten) Robbert Snep (Alterra) Augustus 2015 INLEIDING

Oeverplanten in Lelystad

I september Geachte heer/mevrouw, ln deze brief informeren wij u over een aantal zaken binnen het project Groot Mijdrecht Noord-Oost.

Monitoring en beheer extensief beheerde grasvlakken en oevers in de gemeente Wageningen

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen.

NATTE ECO ZONE SCHUYTGRAAF BEELDENBOEK

Pakketten Waterbeheer

VIER MODELLEN. Bouwstenen. Een meer uitgebreide beschrijving van de bouwstenen en informatie over het beheer vindt u in de bijlage.

Insectenvriendelijk graslandbeheer. in Midden-Friesland

Uitvoerings- en beheerplan

Handreiking Bijenweides

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

draaiboek Communiceren over ecologisch bermbeheer

ALGEMENE VERGADERING. Lelystad, 5 februari het college van Dijkgraaf en Heemraden, 26 februari 2013 SWS/PWB. 5 februari 2013 mw. M.

voorlopig BEHEER- EN ONDERHOUDS- PLAN NATUURVRIENDELIJKE OEVERS

BERGVENNEN. ROUTE 2,3 km

inspiratiedag beheerlijke bermen

Natuurrijke bermen in Vijfheerenlanden. Dick Kerkhof Natuur en Vogelwacht De Vijfheerenlanden

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE BOOMKIKKER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP

Advies Oranje zandoogje gemeente Emmen. December 2018

Notitie. Inventarisatie Rapunzelklokje op locatie Platveld 4 te Meijel (gemeente Peel en Maas)

Beheerplan Natuurbegraafplaats Heidepol Heidepol

(HOLLE) WEGEN BEHEREN. Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren. Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren TRAGE WEGEN

GROENLINK. Schriftelijke vragen aan het college (art 33 Rv0) Datum: 15 juli Onderwerp: Maaibeleid

14. Maai stukken met ruigtekruiden zo min mogelijk (eenmaal. in de 2-5 jaar) en laat ook dan een deel staan; dit zijn nest- en

Bloemrijk graslandmengsels

Transcriptie:

Definitief Opdrachtgever: Opdrachtgever: Gemeente Assen Gemeente Mevrouw Assen ing. M. van Lommel Mevrouw M. Postbus van Lommel 30018 Noordersingel 940033 RA Assen 9401 JW T Assen 0592-366911 F 0592-366595 E m.lommel@assen.nl I www.assen.nl Opdrachtnemer: Eelerwoude Brink 4a 7981 BZ Diever T (0521) 32 44 00 F (0521) 32 44 01 E noord@eelerwoude.nl I www.eelerwoude.nl Project nr. 5136 Opgesteld door Datum Diliana Welink 21-2-2012

Bermen beheren en natuurwaarden verhogen Bermen zijn leefgebied voor veel soorten Bermen en oevers vormen het leefgebied van een groot aantal soorten, met name diverse plantensoorten en geleedpotigen (insecten, spinnen). Daarnaast vormen bermen en oevers vaak de verbinding tussen leefgebieden. Ze zijn daarom van groot belang voor de levenskansen van diverse plant- en diersoorten. Door het beheer van de bermen en oevers af te stemmen op de aanwezige en potentiële soorten en de functies voor deze soorten, kunnen de natuurwaarden in de gemeente worden versterkt. Een beheer dat gericht is op natuurwaarden draagt bij aan de versterking van de biodiversiteit: het aantal en de variatie van streekeigen soorten, zowel algemene als bijzondere en kwetsbare. Dit beheer versterkt tegelijk het landschap (vooral in het buitengebied). Tenslotte zijn bloemrijke bermen ook aantrekkelijk voor bewoners en recreanten. Verschralingsbeheer verhoogt soortenrijkdom De meeste bermen in Assen liggen op zandgrond. Op zandgrond geldt over het algemeen: hoe voedselarmer de grond, hoe soortenrijker de vegetatie behalve bij extreem voedselarme situaties. Hoe soortenrijker de vegetatie, hoe soortenrijker ook de fauna is (vooral geleedpotigen). Om in de bermen en oevers een voedselarme en dus soortenrijke situatie te laten ontstaan en te behouden, worden ze extensief beheerd. Dit betekent dat het maaisel wordt afgevoerd. Door bermen en oevers jaar in jaar uit op de zelfde manier te beheren, kunnen stabiele vegetaties ontstaan. Hoe langer deze vegetaties bestaan, hoe groter de kans dat ook kwetsbare en zeldzame soorten dit leefgebied bereiken. Structuur is ook belangrijk Voor het verrijken van de biodiversiteit is verschralen van de bodem alleen, niet voldoende. Veel diersoorten, met name vlinders, zijn ook afhankelijk van de structuur van een vegetatie. Dus niet overal even lange planten, maar ook ruigere stukjes en her en der een struik of juist open plek. Andersom geldt, hoe meer variatie in de structuur (hoog-laag, open-dicht, nat-droog, licht-donker), hoe meer soorten er voorkomen. Daarbij zijn met name de overgangen tussen milieus soortenrijk. Vegetatietype en doelsoorten voor beheer In dit document staan vegetatietypen die in de bermen en oevers van Assen aanwezig zijn en met (verschralings-) beheer bereikt kunnen worden. Per vegetatietype worden doelsoorten benoemd. Dit zijn algemene, bijzondere of kwetsbare soorten die afhankelijk zijn van het vegetatietype en goed herkenbaar in het veld. Aan de doelsoort kun je afmeten welk beheer nodig is en of de doelstellingen gehaald worden. Soms is de bodem erg voedselrijk of waaien nog steeds voedingsstoffen uit de omgeving in de berm. Om deze bermen te verschralen, is een grote inspanning noodzakelijk. Vaak weegt deze inspanning dan niet op tegen de opbrengst. Dan wordt gekozen voor een minder schraal vegetatietype. Ook deze heeft door de aanwezigheid van bloemen of structuur een waarde voor de biodiversiteit. Uitgangspunten Voor het extensieve beheer van de bermen gelden de volgende uitgangspunten: - De eerste meter van de wegberm heeft een verkeerstechnische functie. Daar geldt in bepaalde gevallen een ander maairegime, dat intensiever is; - Maaisel niet in de zelfde maaigang afvoeren, zodat insecten en zaadjes op de bodem kunnen vallen; - Maaisel minmaal 2 en maximaal 7 dagen laten liggen; - Niet maaien in erg natte periodes, om te voorkomen dat de bodem beschadigd raakt hier gaan dan ook weer algemene planten groeien; - Over het algemeen geldt dat bijzondere soorten zijn gekomen dankzij of ondanks het huidige beheer. Deze soorten hoeven dus niet speciaal behandeld te worden. Nog aanwezige bolgewassen in extensieve bermen worden dan ook met de overige vegetatie mee gemaaid. De plekken met lupines worden in de eerste maaibeurt niet gemaaid. Jacobskruiskruid wordt gemaaid conform provinciaal beleid. Dit betekent dat alleen locaties in de nabijheid van vee extra worden gemaaid; - Maatregelen en monitoring moeten gebeuren volgens de gedragscode Flora en faunawet; - Buiten de bebouwde kom boomvoet en haagvoet niet maaien (50 cm afstand), zodat insecten daar kunnen overwinteren en de boom niet beschadigd raakt; - Bagger uit aangrenzende sloten minimaal 2, maximaal 7 dagen laten liggen; - Een mozaïekbeheer heeft de voorkeur. Daarbij wordt niet de hele berm gemaaid, maar blijven sommige stukken (in een willekeurig patroon of meer gestructureerd) over. Dit verhoogt de structuur in de berm. Bovendien ontstaan dan plekken waar met name insecten goed kunnen overwinteren en blijven nectar- en zaadbronnen aanwezig; - Het maaibeheer wordt alleen in uitzonderingsgevallen uitgevoerd met een maaizuigcombinatie, wanneer dit noodzakelijk is in verband met de verkeersveiligheid en dan alleen op aanwijs. De optimale maaiperiode is afhankelijk van diverse factoren: - De eerste maaironde moet gebeuren in periode dat het meeste voedsel in de plant zit; - Bij voorkeur wordt gemaaid ná zaadzetting van de planten, zodat zij zich voort kunnen planten. Bermen en oevers Voor bermen en oevers gelden verschillende maaibestekken, maar wel met dezelfde doelen: verschraling. Veel oevers zijn vrij droog. Daar komen dezelfde vegetaties tegen als in de bermen. Figuur 1 geeft de ligging van berm en oever ten opzichte van de weg. Overige - Wanneer bermen (op)nieuw worden aangelegd, moet schraal zand worden gebruikt, geen teelaarde. Dan is de uitgangssituatie al voedselarm. Bovendien is de berm dan ook steviger. - Bermen worden bij voorkeur niet ingezaaid, om te voorkomen dat exoten (ook regionaal) worden ingezaaid. Als onder bepaalde omstandigheden wel wordt gekozen voor inzaaien, dan altijd een mengsel gebruiken met streekeigen soorten (bijvoorbeeld van Biodivers BV of Cruydt-Hoeck), zie factsheet Ingezaaide berm. Weg Berm Oever Water Figuur 1: De ligging van berm en oever ten opzichte van de weg.

Droge berm 2x maaien Droog 2 De vegetatie in deze bermen is gesloten: er zijn weinig open plekken. In de berm groeien diverse soorten grassen en kruiden. Het aandeel grassen is minimaal ongeveer 65%. Een groot deel van de planten is aan het begin van de zomer (juni) minimaal 80 cm hoog (veel biomassa). Struiken komen niet voor. De vegetaties behoren tot de Klasse van de matig voedselrijke graslanden (Molinio-Arrhenatheretea). Behoud en toename van kruidenrijkdom en variatie Óf Verder verschralen richting droge berm 1 x maaien. 0.8 meter <Boerenwormkruid <Veldzuring <Zwartsprietdikkopje <Gewoon duizendblad <Kruipende boterbloem <Pendelzweefvlieg - 2 x per jaar maaien en afvoeren - Half juni en begin oktober - Niet maaien met maai-zuigcombinatie. - Een mozaïek beheer heeft de voorkeur. Daarbij wordt niet de hele berm gemaaid, maar blijven sommige stukken (in een willekeurig patroon of meer gestructureerd) over. Dit verhoogt de structuur in de berm. Bovendien ontstaan dan plekken waar met name insecten goed kunnen overwinteren.

Droge berm 1x maaien Droog 1 De vegetatie in deze bermen is vrij dun en er zijn regelmatig open plekken. In de berm groeien diverse soorten grassen en kruiden. Het aandeel kruiden is minimaal 75%. Een groot deel van de planten is in aan het begin van de zomer (juni) minder dan 80 cm hoog (weinig biomassa). Afgezien van heide komen geen struiken voor. De vegetaties behoren tot de Klasse van de droge graslanden op zandgrond (Koelerio-Corynephoretea). Behouden / toename van kruidenrijkdom en variatie 0.5 meter <Margriet <Biggenkruid <Schapenzuring <Aardhommel <Grasklokje <Krasser - 1 x per jaar maaien en afvoeren - Juli of begin oktober - Niet maaien met maai-zuigcombinatie - Een mozaïek beheer heeft de voorkeur. Daarbij wordt niet de hele berm gemaaid, maar blijven sommige stukken (in een willekeurig patroon of meer gestructureerd) over. Dit verhoogt de structuur in de berm. Bovendien ontstaan dan plekken waar met name insecten goed kunnen overwinteren.

Vochtige berm 2x maaien Vocht 2 De vegetatie bestaat uit relatief veel gras. Het aandeel grassen is minimaal 65%. Op plekken waar soms water blijft staan, groeit ook pitrus. Een groot deel van de planten is in aan het begin van de zomer (juni) minimaal 80 cm hoog (veel biomassa). Open plekken komen niet voor. De vegetaties behoren tot de Klasse van de matig voedselrijke graslanden (Molinio-Arrhenatheretea). Behouden / toename van kruidenrijkdom en variatie Óf Verder verschralen richting vochtige berm 1 x maaien. 0.8 meter <Fluitenkruid <Pinksterbloem < Pitrus <Gestreepte witbol <Paardenbloem < Veldmuis - 2 x per jaar maaien en afvoeren - Half juni en begin oktober - Niet maaien met maai-zuigcombinatie - Een mozaïek beheer heeft de voorkeur. Daarbij wordt niet de hele berm gemaaid, maar blijven sommige stukken (in een willekeurig patroon of meer gestructureerd) over. Dit verhoogt de structuur in de berm. Bovendien ontstaan dan plekken waar met name insecten goed kunnen overwinteren.

Vochtige berm 1x maaien Vocht 1 De vegetatie bestaat uit relatief veel kruiden, minimaal 65%. Een groot deel van de planten is aan het begin van de zomer (juni) minder dan 80 cm hoog (weinig biomassa). De vegetaties behoren tot de Klasse van de matig voedselrijke graslanden (Molinio-Arrhenatheretea). Behouden / toename van kruidenrijkdom en variatie 0.5 meter <Grote ratelaar < Rietorchis < Honingbij <Dagkoekoeksbloem - 1 x per jaar maaien en afvoeren - Juli of begin oktober - Niet maaien met maai-zuigcombinatie - Een mozaïek beheer heeft de voorkeur. Daarbij wordt niet de hele berm gemaaid, maar blijven sommige stukken (in een willekeurig patroon of meer gestructureerd) over. Dit verhoogt de structuur in de berm. Bovendien ontstaan dan plekken waar met name insecten goed kunnen overwinteren.

Oevers 2x maaien Oever 2 De vegetatie is rijk aan diverse soorten kruiden, zoals kattenstaart, grote waterweegbree en zwanebloem en behoort tot het Watertorkruid-verbond (Oenanthion aquaticae). De vegetatie is vrij hoog (maximaal 1 meter). Tussen de stengels is geen water of grond zichtbaar. Behoud en toename van kruidenrijkdom en variatie. Óf Verschralen naar oever 1 x maaien 1 meter <Grote waterweegbree <Groene kikkers <Kattenstaart <Groot koolwitje - 2 x per jaar maaien en afvoeren - Half juni en begin oktober - Niet maaien met maai-zuigcombinatie - Een mozaïek beheer heeft de voorkeur. Daarbij wordt niet de hele berm gemaaid, maar blijven sommige stukken (in een willekeurig patroon of meer gestructureerd) over. Dit verhoogt de structuur in de berm. Bovendien ontstaan dan plekken waar met name insecten goed kunnen overwinteren.

Oevers 1x maaien Oever 1 De vegetatie is rijk aan diverse soorten kruiden en behoort tot het Moerasspirea-verbond. De vegetatie is vrij dicht en gelaagd (planten met verschillende hoogte) en enige decimeters hoog (maximaal 1 meter). Tussen de stengels is geen water of grond zichtbaar. Behouden / toename van kruidenrijkdom en variatie 1 meter <Moerasspirea <Atalanta <Koninginnekruid <Blinde bij - 1 x per jaar maaien en afvoeren - Oktober - Niet maaien met maai-zuigcombinatie. - Een mozaïek beheer heeft de voorkeur. Daarbij wordt niet de hele berm gemaaid, maar blijven sommige stukken (in een willekeurig patroon of meer gestructureerd) over. Dit verhoogt de structuur in de berm. Bovendien ontstaan dan plekken waar met name insecten goed kunnen overwinteren.