De onderwijsvisitatie Scheikunde-Biochemie. Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen Scheikunde en Biochemie aan de Vlaamse universiteiten



Vergelijkbare documenten
VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE MATERIAALKUNDE - TOEGEPASTE SCHEIKUNDE

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN - SOCIALE EN CULTURELE AGOGIEK

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE CRIMINOLOGISCHE WETENSCHAPPEN

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE ROMAANSE TALEN

De onderwijsvisitatie Lichamelijke Opvoeding

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE LATIJN EN GRIEKS

Informatievergadering. Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE GERMAANSE TALEN

De onderwijsvisitatie Geschiedenis

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE RECHTEN, NOTARIAAT EN KERKELIJK RECHT

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE NATUURKUNDE

De onderwijsvisitatie Elektrotechniek. Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen Elektrotechniek aan de Vlaamse universiteiten

ZER Informatica. Programma-evaluatie. Resultaten programma-evaluatie. 5 enquêtes:

De onderwijsvisitatie Economische Wetenschappen, Toegepaste Economische Wetenschappen en Handelsingenieur

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN - SOCIOLOGIE

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE ECONOMISCHE WETENSCHAPPEN

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE ARCHITECTUUR

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE OOSTERSE STUDIES

De onderwijsvisitatie Tandheelkunde. Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen Tandheelkunde aan de Vlaamse universiteiten

De onderwijsvisitatie Eerste cyclus Toegepaste Wetenschappen Werktuigkunde-Elektrotechniek

STUDIEPROGRAMMA S HOGER ONDERWIJS

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE OOST-EUROPESE TALEN EN CULTUREN

De hervorming van het hoger onderwijs in Vlaanderen.

VISITATIE TOEGEPASTE TAALKUNDE

De onderwijsvisitatie Geologie en Mijnbouwkunde

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE SOCIALE EN CULTURELE ANTROPOLOGIE

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE GEOGRAFIE

De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen

De onderwijsvisitatie Psychologie

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE MEDISCH-SOCIALE WETENSCHAPPEN GERONTOLOGIE

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE LOGOPEDIE EN AUDIOLOGIE

Nieuw accreditatiestelsel: de opleidingsbeoordeling

I. De onderwijsvisitatie Afrikaanse Talen en Culturen 2

Onderwijsevaluaties UHasselt

Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

! " #" $ % & $ & "! ' ( ) & ) & ) * + *,+ *,+ + -.& / 0 (

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE LICHAMELIJKE OPVOEDING

Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November

De onderwijsvisitatie Farmaceutische Wetenschappen

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE WISKUNDE

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Reglement opleidingsraden zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 24 april Opleidingsraden. reglement

Doelstellingen Onderwerp niet behandeld tijdens de verkorte procedure na tijdelijke erkenning.

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

Profilering derde graad

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA

De cursist moet geen opleidingsonderdelen afgewerkt hebben of gelijktijdig volgen.

27 oktober Terugkomavond SLO-alumni

Addendum (april 2014) bij de Handleiding onderwijsvisitatie Specifieke lerarenopleiding, Brussel, 2009

Visitatieprotocol. specifieke lerarenopleidingen november 2009

Transcriptie Toespraak Einde visitatiebezoek Universiteit Antwerpen 12 feb 2009

CBE-1142 (030)

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Gedragscode Onderwijstaal Universiteit Antwerpen UITGANGSPUNTEN

De onderwijsvisitatie Biomedische Wetenschappen

UNIVERSITEIT GENT VAKGROEP ORTHOPEDAGOGIEK. Bijzondere orthopedagogiek van personen met een mentale, psychische, fysieke of sensoriële handicap II

De onderwijsvisitatie Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe

Indeling hoger onderwijs

Het domeinspecifieke referentiekader professioneel gerichte bacheloropleiding Biomedische laboratoriumtechnologie

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE DUALE PROGRAMMA NEDERLANDS ALS TWEEDE TAAL FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Master in het vennootschapsrecht

De onderwijsvisitatie Pedagogische Wetenschappen - Sociale en Culturele Agogiek

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE FAMILIALE EN SEKSUOLOGISCHE WETENSCHAPPEN

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden &

,87 persoonlijke groei, maatschappelijk engagement)

HERVORMING LERARENOP LEIDINGEN - BASISUITGANGSPUNTE N -

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE WIJSBEGEERTE

Informatiebrochure. Verkorte opleiding: Professionele Bachelor in de Verpleegkunde (Brugopleiding)

Informatiebrochure. Verkorte opleiding: Professionele Bachelor in de Verpleegkunde (Brugopleiding)

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Het hoger onderwijs verandert

ERKENNING NIEUWE OPLEIDING VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS TOETS NIEUWE OPLEIDING

Reglement opleidingsraden zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur d.d. 1 april Opleidingsraden. reglement

Advies 71bis :37 Pagina 1. ADVIES 71bis STEUNPUNTEN BELEIDSRELEVANT ONDERZOEK. Voorontwerp van WIJZIGEND besluit

Curriculumevaluatie BA Filosofie

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA-TOEGEPASTE INFORMATICA- COMPUTERWETENSCHAPPEN

Opleiding van leraren in de informaticawetenschappen

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer HBO/AS/2002/4056

Rapport alumni-enquête 2016 Vrije Universiteit Brussel

DE STRUCTUUR VAN HET HOGER ONDERWIJS

Het organiseren van een proefvisitatie

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

B Creative Technology

Samenvattende bevindingen en overwegingen De NVAO steunt haar inhoudelijke besluitvorming op de onderstaande elementen uit het visitatierapport.

in de politieke wetenschappen (master) van de Vrije Universiteit Brussel

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-master Fiscale Economie van de Erasmus Universiteit Rotterdam

in de vergelijkende en internationale politiek (master) van de Katholieke Universiteit Leuven

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3

Onderwijs- en examenregeling

Politieonderwijs & externe kwaliteitszorg op weg naar accreditatie

U I T S P R A A K

ECTS- FICHE. L.Fret, H. Hicketick, S. Van Schoubroeck

FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Transcriptie:

De onderwijsvisitatie Scheikunde-Biochemie Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen Scheikunde en Biochemie aan de Vlaamse universiteiten

De onderwijsvisitatie Scheikunde-Biochemie Exemplaren van dit rapport kunnen tegen betaling verkregen worden op het VLIR-secretariaat Egmontstraat 5-1000 Brussel Tel. 02 512 91 10 - Fax 02 512 29 96 secretariaat@vlir.be www.vlir.be Wettelijk depot: D/2003/2939/4

Voorwoord In dit rapport brengt de visitatiecommissie Scheikunde-Biochemie verslag uit over haar bevindingen, conclusies en aanbevelingen die resulteren uit het onderzoek dat zij in de maanden maart, april en mei 2002 heeft verricht naar de kwaliteit van de academische opleidingen Scheikunde en Biochemie in Vlaanderen. Dit initiatief kadert in de werkzaamheden van de universiteiten en van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) met betrekking tot de kwaliteitszorg van het academisch onderwijs. De opleidingen Biochemie zijn voor de eerste maal gevisiteerd, de opleidingen Scheikunde voor de tweede maal. Tijdens dit proces werd de nieuwe procedure voor de onderwijsvisitaties van de tweede ronde gevolgd. De meest in het oog springende vernieuwing binnen deze procedure is het kwantificeren en het opnemen van vergelijkende tabellen in de visitatierapporten. Vanaf de tweede ronde beoordeelt de visitatiecommissie de opleidingen op 17 kwaliteitsaspecten en drukt ze dit oordeel ook uit in de vorm van een letterscore. Daaraan gekoppeld is in het rapport, naast de beschrijvende vergelijking, een tabel opgenomen waarin de opleidingen onderling worden vergeleken. De VLIR meent op die wijze onder meer de transparantie van de rapporten te vergroten. In deze lijn werd tevens beslist om de publieke toegankelijkheid van de visitatierapporten te bevorderen door ze integraal op de webstek van de VLIR te plaatsen. Verder wordt de onderzoeksgebondenheid van het onderwijs nadrukkelijker in de evaluatie betrokken en wordt aan de visitatiecommissie gevraagd expliciet aandacht te besteden aan een aantal extra aandachtpunten omtrent de onderzoeksgebonden component van het onderwijs. In de nieuwe procedure is verder vastgelegd dat de visitatiecommissie haar referentiekader waarin de kwaliteitsaspecten zijn uitgewerkt, vooraf aan de opleidingen voorlegt en met hen bediscussieert. Een nieuw element in het visitatieproces is dat de visitatiecommissie nagaat wat er met de aanbevelingen van haar collega s uit de eerste visitatieronde werd gedaan binnen de opleidingen. Met de vernieuwde procedure heeft de VLIR ook willen anticiperen op de invoering van de bachelor/master-structuur, in het bijzonder op de veralgemening van (internationale) systemen van kwaliteitszorg en accreditatie. 3

Het rapport is in de eerste plaats bedoeld voor de betrokken opleidingen en faculteiten, en is in het bijzonder gericht op kwaliteitshandhaving en -verbetering. Daarnaast wil het rapport ook de bredere samenleving inlichten over de wijze waarop de betrokken faculteiten omgaat met de kwaliteit van hun onderwijs. Aan deze opdracht wordt ruimschoots voldaan, niet alleen in de afzonderlijke opleidingsrapporten, maar ook in dat gedeelte van het rapport waarin de situatie aan de verschillende universiteiten op een aantal kwaliteitsaspecten wordt vergeleken. De lezer moet zich echter terdege realiseren dat het rapport slechts een momentopname biedt van het academisch onderwijs in de Scheikunde en Biochemie in Vlaanderen en dat de rapportering van de visitatiecommissie slechts één fase is in het proces van kwaliteitszorg. De visitatie Scheikunde-Biochemie was niet mogelijk zonder de inzet van al diegenen die binnen de universiteiten betrokken waren bij de voorbereiding en uitvoering ervan. Ik dank dan ook allen die hebben bijgedragen aan het goede verloop van deze visitatie. Daarnaast echter is de VLIR in het bijzonder veel dank verschuldigd aan de voorzitter en de leden van de visitatiecommissie voor de grote mate van deskundige inzet waarmee zij hun opdracht hebben uitgevoerd. Als voorzitter van de VLIR hoop en verwacht ik ten slotte dat dit rapport door de vele behartenswaardige bemerkingen die het bevat, zal bijdragen, en dit zowel op korte als op lange termijn, tot een verdere bloei van het academisch onderwijs in de Scheikunde en Biochemie in Vlaanderen. F. Van Loon Voorzitter VLIR 4

Inhoud Voorwoord 3 Deel 1: Algemeen deel 9 I.De onderwijsvisitatie Scheikunde-Biochemie 11 1. Inleiding 11 2. De betrokken opleidingen 11 3. De visitatiecommissie 12 3.1. Samenstelling 12 3.2. Taakomschrijving 13 3.3. Werkwijze 13 4. Korte terugblik op de visitatie 14 5. Opzet en indeling van het rapport 15 II.Het referentiekader 17 III.De opleidingen Scheikunde in vergelijkend perspectief 21 1. Onderwijsprofiel, doelstellingen en eindtermen 21 2. Programma 22 2.1. Opbouw en inhoud van het programma 22 2.2. Onderwijsleersituatie 26 2.3. Toetsing en evaluatie 27 3. Eindverhandeling/Scriptie en stage 28 3.1. Eindverhandeling/Scriptie 28 3.2. Stage 29 4. Studenten 29 4.1. Studentenprofiel en studentenaantallen 29 4.2. Slaagcijfers en rendementen 34 5

5. Studeerbaarheid 34 5.1. Studietijd 34 5.2. Studievoorlichting en -begeleiding 35 6. Afgestudeerden 36 7. De opleiding als organisatie 37 8. Gebouwen en infrastructuur 38 9. Personeel en personeelsbeleid 39 10. Internationalisering 41 11. Onderzoekscomponent van het onderwijs 42 12. Interne kwaliteitszorg 42 12.1. Zelfevaluatierapport 42 12.2. Interne kwaliteitszorg 43 13. Bama 45 IV.Vergelijkende tabel kwaliteitsaspecten Scheikunde 47 V.De opleidingen Biochemie in vergelijkend perspectief 51 1. Onderwijsprofiel, doelstellingen en eindtermen 51 2. Programma 52 2.1. Opbouw en inhoud van het programma 52 2.2. Onderwijsleersituatie 55 2.3. Toetsing en evaluatie 56 3. Eindverhandeling/Scriptie en stage 57 3.1. Eindverhandeling/Scriptie 57 3.2. Stage 57 4. Studenten 58 4.1. Studentenprofiel en studentenaantallen 58 4.2. Slaagcijfers en rendementen 58 5. Studeerbaarheid 60 5.1. Studietijd 60 5.2. Studievoorlichting en -begeleiding 60 6. Afgestudeerden 61 7. De opleiding als organisatie 62 8. Gebouwen en infrastructuur 63 9. Personeel en personeelsbeleid 64 6

10. Internationalisering 65 11. Onderzoekscomponent van het onderwijs 65 12. Interne kwaliteitszorg 67 12.1. Zelfevaluatierapport 67 12.2. Interne kwaliteitszorg 67 13. Bama 69 VI.Vergelijkende tabel kwaliteitsaspecten Biochemie 71 Deel 2: Opleidingsrapporten 75 1. Universiteit Gent - Scheikunde 77 2. Universiteit Gent - Biochemie 97 3. Universiteit Antwerpen - Scheikunde 115 4. Universiteit Antwerpen - Biochemie 135 5. Vrije Universiteit Brussel - Scheikunde 153 6. Limburgs Universitair Centrum - Scheikunde 173 7. Katholieke Universiteit Leuven - Scheikunde 191 8. Katholieke Universiteit Leuven - Biochemie 215 Bijlagen 237 Bijlage 1: Personalia van de leden van de visitatiecommissie 239 Bijlage 2: Bezoekschema s 243 Bijlage 3: Reactie van de Universiteit Gent - opleiding Biochemie 253 7

8

Deel 1 Algemeen deel 9

10

I. De onderwijsvisitatie Scheikunde - Biochemie 1. Inleiding In dit rapport brengt de visitatiecommissie Scheikunde - Biochemie verslag uit van haar bevindingen over de academische opleidingen Scheikunde en Biochemie aan de Vlaamse universiteiten, die zij in de periode maart, april en mei 2002, in opdracht van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) heeft gevisiteerd. Dit initiatief past in het kader van de werkzaamheden van de VLIR op het vlak van de externe kwaliteitszorg, waarmee de Vlaamse universiteiten gevolg geven aan de decretale verplichting terzake. 2. De betrokken opleidingen Ingevolge haar opdracht heeft de visitatiecommissie bezocht: van 17 t.e.m. 20 maart 2002: Universiteit Gent - Faculteit Wetenschappen Opleiding Scheikunde Opleiding Biochemie van 24 t.e.m. 27 maart 2002: Universiteit Antwerpen - Faculteit Wetenschappen Opleiding Scheikunde Opleiding Biochemie van 28 t.e.m. 30 april 2002: Vrije Universiteit Brussel - Faculteit Wetenschappen Opleiding Scheikunde De onderwijsvisitatie Scheikunde - Biochemie 11

van 6 t.e.m. 7 mei 2002: Limburgs Universitair Centrum - Faculteit Wetenschappen Opleiding Scheikunde van 14 t.e.m. 17 mei 2002: Katholieke Universiteit Leuven - Faculteit Wetenschappen Opleiding Scheikunde Opleiding Biochemie De volgorde van de bezoeken is veelal bepaald door overwegingen van pragmatischorganisatorische aard. De commissie is er zich van bewust dat deze volgorde, zij het impliciet, een invloed kan hebben gehad op de visitatie. Ze heeft er evenwel zorgvuldig over gewaakt dat in alle opzichten vergelijkbare beoordelingen en adviezen tot stand kwamen. 3. De visitatiecommissie 3.1. Samenstelling De visitatiecommissie Scheikunde-Biochemie werd ingesteld door de VLIR bij besluit van 8 februari 2002. De commissie had de volgende samenstelling: Voorzitter: Prof. dr. em. A. Lauwers, emeritus gewoon hoogleraar algemene biochemie en fysische farmacie, Universiteit Gent. Leden: Dr. R. Bouckaert, afdelingsleider van Milieubeheer en Centraal Laboratorium, Bayer Antwerpen; Prof. dr. J. Broekaert, gewoon hoogleraar analytische chemie, Universität Hamburg; Prof. dr. em. A. Lepoivre, emeritus gewoon hoogleraar organische scheikunde, Universiteit Antwerpen; Dr. G. Van Lommen, senior research fellow, Johnson & Johnson Pharmaceutical Research and Development Beerse. Prof. dr. em. H. Teuchy, emeritus gewoon hoogleraar biochemie, Limburgs Universitair Centrum. Mevr. S. Verfaillie, stafmedewerkster kwaliteitszorg verbonden aan het VLIRsecretariaat, trad op als secretaris van de commissie. Voor een kort curriculum vitae van de leden van de visitatiecommissie wordt verwezen naar bijlage 1. 12 De onderwijsvisitatie Scheikunde - Biochemie

3.2. Taakomschrijving De opdracht aan de visitatiecommissie, die in het instellingsbesluit is omschreven, luidde als volgt: a. op basis van de door de faculteiten aan te leveren informatie en door middel van ter plaatse te voeren gesprekken, zich een oordeel te vormen over de kwaliteit van de opleiding (inclusief de kwaliteit van de afgestudeerden) en over de kwaliteit van het onderwijsproces (inclusief de kwaliteit van de onderwijsorganisatie), mede gelet op de eisen/verwachtingen die voortvloeien uit de facultaire taak iedere student voor te bereiden op de zelfstandige beoefening van de wetenschap of de beroepsmatige toepassing van wetenschappelijk kennis; b. het formuleren van aanbevelingen om te komen tot kwaliteitsverbetering. 3.3. Werkwijze 3.3.1. Voorbereiding De visitatiecommissie hield haar installatievergadering op 28 februari en 1 maart 2002. Tijdens deze vergadering werden de commissieleden verder ingelicht over het visitatieproces en hebben zij zich voorbereid op de af te leggen bezoeken. Verder heeft de commissie een referentiekader geformuleerd (hoofdstuk II.), waarin de minimumeisen werden vastgelegd waaraan het te visiteren onderwijs naar haar opvatting zou moeten voldoen. Daarnaast werd het programma van de bezoeken opgesteld en werd een eerste bespreking gehouden van de zelfevaluatierapporten. 3.3.2. Bezoek aan de instellingen De tweede bron van informatie wordt gevormd door de gesprekken die de commissie tijdens haar bezoek aan de betreffende faculteiten heeft gevoerd met alle geledingen die zijn betrokken bij het onderwijs in de Scheikunde en de Biochemie. De gesprekken zijn voor de commissie een goede aanvulling geweest op de zelfevaluatierapporten. Tijdens elk bezoek werd ook de mogelijkheid tot aanvullende/extra gesprekken voorzien. Deze konden plaatsvinden op verzoek van de visitatiecommissie zelf of op verzoek van betrokken personen uit de bezochte universiteit. Verder heeft de commissie kennis genomen van aanvullende informatie, zoals verslagen, voorbeelden van examenvragen, schriftelijk studiemateriaal, tijdschriften en handboeken, die door de opleidingen ter beschikking werden gesteld. Ook werden door de visitatiecommissie nog vóór de bezoeken eindverhandelingen opgevraagd en bekeken. De onderwijsvisitatie Scheikunde - Biochemie 13

Tevens werden onderwijsruimten, practicumruimten, computerfaciliteiten en bibliotheken bezocht. Deze hebben de commissie een goed beeld gegeven van de omgeving waarin het onderwijs plaatsvindt. Aan het einde van elk bezoek werden, na intern beraad van de visitatiecommissie, de voorlopige bevindingen mondeling gepresenteerd aan de gevisiteerde opleidingen. Dr. G. Van Lommen was verhinderd voor het visitatiebezoek aan de Vrije Universiteit Brussel en het Limburgs Universitair Centrum. Hij legde respectievelijk op 16 en 25 april 2002 (in aanwezigheid van de voorzitter van de visitatiecommissie en de stafmedewerkster van het VLIR-secretariaat) een (verkort) bezoek aan deze universiteiten af. 3.3.3. Rapportering Als laatste stap in het visitatieproces heeft de commissie haar bevindingen, conclusies en aanbevelingen in voorliggend rapport vastgelegd. Bovendien heeft zij, overeenkomstig de bepalingen voor de visitaties in de tweede ronde, een letterscore toegekend aan de kwaliteitsaspecten. De faculteiten werden in de gelegenheid gesteld om op de concepten van het hun aanbelangende vergelijkende gedeelte van het rapport en van het hun aanbelangende facultaire deelrapport te reageren. De bezoekschema s van de visitatiecommissie zijn toegevoegd als bijlage 2. 4. Korte terugblik op de visitatie De commissie heeft de haar toegekende opdracht met veel belangstelling uitgevoerd. De visitatie heeft de leden van de commissie niet alleen de kans geboden om het academisch onderwijs in de Scheikunde en de Biochemie in Vlaanderen van naderbij te bekijken, maar het was voor haar tevens een unieke gelegenheid om onder vakgenoten veelvuldig te reflecteren en te debatteren over de aard en de toekomst van dit onderwijs. De commissie heeft tijdens deze discussies steeds getracht om, vanuit een kritische ingesteldheid, een constructieve bijdrage te leveren aan de kwaliteit van het Vlaamse onderwijs in de Scheikunde en de Biochemie. Ook met het voorliggend rapport hoopt de commissie een bijdrage te leveren tot de verdere positieve ontwikkeling van het onderwijs in de Scheikunde en de Biochemie in Vlaanderen. Zij wenst met het rapport in de eerste plaats een discussie op gang te brengen binnen de betrokken faculteiten met de bedoeling na te gaan op welke punten verbetering nodig is en in welke mate dit binnen de gegeven randvoorwaarden te verwezenlijken is. De commissie heeft inmiddels reeds kunnen vaststellen, onder andere op basis van de schriftelijke reacties op de respectieve deelrapporten die de commissie vanwege de universiteiten ontving, dat haar aanbevelingen in de diverse instellingen ter harte worden genomen. 14 De onderwijsvisitatie Scheikunde - Biochemie

Verder hoopt de visitatiecommissie dat voorliggend rapport in zijn geheel ook aan de buitenwereld nuttige informatie verschaft en een goed inzicht geeft in de kwaliteit van de gevisiteerde opleidingen. Tot slot wenst de visitatiecommissie haar dank te betuigen aan al diegenen die binnen de universiteiten betrokken zijn geweest bij de voorbereiding en de uitvoering van de visitatie. 5. Opzet en indeling van het rapport Het voorliggend rapport bestaat uit twee delen. In het eerste deel van het rapport beschrijft de visitatiecommissie het referentiekader van waaruit zij de gevisiteerde opleidingen heeft beoordeeld (hoofdstuk II.) en worden de belangrijkste conclusies en aanbevelingen van de commissie in vergelijkend perspectief weergegeven voor de opleidingen Scheikunde (hoofdstukken III. en IV.) en Biochemie (hoofdstukken V. en VI.). In het tweede deel van het rapport brengt de commissie verslag uit over de verschillende opleidingen die zij heeft gevisiteerd. De deelrapporten werden geordend naar de chronologische volgorde van de bezoeken. De onderwijsvisitatie Scheikunde - Biochemie 15

16

II. Referentiekader van de visitatiecommissie Scheikunde-Biochemie 1. Inleiding De visitatieprocedure voorziet dat de visitatiecommissie een referentiekader opstelt, waarin ze haar visie op een goede opleiding expliciteert en aangeeft wat ze van een afgestudeerde verwacht. Het is in navolging van deze opdracht dat de visitatiecommissie Scheikunde-Biochemie een referentiekader heeft vastgesteld dat als uitgangspunt voor de beoordeling van de kwaliteit van de opleidingen Scheikunde en Biochemie is gehanteerd. Het onderstaande referentiekader wordt door de voltallige visitatiecommissie gedragen. In de tweede visitatieronde is voorzien dat het referentiekader na het indienen van de zelfevaluatierapporten door de betrokken opleidingen en vóór het visitatiebezoek wordt voorgelegd aan de opleidingen. Bij aanvang van elk visitatiebezoek werd ook een moment voorzien waarop het referentiekader is besproken met de opleidingsverantwoordelijken. Alle opleidingen hebben zich akkoord verklaard met de inhoud van het referentiekader. Het referentiekader van de visitatiecommissie Scheikunde-Biochemie bestaat uit twee delen. Enerzijds formuleert de commissie de minimumeisen waaraan volgens haar afgestudeerden in de Scheikunde en Biochemie moeten voldoen. Anderzijds verduidelijkt zij welke aandachtspunten werden vooropgesteld tijdens het visitatieproces. De visitatiecommissie heeft bij haar beoordeling en in de neerslag daarvan in het rapport expliciet aandacht besteed en rekening gehouden met de onderwijskundige, juridische en financiële contingenties en randvoorwaarden waarbinnen de opleidingen moeten werken. Referentiekader 17

2. Het profiel van de afgestudeerde De afgestudeerde moet: Kennis en inzicht hebben in de theorie en de methoden van het vakgebied en van de voor dat vakgebied relevante ondersteunende wetenschappen. Op academisch niveau hebben leren werken en denken. Zich in redelijk korte tijd kunnen inwerken in elk van de deelgebieden van de scheikunde en/of biochemie, teneinde deze toe te kunnen passen in theorievorming en/of experimenteel werk. Zelfstandig de literatuur van het eigen specialisme in de vooraanstaande vakbladen en op internet kunnen volgen, opsporen, samenvatten en verwerken. In staat zijn de opgedane kennis (onder enige begeleiding) toe te passen bij het opzetten en verrichten van onderzoek. In teamverband kunnen werken. De resultaten van het onderzoek op heldere wijze mondeling en schriftelijk aan vakgenoten en een breder publiek kunnen overdragen in de vorm van publicaties en voordrachten in het Nederlands zowel als in het Engels en kunnen deelnemen aan een wetenschappelijke discussie op het vakgebied. Een goed inzicht hebben in de gevaren die het experimenteel werken met zich meebrengt en de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen kennen en weten toe te passen. Zich bewust zijn en kennis hebben van de maatschappelijke en ethische betekenis van de scheikunde en/of biochemie. Zich bewust zijn en kennis hebben van milieurelevante aspecten van de scheikunde en/of biochemie. 3. De kwaliteitsaspecten en aandachtspunten De Handleiding voor de onderwijsvisitaties in de tweede ronde (VLIR 2001), die voor de opleidingen de basis vormde in hun voorbereiding op het zelfevaluatierapport, behandelt zeventien kwaliteitsaspecten. Zestien hiervan (de opleidingen bieden geen stage) zijn relevant voor de betrokken opleidingen. De commissie hecht aan elk van deze zestien aspecten, die samen de weerspiegeling vormen van de kwaliteit van een opleiding, een gelijk belang. In de bepaling van deze kwaliteitsaspecten kregen volgende aandachtspunten vanwege de commissie tijdens het visitatieproces bijzondere aandacht: Onderwijsprofiel, doelstellingen en eindtermen De haalbaarheid van de doelstellingen binnen onder andere de gegeven juridische en financiële randvoorwaarden. Opbouw en inhoud van het programma De evenwichtige opbouw van het programma. 18 Referentiekader

Het evenwicht tussen verplichte opleidingsonderdelen en keuzevakken. De inhoudelijke afstemming en integratie van opleidingsonderdelen. Het overleg over het onderwijs en het programma. De relatie van eigen onderzoek en onderwijs in het programma. De aandacht voor het bijbrengen van communicatievaardigheden. De aandacht voor discipline-overschrijdende elementen in het programma. De aandacht voor de vakdidactiek voor (toekomstige) leerkrachten secundair onderwijs groep 2. Onderwijsleersituatie Het brede spectrum aan werkvormen. De benutting van informatie- en communicatietechnologie in en ten behoeve van het onderwijs. De kwaliteit van het studiemateriaal. Toetsing en evaluatie Het brede spectrum aan toetsingen. Eindverhandeling Het wetenschappelijke peil van de eindverhandeling. Studentenprofiel en studentenaantallen De aantrekkelijkheid van de opleiding, ook in relatie tot de maatschappelijke noden. Het beleid van de opleiding ter zake. Slaagcijfers en rendementen Het omgaan met studieniveauverschillen bij aanvang en tijdens de opleiding. Studeerbaarheid Studievoorlichting, -advies en -begeleiding. Kwaliteit van de afgestudeerden De aandacht tijdens de opleiding voor de behoeften van de arbeidsmarkt, zowel in kennis, vaardigheden als attitudes. Waardering van de afgestudeerden vanuit het beroepenveld Het verwerven van een functie in de maatschappij door de afgestudeerden. Het contact met de afgestudeerden en de terugkoppeling ten aanzien van de opleiding. De opleiding als organisatie De plaats van de opleiding in de faculteit/het departement. Referentiekader 19

Gebouwen en infrastructuur De veiligheidsvoorzieningen en de bewaking ervan in het laboratorium. Personeelsbeleid en kwaliteiten van de staf Het profiel van de onderwijsstaf. De didactische (bij)scholing van het onderwijzend personeel. Internationaliseringsbeleid De lokale, nationale en internationale mobiliteit in de opleidingen en samenwerking binnen de eigen en met andere instellingen. Onderzoekscomponent van het onderwijs De wetenschappelijke onderzoekscapaciteit. De relatie tussen eigen onderzoek en onderwijs. Interne kwaliteitszorg De organisatie en werking van de interne kwaliteitszorg. 20 Referentiekader

III. De opleidingen Scheikunde in vergelijkend perspectief In dit hoofdstuk geeft de visitatiecommissie in vergelijkend perspectief een overzicht van haar bevindingen over de opleidingen Scheikunde. Zij besteedt daarbij voornamelijk aandacht aan elementen die haar het meest in het oog zijn gesprongen of die zij belangrijk acht, en aan vaststellingen die zij in meerdere opleidingen heeft gedaan. De lezer dient er zich derhalve bewust van te zijn dat het niet de bedoeling van de commissie is, de deelrapporten in dit hoofdstuk in detail te herhalen. De visitatiecommissie merkt vooraf op dat de onderwijsbevoegdheid van het Limburgs Universitair Centrum (LUC) zich voor de opleiding Scheikunde beperkt tot de eerste cyclus. Wanneer in het vergelijkend perspectief gesproken wordt over de opleiding Scheikunde, betreft dit dan ook de kandidaatsopleiding. Afhankelijk van waar de visitatiecommissie dit relevant acht, maakt zij in haar rapportage met betrekking tot de K.U.Leuven een onderscheid tussen de Campus Leuven (Heverlee en de stad Leuven) en de Campus Kortrijk (Katholieke Universiteit Leuven Afdeling Kortrijk). 1. Onderwijsprofiel, doelstellingen en eindtermen Het onderwijsprofiel, de doelstellingen en de eindtermen worden door de visitatiecommissie naargelang de betrokken opleiding verschillend bevonden: Met betrekking tot de opleiding Scheikunde aan de VUB is de visitatiecommissie hierover zeer tevreden. De doelstellingen en eindtermen zijn duidelijk en helder geformuleerd. De vertaling ervan naar het programma is bovendien uiteengezet in een grondige en gedetailleerde analyse. Zij raadt de opleiding in dit verband enkel aan in de doelstellingen meer nadruk te leggen op het bijbrengen van inzicht in de gevaren die verbonden zijn aan het verrichten van experimenteel onderzoek en het kennen en kunnen toepassen van veiligheidsmaatregelen. Deze elementen zijn in het programma opgenomen, maar komen onvoldoende tot hun recht in de doelstellingen. De opleidingen Scheikunde in vergelijkend perspectief 21

Het onderwijsprofiel, de doelstellingen en de eindtermen, zoals geformuleerd door de opleiding Scheikunde aan de UA, worden door de visitatiecommissie als goed tot zeer goed geëvalueerd. De opleidingen aan de K.U.Leuven en de RUG hebben in dit verband in goede mate voldaan aan de verwachtingen van de visitatiecommissie. De visitatiecommissie beveelt de Leuvense opleiding aan om de vertaling van de doelstellingen en eindtermen naar het programma beter te expliciteren en de Gentse opleiding om het onderscheid tussen de doelstellingen en de eindtermen nog duidelijker te stellen. Ten aanzien van het LUC heeft de visitatiecommissie vastgesteld dat de doelstellingen die werden geformuleerd geen typische doelstellingen zijn voor een opleiding Scheikunde, maar eerder algemene uitgangspunten zijn. De visitatiecommissie verwacht dan ook van de opleiding dat zij haar doelstellingen herformuleert. Het onderwijsprofiel, de doelstellingen en de eindtermen worden door de visitatiecommissie aan het LUC als voldoende geëvalueerd. De geformuleerde doelstellingen en eindtermen lijken in de bezochte opleidingen voldoende tot goed gekend bij de staf en de studenten. Voor de Brusselse studenten worden ze op een zeer toegankelijke manier in de studiegids aangebracht. Er is een vrij goede overeenstemming tussen de doelstellingen van de opleidingen aan de K.U.Leuven, de RUG, de VUB en de UA en het door de visitatiecommissie geformuleerde referentiekader. De visitatiecommissie stelt op basis van het ter beschikking gestelde materiaal en de gesprekken tijdens haar bezoek aan het LUC dat de door de opleiding geformuleerde uitgangspunten een goede basis vormen voor het aangeboden onderwijs. De geformuleerde doelstellingen hebben een universitair karakter. Het onderwijs in de opleidingen is hiermee goed in overeenstemming. De visitatiecommissie concludeert met betrekking tot de opleidingen aan de K.U.Leuven, de RUG en de UA dat de doelstellingen van de opleidingen binnen o.a. de gegeven juridische en financiële randvoorwaarden haalbaar zijn. Met betrekking tot de Scheikundeopleidingen aan het LUC en de VUB vraagt de financiële situatie van de opleidingen om de nodige opvolging. Voor het voortbestaan van de opleidingen aan de KULAK en de VUB zal de studenteninstroom moeten toenemen. 2. Programma 2.1. Opbouw en inhoud van het programma Het programma van de opleidingen Scheikunde bestaat uit twee cycli van elk twee studiejaren: de kandidaturen (eerste cyclus) en de licenties (tweede cyclus). De Scheikundeopleiding aan de RUG biedt in de kandidaturen een verplicht programma. Vanaf de eerste licentie vullen de studenten zelf een deel van hun programma in aan de hand van keuzevakken. Deze kunnen al dan niet gekozen worden in functie van één van de vijf zwaartepunten, die in de tweede licentie 22 De opleidingen Scheikunde in vergelijkend perspectief

bestaan: fysische chemie, anorganische chemie, organische chemie, analytische chemie en polymeerchemie. Het programma van de kandidaturen en de eerste licentie Scheikunde aan de UA bestaat uit verplichte opleidingsonderdelen. In de tweede licentie ligt het programma in het eerste semester vast, het tweede semester bestaat uit keuzevakken. Aan de VUB stromen in de eerste kandidatuur zowel studenten Scheikunde, Biologie als Bio-ingenieur in. Zij volgen enerzijds een verplicht programmagedeelte en anderzijds de opleidingsonderdelen van de opties Scheikunde, Biologie of Bio-ingenieur. Het programma van de tweede kandidatuur en de eerste licentie is identiek voor alle Scheikundestudenten. In de tweede licentie kiezen de studenten naast het verplichte programmagedeelte voor één van de afstudeerrichtingen ( Organische Scheikunde, Fysische Scheikunde, Biologische Scheikunde en Milieu en Analytische Scheikunde ). Verder vullen ze hun programma aan met keuzevakken. Aan het LUC wordt elk studiejaar ingedeeld in trimesters. In beide studiejaren ligt het programma van de eerste twee trimesters vast. In het derde trimester kunnen studenten zowel in de eerste kandidatuur als de tweede kandidatuur naast een verplicht programmagedeelte telkens ook een optioneel gedeelte kiezen. Deze opties zijn de richting Materiaalwetenschappen en de richting Levenswetenschappen. In de tweede kandidatuur krijgen de studenten verder ook de kans om (hetzij in het tweede trimester hetzij in het derde trimester) vrij een opleidingsonderdeel te kiezen. De kandidaturen Scheikunde worden aan de K.U.Leuven zowel op de Campus Leuven als de Campus Kortrijk aangeboden, zij het met een licht verschillend programma. De opbouw is daarbij wel dezelfde. In de eerste kandidatuur is het curriculum verplicht. In de tweede kandidatuur is het verplichte gedeelte door de student zelf aan te vullen met een keuzevak. Het eerstelicentieprogramma ligt vast. (Het projectpracticum van de eerste licentie is verplicht, maar bevat inhoudelijk thematische keuzemogelijkheden voor de studenten.) De tweede licentie bestaat uit een beperkt verplicht programmagedeelte, drie afstudeerrichtingen, ondersteunende opleidingsonderdelen en een onderzoeksopdracht. De drie afstudeerrichtingen zijn Organische en polymeerchemie, Theoretische en anorganische chemie en Fysische en analytische chemie. Deze, samen met de ondersteunende vakken en de onderzoeksopdracht (bedrijfsbezoeken, het seminarie van de onderzoeksafdeling en de eindverhandeling) zijn vrij te kiezen door de studenten. De opleidingen Scheikunde in vergelijkend perspectief 23

Hoe de opbouw (volgens het aantal studiepunten) is, blijkt uit onderstaande tabel: RUG UA VUB LUC K.U.Leuven Verplicht 60 stp 60 stp 45 stp 55 stp 60 stp Eerste programmagedeelte kandidatuur Optievakken - - 15 stp 5 stp - Keuzevakken - - - - - Verplicht 60 stp 60 stp 60 stp 52 stp 56 stp Tweede programmagedeelte kandidatuur Optievakken - - - 5 stp - Keuzevakken - - - 3 stp 4 stp Verplicht 57 stp 60 stp 60 stp 60 stp Eerste programmagedeelte licentie Optievakken - - - - Keuzevakken 3 stp - - - Verplicht 25 stp 26 stp 14 stp 7 à 8 stp Tweede programmagedeelte licentie Optievakken/ 6 stp - 9 à 18 stp 18 stp zwaartepunten/ afstudeerrichtingen Keuzevakken 9 stp 12 stp 6 à 15 stp 11 à 12 stp Eindverhandeling/ 20 stp 22 stp 22 stp 20 stp scriptie (+ 3 stp) 1 De opbouw van de programma s wordt door de visitatiecommissie als goed beoordeeld. Er is sprake van coherente programma s, die globaal genomen ook gekenmerkt worden door een goede sequentiële opbouw van de opleidingsonderdelen binnen de studiejaren en over de studiejaren heen. Wel wijst de visitatiecommissie erop dat de theorie systematisch de praktijk zou moeten voorafgaan. Dit lijkt om praktische redenen in de opleiding aan de RUG soms moeilijk realiseerbaar, met als gevolg dat studenten practica uitvoeren zonder hiervan vooraf de theorie grondig te hebben doorgenomen. 1 Deze 3 studiepunten staan voor de bedrijfsbezoeken en projectpractica, die samen met de eindverhandeling (20 stp) deel uitmaken van een onderzoeksopdracht. 24 De opleidingen Scheikunde in vergelijkend perspectief

Studenten kunnen in de betrokken opleidingen de keuzevakken vrij kiezen uit een lijst die door de opleidingen ter beschikking gesteld wordt. Aan de K.U.Leuven, de RUG en de UA kunnen ook opleidingsonderdelen uit andere academische opleidingen dan de Scheikunde worden gekozen. In de K.U.Leuven wordt daarbij eveneens gewezen op de mogelijkheid om opleidingsonderdelen uit het Socratesprogramma te selecteren. De UA biedt expliciet de gelegenheid om naast universitaire opleidingsonderdelen ook opleidingsonderdelen aan een hogeschool te volgen. Het aandeel van keuzevakken in de programma s is evenwichtig. Ten aanzien van de opleiding aan de UA merkt de visitatiecommissie op dat de profileringsmogelijkheden van de studenten via keuzevakken vrij laat in het programma voorkomen, waardoor slechts sprake kan zijn van een aanzet tot specialisatie en verdieping. De aangeboden optievakken/zwaartepunten/afstudeerrichtingen zijn goed uitgebouwd. De visitatiecommissie staat ook positief ten aanzien van de inhoudelijke invulling van de programma s. Alle programma s zijn up-to-date. Er is sprake van brede en solide wetenschappelijke opleidingen, die zich duidelijk onderscheiden van hogeschoolonderwijs. Er is met het Limburgse scheikundeprogramma doorstroom mogelijk naar de Vlaamse academische opleidingen Scheikunde (K.U.Leuven, RUG, UA, VUB), Biochemie (K.U.Leuven, RUG, UA), Biotechnologie (RUG), Bio-ingenieur Scheikunde (K.U.Leuven) en de Nederlandse opleiding tot Scheikundig Ingenieur (TU Eindhoven). Uit talrijke gesprekken met afgestudeerden van de Limburgse opleiding, die hun studies in een Vlaamse opleiding Scheikunde of Biochemie hebben verdergezet, blijkt dat met het Limburgse programma adequaat wordt voorbereid op deze vervolgopleidingen. In overeenstemming met het advies van de voorgaande visitatiecommissie hebben de programma s in positieve zin wijzigingen ondergaan. De visitatiecommissie is van oordeel dat het Antwerpse kandidatuursprogramma systematischer had mogen worden aangepast sinds de vorige visitatie. De Antwerpse eerste kandidatuur ervaart de commissie eerder als een zwaar jaar. De (structurele en inhoudelijke) polyvalentie in de eerste kandidatuur Scheikunde aan de VUB beoordeelt de commissie positief. De studielast ligt er in de kandidaturen wel hoog. Om de opleidingen te helpen de kwaliteit van hun programma s te handhaven heeft de visitatiecommissie per opleiding een aantal bedenkingen geformuleerd over elementen die nog verbetering behoeven. Hiervoor wordt verwezen naar de deelrapporten. Met betrekking tot het programma heeft de visitatiecommissie ook nagegaan in welke mate er aandacht wordt geschonken aan het ontwikkelen van vaardigheden bij de studenten. Kritisch denken en zelfstandig werken komen in de opleidingen goed aan bod. De commissie is wel van mening dat, met het oog op het zelfstandiger De opleidingen Scheikunde in vergelijkend perspectief 25

worden van de Scheikundestudenten aan het LUC zou kunnen overwogen worden om reeds in het tweede jaar het trimestersysteem te verlaten ten voordele van een semestersysteem. De Scheikundestudenten krijgen ruimschoots de gelegenheid om probleemoplossend te leren werken. Aan de UA komt dit bij uitstek aan bod tijdens het geïntegreerde practicum. Studenten van de opleidingen Scheikunde aan de K.U.Leuven, het LUC, de UA en de VUB zijn op het einde van hun opleiding goed tot zeer goed onderlegd in communicatievaardigheden (zowel schriftelijk als mondeling). Wat de communicatievaardigheden van de Gentse Scheikundestudenten betreft, worden in de opleiding de schriftelijke vaardigheden meer gestimuleerd dan de mondelinge. De aandacht voor het bijbrengen van informatie- en communicatietechnologie - vaardigheden is behoorlijk tot goed voor wat de K.U.Leuven, de UA en de VUB betreft. Aan het LUC en de RUG wordt een verbeterde aandacht voor het bijbrengen van informatie- en communicatietechnologie -vaardigheden verwacht. Er is aan de K.U.Leuven, de UA en de VUB een goede aanzet tot oriëntatie van de programma s op levenslang leren. (De oriëntatie van de Gentse en Limburgse scheikundeprogramma s op levenslang leren is door de visitatiecommissie te weinig onderzocht om er een uitspraak over te doen.) 2.2. Onderwijsleersituatie De opleidingen zijn hoofdzakelijk opgebouwd rond hoorcolleges en practica. Deze worden afhankelijk van de betrokken opleiding aangevuld met werkvormen als werkcolleges, werkzittingen en oefeningen. Globaal genomen hebben (indien het praktisch werk voor de eindverhandeling/ scriptie wordt meegerekend) de hoorcolleges en de practica min of meer een evenwaardig aandeel in de programma s. Aan het LUC bestaan tussen het personeel en de studenten zeer weinig drempels, wat regelmatig leidt tot interactief onderwijs. De tevredenheid van de studenten over het aangeboden onderwijs is doorgaans erg groot. De werkvormen sluiten voldoende tot goed aan bij de doelstellingen en eindtermen van de opleidingen. De verhouding tussen het aantal contacturen, de in het onderwijs ingebedde zelfstudie en andere onderwijsactiviteiten is volgens de visitatiecommissie in orde. Ten aanzien van de RUG is de visitatiecommissie wel voorstander van de verdere uitbreiding van het zelfstandig werk van de studenten. In de opleidingen Scheikunde aan de K.U.Leuven, de UA en de VUB vormen respectievelijk het gevorderde practicum (eerste licentie), het geïntegreerde practicum (eerste licentie) en het Zelfstudiecentrum B (eerste kandidatuur) een meerwaarde. Ook het aandeel bedrijfsbezoeken in het Antwerpse en Leuvense programma wordt door de commissie gewaardeerd. 26 De opleidingen Scheikunde in vergelijkend perspectief

De visitatiecommissie heeft vastgesteld dat in de opleidingen voldoende aan onderwijsinnovatie wordt gewerkt. Opvallend is het elan naar onderwijsvernieuwing (met onder meer een beweging naar competentiegericht leren) dat de opleiding aan de VUB kenmerkt. Het gebruik van een portfolio door de Brusselse studenten is hiervan een voorbeeld. Onvrijwillige overbelasting van de studenten als gevolg van vernieuwing dient wel te worden voorkomen. Ook de introductie van begeleide zelfstudie in verschillende opleidingsonderdelen van de Leuvense opleiding Scheikunde en het werken met docententeams wordt door de visitatiecommissie gesteund. De stelling die door de Universiteit Antwerpen genomen wordt ten voordele van studentgecentreerd onderwijs, wordt door de commissie aangemoedigd. De ervaringen van het personeel met informatie- en communicatietechnologie (ICT) ten behoeve van het onderwijs verschillen binnen de opleidingen meestal nog. In een aantal gevallen lijkt ICT in goede mate ingang te hebben gevonden in het onderwijs. Het gebruik van ICT dient zeker verder ontwikkeld en uitgebreid te worden naar de gehele opleidingen. Het studiemateriaal is zeer verzorgd en kwalitatief goed in de opleidingen Scheikunde aan het LUC, de RUG, de UA en de VUB. Daarbij wordt ook het gebruik van niet-nederlandstalige handboeken door de commissie gewaardeerd. De kwaliteit van het studiemateriaal aan de K.U.Leuven dient, met name wat betreft het eigen samengesteld studiemateriaal in de eerste licentie, verder bekeken te worden. 2.3. Toetsing en evaluatie Het niveau en de relatieve moeilijkheidsgraad van de examens zijn in de gevisiteerde opleidingen overwegend goed. Wat de opleidingen Scheikunde aan het LUC en de VUB betreft, heeft de visitatiecommissie een degelijk evenwicht tussen kennis en inzicht vastgesteld, en dit doorheen de gehele opleidingen. Het evenwicht tussen het toetsen van kennis en inzicht tijdens de examens varieert aan de K.U.Leuven, de RUG en de UA doorgaans per opleidingsonderdeel. Algemeen kan gezegd worden dat in de Leuvense en Gentse kandidaturen gemakkelijker voor het toetsen van kennis wordt gekozen, terwijl dit in de licenties evolueert naar het toetsen van inzicht. De Antwerpse Scheikundestudenten hebben opgemerkt dat een aantal opleidingsonderdelen, ook in de latere jaren, nog te reproductiegericht geëvalueerd wordt. In de opleiding Scheikunde aan de VUB is tot en met het academiejaar 01-02 een jaarsysteem in gebruik. In de eerste kandidatuur krijgen de studenten evenwel de mogelijkheid om tijdens het jaar deel te nemen aan pretoetsen en (al dan niet bindende) tentamens. De overgang naar het semestersysteem is er in voorbereiding. In de opleidingen aan de K.U.Leuven, de RUG en de UA wordt gebruik gemaakt van een semestersysteem. De visitatiecommissie is de mening toegedaan dat het semestersysteem, dat aan de K.U.Leuven recent werd ingevoerd, zeker de eerstkomende jaren van dichtbij zal moeten worden opgevolgd om het indien De opleidingen Scheikunde in vergelijkend perspectief 27

nodig bij te sturen. Ten aanzien van de RUG vraagt de visitatiecommissie vooral in de kandidaturen de examens zinvol te spreiden over de twee semesters, om zo de examendruk onder controle te houden. Wat de UA betreft is de visitatiecommissie vragende partij om voor een aantal opleidingsonderdelen meer tussentijdse evaluaties te voorzien. Gezien de erg lage slaagcijfers in de Antwerpse eerste kandidatuur is zij er ook voorstander van om de zelfevaluatie bij de eerstekandidatuursstudenten te stimuleren, bijvoorbeeld door de inrichting van (vrijblijvende) proefexamens. In de opleiding Scheikunde aan het LUC wordt gebruik gemaakt van een trimestersysteem. De commissie ziet het trimestersysteem, zeker in de eerste kandidatuur, als een troef van de instelling en de opleiding. Het systeem laat enerzijds toe dat studenten tijdens hun opleiding vrij snel feedback krijgen over hun vorderingen. De flexibiliteit van het systeem geeft studenten anderzijds de mogelijkheid hun examens naar eigen voorkeur in de tijd te spreiden en op deze wijze in zekere mate hun eigen studietempo te bepalen. De commissie heeft de indruk dat de criteria en wijze van beoordelen tijdens de examens bij de studenten voldoende tot goed gekend zijn. Wel merkt zij op dat het aandeel van de permanente evaluatie (met name voor practica) in de totaalquotering aan de Leuvense en Limburgse opleidingen Scheikunde verduidelijkt dient te worden. Aan de Gentse opleiding signaleert zij dat een tijdige melding van het definitieve examenrooster de studenten zou helpen in hun examenvoorbereiding. 3. Eindverhandeling/Scriptie en stage 3.1. Eindverhandeling/Scriptie 2 De eindverhandeling (K.U.Leuven, UA, VUB) of scriptie (RUG) staat geprogrammeerd in de tweede licentie en vertegenwoordigt 20 (K.U.Leuven, RUG) of 22 (UA, VUB) studiepunten op een totaal van 60. Op basis van steekproeven van eindverhandelingen/scripties, die de visitatiecommissie ter voorbereiding op haar bezoeken heeft doorgenomen, evalueert zij het niveau ervan als goed voor wat betreft de opleidingen Scheikunde aan de K.U.Leuven, de RUG en de VUB. De thema s worden grondig behandeld en de gehanteerde onderzoeksmethodes zijn actueel. De kwaliteit van de Antwerpse eindverhandelingen wordt als voldoende beoordeeld. Reden hiervan zijn de kwaliteitsverschillen die tussen de eindverhandelingen vastgesteld werden, die onder meer toe te schrijven zijn aan de verschillen in (beoordelings)eisen die tussen de promotoren werden vastgesteld. 2 De eindverhandeling/scriptie is aan het LUC niet van toepassing. 28 De opleidingen Scheikunde in vergelijkend perspectief

Tijdens de tweede licentie wordt in de programma s voldoende tijd vrijgemaakt om aan de eindverhandeling/scriptie te werken. Er zijn geen problemen vastgesteld in verband met de begeleiding van de eindverhandeling/scriptie. De commissie acht het positief dat de studenten hun eindverhandeling/scriptie ook mondeling dienen te presenteren, zeker gezien het belang van mondelinge communicatievaardigheden in een academische opleiding. Ook tussentijdse presentaties of proefverdedigingen (zoals nu reeds toegepast in een aantal gevallen) zijn zeker aan te bevelen. 3.2. Stage Er wordt in de opleidingen Scheikunde geen stage georganiseerd. 4. Studenten 4.1. Studentenprofiel en studentenaantallen Tabel 1A biedt een overzicht van het aantal generatiestudenten in de opleidingen Scheikunde in Vlaanderen in de periode 90-91 t.e.m. 01-02. Tabel 1B en 1C bieden een overzicht van respectievelijk het totaal aantal kandidatuursstudenten en licentiestudenten in de opleidingen Scheikunde in Vlaanderen in de periode 90-91 t.e.m. 01-02. Voor de cijfers met betrekking tot de aantallen studenten in de afzonderlijke studiejaren wordt verwezen naar de deelrapporten. De opleidingen Scheikunde in vergelijkend perspectief 29

Tabel 1A Aantal generatiestudenten Scheikunde (Faculteit Wetenschappen) voor de periode 90-91 t.e.m. 01-02. Acad. j. RUG 3 UA 4 VUB 5 LUC 6 K.U.Leuven Kortrijk 7 Leuven 8 90-91 66 52 9-52 55 91-92 63 3811-41 57 92-93 63 34 10 44 22 35 93-94 53 20 11 33 27 44 94-95 60 43 10 37 2848 95-96 583810 3827 26 96-97 62 33 14 29 22 45 97-98 51 20 13 2822 37 98-99 51 14 11 20 2824 99-00 56 32 11 16 12 26 00-01 49 22 13 19 823 01-02 56 29 11 20 10-3 De gegevens voor de academiejaren 90-91 t.e.m. 00-01 zijn afkomstig uit de VLIR-databank Studentenstatistieken. Het gegeven voor het academiejaar 01-02 werd door de opleiding zelf verstrekt. 4 Zie voetnoot 3. 5 De VLIR-databank Studentenstatistieken biedt de mogelijkheid niet om voor de opleiding Scheikunde aan de VUB de gegevens betreffende de generatiestudenten (en de eerste kandidatuur, die gemeenschappelijk is voor de opleidingen Scheikunde, Biologie, Bio-ingenieur en (tot 93) Geologie) te verschaffen. Betreffende gegevens werden dan ook door de opleiding zelf verstrekt. 6 De VLIR-databank Studentenstatistieken biedt de mogelijkheid niet om voor de opleiding Scheikunde aan het LUC de gegevens betreffende de generatiestudenten (en de eerste kandidatuur, die in die periode gemeenschappelijk was voor de opleidingen Scheikunde en Biologie) in de academiejaren 90-91 en 91-92 te verschaffen. Betreffende gegevens konden ook niet door de opleiding zelf worden verstrekt. De gegevens voor de academiejaren 92-93 t.e.m. 00-01 zijn afkomstig uit de VLIR-databank Studentenstatistieken. Het gegeven voor het academiejaar 01-02 werd door de opleiding zelf verstrekt. 7 De VLIR-databank Studentenstatistieken biedt de mogelijkheid niet om voor de opleiding Scheikunde aan de KULAK met betrekking tot het aantal generatiestudenten een onderscheid te maken tussen de generatiestudenten Scheikunde en Farmaceutische wetenschappen, die in een gemeenschappelijk studiejaar worden ingeschreven. Ook de opleiding kon deze cijfers niet aanleveren. Betreffende gegevens dienen dus met de nodige voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd. 8 Zie voetnoot 3. 30 De opleidingen Scheikunde in vergelijkend perspectief

De visitatiecommissie stelt met betrekking tot de Gentse generatiestudenten Scheikunde over de periode 90-91 tot en met 01-02 een daling van 10 tot 20% vast. Aan de K.U.Leuven (Campus Leuven), het LUC en de UA is het aantal generatiestudenten over dezelfde periode (meer dan) gehalveerd. Het aantal generatiestudenten van de opleiding Scheikunde aan de VUB is over de academiejaren heen weliswaar vrij constant, maar bovendien ook uitgesproken laag. Het aantal generatiestudenten aan de KULAK ligt in de academiejaren 00-01 en 01-02 vijf keer lager dan in het academiejaar 90-91. Voor het voortbestaan van deze twee laatste opleidingen zal de instroom moeten toenemen. Verschillende oorzaken liggen aan de basis van de dalende instroom. Zo werden in de loop van de jaren 90 een aantal opleidingen Biomedische Wetenschappen opgericht, die uit hetzelfde doelpubliek studenten rekruteren als de opleidingen Scheikunde. Daarnaast wordt bij de studenten in het secundair onderwijs een algemeen dalende interesse voor wetenschappen vastgesteld. De opleidingen Scheikunde verlenen hun medewerking aan de sensibiliseringscampagnes omtrent wetenschappen (en scheikunde in het bijzonder). Niettegenstaande deze initiatieven, blijven de studentenaantallen (met uitzondering van de RUG) vaak laag. Met name de VUB en de KULAK kampen met studentenaantallen die volgens de visitatiecommissie onvoldoende zijn. De visitatiecommissie meent dat de medewerking van de opleidingen Scheikunde aan deze sensibiliseringscampagnes zeker verder moet worden gezet. Daarbij zou moeten gewerkt worden aan de ontkrachting van de gangbare opvatting dat men minimaal zes uur wiskunde moet hebben gevolgd om de opleiding Scheikunde met succes te volbrengen. De Scheikundeopleiding aan het LUC voert reeds een open beleid ten aanzien van instromende studenten die in het secundair onderwijs een programma van vier uur wiskunde hebben gevolgd, hetgeen de visitatiecommissie steunt. De opleidingen Scheikunde in vergelijkend perspectief 31

Tabel 1B Aantal kandidatuursstudenten Scheikunde (Faculteit Wetenschappen) voor de periode 90-91 t.e.m. 01-02. Acad. j. RUG 3 UA 4 VUB 5 LUC 6 K.U.Leuven Kortrijk 13 Leuven 14 90-91 141 106 26 52 77 115 91-92 131 91 24 45 63 118 92-93 126 8 1 26 99 33 91 93-94 125 62 23 84 35 85 94-95 141 70 22 66 40 95 95-96 143 82 19 78 15 71 96-97 146 76 25 66 12 88 97-98 126 53 21 64 7 84 98-99 123 37 20 51 10 61 99-00 114 4820 41 7 58 00-01 117 4824 33 7 55 01-02 122 52 22 40 9 59 9 De gegevens voor de academiejaren 90-91 t.e.m. 00-01 zijn afkomstig uit de VLIR-databank Studentenstatistieken. Het gegeven voor het academiejaar 01-02 werd gebaseerd op informatie die door de opleiding zelf werd verstrekt. 10 Zie voetnoot 9. 11 De VLIR-databank Studentenstatistieken biedt de mogelijkheid niet om voor de opleiding Scheikunde aan de VUB de gegevens betreffende de eerste kandidatuur, die gemeenschappelijk is voor de opleidingen Scheikunde, Biologie, Bio-ingenieur en (tot 93) Geologie, te verschaffen. Deze gegevens werden dan ook door de opleiding zelf verstrekt. De gegevens met betrekking tot de tweede kandidatuur zijn voor de academiejaren 90-91 t.e.m. 00-01 uit de VLIR-databank Studentenstatistieken afkomstig en werden voor het academiejaar 01-02 door de opleiding zelf verstrekt. 12 De VLIR-databank Studentenstatistieken biedt de mogelijkheid niet om voor de opleiding Scheikunde aan het LUC de gegevens betreffende de eerste kandidatuur, die in de academiejaren 90-91 en 91-92 gemeenschappelijk was voor de opleidingen Scheikunde en Biologie, te verschaffen. Betreffende gegevens konden ook niet door de opleiding zelf worden verstrekt. De cijfers opgenomen in tabel 1B voor deze twee academiejaren verwijzen dan ook alleen naar de tweedekandidatuursstudenten. 13 De VLIR-databank Studentenstatistieken biedt de mogelijkheid niet om voor de opleiding Scheikunde aan de KULAK met betrekking tot het aantal eerstekandidatuursstudenten een onderscheid te maken tussen de studenten Scheikunde en Farmaceutische wetenschappen, die in een gemeenschappelijk studiejaar worden ingeschreven. Voor de periode 95-96 t.e.m. 01-02 werd door de opleiding aangegeven welke studenten zich in de eerste kandidatuur effectief in de opleiding Scheikunde inschreven. Het is op basis van deze gegevens omtrent eerstekandidatuursstudenten dat de aantallen in tabel 1B worden berekend. 14 Zie voetnoot 9. 32 De opleidingen Scheikunde in vergelijkend perspectief