De Amsterdamse Burgermonitor 2001. Verslag van de derde peiling over betrokkenheid en participatie in Amsterdam



Vergelijkbare documenten
De Amsterdamse Burgermonitor 2005

De Amsterdamse Burgermonitor 2011

Politieke participatie

Politieke participatie

Politieke participatie

De Amsterdamse Burgermonitor 2004

De Amsterdamse Burgermonitor 2009

De Amsterdamse Burgermonitor 2005

Homoseksuelen in Amsterdam

De Amsterdamse Burgermonitor 2007

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie

Dienstverlening Amsterdam-Noord

Maatschappelijke participatie

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte-

Evaluatie Duurzaam Amsterdam 2010

Stad en raad Een Stadspanelonderzoek

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Interactief bestuur. Omnibus 2015

Amsterdamse Burgermonitor 2013

De gegevens die worden gebruikt door de benchmark worden door de gemeente zelf aangeleverd. De burgerpeiling levert een deel van deze gegevens aan.

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Hoofdstuk 3. Algemene beoordeling

Nederlanders aan het woord

Maatschappelijke participatie

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%)

Kiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden

Fysieke leefomgeving I.B EELDKWALITEIT VAN DE STAD

Veel panelleden hebben nooit een vergadering van de gemeenteraad bezocht. Zij die wel eens een raadsvergadering

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009

Stadsmonitor. -thema Bestuur- Modules. Datum: februari Stadsmonitor -thema Bestuur- 1. Samenvatting 2 Oordeel over het bestuur 3

Hoofdstuk 25. Burgemeestersreferendum

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Opvattingen van Amsterdammers over tolerantie jegens homoseksuelen

Bewonerspanel Communicatie

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren,

Hoofdstuk 21. Functioneren B&W en Raad

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden

BREXIT: NEDERLANDERS ZIEN VOORAL NADELEN VOOR NEDERLAND

Ondernemersdagvergunning

Maatschappelijke participatie

Onderzoek burgerinitiatief. Tevredenheid van indieners

Interactief bestuur. Omnibus 2017

Enquête gemeenteraadsverkiezingen Maart 2018

Communicatiemiddelen gemeente Amsterdam

Opvattingen over de figuur Zwarte Piet

Straatintimidatie Amsterdam. Factsheet Onderzoek, Informatie en Statistiek

Flitspeiling begeleid wonen

HET REFERENDUM OVER DE ASSOCIATIE- OVEREENKOMST MET OEKRAÏNE

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen

Hoeveel potentie tot buurtparticipatie in Amsterdam?

Meting september 2013

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

Kiezers en potentiële kiezers van 50PLUS

EVALUATIEPEILING BURGERPANEL MOERDIJK

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Enquête herinrichting Botenbuurt 2016

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 28 t/m 39. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

8. Werken en werkloos zijn

Digitaal Panel West. Meting 9: Buurtgericht Werken II en cultuuraanbod in West. In opdracht van: Stadsdeel West. Projectnummer: 13074

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Resultaten andere onderwerpen bewonerspanel Oud-West 2005

1 Handhaving in Westerpark

10. Veel ouderen in de bijstand

RESULTATEN Hieronder volgt de samenvatting van de resultaten.

Windenergie in Noord. 5 e panelmeting stadsdeel Noord. Inleiding

De dienstverlening van Westerpark

5 Politieke opvattingen

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER,

Jongeren en politiek

Samenvatting onderzoek cultuurparticipatie 2010

FACTSHEET CONTINU ONDERZOEK ROOKGEWOONTEN 2013

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 40 t/m 51. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

WijkWijzer De tien Utrechtse wijken in cijfers.

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week t/m week Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers

Resultaten 3e peiling Provinciale Statenverkiezingen februari 2011

Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij 2017

Waar staat je gemeente. Gemeente Enschede

Diversiteit in de Provinciale Staten

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h

DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID OVER GOEDE DOEL

Digitaal Panel West 2012

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Maatschappelijke participatie

Een aantal gegevens over de wijken is bijeengebracht in het onderliggende rapport. Hierin zijn de volgende onderwerpen opgenomen:

NEDERLANDERS PER SALDO NOG STEEDS VOOR SLEEPWET

Toezichthouders in de wijk

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 8 t/m 11. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Eenheid Strategische Ontwikkeling

Campagne Tweede Kamerverkiezingen (N06) Eindrapportage campagne-effectonderzoek

Hoofdstuk 14. Gemeentelijke informatievoorziening

In de periode wordt voor iedere Enschedese buurt een wijkbeheerplan opgesteld.

Internetpanel over de lokale media

Kübra Ozisik. Marjolein Kolstein. Mei

Transcriptie:

De Amsterdamse Burgermonitor 2001 Verslag van de derde peiling over betrokkenheid en participatie in Amsterdam

Uitgave Dit is een uitgave van de gemeente Amsterdam: Bureau Informatiemanagement Amsterdam en directie Concerncommunicatie van de Bestuursdienst. Exemplaren zijn aan te vragen bij de directie Concerncommunicatie, tel. 020-5522110 Onderzoek O+S, het Amsterdamse Bureau voor Onderzoek en Statistiek: Willem Bosveld, Esther Jakobs, Ellen Lindeman, Harry Smeets Redactie MIES/tekst en training: Jeanine Mies Gemeente Amsterdam: Marian Visser Druk Drukkerij Teunissen Fotografie Edwin van Eis en Co de Kruijf Amsterdam, februari 2002 2 Amsterdamse Burgermonitor 2001

Voorwoord Er is goed nieuws en slecht nieuws. Een stabiele meerderheid van de Amsterdammers voelt zich thuis in de stad. Tegelijkertijd hebben zij steeds meer kritiek op onverdraagzaamheid en asociaal gedrag, zwerfvuil, criminaliteit en verkeersdrukte in de stad. Amsterdammers worden op alle fronten maatschappelijk actiever. Maar het gemeentebestuur wordt minder positief beoordeeld dan vorig jaar, terwijl de politieke interesse gelijk blijft. De daling in de politieke participatie die de afgelopen twee jaar zichtbaar was, zet zich niet voort. Dit en meer kunt u vinden in de derde uitgave van de Amsterdamse Burgermonitor. Deze bevat een geactualiseerd overzicht van de politieke en maatschappelijke betrokkenheid van Amsterdammers en hun oordeel over de gemeentelijke informatievoorziening. Nieuw dit jaar is het verslag van de resultaten voor de afzonderlijke stadsdelen. Dit is een verrijking, want juist op het niveau van de stadsdelen ontmoeten de gemeente en haar inwoners elkaar veelvuldig. Deze monitor, die gezien kan worden als een verdieping op een deel van het onderzoek De Staat van de Stad, doet recht aan de complexiteit van de relatie tussen burgers en bestuur. Door ruim drieduizend inwoners te interviewen komen de verschillende groepen goed uit de verf. De Amsterdammer bestaat immers niet. Met de gemeenteraadsverkiezingen en wellicht een nieuw referendum op komst, zal de relatie tussen burgers en bestuur de komende periode veel aandacht krijgen. Ik ben er zeker van dat dit onderzoek Amsterdamse politici en hun ambtenaren nuttige inzichten biedt over de context van hun activiteiten. Maar ook los van de verkiezings(s)t(r)ijd is de Amsterdamse Burgermonitor belangrijk. De monitor volgt het animo voor diverse participatievormen, en de opvattingen over leefomgeving, bestuur en ambtenarij. Zo kan het bestuur een vinger aan de pols houden, en de deelname van burgers aan beleidsvorming en de gemeentelijke communicatie daarover optimaliseren. Het belang hiervan is onlangs nog onderstreept door de Commissie Wallage in haar advies over de toekomst van de overheidscommunicatie. Natuurlijk werkt de gemeente Amsterdam hier al hard aan. Zo wordt de internetsite www.amsterdam.nl steeds beter en gaan we de dialoog met de stad aan over belangrijke beleidsonderwerpen in het nieuwe collegeprogramma. Ook vernieuwen we de inspraakpraktijk en verbeteren we de ambtelijke dienstverlening. De Amsterdamse Burgermonitor 2001 is een lijvig rapport geworden. Maar voor iedereen die geïnteresseerd is in de ontwikkelingen in deze stad, biedt het een bron van boeiende en actuele informatie. Job Cohen Burgemeester van Amsterdam Januari 2002 Amsterdamse Burgermonitor 2001 3

4 Amsterdamse Burgermonitor 2001

Inhoud Samenvatting 7 Inleiding 9 Deel I Betrokkenheid bij Amsterdam 13 1. Amsterdammers over de lokale politiek 15 1.1 Contacten met bestuurders 15 1.2 Houding tegenover bestuurders 15 1.3 Waardering voor het bestuur 16 2. Amsterdammers en hun politieke betrokkenheid 17 2.1 Kennis van bestuurders en partijen 17 2.2 Politieke interesse 17 2.3 Politiek zelfvertrouwen 17 3. Amsterdammers en hun politieke participatie 19 3.1 Participatiebereidheid 19 3.2 Politieke participatie 21 3.3 Bevordering van politieke participatie 22 4. Amsterdammers over de ambtenaren 23 4.1 Contacten met ambtenaren 23 4.2 Houding tegenover ambtenaren 23 5. Amsterdammers over stad en buurt 25 5.1 Sterke en zwakke kanten van Amsterdam 25 5.2 Thuis voelen in stad en buurt 25 5.3 Gewenste veranderingen in de buurt 25 6. Amsterdammers en hun maatschappelijke participatie 26 6.1 Participatie in de buurt en informele hulp 26 6.2 Participatie in maatschappelijke organisaties 26 6.3 Verwantschap met een religie 27 6.4 Bevordering van maatschappelijke participatie 28 7. Amsterdammers over informatievoorziening 29 7.1 Gebruik van (lokale) media 29 7.2 Informatiebronnen over Amsterdam 30 Deel II Betrokkenheid bij de stadsdelen 31 1. Amsterdammers over de stadsdeelpolitiek 33 1.1 Bekendheid en imago van het stadsdeel 33 1.2 Bekendheid en imago van stadsdeelbestuurders 33 1.3 Contact met stadsdeelbestuurders 35 2. Politieke betrokkenheid in de stadsdelen 37 2.1 Politieke interesse 37 2.2 Stemintentie bij verkiezingen 39 2.3 Informatie- en inspraakbijeenkomsten 39 2.4 Interactieve beleidsvorming en buurtbeheer 40 3. Amsterdammers over stadsdeelambtenaren 43 3.1 Imago van stadsdeelambtenaren 43 3.2 Contact met en waardering voor ambtenaren 44 4. Stadsdeelbewoners over hun buurt 47 4.1 Tevredenheid over de buurt 47 4.2 Gewenste veranderingen in de buurt 47 5. Maatschappelijke betrokkenheid in de stadsdelen 49 5.1 Klachten indienen 49 5.2 Participatie in de buurt 51 5.3 Participatie in maatschappelijke organisaties 52 5.4 Vrijwilligerswerk en informele hulp 52 5.5 Verwantschap met een religie 53 6. Amsterdammers over informatievoorziening 55 6.1 Informatiebehoefte 55 6.2 Informatiekanalen van stadsdelen 56 6.3 Stedelijke informatiekanalen 57 Karakteristieken van de stadsdelen Amsterdam-Noord 34 Amsterdam Oud Zuid 34 Binnenstad 38 Bos en Lommer 38 De Baarsjes 42 Geuzenveld/Slotermeer 42 Oost/Watergraafsmeer 46 Osdorp 46 Oud-West 50 Slotervaart/Overtoomse Veld 50 Westerpark 54 Zeeburg 54 ZuiderAmstel 58 Zuidoost 58 De monitor: 2001 versus eerdere jaren 61 Epiloog 65 Wie namen deel aan dit onderzoek? 71 Noten 72 Amsterdamse Burgermonitor 2001 5

6 Amsterdamse Burgermonitor 2001

Samenvatting Hoe betrokken zijn Amsterdammers bij de stad en het bestuur? Daarop wil de Amsterdamse Burgermonitor een antwoord geven. Het jaarlijkse onderzoek biedt inzicht in de maatschappelijke en politieke participatie van inwoners, en de ontwikkelingen daarin. In 2001 heeft de derde peiling plaatsgevonden. Deze is uitgevoerd door het Amsterdamse Bureau voor Onderzoek en Statistiek (O+S) onder ruim 3200 Amsterdammers. Voor het eerst worden de resultaten ook op stadsdeelniveau gepresenteerd. Hierna volgen de belangrijkste bevindingen. Amsterdammers verwachten meer van hun bestuur Behoefte aan contact met bestuurders neemt toe Een derde van de inwoners heeft er behoefte aan af en toe contact te hebben met een bestuurder. Dit neemt toe naarmate iemand hoger opgeleid is. Niet iedereen heeft dat contact ook daadwerkelijk: één op de tien sprak het afgelopen jaar iemand uit de lokale politiek. Wie wel contact heeft, is daar doorgaans tevreden over. Bestuur minder positief beoordeeld Nog geen derde van de Amsterdammers verwacht dat bestuurders hun best doen zich te informeren over wat er onder burgers leeft. Vorig jaar waren dit er meer. Ook over het functioneren van het gemeentebestuur zijn de ondervraagden minder positief dan vorig jaar. Over de stadsdeelbestuurders zijn de inwoners redelijk neutraal. Hun deskundigheid wordt relatief het best beoordeeld, hun nabijheid en daadkracht het slechtst. Politieke betrokkenheid stabiliseert Politieke interesse blijft gelijk Ruim zes op de tien Amsterdammers zijn geïnteresseerd in de gemeentepolitiek. Dit is iets meer dan vorig jaar en iets minder dan in 1999. Net als vorig jaar toont een kleine meerderheid van de bewoners interesse in de stadsdeelpolitiek. Kennis over lokale politiek neemt toe De namen van bestuurders (wethouders, stadsdeelvoorzitters en deelraadsleden) zijn beter bekend dan vorig jaar. Alleen Cohen is iets minder bekend dan Patijn vorig jaar, vermoedelijk omdat hij nog niet zo lang burgemeester is. Ook kennen de Amsterdammers de collegepartijen beter niet verwonderlijk nu deze al langer de stad besturen. Bijna elke inwoner kent inmiddels de naam van het eigen stadsdeel. Kennis van participatievormen neemt toe In 2001 is 13% van de Amsterdammers bekend met interactieve beleidsvorming, 50% met buurtbeheer en 91% met het referendum. Deze percentages lagen vorig jaar lager. Het aantal voorstanders van het referendum daalt: iets meer dan de helft van de respondenten is ervoor. Internet wordt naar verwachting een steeds belangrijker middel om de politiek te beïnvloeden. Vooral jongeren hebben hier hoge verwachtingen van. Deelname aan het politieke proces neemt nauwelijks verder af De sterke daling in politieke participatie die de afgelopen twee jaar zichtbaar was, zet zich niet langer voort. Een klein deel (rond de 10%) van de bevolking is bereid lid te worden van een politieke partij of een buurtraad. Dit aantal daalt, maar niet meer zo sterk als in 2000. Zeker de helft van de Amsterdammers (57%) wil wel een gesprek met een bestuurder aangaan. Dit strookt met de toenemende behoefte aan contact. Ook de stemintentie heeft zich dit jaar gestabiliseerd. Onder jongeren en allochtonen is de stemintentie wel verder afgenomen. 55% van de Amsterdammers is van plan te gaan stemmen bij gemeente- of stadsdeelraadsverkiezingen. Dit varieert sterk tussen de stadsdelen, van 41% tot 71%. Het afgelopen jaar heeft bijna een op de vijf Amsterdammers een inspraak- of informatiebijeenkomst bezocht. Dit is een lichte stijging ten opzichte van de jaren hiervoor. Houding tegenover ambtenaren wordt positiever Iets meer contact, daarover iets minder tevreden Het aandeel Amsterdammers dat contact heeft gehad met een ambtenaar, schommelt rond de 50%. Het meeste contact is er met ambtenaren van de stadsdelen, met name met Burgerzaken en het Bevolkingsregister. Zeven op de tien ondervraagden zijn tevreden over het contact, iets minder dan vorig jaar. Houding ambtenaren positiever beoordeeld Het oordeel over de ambtenarij is gunstiger dan vorig jaar. Minder mensen verwachten Amsterdamse Burgermonitor 2001 7

dat ambtenaren alleen geïnteresseerd zijn in regels en formulieren. Amsterdammers die geen contact hebben gehad met ambtenaren, denken dit vaker dan diegenen die wel contact hadden. Het aantal mensen dat vindt dat ambtenaren niet openstaan voor de problemen van burgers, daalt van 38% naar 32%. Van stadsdeelambtenaren wordt de behulpzaamheid het meest positief beoordeeld en de snelheid het minst. Noodzaak tot veranderingen in de buurt neemt toe Amsterdammers voelen zich thuis Bijna acht van de tien inwoners voelen zich thuis in Amsterdam. Over de buurt waarin zij wonen zijn zij ook enthousiast, maar iets minder dan over de stad: bijna driekwart zegt zich daar thuis te voelen. Ook is de meerderheid positief over het eigen stadsdeel. Sterke kanten zijn vooral de sfeer en de gezelligheid van Amsterdam. maar wensen steeds meer veranderingen Toch vindt het merendeel (76%) dat er iets moet veranderen in Amsterdam, meer dan vorig jaar. Kritiekpunten zijn het (onverdraagzame en asociale) gedrag van mensen, zwerfvuil, criminaliteit en verkeersdrukte. Ook de beperkte parkeergelegenheid wordt veel genoemd. In de eigen buurt wil men vooral de drukte en de verloedering van de omgeving aangepakt zien. Daar wil men ook zelf aan bijdragen. Een meerderheid van de Amsterdammers is als dit noodzakelijk is bereid een klacht in te dienen over overlast in buurt of stadsdeel, maar in de regel weten ze niet goed waar dat kan. Maatschappelijke betrokkenheid wordt groter Op alle fronten worden Amsterdammers maatschappelijk actiever. Dit houdt mogelijk verband met de gevoelde noodzaak tot veranderingen. Inwoners met een hoge opleiding zijn het meest betrokken. Buurtbewoners zijn actiever Meer Amsterdammers (bijna een kwart van de bevolking, variërend per stadsdeel) hebben zich het afgelopen jaar ingezet voor buurt of stad. Er is vooral meer actie gevoerd vanuit buurt- en bewonersorganisaties. Vaak ging het om bouw- en bestemmingsplannen, bomen, zwerfvuil, verkeer en parkeerproblemen. Veel Amsterdammers houden hun eigen stoep schoon of zijn bereid dit (alleen of met de gemeente) te doen. Verder verlenen ruim vier op de tien Amsterdammers wel eens informele hulp, bijvoorbeeld door boodschappen te doen voor een buur. In 1999 waren dit er nog maar drie op de tien. Maatschappelijke organisaties krijgen meer leden Ook zijn Amsterdammers steeds vaker lid van een of meer maatschappelijke organisaties (zoals ideële, allochtone of recreatieve organisaties): 80% van de inwoners is lid en bijna een derde van hen zet zich ook als vrijwilliger in voor die organisatie. In drie op de tien gevallen gaat het om een organisatie in het eigen stadsdeel. Verwantschap met godsdienst iets geringer Bijna vier op de tien inwoners voelen zich verwant met een godsdienst of religieuze stroming, vooral met de islam en het rooms-katholieke geloof. Dit zijn er iets minder dan in 2000. Deze betrokkenheid hangt samen met de etniciteit en de ervaren etnische identiteit van Amsterdammers. Lokale informatievoorziening bereikt de Amsterdammers Lokale media voorzien in behoefte Veel inwoners kijken regelmatig naar AT5 (83%). Zeven van de tien Amsterdammers lezen een dagblad, zes van de tien een huis-aan-huisblad (vooral ouderen en lager opgeleiden). Het relatief vernieuwde informatieblad van de gemeente, Amsterdam.nl, is bij 13% van de Amsterdammers bekend. Amsterdammers vinden het belangrijk om informatie van het stadsdeel te ontvangen, vooral over de straat en de directe omgeving. 82% kan een middel noemen waarmee het stadsdeel ze ook inderdaad op de hoogte brengt. Naast huis-aan-huisbladen zijn dit het stadsdeelblad, bewoners- en nieuwsbrieven en buurtkranten. Internet neemt een steeds belangrijker plaats in Het internetgebruik is sterk gestegen: tweederde van de Amsterdammers heeft hier inmiddels toegang toe. Ongeveer een derde van deze internetters kent de website van de gemeente: www.amsterdam.nl. De site van het eigen stadsdeel (indien aanwezig) is bij 11% van de internetters bekend. 8 Amsterdamse Burgermonitor 2001

Inleiding Amsterdamse Burgermonitor 2001 9

10 Amsterdamse Burgermonitor 2001

Inleiding Waarom vindt jaarlijks de Amsterdamse Burgermonitor plaats? De gemeenteraad wil weten wat er leeft onder de Amsterdamse bevolking. Inzicht in de betrokkenheid van burgers is immers van belang om adequate besluiten te kunnen nemen. Daarom heeft het gemeentebestuur van Amsterdam in 1998 het initiatief genomen tot een jaarlijks terugkerend onderzoek onder de inwoners van de stad naar de relatie tussen burgers en bestuur. Uit de opeenvolgende metingen ontstaat een beeld van de ontwikkelingen in die relatie. Zo wordt duidelijk hoe de participatie van Amsterdammers in de loop van de jaren verandert. Dat maakt dit onderzoek een monitor: een signaleringsinstrument waarmee de gemeente knelpunten kan achterhalen, nieuwe mogelijkheden kan opsporen en na kan gaan of afzonderlijke groepen (zoals jongeren of ouderen, etnische groepen) extra aandacht vragen. Hoe sterk zijn Amsterdammers verbonden met hun stad? Zetten ze zich politiek of maatschappelijk in voor hun buurt of hun stad? Hoe denken ze over het bestuur van de stad? En wat is er veranderd sinds 1999 toen de eerste monitor plaatsvond? Om deze vragen gaat het in de derde meting: de Amsterdamse Burgermonitor 2001. Hoe is de Amsterdamse Burgermonitor 2001 uitgevoerd? De derde monitor is uitgevoerd van april tot en met augustus 2001 door O+S, het Amsterdamse Bureau voor Onderzoek en Statistiek. Voor dit onderzoek zijn ruim 3200 Amsterdammers ondervraagd. Dat is grotendeels telefonisch gebeurd. Verder vond een schriftelijke enquête plaats en zijn persoonlijke gesprekken gevoerd met Amsterdammers van allochtone afkomst, zodat deze voldoende in het onderzoek vertegenwoordigd waren. Van de totale ondervraagde groep heeft dan ook één derde (ruim 1000 Amsterdammers) een niet-nederlandse afkomst. Dit jaar houden we voor het eerst het vergrootglas op de Amsterdamse stadsdelen. Vertegenwoordigers van de stadsdelen hebben hiervoor enkele nieuwe vragen opgesteld, bijvoorbeeld over het bereik van specifieke stadsdeelmedia en de bekendheid van klachtenregelingen. Die onderwerpen zijn dan ook nieuw ten opzichte van de monitoren in 1999 en 2000. De stadsdeelresultaten bestrijken verder alle thema s uit de algemene monitor. Deze stadsdeelverdieping zal eens in de twee jaar worden uitgevoerd. Om betrouwbare uitspraken te kunnen doen voor alle stadsdelen is binnen elk stadsdeel een afzonderlijke aselecte steekproef van inwoners getrokken. Deze Amsterdammers zijn benaderd om mee te werken aan het onderzoek. Per stadsdeel hebben minimaal tweehonderd inwoners 1 meegedaan. Vervolgens zijn de resultaten van de stadsdelen gewogen naar de werkelijke verhouding van het aantal inwoners en de samenstelling ervan (zoals autochtonen/allochtonen, mannen/vrouwen) in de stadsdelen. Wat kunt u van deze uitgave verwachten? Deze uitgave is een volledig overzicht van de resultaten uit de Amsterdamse Burgermonitor 2001 2. Een samenvatting vindt u voor in deze rapportage. Hierna volgen in deel I de resultaten voor de stad als geheel en in deel II voor de afzonderlijke stadsdelen. Deel I (Betrokkenheid bij Amsterdam) en II (Betrokkenheid bij de stadsdelen) bestaan grotendeels uit dezelfde hoofdstukken: oordeel over de (lokale of stadsdeel)politiek, de politieke betrokkenheid en participatie van de inwoners, hun oordeel over (stadsdeel)ambtenaren, stad en buurt, hun maatschappelijke participatie en het oordeel over de informatievoorziening van gemeente en stadsdeel. Waar relevant wordt een relatie gelegd met het onderzoek De Staat van de Stad, voor het eerst gehouden in 2001. 3 Het tweede deel geeft daarnaast een karakteristiek van ieder stadsdeel, met feiten over onder meer inwonersaantallen, een couleur locale, en een overzicht van hoe de burger betrokken werd bij het stadsdeel, de politieke issues en de hot items voor bewoners het afgelopen jaar. Dit kan u helpen bij het interpreteren van de resultaten. We sluiten het rapport af met de belangrijkste ontwikkelingen de afgelopen jaren (2001 versus eerdere jaren) en een epiloog over de relatie burger-bestuur in het licht van de Commissie Wallage over overheidscommunicatie. Amsterdamse Burgermonitor 2001 11

12 Amsterdamse Burgermonitor 2001

Deel I Betrokkenheid bij Amsterdam Dit deel beschrijft de betrokkenheid van Amsterdamse burgers bij de stad: de waardering voor de lokale politiek (hoofdstuk 1), de politieke betrokkenheid en participatie van de Amsterdammers (in hoofdstuk 2 en 3), de waardering voor de gemeenteambtenaren (hoofdstuk 4), voor stad en buurt (hoofdstuk 5), de maatschappelijke participatie van Amsterdammers (hoofdstuk 6) en hun gebruik van de landelijke en lokale informatievoorzieningen (hoofdstuk 7). De specifieke resultaten voor de stadsdelen vindt u in deel II. Amsterdamse Burgermonitor 2001 Deel Betrokkenheid bij Amsterdam 13

14 Amsterdamse Burgermonitor 2001 Deel Betrokkenheid bij Amsterdam

Hoofdstuk 1 Amsterdammers over de lokale politiek Waardering voor het bestuur kan een belangrijke voorwaarde zijn om betrokkenheid te tonen bij Amsterdam of politiek te participeren. Daarom leest u in dit hoofdstuk in hoeverre burgers contact hebben gehad met de lokale politiek en hoe ze het gemeentebestuur beoordelen. Resultaten in het kort Van de Amsterdammers heeft 11% contact gehad met iemand uit de lokale politiek, vergelijkbaar met eerdere jaren. De behoefte aan contact is echter sterk gestegen. De contacten verlopen doorgaans naar tevredenheid. Slechts een vijfde is ontevreden. Drie op de tien Amsterdammers verwachten dat bestuurders hun best doen zich te informeren over wat er leeft onder burgers. Een even grote groep (31%) vindt dat het gemeentebestuur goed functioneert; 40% is neutraal. 1.1 Contacten met bestuurders Inventarisatie van de contacten Eén op de tien Amsterdammers (11%) heeft het afgelopen jaar persoonlijk contact gehad met een bestuurder. In 2000 was dit 10% en in 1999 14%. Met wie hadden deze Amsterdammers contact? Meestal betrof het contact met een wethouder (29% van de mensen die contact hadden) of een stadsdeelraadslid (eveneens 29%). Minder vaak was er contact met een gemeenteraadslid (18%), de stadsdeelvoorzitter (15%), een stadsdeelwethouder (13%) of de burgemeester (11%). Welke Amsterdammers hebben het meest contact met bestuurders? Autochtone Nederlanders, mensen uit geïndustrialiseerde landen 4 (beide 13%), maar ook Turkse Amsterdammers (12%) hebben vaker contact gehad met een bestuurder dan andere bevolkingsgroepen. Jongeren (16-24 jaar) hebben weinig contacten met de politiek (5%), evenals ongeschoolden (6%). Hoogopgeleiden hebben daarentegen juist relatief vaak deze contacten gehad (16%). De redenen om contact te zoeken zijn zeer divers. De volgende onderwerpen worden frequent genoemd: Tabel 1.1 Waarover had u contact met een bestuurder? (in %) huis (woninguitzetting, renovatie en dergelijke) 16 politiek, verkiezingen 14 privé 10 bouw- en bestemmingsplannen 10 werk 7 groen 6 parkeerruimte/betaald parkeren 5 zwerfvuil 5 schoolzaken, onderwijs 5 Behoefte aan contact met bestuurders Het kan voorkomen dat Amsterdammers geen contact hadden met een bestuurder, maar er eigenlijk wel behoefte aan hadden. In hoeverre speelt dit? In vergelijking met voorafgaande jaren wensen opvallend veel inwoners contact met iemand uit de politiek, namelijk 34% (zie tabel 1.2). Hiervan geeft 11% aan sowieso die behoefte te hebben, en 23% alleen wanneer daar aanleiding voor is. Tabel 1.2 Heeft u contact gehad of behoefte aan contact met bestuurders? (in %) 1999 2000 2001 contact gehad 14 10 11 behoefte aan contact 19 24 34 Vooral 65-plussers hoeven geen contact. En jongeren (16-24 jaar) alleen als daar reden toe is. Surinamers geven relatief veel aan sowieso contact te willen, of er een aanleiding is of niet (19%). De behoefte aan contact met bestuurders neemt toe naarmate iemand hoger opgeleid is (ongeschoolden 7%, hooggeschoolden 13%). Tevredenheid over de contacten Tweederde (67%) van de personen die contact hebben gehad met een bestuurder, was hier tevreden over; 11% is niet tevreden en niet ontevreden, en 18% is echt ontevreden. De Amsterdammers zijn iets positiever dan vorig jaar. Toen waren zes van de tien ondervraagden tevreden. In 1999 was de tevredenheid echter groter, namelijk bij acht van de tien mensen die contact hadden. In tabel 1.3 staan de redenen voor ontevredenheid. Tabel 1.3 Waarom was het contact met de bestuurder niet naar uw tevredenheid? (in % van het aantal ontevredenen, n=65) resultaat niet of onvoldoende bereikt 39 bestuurder was ongeïnteresseerd 25 brief niet beantwoord 19 van kastje naar de muur gestuurd 17 afspraken werden niet nagekomen 15 nooit een ontvangstbevestiging gehad 12 gewenste resultaat niet snel genoeg bereikt 9 behandeling te formeel 8 bestuurder was onbeleefd 6 geen duidelijke afspraken gemaakt 5 bestuurder was moeilijk te begrijpen 4 het gebouw was moeilijk te bereiken 2 duurde te lang voor contact totstandkwam 1 openingstijden kwamen slecht uit 1 te weinig privacy 1 weet ik niet (meer), geen antwoord 2 anders 17 1.2 Houding tegenover bestuurders Aan de hand van de volgende stelling is de houding tegenover bestuurders gemeten: wethouders en gemeenteraadsleden van het gemeentebestuur van Amsterdam doen hun best om zich te informeren over wat er onder de burgers leeft. Drie op de tien Amsterdammers is het eens met deze stelling. Dat is minder dan vorig jaar (toen 38%). Evenveel mensen zijn het oneens met deze stelling. In vergelijking met vorig jaar hebben meer Amsterdammers nu geen mening. Tabel 1.4 Wethouders en gemeenteraadsleden van Amsterdam doen hun best zich te informeren over wat er onder burgers leeft (in %) 2000 2001 (helemaal) mee eens 38 30 niet eens, niet oneens 22 24 (helemaal) mee oneens 27 29 weet ik niet 11 17 De houding tegenover bestuurders hangt af van het contact met bestuurders. Amsterdammers die contact hebben gehad, zijn het vaker helemaal eens met de stelling (11%) Amsterdamse Burgermonitor 2001 Deel Betrokkenheid bij Amsterdam 15

dan Amsterdammers die dat niet hadden (4%). Tegelijkertijd zijn Amsterdammers die contact hebben gehad het ook vaker (helemaal) oneens (35% versus 28%). Contact met de bestuurder maakt dus dat mensen een meer uitgesproken mening hebben over de bereidwilligheid van wethouders en gemeenteraadsleden. In de regel oordelen degenen die tevreden zijn over het contact positiever over de bestuurders dan degenen die ontevreden zijn. 1.3 Waardering voor het bestuur Hoe vinden Amsterdammers dat het gemeentebestuur functioneert? Hier is 31% positief over, terwijl 15% negatief is (zie tabel 1.5). In vergelijking met de monitor van vorig jaar zijn de Amsterdammers minder positief over het functioneren van het bestuur: toen was 38% van de respondenten positief en 13% negatief. Amsterdammers van Turkse origine blijken opvallend positief te oordelen over het functioneren van het gemeentebestuur. Van hen is 43% enthousiast. Inwoners tot 35 jaar zijn vaker te spreken over het functioneren dan ouderen (35% versus 28%). Tabel 1.5 Hoe functioneert het gemeentebestuur van Amsterdam volgens u? (in %) 2000 2001 zeer goed 1 1 goed 37 30 niet goed, maar ook niet slecht 36 40 slecht 11 12 zeer slecht 2 3 weet ik niet 12 14 Het oordeel over het bestuur hangt af van de interesse in de gemeentepolitiek (zie hoofdstuk 2). Wie geïnteresseerd is in de politiek, heeft vaker een uitgesproken mening over het functioneren van het gemeentebestuur. Zij oordelen vaker positief (34% vindt dat het bestuur goed functioneert) dan de ongeïnteresseerden (25%), en ook vaker negatief (29% versus 11%). Van degenen die geen interesse hebben, heeft 19% geen mening over het functioneren, van de zeer geïnteresseerden is dat maar 3%. Ook hangt het oordeel over het bestuur samen met de kennis over dat bestuur. Degenen die bijvoorbeeld weten wie de burgemeester is, namen van wethouders en gemeenteraadsleden kunnen noemen en weten welke politieke partijen in de gemeenteraad zitten, zijn vaker negatief in hun oordeel over het functioneren van het bestuur (17%) dan Amsterdammers met minder kennis (12%). Degenen die over minder kennis beschikken, hebben vaker geen mening over het functioneren (27%) dan Amsterdammers die meer weten over het bestuur (7%). 16 Amsterdamse Burgermonitor 2001 Deel Betrokkenheid bij Amsterdam

Hoofdstuk 2 Amsterdammers en hun politieke betrokkenheid Betrokkenheid van Amsterdammers bij de lokale politiek komt tot uitdrukking in hun kennis van bestuurders, hun interesse in de lokale politiek en hun politiek zelfvertrouwen. Om zicht te krijgen op de relatie tussen bestuur en burger gaan we in dit hoofdstuk achtereenvolgens op deze aspecten in. Resultaten in het kort Politici en collegepartijen zijn iets bekender geworden dan vorig jaar, met uitzondering van de (nieuwe) burgemeester. Vooral de bekendheid van wethouders is sterk gestegen. 79% van de Amsterdammers kent Cohen, 47% kent één of meer wethouders. Ruim zes op de tien inwoners is geïnteresseerd in de gemeentelijke politiek. Een kwart tot een derde van de Amsterdammers heeft politiek zelfvertrouwen: ze geloven dat ze invloed kunnen uitoefenen op de besluitvorming van de overheid. Een even grote groep vindt het gemakkelijk hun stem te laten horen in de lokale politiek. 2.1 Kennis van bestuurders en partijen De bekendheid van politici en collegepartijen is een goede graadmeter voor de politieke kennis van de Amsterdammer. Welke namen kunnen Amsterdammers correct noemen? Tabel 2.1 Kunt u een of meer namen van politici of partijen correct benoemen? (in % van de Amsterdammers 5 ) 1999 2000 2001 burgemeester 86 82 79 wethouders 31 36 47 gemeenteraadsleden 18 15 16 de collegepartijen 6 9 13 15 stadsdeelvoorzitter 12 17 20 deelraadsleden 7 11 13 Sinds 17 januari 2001 heeft Amsterdam een nieuwe burgemeester, Job Cohen. 79% van de Amsterdammers kent zijn naam. Dit is nauwelijks minder dan de bekendheid van burgemeester Patijn vorig jaar (82%). Het aandeel Amsterdammers dat een of meerdere correcte namen van wethouders weet te noemen, is in 2001 hoger dan in voorgaande jaren, namelijk 47% 8. Mogelijk worden ze bekender naarmate ze langer de stad besturen. Ditzelfde geldt voor de collegepartijen. De namen van de vier partijen (PvdA, VVD, D66 en toen nog GroenLinks) zijn bij 15% van de ondervraagden bekend 9, 2% meer dan vorig jaar. Wat betreft de bekendheid van gemeenteraadsleden is er geen sprake van een duidelijke toename; die blijkt juist te fluctueren: 16% van de respondenten blijkt in 2001 in staat een of meer correcte namen te noemen (dat was in 1999 18% en in 2000 15%). geldt voor deelraadsleden. Wist in 2000 gemiddeld 11% van de stadsdeelbewoners minimaal één naam te noemen, in 2001 is dit 13%. Amsterdammers met een Turkse of Marokkaanse achtergrond hebben in het algemeen de minste politieke kennis, die van Nederlandse afkomst de meeste. Ook de leeftijd heeft invloed op de politieke kennis. In het algemeen geldt dat men meer kennis over het bestuur en de partijen heeft naarmate men ouder is. Ongeschoolden hebben de minste politieke kennis. Tussen de andere opleidingsniveaus varieert de kennis al naar gelang het onderwerp en zijn de verschillen niet groot. De hoeveelheid kennis blijkt samen te hangen met mediagebruik: wie vaker kranten leest, weet meer van de Amsterdamse politiek. 2.2 Politieke interesse Kennis is ook groter naarmate men meer politiek geïnteresseerd is. Bijna 63% van de Amsterdammers heeft interesse in de Amsterdamse gemeentepolitiek: 54% is tamelijk geïnteresseerd en 8% zeer geïnteresseerd. 11 Er is slechts een klein verschil met 2000, toen 60% geïnteresseerd was. De tanende interesse die we in de vorige meting zagen (van 69% in 1999 naar 60% in 2000) lijkt zich dus te stabiliseren. Er is zelfs sprake van een lichte stijging. Evenals vorig jaar is de interesse voor stadsdeelpolitiek geringer dan die voor de gemeentepolitiek (namelijk 54%, in 2000 55%), maar de geïnteresseerden vormen ook nu in absolute zin de meerderheid. Jongeren tot 24 jaar zijn van alle ondervraagden het minst geïnteresseerd in de gemeentepolitiek. Maar 51% geeft aan geïnteresseerd te zijn. De trend die we in vorige metingen zagen dat interesse groeit met leeftijd en daarna (bij de oudste groep) daalt, is ook nu waarneembaar, zij het geringer dan in voorgaande jaren. De politieke interesse neemt toe naarmate men meer opleiding heeft genoten: het aandeel varieert van 45% onder ongeschoolden tot 75% onder hooggeschoolden. Ook voor de etnische groepen is nagegaan of zij verschillen in interesse voor de gemeentelijke politiek. In onderstaande tabel ziet u de resultaten. Tabel 2.2 Hoe geïnteresseerd bent u in de gemeentepolitiek? (in % van etnische groep) Zeer of tamelijk geïnteresseerd Niet geïnteresseerd Nederlands 67 31 Surinaams 54 41 Antilliaans 48 40 Turks 39 49 Marokkaans 46 40 allen 62 33 De interesse onder Turkse Amsterdammers is het laagst, die onder Nederlandse het hoogst. Dit patroon is vergelijkbaar met dat in 2000. Ook toen toonde de Turkse bevolkingsgroep de minste interesse (27%), hoewel het nu dus al wel is gestegen naar 39%. 2.3 Politiek zelfvertrouwen Mensen met politiek zelfvertrouwen geloven dat zij invloed kunnen uitoefenen op de besluitvorming van de overheid. Het politiek zelfvertrouwen van de Amsterdammers is niet erg hoog, zoals blijkt uit tabel 2.3. Hoe zit het met de bekendheid van het stadsdeelbestuur? Een op de vijf bewoners (20%) weet wie de voorzitter van het eigen stadsdeel is 10. In 2000 lag dit 3% lager. Dit zelfde Amsterdamse Burgermonitor 2001 Deel Betrokkenheid bij Amsterdam 17

Tabel 2.3 Politiek zelfvertrouwen (in %) Politieke partijen zijn alleen in mijn stem en niet in mijn mening geïnteresseerd 1999 2000 2001 mee eens 52 41 40 niet eens/niet oneens 21 22 mee oneens 36 27 24 Mensen als ik hebben wel degelijk invloed op de politiek 1999 2000 2001 mee eens 36 25 25 niet eens/niet oneens 17 21 mee oneens 54 48 43 Gemeenteraadsleden bekommeren zich niet om mensen als ik 1999 2000 2001 mee eens 35 31 29 niet eens/niet oneens 19 22 mee oneens 46 32 32 Vier op de tien Amsterdammers menen dat de politieke partijen alleen in hun stem geïnteresseerd zijn en niet in hun mening. Slechts een kwart denkt invloed te hebben op de politiek. En een derde vindt dat gemeenteraadsleden zich niet bekommeren om mensen zoals zij. In vergelijking tot 2000 daalt het vertrouwen echter niet verder. Was in 2000 41% het eens met de eerste stelling, nu is dat 40%, voor de tweede stelling is zelfs geheel geen verschil waarneembaar en voor de derde stelling zien we een iets positiever beeld: maar 29% is het eens met de stelling dat gemeenteraadsleden zich niet bekommeren, terwijl dat in 2000 2% hoger was. De trend van afnemend politiek zelfvertrouwen zet niet door. Opnieuw een stabilisatie, evenals bij de politieke interesse. Tabel 2.4 geeft aan hoe moeilijk of makkelijk Amsterdammers het vinden om hun stem te laten horen in de lokale politiek. Ook dit is een aspect van politiek zelfvertrouwen. Wederom doen zich slechts minieme verschillen voor met 2000. Het percentage mensen dat het (heel) makkelijk vindt om hun stem te laten horen is met 4% gestegen. Dit kleine verschil leidt niet tot een ander beeld van de invloed die Amsterdammers denken te hebben in de democratie. Tabel 2.4 Hoe moeilijk of makkelijk vindt u het om in Amsterdam uw stem te laten horen? (in %) 1999 2000 2001 heel moeilijk 12 11 moeilijk 48 26 25 niet moeilijk, niet makkelijk 24 23 makkelijk 37 22 25 heel makkelijk 3 4 weet ik niet 13 13 11 18 Amsterdamse Burgermonitor 2001 Deel Betrokkenheid bij Amsterdam

Hoofdstuk 3 Amsterdammers en hun politieke participatie Amsterdam kent verschillende manieren waarop burgers hun opvatting over het beleid kenbaar kunnen maken: van inspraak tot buurtbeheer. Behalve de daadwerkelijke deelname aan politieke activiteiten, is ook de bereidheid tot deelname een maat voor politieke betrokkenheid. In dit hoofdstuk komen beide aan de orde. We sluiten af met suggesties van Amsterdammers om politieke participatie te bevorderen. Resultaten in het kort Als Amsterdammers worden uitgenodigd voor een gesprek met een bestuurder over een buurtvoorziening, zou meer dan de helft (57%) daarop ingaan. Voor lidmaatschap van buurtbeheer is dat 13% en voor een politieke partij 10%. 55% van de inwoners is van plan te gaan stemmen als er nu gemeente- of stadsdeelraadsverkiezingen zouden zijn. Dat was vorig jaar 56%. Onder jongeren en allochtonen is de stemintentie in vergelijking met 2000 sterk afgenomen. Amsterdammers raken meer bekend met buurtbeheer en interactieve beleidsvorming. 18% van de Amsterdammers heeft een inspraak- of informatiebijeenkomst bezocht, 22% heeft zijn of haar mening gegeven in het referendum (dit is de feitelijke opkomst bij de Deelraad Binnenstad). De waarde die men aan het instrument referendum toekent, daalt. Internet wordt volgens de meeste mensen een belangrijk middel om de politiek te beïnvloeden. 3.1 Participatiebereidheid Hoe bereid zijn Amsterdammers tot politieke deelname? Nagegaan is of ze in zouden gaan op verschillende uitnodigingen. Daarbij is de mate van inspanning opgevoerd, van een gesprek over een belangrijke voorziening in de buurt, via een lidmaatschap van de buurtraad, tot het lidmaatschap van een politieke partij. Verder is de stemintentie bekeken, en is geïnformeerd naar de bereidheid deel te nemen aan interactieve beleidsvorming en buurtbeheer. Ingaan op uitnodiging tot participatie Slechts een klein deel van de Amsterdammers acht de kans groot dat ze lid worden van een politieke partij of deel gaan uitmaken van een buurtraad. Een gesprek met een bestuurder willen Amsterdammers daarentegen wel aangaan als ze daarvoor worden uitgenodigd. Tabel 3.1 Hoe groot is de kans dat u ingaat op een uitnodiging tot? (in %) Gesprek met bestuurder over belangrijke buurtvoorziening groot 57 niet groot, niet klein 21 klein 17 weet ik niet 6 Lidmaatschap van buurtraad of buurtbeheeroverleg groot 13 niet groot, niet klein 24 klein 54 weet ik niet 10 Lidmaatschap van politieke partij groot 1012 niet groot, niet klein 16 klein 60 weet ik niet 12 Ook de participatiebereidheid verschilt weinig van die van vorig jaar. Zou in 2000 52% zeker een gesprek aangaan, nu is dat licht gestegen tot 57%. De intentie om lid te worden van een buurtraad is ongeveer gelijk gebleven (van 14% naar 13%) en een eventueel lidmaatschap van een politieke partij daalt licht van 12% in 2000 naar 10% in 2001. Drie factoren bepalen de participatiebereidheid: politieke interesse, stemintentie en etnische achtergrond. Hoe hoger de interesse in de Amsterdamse politiek, hoe groter de bereidheid om te participeren. Van de zeer geïnteresseerde Amsterdammers is 10% al lid van een politieke partij. Ook stemintentie en participatiebereidheid hangen samen: hoe hoger het een, hoe hoger het ander. Tot slot beïnvloedt ook de etnische achtergrond van respondenten de participatiebereidheid. In het algemeen blijkt dat Surinaamse, Antilliaanse, Turkse en Marokkaanse Amsterdammers minder dan de overige groepen geneigd zijn in te gaan op een verzoek tot deelname. Wel zijn ze bereid lid te worden van een politieke partij, zelfs meer dan van oorsprong Nederlandse Amsterdammers (zie tabel 3.2). Tabel 3.2 Hoe groot is de kans dat u lid wordt van een politieke partij als u daarvoor wordt gevraagd? (in % van etnische groep) Groot Klein Nederlands 9 66 Surinaams 14 44 Antilliaans 10 38 Turks 15 44 Marokkaans 14 37 uit niet-geïndustrialiseerde landen13 14 56 Stemintentie Een belangrijke vraag is die naar de stemintentie van Amsterdammers. Tussen 1999 en 2000 daalde deze aanzienlijk, van 68% naar 56%. Evenals voor politieke interesse en zelfvertrouwen treedt ook hier een stabilisatie op. In 2001 acht 55% van de Amsterdammers de kans groot dat zij gaan stemmen. Het percentage misschien -stemmers is licht gestegen, maar het algehele patroon is sterk vergelijkbaar met dat van 2000. Tabel 3.3 Als er morgen gemeenteraads- en stadsdeelraadsverkiezingen gehouden worden, hoe groot is dan de kans dat u gaat stemmen? (in %) 1999 2000 2001 ga zeker stemmen 68 56 55 ga misschien stemmen 16 20 23 ga zeker niet stemmen 15 16 14 Amsterdamse Burgermonitor 2001 Deel Betrokkenheid bij Amsterdam 19

Als we naar de leeftijdsopbouw kijken zien we dat evenals in 2000 de stemintentie toeneemt naarmate men ouder wordt. Van de jongste groep stemgerechtigden (18 tot en met 24 jaar) geeft 30% aan zeker te zullen gaan stemmen, terwijl dit van de 65-plussers 72% is. Van deze groep jongeren zegt 15% zeker niet te gaan stemmen, hetgeen hoger is dan bij alle andere leeftijdsgroepen. De stabilisatie van de stemintentie treedt niet op onder jongeren. Het percentage jongeren dat aangeeft zeker te gaan stemmen is opnieuw gedaald van 44% in 2000 naar 30% in 2001. In 1999 was dat nog 59%. Opvallend zijn opnieuw de grote verschillen in intentie tussen autochtone Nederlanders en Amsterdammers met een allochtone achtergrond. In tabel 3.4 zijn de verschillen tussen de belangrijkste groepen weergegeven. Tabel 3.4 Als er morgen gemeenteraads- en stadsdeelraadsverkiezingen gehouden worden, hoe groot is dan de kans dat u gaat stemmen? (in % van etnische groep) Zeker Mis- Zeker schien niet Nederlands 66 18 12 Surinaams 30 32 25 Antilliaans 27 20 30 Turks 30 34 10 Marokkaans 23 34 20 uit niet-geïndustrialiseerde landen 49 31 8 De stemintentie is het hoogst bij Nederlanders en het laagst bij Marokkanen, gevolgd door Antillianen, Turken en Surinamers. Van de Amsterdammers afkomstig uit de zogeheten niet-geïndustrialiseerde landen gaat bijna de helft stemmen als er verkiezingen zijn. Ook onder etnische groepen stabiliseert de stemintentie niet; er treedt zelfs een sterke daling op (zie tabel 3.5). Tabel 3.5 Percentage dat zeker gaat stemmen als er morgen gemeenteraads- en stadsdeelraadsverkiezingen worden gehouden (in % van etnische groep) 1999 2000 2001 Nederlands 76 65 66 Surinaams 51 42 30 Turks 50 37 30 Marokkaans 50 41 23 Hangt de stemintentie samen met de mate van identificatie met de oorspronkelijke cultuur? Ja, zo bleek al in de vorige Burgermonitor. Naast de formele etnische identiteit (afhankelijk van geboorteplaats van ouders) bestaat ook een ervaren etnische identiteit: voelt iemand zich bijvoorbeeld meer Nederlands, meer Surinaams of beide? Ook in deze Burgermonitor hebben we gekeken naar de invloed van ervaren etnische identiteit op politieke participatie, te weten de stemintentie. In tabel 3.6 zien we eerst de ervaren etnische identiteit voor drie groepen: Surinamers, Turken en Marokkanen. Tabel 3.6 De ervaren etnische identiteit: voelt u zich meer Nederlands, meer volgens uw oorspronkelijke afkomst, of beide? (in % van formele etniciteit) Voelt zich meer Nederlands Surinaams (n=228) 44 Turks (n=106) 24 Marokkaans (n=159) 17 Voelt zich meer volgens oorspronkelijke etniciteit Surinaams (n=228) 36 Turks (n=106) 30 Marokkaans (n=159) 26 Voelt zich beide Surinaams (n=228) 52 Turks (n=106) 36 Marokkaans (n=159) 12 Wat uit deze tabel blijkt is dat de drie groepen verschillen in de mate waarin zij zich identificeren met hun oorspronkelijke groep. Surinamers doen dat het minst en Marokkanen het meest. Andersom identificeren Surinamers zich het meest met Nederland en Marokkanen het minst. Deze ervaren identiteit speelt voor alledrie de groepen een rol bij het stemmen (zie figuur 3.1). Vooral voor Marokkanen en Surinamers blijkt de ervaren etnische identiteit sterk van invloed op de stemintentie. Marokkanen en daarna Surinamers die zich het meest met hun oorspronkelijke etniciteit identificeren, blijken het minst geneigd te gaan stemmen (respectievelijk 12% en 17%). Marokkanen die zich meer Nederlands voelen hebben daarentegen een hoge stemintentie (52%). Figuur 3.1 Gaat u stemmen? (in % van ervaren etnische identiteit) 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Nederlands Surinamers Marokkanen beide Turken oorspronkelijk Nederlanders Uit nadere analyse blijkt dat de ervaren etnische identiteit veel sterker samenhangt met de stemintentie dan de formele etniciteit. De beleving is dus meer van invloed dan de feitelijke geboorteplaats van de ouders. Dit geldt voor alle leeftijden. Deze conclusie sluit aan bij de resultaten uit een vervolganalyse op de eerste Burgermonitor 14, waarin werd aangetoond dat de ervaren etnische identiteit van allochtonen vaak sterker samenhangt met hun interessen en gedrag dan de formele indeling in etnische categorieën. Interactieve beleidsvorming Een betrekkelijk nieuwe vorm van politieke participatie is interactieve beleidsvorming, ook wel Open Plan Proces of interactief proces genoemd. Bewoners kunnen hierin zelf met ideeën of oplossingen voor een probleem komen. Kennen Amsterdammers deze interactieve beleidsvorming? 13% van de ondervraagden heeft hier wel eens van gehoord (bij de vorige meting was dit nog maar 10%). Tweederde van hen (66%) heeft niet alleen wel eens van de term gehoord, maar kan het bovendien correct beschrijven. Dit was in 2000 59%. 20 Amsterdamse Burgermonitor 2001 Deel Betrokkenheid bij Amsterdam

Mocht in de buurt een dergelijk proces worden gevolgd dan wil 35% van de ondervraagden van de gelegenheid gebruikmaken om invloed uit te oefenen en nog eens 29% laat het van het onderwerp afhangen. Als we naar de etnische achtergrond van de ondervraagden kijken, blijken Surinaamse Amsterdammers het meest te willen deelnemen. Van hen zegt 41% gebruik te zullen maken van deze procedure. Van de Nederlanders is dit 34%. Buurtbeheer Buurtbeheer is regulier overleg tussen ambtenaren en bewoners over de openbare ruimte. Dit overleg wordt ook wel een buurt- of wijkraad genoemd. Precies de helft van de bewoners kent dit buurtbeheer. Er is een lichte stijging waarneembaar ten opzichte van voorgaande jaren (in 1999 41%, in 2000 47%). Van de groep die er wel eens van gehoord heeft is 60% in staat een correcte beschrijving te geven. Per saldo betekent dit dat 30% van de Amsterdammers weet wat een buurtbeheeroverleg is. Bijna een kwart (24%) wil hier eventueel deel van uitmaken. Vorige jaren was dit 28%. 3.2 Politieke participatie De meeste zekerheid over participatie krijgen we uiteraard als we vragen of Amsterdammers ook daadwerkelijk hebben deelgenomen aan politieke activiteiten. Onderzocht is de opkomst bij inspraak- en informatiebijeenkomsten en bij het referendum. Interactieve beleidsvorming en buurtbeheer zijn nog te kleinschalig om in deze monitor het aantal deelnemers te kunnen inventariseren. Inspraak- en informatiebijeenkomsten Het afgelopen jaar heeft 18% van de Amsterdammers naar eigen zeggen wel eens een inspraakavond of informatiebijeenkomst bezocht. In 1999 was dit 14%, in 2000 16%. Dit duidt op een lichte stijging. Autochtone Nederlanders zijn de trouwste bezoekers met 22%, gevolgd door mensen uit geïndustrialiseerde landen (onder andere VS en Duitsland) en Surinamers met 15%. Evenals bij de stemintentie zien we ook nu dat jongeren de minst frequente bezoekers zijn (7%), terwijl de oudste groep de meest frequente bezoekers kent (31%). Welke onderwerpen kwamen op deze bijeenkomsten aan de orde? Dit ziet u in tabel 3.7. Tabel 3.7 Over welk onderwerp ging de inspraak- en informatiebijeenkomst die u bezocht? (in % van de bezoekers, n=535) bouw, sloop, bestemmingsplannen 45 verkeer en openbaar vervoer 23 beheer en leefbaarheid in de buurt 13 inrichting openbare ruimte 8 veiligheid in buurt en stadsdeel 6 reiniging en huisvuil 5 bestuur en politiek 3 voorzieningen 3 onderwijs 1 evenementen 1 anders 1 Bouw, sloop en verkeer en vervoer trokken veel publiek. De grootste groep bezoekers (59%) kwam uitsluitend voor zichzelf, een kleiner deel (35%) ook voor anderen. De helft van de bezoekers heeft zijn mening gegeven op de bijeenkomst. 64% heeft achteraf informatie ontvangen over de bijeenkomst. Dat is 4% meer dan in 2000. Over die informatie was 68% tevreden, vergelijkbaar met de vorige meting. Het belangrijkste punt van kritiek was de onduidelijkheid over de voortgang van de procedure. Dit noemt 25% van de ontevredenen. Teleurgesteld zijn de bezoekers ook wanneer de uitkomsten van de bijeenkomst niet of nauwelijks in het besluit terug te vinden waren (door 22% genoemd). Het referendum Ook via het referendum kunnen burgers hun mening laten horen. Het merendeel van de Amsterdammers (91%) kent dit instrument inmiddels of heeft er althans wel eens van gehoord. In 1999 was dit 86% en in 2000 82%. Deze stijging is niet verwonderlijk. In de periode waarin het veldwerk voor dit onderzoek plaatsvond, is immers het referendum voor een stadsdeelraad Binnenstad gehouden (op 25 april 2001). De aandacht hiervoor heeft zijn effect op de bekendheid niet gemist. De opkomst bij het referendum Deelraad Binnenstad was laag: 22,5% van de stemgerechtigden sprak zich uit over de deelraad. Bij de Noord/Zuidlijn was dit ook 22% en bij het referendum over IJburg 40%. Iets meer dan de helft van de respondenten (51%) vindt het referendum een goed middel om de politiek te beïnvloeden. Thema s waarover volgens de Amsterdammers een referendum georganiseerd zou moeten worden, zijn het parkeerbeleid, veiligheid en stadsdeelraden. De daling in het aantal voorstanders van een referendum lijkt zich voort te zetten: in 1999 vond nog 61% het referendum een geschikt instrument, in 2000 was dit 55%. Is het referendum over de Binnenstad van invloed op het oordeel over het referendum als instrument in het algemeen? Dit lijkt inderdaad zo. We hebben de antwoorden van mensen die vóór en ná 25 april 2001 zijn ondervraagd voor de Burgermonitor, met elkaar vergeleken. 15 In figuur 3.2 is te zien dat Amsterdammers na 25 april minder enthousiast zijn over het referendum dan vóór 25 april. Figuur 3.2 Vindt u het referendum een goed middel om de politiek te beïnvloeden? (% dat goed of zeer goed antwoordt) 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Op dezelfde wijze lijken mensen na 25 april minder geneigd om opnieuw te gaan stemmen indien nu een referendum gehouden zou worden (zie figuur 3.3). Figuur 3.3 Als er binnenkort een referendum wordt gehouden, hoe groot is dan de kans dat u stemt? (% dat groot antwoordt) 80 70 60 50 40 30 20 10 0 63 vóór referendum 62 vóór referendum 51 na referendum 43 na referendum Amsterdamse Burgermonitor 2001 Deel Betrokkenheid bij Amsterdam 21

Hoe komt dit? Uit onderzoek 16 is bekend dat veel Amsterdammers, en zeker de kiezers, niet tevreden waren over het verloop van het referendum. Een kwart van de voorstanders van de deelraad Binnenstad bleek zelfs niet tevreden over de uitslag. Dit is opmerkelijk aangezien de deelraad er toch door was. Dit heeft mogelijk te maken met de manier waarop de gemeente campagne voerde voor haar standpunt. De voorstanders menen dat zij te weinig van hun standpunt hebben gemerkt. De campagne tegen de deelraad was actiever dan die vóór de deelraad. Dit vonden de tegenstanders overigens ook. Een ruime meerderheid van zowel voor- als tegenstanders van de deelraad merkten het meest van de tegencampagne. De tegenstanders waren echter ook niet tevreden, omdat ze zich niet serieus genomen voelden. Een echt debat is volgens hen nauwelijks gevoerd. Dit heeft waarschijnlijk als gevolg dat niet alleen het instrument maar tevens het politieke bedrijf imagoschade opgelopen heeft. Overigens is deze dip in de waardering voor het instrument een gebruikelijk fenomeen bij de Amsterdamse referenda. Tot nu toe nam de waardering na verloop van tijd weer toe. Internet Internet wordt naar verwachting een steeds belangrijker middel om de politiek te beïnvloeden. Inwoners kunnen niet alleen informatie verzamelen en discussiëren via internet, maar zich ook organiseren tot belangengroepen. Hoe zien de Amsterdammers dit? De meerderheid (59%) is het eens met de stelling dat internet in de toekomst een belangrijk middel wordt om de politiek te beïnvloeden. Dit percentage is precies gelijk aan dat van vorig jaar. En ook nu is vooral de jongste groep deze verwachting toegedaan: 71% van de Amsterdammers tot 24 jaar gelooft in de kracht van internet. Naarmate men ouder is neemt de verwachting gestaag af. Verschil met vorig jaar is dat de meerderheid nu ook de mogelijkheid heeft om de politiek te beïnvloeden via internet: 66% van de Amsterdammers heeft toegang tot internet. In 2000 was dit 46%. (voor internetgebruik zie ook hoofdstuk 7) 3.3 Bevordering van politieke participatie Hebben de Amsterdamse burgers zelf ideeën over hoe de gemeente hen meer kan betrekken bij politieke activiteiten? 38% draagt hiervoor suggesties aan. Veel voorkomende suggesties zijn (in volgorde van veel tot weinig genoemd): betere informatievoorziening direct contact met burgers politiek moet openstaan voor ideeën van burgers buurtbeheer, overleg en voorlichting op scholen politiek begrijpelijk maken, duidelijke taal betere ambtenaren, minder democratie betere referenda houden internet en e-mail specifiek rekening houden met allochtonen. Vergeleken met de Burgermonitor 2000 zijn nagenoeg dezelfde categorieën in een soortgelijke volgorde en mate genoemd. Uitzondering is betere informatievoorziening, een suggestie die vaker voorkomt dan vorig jaar. Mogelijk heeft dit te maken met de eerder genoemde onvrede over de informatievoorziening tijdens het referendum. 22 Amsterdamse Burgermonitor 2001 Deel Betrokkenheid bij Amsterdam