Documentatie. CentER Savings Survey. 1 maart 2000



Vergelijkbare documenten
Documentatie. CentER Savings Survey. september 2003

Documentatie. CentER Savings Survey. 4 augustus 1999

Documentatie. CentER Savings Survey. september 2003

Documentatie. CentER Savings Survey. 19 oktober 2001

Documentatie. CentER Savings Survey. Mariline Feron, Adriaan Hoogendoorn, Corrie Vis

Documentatie. CentER Savings Survey. 13 augustus 1999

DOCUMENTATIE DNB HOUSEHOLD SURVEY

DOCUMENTATIE DNB HOUSEHOLD SURVEY. oktober 2005

DOCUMENTATIE DNB HOUSEHOLD SURVEY

Documentatie DNB HOUSEHOLD SURVEY OKTOBER 2004

DOCUMENTATIE DNB HOUSEHOLD SURVEY

DNB Household Survey 2011 Documentatie - Nederlands

DNB Household Survey Documentatie - Nederlands

DNB Household Survey 2012 Documentatie - Nederlands

Herman Camphuis. 30 juni Herziening: Jeroen Morrien, 25 maart 1997

Variabelendocumentatie VSB panel Herman Camphuis en Jeroen Morrien. Maart 1997

DNB Household Survey Documentatie - Nederlands

Codeboek bij de resultaten van de vragenlijst 'Emancipatie' van dr. S. Keuzenkamp van het Sociaal & Cultureel Planbureau

Codeboek Achtergrondvariabelen LISS Panel

Codeboek Achtergrondvariabelen Immigranten Panel

DNB Household Survey Documentatie - Nederlands

Assets LISS Core Study

KLANTPROFIEL JUNI Teeuwen Verzekeringen

VERZOEK OM BETALINGSREGELING / UITSTEL VAN BETALING

KLANTPROFIEL RELATIENUMMER: PERSOONLIJKE GEGEVENS KLANT EN PARTNER. Naam klant : Voorletters : Voornaam : Titel : Adres : Postcode : Woonplaats :

KLANTPROFIEL. Naam klant : Voorletters: Voornaam : Titel : Adres. Postcode : Woonplaats: Voornaam : Titel:

ARBEIDSKRACHTEN ONDERZOEK 2010 BONAIRE

Inventarisatieformulier Lijfrenteverzekering en/of Bancaire Lijfrenterekening werknemer

Inventarisatie Hersteladvies

Welke informatie moet worden ingewonnen is afhankelijk van de complexiteit van het product. Er zijn diverse manieren om die informatie op te vragen:

Fiscale lijfrenteplanning

Inventarisatieformulier t.b.v. echtscheiding

Institute for Medical Technology Assessment. Productivity Cost Questionnaire Productivity and Health Research Group

KLANTPROFIEL. Adres. Telefoon privé: Telefoon mobiel: Geboortedatum : Naam partner : Voorletters:


Klantprofiel. Naam klant : Voorletters : Voornaam : Titel : Postcode : Woonplaats : Geboortedatum : Geboorteplaats. Naam partner : Voorletters :

Hoofdstuk 10. Financiële situatie

ASSETS. LISS Core Study Wave 3. Vragenlijst afgenomen in het LISS panel

VOORBEELD. KLANTPROFIEL Particuliere consument RELATIENUMMER PERSOONLIJKE GEGEVENS KLANT EN PARTNER. Naam klant : _ Voorletters: Voornaam : ^^ Titel:

Inventarisatieformulier

Financiële planning. Persoonlijke gegevens (svp kopie paspoort bijvoegen) FiscAlert p/a Rijnsburgerweg AH Leiden Tel:

Hoofdstuk 17. Financiële dienstverlening

PERSOONLIJKE GEGEVENS KLANT EN PARTNER

Anw: uitkering bij overlijden

Inventarisatie. Fact finding

Veelgestelde vragen Uniform Pensioenoverzicht

VRAGENLIJST KLANTPROFIEL INDIVIDUEEL

Inventarisatieformulier Lijfrenteverzekering en/of Bancaire Lijfrenterekening zelfstandige

Naam: Adres: Uw gezinsgegevens: Hebt u een samenlevingscontract? Getrouwd in Gemeenschap van Goederen Getrouwd op Huwelijkse voorwaarden

Checklist aangifte inkomstenbelasting 2008

INCOME LISS Core Study wave 2

Rondkomen van huishoudinkomen naar doelgroep

Hoofdstuk 25 Financiële dienstverlening

Aanvraagformulier Bijzondere bijstand

Fiscale lijfrenteplanning

Persoonlijke gegevens

Anw: uitkering bij overlijden

Hoofdstuk H 11. Financiële situatie

Probeer de lijst zo volledig mogelijk in te vullen. Stuur waar mogelijk een kopie mee. man vrouw. man vrouw

Klantprofiel Assurantie- & hypotheekadviesburo Boeren

Bijlage A. UW KLANTPROFIEL

B. BEZITTINGEN Heeft u een eigen woning: ja/nee Beschikt u over spaargelden: ja/nee Globale omvang: Welk rendement rekent u hierover: %

Hoofdstuk 12. Financiële dienstverlening

Klantprofiel KR8 in Verzekeringen

Aanvraagformulier Bijzondere Bijstand

ASSETS LISS Core Study Wave 4

FINANCIERINGSBAROMETER

Bijlage A. UW KLANTPROFIEL

Inventarisatieformulier Arbeidsongeschiktheid zelfstandige

KLANTPROFIEL VOOR DHR. HYPOTHEEK

Veelgestelde vragen Uniform Pensioenoverzicht

I. Huishoudenskenmerken

Resultaten. LimeSurvey Eenvoudige statistieken Vragenlijst 'Enquête elektrische auto' Vragenlijst 36685

Veelgestelde vragen Uniform Pensioenoverzicht

U gaat de vragenlijst Kansen in Kaart (KiK) invullen. Voordat u begint is het goed een aantal dingen te weten.

AANVRAAG- EN INLICHTINGENFORMULIER VOOR BIJZONDERE BIJSTAND WWB. Gewenste ingangsdatum bij periodieke bijzondere bijstand

Inventarisatieformulier financiële situatie en wensen

Betaalbaarheid van pensioen in de toekomst

U heeft (ook) meerderjarige kinderen in huis

Woonplaats: Telefoon mobiel: Geboortedatum:

AANVRAAG SCHULDHULPVERLENING

HOUSING. LISS Core Study Wave 1. Vragenlijst afgenomen in het LISS panel

Klantprofiel. Voornaam : Titel : Adres. Postcode : Woonplaats: Telefoon privé : Telefoon mobiel: Geboortedatum : Voornaam : Titel :

Klant inventarisatie. Partner. Voorletters : Adres : Postcode : Woonplaats : Telefoonnummer : E mail : Rekeningnummer : Gezinssituatie

Alfahulp en huishoudelijke hulp. Rapportage Ons kenmerk: Juni 2014

Klantprofiel. Naam relatie Naam partner Adres Postcode en plaats Geboortedatum relatie Geboortedatum partner

INSCHRIJFFORMULIER HUURWONING

VERTROUWELIJK ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN

Kennis over kosten en opbrengsten van het pensioensysteem

Naam:... Adres:... Postcode en plaats:... verder te noemen volmachtgever,

Oudedagsvoorziening in het MKB

Formulieren die onvolledig ingevuld zijn en/of waarvan de bijbehorende kopieën ontbreken, kunnen niet in behandeling genomen worden!

Bijlage A Enquête solidariteit in de pensioenen Bijlage B Multivariate regressieanalyses... 13

Naam:... Adres:... Postcode en plaats:... verder te noemen volmachtgever,

Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken

Inventarisatie. Fact finding. Zij er vragen die u niet kunt beantwoorden, laat deze dan onbeantwoord. Het gaat er om wat u wel kunt beantwoorden.

Het spaargeld uit de levensloopregeling kunt u gebruiken om de periode van onbetaald verlof te financieren.

Gemeente Breda. Omnibusenquête Onderzoek en Informatie. Bekendheid Alarmnummer

Verzoek om kwijtschelding particulieren 2016

Vrijwillige voortzetting bij ontslag en tijdens Ziektewet vóór 1 juli 2017

Transcriptie:

Documentatie CentER Savings Survey 1998 Mariline Feron Adriaan Hoogendoorn Corrie Vis (CentER Applied Research) (CentER Applied Research) (CentERdata) 1 maart 2000

Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 1.1 Zes vragenlijsten... 3 1.2 Acht databestanden... 3 1.3 Geaggregeerde data over inkomen... 4 1.4 Geaggregeerde data over bezit, schulden, en hypotheken... 6 1.5 Structuur van de documentatie... 9 1.6 Verschillen tussen de vragenlijst van 1998 en die van 1997... 10 2. Algemene Informatie over het Huishouden... 11 3. Vragenlijst Huishouden en Werk... 15 4. Vragenlijst Wonen en Hypotheken... 29 5. Vragenlijst Gezondheid en Inkomen... 42 6. Vragenlijst Bezit en Lenen... 61 7. Vragenlijst Economische en Psychologische Concepten... 110 Bijlagen Bijlage B1. Responscijfers Algemene Informatie over het Huishouden... 134 Bijlage B2. Responscijfers Huishouden en Werk... 135 Bijlage B3. Responscijfers Wonen en Hypotheken... 137 Bijlage B4. Responscijfers Gezondheid en Inkomen... 139 Bijlage B5. Responscijfers Bezit en Lenen... 143 Bijlage B6. Responscijfers Economische en Psychologische Concepten... 149 Bijlage B7. Responscijfers Geaggregeerde data over inkomen... 151 Bijlage B8. Responscijfers Geaggregeerde data over bezit, schulden en hypotheken... 152 2

1998 CentER Savings Survey 1. Inleiding 1. Inleiding CentER verzamelt sinds 1993 jaarlijks economische gegevens via een panel dat bestaat uit zo n twee- à drieduizend huishoudens. Deze zogenaamde CentER Savings Survey heeft als doelstelling om economische en psychologische factoren op het spaargedrag van huishoudens te bestuderen, en is gestart als onderdeel van het VSB-CentER Spaarproject. De gegevens worden verzameld met behulp van het telepanel van CentERdata. Bij deze methode van dataverzameling worden de vragenlijsten via een modem naar de respondenten verzonden, door hen op de computer ingevuld, en vervolgens worden de antwoorden via dezelfde weg geretourneerd. De enquêtering van de 1998-golf (de zesde golf) van de CentER Savings Survey heeft plaatsgevonden in de periode mei-december 1998. 1.1 Zes vragenlijsten De vragenlijst van de CentER Savings Survey is opgesplitst in zes deelvragenlijsten. Hieronder volgt een overzicht van de onderwerpen per deelvragenlijst: 1. Algemene informatie over het huishouden; 2. Huishouden en werk; 3. Wonen en hypotheken; 4. Gezondheid en inkomen; 5. Bezit en lenen; 6. Economische en psychologische concepten. Alle vragenlijsten zijn afgenomen bij twee panels: een representatief panel van ongeveer 1900 huishoudens en een panel dat bestaat uit huishoudens uit het hoogste inkomensdeciel, het zogeheten hoge-inkomenspanel van ongeveer 650 huishoudens. Binnen een huishouden worden in principe alle personen van 16 jaar en ouder geïnterviewd. De responscijfers bij deze vragenlijsten vindt u in tabel 1 hieronder. De algemene informatie over het huishouden betreft alle gezinsleden (dus ook gezinsleden die jonger zijn dan 16 jaar). Bovendien betreft de algemene informatie over het huishouden voornamelijk afgeleide variabelen. Deze vragen zijn niet aan de respondent voorgelegd, maar zijn uit andere variabelen afgeleid. Een voorbeeld: de provincie waarin de respondent woont wordt afgeleid van de postcode van de respondent. 1.2 Acht databestanden De verzamelde gegevens staan in zes databestanden in het formaat van SPSS portable files. Naast de bestanden met verzamelde gegevens zijn er twee bestanden met afgeleide gegevens. Het betreft een bestand met gegevens van afgeleid persoonlijk inkomen (zie paragraaf 1.3) en een bestand met gegevens van afgeleid persoonlijk bezit (zie paragraaf 1.4). De namen van de bestanden staan in de tweede kolom van tabel 1. 3

1998 CentER Savings Survey 1. Inleiding Tabel 1. Responsoverzicht van de verschillende deelvragenlijsten databestand onderwerp aantal personen aantal huishoudens 1. hhi98nl.por algemene informatie over het huishouden 4529 1772 2. wrk98nl.por huishouden en werk 2762 1771 3. hse98nl.por wonen en hypotheken 1778 1745 4. inc98nl.por gezondheid en inkomen 2392 1572 5. wth98nl.por bezit en lenen 1885 1298 6. psy98nl.por psychologische concepten 1365 985 7. agi98nl.por geaggregeerde inkomensgegevens 2151 1467 8. agw98nl.por geaggregeerde bezitsgegevens 2413 1754 Om de verschillende bestanden te koppelen kan men gebruik maken van twee variabelen: nohhold (het identificatienummer van het huishouden) en nomem (het identificatienummer van het lid van het huishouden). Omdat nomem altijd kleiner is dan 100, kan men op de volgende wijze een uniek persoonsnummer berekenen: nohhold? 100 + nomem Elk data record bevat een aantal variabelen die aangeven wanneer het interview afgenomen is. Uit deze gegevens is af te leiden hoeveel tijd een respondent heeft besteed aan het beantwoorden van de vragenlijst. Tabel 2 geeft een overzicht van de variabelen die aan het begin van elk data record staan. Tabel 2. Variabelen aan het begin van elk data record naam van de variabele omschrijving nohhold identificatienummer van het huishouden nomem identificatienummer van het lid van het huishouden month maand van het interview day dag van het interview bhour startuur van het interview bmin startminuut van het interview ehour einduur van het interview emin eindminuut van het interview noquest nummer van de vragenlijst Om onderscheid te maken tussen het representatieve en het hoge-inkomenspanel is een variabele panel opgenomen in de bestanden. Deze variabele heeft de waarde 2 indien het een observatie van het hoge-inkomenspanel betreft, en de waarde 1 indien de observatie tot het representatieve panel behoort. Verder geldt in het algemeen de volgende codering: Het antwoordalternatief ja krijgt de waarde 1 en het alternatief nee krijgt de waarde 2. Voor continue en enkele andere variabelen geldt dat weet niet of onbekend als -9 zijn gecodeerd. 1.3 Geaggregeerde data over inkomen In de CentER Savings Survey worden respondenten ondervraagd over een groot aantal inkomensbronnen die zij kunnen hebben. Op basis van de verschillende inkomenscomponenten hebben wij het totale bruto- en het totale netto-inkomen op persoonsniveau berekend. De procedure (in SPSS en SAS) die gehanteerd is voor de 1998-4

1998 CentER Savings Survey 1. Inleiding golf is uitvoerig gedocumenteerd en op verzoek te verkrijgen. Tabel 3 geeft een overzicht van de inkomenscomponenten die bij deze berekeningen gebruikt zijn. Tabel 3: Overzicht van de variabelen die zijn verwerkt in de geaggregeerde inkomensdata Variabele Omschrijving NOHHOLD Identificatienummer van het huishouden NOMEM Identificatienummer van het lid van het huishouden WINST winst [bruto] OG inkomen uit onroerend goed/kamerverhuur [bruto] HPREM premie subsidiereg. koopwoningen [bruto] BEURS studiebeurs [netto] STUDLEN studielening [netto] ALIM alimentatie volwassenen [bruto] ALIK alimentatie kinderen [netto] OTOEL Studietoelage ouders [netto] FTOEL toelage van familie[netto] RENTE rente/overig inkomen [bruto] ERF erfenis [netto] ZKP premie particuliere ziektekostenverzekering HS Huursubsidie [netto] HG Huurgewenningsbijdrage [netto] HWF Huurwaardeforfait [bruto] HTR Hypotheekrente [bruto] LOON loon [bruto] VUT vut-uitkering [bruto] WG wachtgeld [bruto] PENS Pensioenuitkering/lijfrente [bruto] WW ww-uitkering [bruto] ZW zw-uitkering [bruto] RWW rww-uitkering [bruto] AAW aww-uitkering [bruto] WAO wao-uitkering [bruto] IOAW ioaw/ioaz-uitkering [bruto] ABW abw-uitkering (bijstand) [bruto] AOW aow-uitkering [bruto] AWW aww-uitkering [bruto] LB betaalde loonbelasting IB berekende inkomstenbelasting ZFP ziekenfonds-/iza-premie BTOT totaal bruto-inkomen NTOT totaal netto-inkomen De variabelen nohhold en nomem dienen ter identificatie van het data record. De variabelen winst tot en met lb zijn gebaseerd op gegevens uit de vragenlijsten Gezondheid en Inkomen en Wonen en Hypotheken. Bij elke inkomenscomponent is aangegeven of het een bruto dan wel een netto inkomenscomponent betreft. Bij loon t/m aww is in eerste instantie uitgegaan van de bruto bedragen die men in de vragenlijst Gezondheid en Inkomen opgegeven heeft. Indien een respondent het bruto bedrag niet wist kon hij of zij het netto bedrag opgeven. In dat geval hebben we de netto bedragen tot bruto bedragen omgerekend. In het geval dat een respondent meerdere werkgevers heeft, zijn voor de variabele loon de bruto bedragen over de verschillende werkgevers gesommeerd. Voor het totale bruto-inkomen geldt dat dit gelijk is aan: btot = loon + vut + pens + zw + wao + ww + wg +aow + aww + abw + rww + aaw + ioaw 5

1998 CentER Savings Survey 1. Inleiding + alim + min(winst,0) + rente + og htr + hprem + hwf. Het totale bruto-inkomen is onbekend (heeft een missing value ) indien (in de bovenstaande vergelijking) een van de inkomenscomponenten vanaf loon tot en met alim onbekend is. Als een van de overige componenten (vanaf winst tot en met hwf) onbekend is, dan veronderstellen we voor het bepalen van het totale bruto-inkomen dat deze bedragen gelijk zijn aan nul. Merk op dat negatieve winst (verlies) niet van het bruto inkomen afgetrokken wordt, maar negatieve alimentatie (betaalde alimentatie) wel. Op basis van het totale brutoinkomen is vervolgens de inkomstenbelasting ib berekend. Voor het totale netto-inkomen geldt dat dit gelijk is aan: ntot = btot ib + alik + beurs + studlen + otoel + ftoel + erf + hs + hg + max(0,winst) + max(alim,0). Merk op dat voor het bepalen van het netto-inkomen negatieve winst (verlies) en negatieve alimentatie (betaalde alimentatie) bij het bruto-inkomen opgeteld worden (in die gevallen wordt een negatief getal opgeteld). Verder zien we in bovenstaande vergelijkingen dat het totale bruto-inkomen niet altijd groter of gelijk hoeft te zijn aan het totale netto-inkomen. Bijvoorbeeld een student met alleen een beurs of ouderlijke bijdrage zal een bruto-inkomen van nul hebben, terwijl zijn netto-inkomen groter zal zijn dan dit bedrag. De ziekenfondspremies zijn bepaald door voor elke inkomenscomponent vanaf loon t/m aww (in de eerste vergelijking hierboven) de ziekenfondspremie afzonderlijk te bepalen, en deze bedragen vervolgens te sommeren. 1.4 Geaggregeerde data over bezit, schulden en hypotheken Inleiding De data uit de CentER Savings Survey bevatten zeer gedetailleerde informatie over bezit, schulden en hypotheken. Voor sommige doeleinden is het echter praktischer om de beschikking te hebben over geaggregeerde data. Om deze reden hebben we een nieuwe dataset gemaakt van de hoofdcomponenten voor bezit, schulden en hypotheken. Voor ieder van deze hoofdcomponenten is het totale bedrag aan geld dat er (voor een bepaalde respondent) aan verbonden is berekend. Deze berekeningen zijn uitgevoerd op persoonsniveau (niet op huishoudniveau). Een lijst van de hoofdcomponenten voor bezit, schuld en hypotheken is opgenomen in tabel 4. In de tekst hieronder is ook sprake van subcomponenten. Onder subcomponenten verstaan we de onderdelen waar een hoofdcomponent uit bestaat. Bijvoorbeeld, de subcomponenten van de hoofdcomponent betaalrekeningen zijn alle afzonderlijke betaalrekeningen die een respondent heeft. Het construeren van nieuwe variabelen Voor iedere hoofdcomponent hebben we de volgende drie variabelen geconstrueerd: A. Het aantal subcomponenten waar de hoofdcomponent uit bestaat, zoals gerapporteerd door de respondent B. Het totale geldbedrag dat aan de hoofdcomponent verbonden is C. De zogenaamde missing value flag, waarmee het aantal weet niet antwoorden en het aantal 6

1998 CentER Savings Survey 1. Inleiding interval-antwoorden wordt aangeduid. De A variabele staat dus voor het aantal subcomponenten van een hoofdcomponent dat een respondent zegt te hebben. Bijvoorbeeld, als een respondent invult dat hij vier spaarbankboekjes heeft, dan heeft de A variabele voor de hoofdcomponent spaarbankboekjes de waarde 4. Voor sommige hoofdcomponenten van bezit (bijvoorbeeld bedrijfsspaarregelingen) kan de A variabele slechts de waarde ja of de waarde nee aannemen: een respondent doet óf wel mee aan een bedrijfsspaarregeling (de A variabele heeft de waarde 1) óf niet (de A variabele heeft de waarde 0). De B variabele staat voor het totale bedrag aan geld dat (voor een bepaalde respondent) aan de hoofdcomponent verbonden is. Dit totale bedrag wordt berekend op basis van de bedragen van de subcomponenten. Als een respondent het bedrag dat bij elke subcomponent hoort weet, is de berekening eenvoudig. Als een respondent niet het precieze bedrag weet, of als hij helemaal geen bedrag kan noemen, is de berekening van de waarde van de B variabele ingewikkelder. De procedure wordt hieronder uitgelegd bij de bespreking van de manier waarop weet niet antwoorden en interval-antwoorden worden meegerekend. De C variabele geeft aan hoe vaak de respondent het precieze bedrag dat bij een bepaalde subcomponent hoort niet weet, en hoe vaak de respondent helemaal geen bedrag kan noemen voor een bepaalde subcomponent. De waarde van de C variabele noemen we de missing value flag. De precieze betekenis hiervan wordt hieronder nader toegelicht. Weet niet antwoorden en interval-antwoorden Als een respondent het geldbedrag dat bij een bepaalde subcomponent hoort niet weet, wordt hij gevraagd een antwoord te kiezen uit een rijtje van zogenaamde interval-antwoorden (bijv. tussen 0 en 500 gulden, tussen 500 en 1000 gulden, tussen 1000 en 2000 gulden, etc.). Het laatste antwoord in een rijtje van interval-antwoorden is bijvoorbeeld 50.000 gulden of meer. Als de respondent geen enkel antwoord kiest uit een rijtje van interval-antwoorden, beschouwen we zijn antwoord als een weet niet antwoord. Als de respondent een interval-antwoord kiest, voegen we de middenwaarde van dit antwoord toe aan de totale waarde van de hoofdcomponent. Als een respondent bijvoorbeeld het antwoord tussen 1000 en 2000 gulden kiest, voegen we 1500 gulden toe aan het totale bedrag. In dit soort gevallen verandert de waarde van de missing value flag niet. Als een respondent echter het laatste interval-antwoord kiest (bijv. meer dan 50.000 gulden ), voegen we de ondergrens van het laatste interval-antwoord (50.000 gulden) aan het totale bedrag toe, en verhogen we de waarde van de missing value flag met tien. Bij weet niet antwoorden voegen we nul gulden toe aan het totale bedrag van de hoofdcomponent, en verhogen we de waarde van de missing value flag met één. Een voorbeeld: een respondent vult in dat hij vier betaalrekeningen heeft. Voor de eerste rekening geeft hij een bedrag op van 12.131 gulden, en voor de andere drie rekeningen geeft hij geen bedrag op. Het totale geldbedrag dat verbonden is aan de hoofdcomponent betaalrekeningen is dan dus 12.131 gulden, en de waarde van de missing value flag voor betaalrekeningen heeft de waarde 3. Hoofdcomponenten van bezit, schulden en hypotheken Uit de vragenlijst Bezit en Schulden verkrijgen we 25 hoofdcomponenten van bezit (B1 tot en met B25), acht hoofdcomponenten van schulden (S1 tot en met S8), en één hoofdcomponent 7

1998 CentER Savings Survey 1. Inleiding van hypotheken (B19Hy). Uit de vragenlijst Wonen en Hypotheken verkrijgen we twee hoofdcomponenten van bezit (B26Og en B26Og) en twee hoofdcomponenten van hypotheken (B26Hy en B26Hy). In tabel 4 is een overzicht opgenomen van alle hoofdcomponenten. Voor iedere hoofdcomponent van bezit, schulden of hypotheken hebben we de drie eerdergenoemde variabelen (A, B en C) berekend. Als we bij wijze van voorbeeld kijken naar spaarbankboekjes (B4), dan verwijst de variabele B4A naar het aantal spaarbankboekjes, de variabele B4B naar het totale geldbedrag dat verbonden is aan het totale aantal spaarbankboekjes, en B4C verwijst naar de missing value flag voor spaarbankboekjes. Voor de hoofdcomponent betaalrekeningen (B1), hebben we twee flags opgenomen: een voor positieve waarden (B1C) en een voor negatieve waarden (B1D). Tabel 4. Overzicht van alle hoofdcomponenten van bezit, schulden en hypotheken Vragenlijst Bezit en Schulden B1 Betaalrekeningen B2 Bedrijfsspaarregelingen (1=ja, 0=nee) B3 Spaarrekeningen gekoppeld aan een Postbankrekening B4 Spaarbankboekjes B5 Spaar- en depositorekeningen B6 Spaarbrieven, spaarbewijzen en spaarbiljetten B7 Koopsompolissen en lijfrenteverzekeringen B8 Spaar- en kapitaalverzekeringen B9 Gemengde levensverzekeringen B10 Pensioenvoorziening, niet gedeeltelijk betaald door werkgever (1=ja, 0=nee) B11 Groeifondsen B12 Beleggingsfondsen of beleggingsrekeningen B13 Obligaties of pandbrieven B14 Aandelen B15 Put-opties gekocht (1=ja, 0=nee) B16 Put-opties geschreven (1=ja, 0=nee) B17 Call-opties gekocht (1=ja, 0=nee) B18 Call-opties geschreven (1=ja, 0=nee) B19Og Onroerend goed, niet gebruikt voor eigen bewoning B19Hy Hypotheken op onroerend goed, niet gebruikt voor eigen bewoning B20 Auto s B21 Motoren B22 Boten B23 Caravans B24 Geld uitgeleend aan familie of vrienden (1=ja, 0=nee) B25 Spaartegoeden of investeringen die nog niet eerder genoemd zijn S1 Persoonlijke leningen S2 Doorlopende kredieten S3 Financieringskredieten S4 Schulden bij postorderbedrijven e.d. S5 Leningen bij familie of vrienden S6 Studieleningen S7 Kredieten op creditcards (1=ja, 0=nee) S8 Leningen die nog niet eerder genoemd zijn Vragenlijst Wonen en Hypotheken B26Og Eigenaar van woning (1=ja, 0=nee) B26Hy Hypotheken op de woning B27Og Eigenaar van tweede woning (1=ja, 0=nee) B27Hy Hypotheken op tweede woning 8

1998 CentER Savings Survey 1. Inleiding Voorbeeld Stel dat voor een bepaalde respondent de variabele B4A de waarde 5 heeft, B4B de waarde 65.000, en B4C de waarde 12. We weten dat voor de hoofdcomponent B4 (spaarbankboekjes) de waarde van het laatste interval-antwoord 50.000 gulden of meer is. Uit de waarde van B4C leiden we af dat er één laatste-interval-antwoord is gegeven en dat er twee weet niet antwoorden zijn gegeven. Aangezien de waarde van B4A gelijk is aan 5 leiden we hieruit af dat er voor twee spaarbankboekjes exacte antwoorden of niet-laatste-interval-antwoorden zijn gegeven, die samen optellen tot 15.000 gulden. 1.5 Organisatie van de documentatie De structuur van de documentatie van de CentER Savings Survey is ontleend aan de indeling in de zes deelvragenlijsten zoals genoemd in tabel 1. In de hoofdstukken 2 tot en met 7 vindt u een beschrijving van deze vragenlijsten (de letterlijke vraag- en antwoordteksten, en de routing). In deze documentatie zijn de vraagteksten en antwoorden niet geïntegreerd met een rechte telling van de antwoorden van de respondenten. Wel hebben we in de bijlage een overzicht van elke deelvragenlijst beschikbaar gesteld in de vorm van een korte beschrijving: de responscijfers. In dit overzicht vindt u voor elke variabele het aantal gegeven antwoorden, en de minimum- en maximumwaarde. Voor de dataverzameling is gebruik gemaakt van het computerprogramma INTERV. Computergestuurd enquêteren is erg flexibel. In de documentatie hebben wij geprobeerd de elektronische situatie zo goed mogelijk op papier weer te geven. We geven een voorbeeld aan de hand van de vraag naar de burgerlijke staat. De naam van de vraag (variabele) staat links in hoofdletters (burgst). Dan volgt de vraagtekst, en de antwoordmogelijkheden. Het getal voor iedere antwoordmogelijkheid correspondeert met de waarde van de variabele in het bestand. Achter elk antwoord staat de naam van de vraag die de respondent vervolgens voorgelegd is (de routing ). In het geval van de antwoorden 1 t/m 5 wordt naar de vraag jrbs gegaan. In het geval van het antwoord 6 wordt afhankelijk van bepaalde voorwaarden naar de vraag bezig, kk of kidout gegaan. BURGST Wat is uw burgerlijke staat? 1 gehuwd (inclusief gescheiden van tafel en bed) in gemeenschap van goederen... JRBS 2 gehuwd (inclusief gescheiden van tafel en bed) op basis van huwelijksvoorwaarden... JRBS 3 gescheiden van echtgen(o)ot(e)... JRBS 4 samenwonend met partner (ongehuwd)... JRBS 5 weduwe/weduwnaar... JRBS 6 altijd ongehuwd geweest... als niet hoofd van het huishouden...bezig als hoofd van het huishouden en GEBJAAR < 1953...KK als hoofd van het huishouden en GEBJAAR >= 1953...KIDOUT In enkele gevallen is de routing zo complex dat er een hulpvariabele is toegevoegd. Deze wordt aangeduid met de term routing variabele. Deze variabelen komen niet in het databestand voor, maar zijn slechts bedoeld om de routing van de vragenlijst weer te geven. 9

1998 CentER Savings Survey 1. Inleiding Een tweede voordeel van computergestuurd enquêteren is de mogelijkheid van tekstsubstitutie: afhankelijk van een eerder gegeven antwoord wordt een bepaalde tekst gesubstitueerd. De vraag jbrs informeert naar het jaartal waarin de status van de (huidige) burgerlijke staat bereikt is. Afhankelijk van de (huidige) burgerlijke staat wordt steeds een andere vraagtekst voorgelegd. In de documentatie ziet dit er als volgt uit: JBRS [indien gehuwd] In welk jaar bent u gehuwd? Indien u meer dan een keer bent gehuwd, wilt u dan het jaar invullen van uw laatste huwelijk....mndbs [indien gescheiden] In welk jaar bent u gescheiden?...mndbs [indien samenwonend] In welk jaar bent u gaan samenwonen?...mndbs [indien weduwe/weduwnaar] In welk jaar bent u weduwe/weduwnaar geworden?...mndbs In een andere toepassing van tekstsubstitutie wordt het gegeven antwoord van een eerdere vraag in de vraagtekst verwerkt. We illustreren dat aan de hand van de vragen ij2401 t/m ij2410. IJ2401 t/m IJ2410 Welke bron hebt u gebruikt bij het invullen van degegevens over het salaris bij [OPGEGEVEN WERKGEVER BIJ IJ301]? 1 een schriftelijke jaaropgave... IZ1 2 andere schriftelijke bron... IZ1 3 geen schriftelijke bron... IZ1 Variabelen van het type open vraag komen niet in het databestand voor. Ze worden echter wel in deze documentatie vermeld. De vermelding (string) achter de naam van de variabele geeft aan dat het hier om een open vraag gaat. Hieronder volgt een voorbeeld. RVUT Om welke reden bent u met vervroegd pensioen gegaan? 1 slechte gezondheidstoestand...bet 2 reorganisatie in het bedrijf of organisatie...bet 3 een andere reden... ARVUT ARVUT (string) Welke andere reden bedoelt u?...bet 1.6 Verschillen tussen de vragenlijst van 1998 en die van 1997 Er is geen verschil tussen de vragenlijst van 1998 en die van 1997. 10

1998 CentER Savings Survey 2. Algemene Informatie over het Huishouden 2. Algemene Informatie over het Huishouden PANEL Neemt de respondent deel aan het landelijk representatieve panel of aan het hoge-inkomenspanel? 1 het landelijk representatieve panel... GEBJAAR 2 het hoge-inkomenspanel... GEBJAAR GEBJAAR Geboortejaar van de respondent elk antwoord...geslacht GESLACHT Geslacht van de respondent 1 man...positie 2 vrouw...positie POSITIE Positie van de respondent binnen het huishouden 1 hoofd van het huishouden...onderw 2 echtgeno(o)t(e)...onderw 3 vaste partner (ongehuwd)...onderw 4 ouder/schoonouder...onderw 5 thuiswonend kind...onderw 6 huisgeno(o)t(e)...onderw 7 anders...onderw -9 onbekend...onderw ONDERW Hoogst genoten onderwijs 1 kleuter/basisonderwijs...scholing 2 VGLO of LAVO...SCHOLING 3 voortgezet speciaal onderwijs (bv. MLK- en VSO-school, LOM-school), MAVO of MULO...SCHOLING 4 HAVO, VWO, atheneum, gymnasium, HBS, MMS of lyceum...scholing 5 lager beroepsonderwijs (bv. LTS, LEA O, lagere land- en tuinbouwschool)...scholing 6 middelbaar beroepsonderwijs (bv. MTS, MEAO, middelbare land- en tuinbouwschool)...scholing 7 hoger beroepsonderwijs (bv. HTS, HEAO, opleidingen MO-akten)...SCHOLING 8 hoger beroepsonderwijs tweede fase (bv. accountant NIVRA, actuaris, opleidingen MO-B-akten)......SCHOLING 9 wetenschappelijk onderwijs...scholing 10 speciaal onderwijs...scholing 11 leerlingwezen...scholing 12 ander onderwijs...scholing -9 onbekend...scholing SCHOLING Hoogst behaalde diploma van de respondent 1 kleuter/basisonderwijs...bezigbel 2 VGLO of LAVO...BEZIGBEL 3 voortgezet speciaal onderwijs (bv. MLK- en VSO-school, LOM-school), MAVO of MULO...BEZIGBEL 4 HAVO, VWO, atheneum, gymnasium, HBS, MMS of lyceum...bezigbel 5 lager beroepsonderwijs (bv. LTS, LEAO, lagere land- en tuinbouwschool)...bezigbel 6 middelbaar beroepsonderwijs (bv. MTS, MEAO, middelbare land- en tuinbouwschool)...bezigbel 7 hoger beroepsonderwijs (bv. HTS, HEAO, opleidingen MO-akten)...BEZIGBEL 8 hoger beroepsonderwijs tweede fase (bv. accountant NIVRA, actuaris, opleidingen MO-B-akten)......BEZIGBEL 11

1998 CentER Savings Survey 2. Algemene Informatie over het Huishouden 9 wetenschappelijk onderwijs...bezigbel 10 speciaal onderwijs...bezigbel 11 leerlingwezen...bezigbel 12 ander onderwijs...bezigbel -9 onbekend...bezigbel BEZIGBEL Belangrijkste bezigheid van de respondent 1 werkt in loondienst... BEZIG1 2 meewerkend in eigen bedrijf... BEZIG1 3 militair eerste oefening... BEZIG1 4 zoekt werk na baanverlies... BEZIG1 5 zoekt voor het eerst werk... BEZIG1 6 scholier, student... BEZIG1 7 doet thuis de huishouding... BEZIG1 8 gepensioneerd, AOW, VUT... BEZIG1 9 arbeidsongeschikt... BEZIG1 10 onbetaald werk+uitkering... BEZIG1 11 doet vrijwilligerswerk... BEZIG1 12 doet iets anders... BEZIG1-9 onbekend... BEZIG1 BEZIG1 t/m BEZIG12 Alle bezigheden van de respondent (1=ja, 2=nee) 1 werkt in loondienst...aantalhh 2 meewerkend in eigen bedrijf...aantalhh 3 militair eerste oefening...aantalhh 4 zoekt werk na baanverlies...aantalhh 5 zoekt voor het eerst werk...aantalhh 6 scholier, student...aantalhh 7 doet thuis de huishouding...aantalhh 8 gepensioneerd, AOW, VUT...AANTALHH 9 arbeidsongeschikt...aantalhh 10 onbetaald werk+uitkering...aantalhh 11 doet vrijwilligerswerk...aantalhh 12 doet iets anders...aantalhh AANTALHH Aantal leden van het huishouden elk antwoord...aantalki AANTALKI Aantal kinderen in het huishouden elk antwoord...sted STED Stedelijkheid van de woongemeente (zie CBS, 1992, Een nieuwe maatstaf voor stedelijkheid: de omgevingsadressendichtheid, in: Maandstatistiek van de bevolking, juli 1992) 1 zeer stedelijke gemeente (meer dan 2500 adressen per km 2 )...REGIO 2 sterk stedelijke gemeente (1500 tot 2500 adressen per km 2 )...REGIO 3 matig stedelijke gemeente (1000 tot 1500 adressen per km 2 )...REGIO 4 weinig stedelijke gemeente (500 tot 1000 adressen per km 2 )...REGIO 5 niet stedelijke gemeente (minder dan 500 adressen per km 2 )...REGIO REGIO Regio van de woongemeente 12

1998 CentER Savings Survey 2. Algemene Informatie over het Huishouden 1 Drie grote steden... PROV 2 Rest west... PROV 3 Noord... PROV 4 Oost... PROV 5 Zuid... PROV PROV Provincie van de woongemeente 1 Groningen...URB 2 Friesland...URB 3 Drenthe...URB 4 Overijssel...URB 5 Flevoland...URB 6 Gelderland...URB 7 Utrecht...URB 8 Noord-Holland...URB 9 Zuid-Holland...URB 10 Zeeland...URB 11 Noord-Brabant...URB 12 Limburg...URB URB Urbanisatiegraad van de woongemeente (zie CBS, 1983, Typologie van de Nederlandse gemeenten naar urbanisatiegraad, 28 februari 1971, s-gravenhage, Staatsuitgeverij) 12 plattelandsgemeente (A2)... WOONVORM 13 plattelandsgemeente (A3)... WOONVORM 14 plattelandsgemeente (A4)... WOONVORM 21 verstedelijkte plattelandsgemeente (B1)... WOONVORM 22 verstedelijkte plattelandsgemeente (B2)... WOONVORM 23 verstedelijkte plattelandsgemeente (B3)... WOONVORM 31 plattelandsstadje (C1)... WOONVORM 32 kleine stad (C2)... WOONVORM 33 middelgrote stad 1 (C3)... WOONVORM 34 middelgrote stad 2 (C4)... WOONVORM 35 grote stad (C5)... WOONVORM WOONVORM Samenstelling van het huishouden. De respondent: 1 woont alleen...account 2 woont met een partner samen, zonder thuiswonende kinderen...account 3 woont met een partner samen, met thuiswonende kinderen...account 4 woont zonder partner maar met thuiswonende kinderen...account 5 woont in een andere woonvorm...account ACCOUNT Welk lid van het huishouden is het meest betrokken bij de financiële administratie van het huishouden? Met financiële administratie wordt bedoeld het verrichten van betalingen voor de huur, hypotheek, het afsluiten van leningen, het doen van een eventuele belastingaangifte, enz. 1 ikzelf... KOSTWIN 2 iemand anders... KOSTWIN KOSTWIN Wie is in uw huishouden de hoofdkostwinner? De hoofdkostwinner is degene met het hoogste inkomen. 1 ikzelf...partner 2 iemand anders...partner 13

1998 CentER Savings Survey 2. Algemene Informatie over het Huishouden PARTNER Is er een partner aanwezig in het huishouden? 1 ja...einde 2 nee...einde EINDE Algemene Informatie over het Huishouden 14

1998 CentER Savings Survey 3. Vragenlijst Huishouden en Werk 3. Vragenlijst Huishouden en Werk Deze vragenlijst gaat over betaalde werkzaamheden en pensioenvoorzieningen. Nu volgen echter eerst enkele aanvullende vragen over uw huishouden en/of persoonlijke kenmerken. BURGST Wat is uw burgerlijke staat? 1 gehuwd (inclusief gescheiden van tafel en bed) in gemeenschap van goederen... JRBS 2 gehuwd (inclusief gescheiden van tafel en bed) op basis van huwelijksvoorwaarden... JRBS 3 gescheiden van echtgen(o)ot(e)... JRBS 4 samenwonend met partner (ongehuwd)... JRBS 5 weduwe/weduwnaar... JRBS 6 altijd ongehuwd geweest... als niet hoofd van het huishouden...bezig als hoofd van het huishouden en GEBJAAR < 1953...KK als hoofd van het huishouden en GEBJAAR >= 1953...KIDOUT JBRS [indien gehuwd] In welk jaar bent u gehuwd? Indien u meer dan een keer bent gehuwd, wilt u dan het jaar invullen van uw laatste huwelijk....mndbs [indien gescheiden] In welk jaar bent u gescheiden?...mndbs [indien samenwonend] In welk jaar bent u gaan samenwonen?...mndbs [indien weduwe/weduwnaar] In welk jaar bent u weduwe/weduwnaar geworden?...mndbs MNDBS En in welke maand? Voor de maand moet u een getal invullen; 1=januari, 2=februari, etc. indien u geen hoofd van het huishouden bent...bezig indien u hoofd van het huishouden bent en geboren voor 1953...KK indien u hoofd van het huishouden bent en geboren in of na 1953...KIDOUT Uit de huishoudbox is bekend wat de samenstelling van uw huishouden is. In het navolgende wordt u gevraagd naar eventuele kleinkinderen en kinderen die niet (meer) tot uw huishouden behoren. KK Hebt u kleinkinderen? 1 ja...hkk 2 nee...kidout HKK Hoeveel kleinkinderen hebt u?...kidout KIDOUT Hebt u kinderen die niet (meer) tot het huishouden behoren? 1 ja...hkidout 2 nee...bezig HKIDOUT Hoeveel van uw kinderen behoren niet (meer) tot uw huishouden? indien 0...BEZIG indien > 0...D1 15

1998 CentER Savings Survey 3. Vragenlijst Huishouden en Werk Onderstaande tekst en vragen worden alleen gesteld indien bij HKIDOUT een aantal van meer dan 0 is opgegeven. Hierna wordt u gevraagd naar de geboortedata van de kinderen die niet (meer) tot uw huishouden behoren. Wilt u ALLE kinderen opgeven die ooit tot het huishouden van u of van uw eventuele partner hebben behoord. Wilt u voor de maand een getal invullen (1=januari, 2=februari, etcetera). D1 Geboortedag eerste kind...d2 D2 Geboortemaand eerste kind...d3 D3 Geboortejaar eerste kind... indien meer dan 1 kind (HKIDOUT>1)...D4 indien niet meer dan 1 kind (HKIDOUT=1)...GESL01 D4 Geboortedag tweede kind...d5 D5 Geboortemaand tweede kind...d6 D6 Geboortejaar tweede kind... indien meer dan 2 kinderen (HKIDOUT>2)...D7 indien niet meer dan 2 kinderen (HKIDOUT=2)...GESL01 D7 t/m D30 Idem voor derde t/m tiende kind...gesl01 GESL01 Wat is het geslacht van het EERSTE buitenshuis wonende kind? 1 man...redaf01 2 vrouw...redaf01 REDAF01 Wat is de voornaamste reden voor afwezigheid van uw EERSTE kind? 1 is onafhankelijk en heeft eigen huishouden... 2 studeert buitenshuis of in internaat... 3 militaire dienst... 4 ziekenhuis of psychiatrische inrichting... 5 vakantie... 6 overleden... 7 andere reden... indien meer dan 1 kind (HKIDOUT>1)...GESL02 indien niet meer dan 1 kind (HKIDOUT=1)...BEZIG GESL02 Wat is het geslacht van het TWEEDE buitenshuis wonende kind? 1 man...redaf02 2 vrouw...redaf02 REDAF02 Wat is de voornaamste reden voor afwezigheid van uw TWEEDE kind? 16

1998 CentER Savings Survey 3. Vragenlijst Huishouden en Werk 1 is onafhankelijk en heeft eigen huishouden... 2 studeert buitenshuis of in internaat... 3 militaire dienst... 4 ziekenhuis of psychiatrische inrichting... 5 vakantie... 6 overleden... 7 andere reden... indien meer dan 2 kinderen (HKIDOUT>2)...GESL03 indien niet meer dan 2 kinderen (HKIDOUT=2)...BEZIG GESL03 t/m GESL10 Idem voor het derde tot en met tiende kind...redaf03 REDAF03 t/m REDAF10 Idem voor het derde tot en met tiende kind...bezig De volgende vragen gaan over betaalde werkzaamheden en pensioenen. We beginnen met een vraag die u al in een eerdere vragenlijst is gesteld. De categorieën zijn echter iets anders geformuleerd. Op het volgende scherm wordt u gevraagd waartoe u zich in de eerste plaats rekent. Het gaat om de bezigheid die de meeste tijd in beslag neemt. Als betaald werk wordt beschouwd: - werk voor eigen rekening of risico; - werk als gezinslid in bedrijf van echtgeno(o)t(e) of ouders; - werk in loondienst; - werk in sociale werkplaats; - in opleiding bij een bedrijf of instelling, maar met loon of salaris; - stagiair met loon of salaris. BEZIG Waartoe rekent u zich in de eerste plaats? 1 verricht betaald werk... LOOND2 3 zoek werk na verlies van een werkkring...bet 4 zoek voor het eerst werk/zoek werk na een langdurige onderbreking...bet 5 ben scholier, student, stagiair met alleen onkostenvergoeding...bet 6 doe het huishouden...bet 7 ben gepensioneerd, rentenier... VUT 8 ben met vervroegd pensioen...rvut 9 ben geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt...afgek 10 doe onbetaald werk met behoud van uitkering...bet 11 doe vrijwilligerswerk...bet 12 iets anders...bet AFGEK (string) Op welke ziekte, handicap of andere aandoening bent u afgekeurd?...bet VUT Bent u met vervroegd pensioen gegaan? 1 ja...rvut 2 nee...bet RVUT Om welke reden bent u met vervroegd pensioen gegaan? 1 slechte gezondheidstoestand...bet 2 reorganisatie in het bedrijf of organisatie...bet 3 omdat ik het graag wilde en het mogelijk was...bet 17

1998 CentER Savings Survey 3. Vragenlijst Huishouden en Werk 4 een andere reden... ARVUT ARVUT (string) Welke andere reden bedoelt u?...bet BET Verricht u betaald werk, ook al is het maar voor een of enkele uren per week of voor een korte periode? 1 ja... JAARW 2 nee... OOITW OOITW Hebt u ooit betaald werk verricht? 1 ja... JWERKL 2 nee...zoek Voor de routing in de vragenlijst is het volgende van belang; we zeggen dat de respondent nu betaald werk heeft indien geldt dat BEZIG=1 of BET=1. Indien geldt dat BEZIG? 1 en BET? 1 en OOITW=1 zeggen we dat de respondent vroeger een betaalde werkkring had. Indien u meer dan 1 werkkring hebt, gaan de volgende vragen over de werkkring waaraan u de MEESTE tijd besteedt. Indien u meer dan 1 werkkring tegelijkertijd had, gaan de volgende vragen over de LAATSTE werkkring waaraan u de meeste tijd besteedde. LOOND2 Bent u werknemer in vaste of tijdelijke dienst, oproepkracht, uitzendkracht of bent u een zelfstandige/freelancer of vrij beroepsbeoefenaar? NB: Directeur van BV is werknemer. 1 werknemer in vaste dienst... LOOND3 2 werknemer in tijdelijke dienst... LOOND3 3 oproepkracht...uren2 4 uitzendkracht...uren2 5 zelfstandige, meewerkend in gezinsbedrijf, freelancer, vrij beroep...maats LOOND3 Werkt(e) u in loondienst bij de overheid (rijk, provincie, gemeente), bij een BV of bij een andere instelling (NV, stichting, vereniging of coöperatie)? 1 ja, in loondienst bij de overheid...schaal1 2 ja, in loondienst bij een BV...UREN2 3 ja, in loondienst bij een andere instelling (NV, stichting, vereniging of coöperatie)...uren2 MAATS Participeer(t)(de) u in een maatschap of vennootschap onder firma (VOF)? Huisartsen, notarissen en agrariërs kennen veelal een maatschapsvorm; productiebedrijven veelal een vennootschap onder firma (VOF). 1 ja, in een MAATSCHAP... ROUTING VARIABELE 1 2 ja, in een VOF... ROUTING VARIABELE 1 3 nee...zelfst ZELFST Bent/was u zelfstandige of werkt(e) u mee in het gezinsbedrijf, of bent (was) u freelancer? 1 zelfstandige... ROUTING VARIABELE 1 2 werk(te) mee in gezinsbedrijf... ROUTING VARIABELE 1 3 freelancer... ROUTING VARIABELE 1 SCHAAL1 18

1998 CentER Savings Survey 3. Vragenlijst Huishouden en Werk Bent/was u werkzaam als ambtenaar of beroepsmilitair? 1 ja, als ambtenaar...schaal2 2 ja, als beroepsmilitair...schaal2 3 nee... ROUTING VARIABELE 1 SCHAAL2 (string) Wilt u hieronder de schaal of rang aangeven die u hebt/had als ambtenaar of beroepsmilitair?...uren2 ROUTING VARIABELE 1 (deze variabele komt niet in het databestand voor) Heeft u nu betaald werk of heeft u vroeger een betaalde werkkring gehad? Nu betaald werk...functie Vroeger een betaalde werkkring gehad... UREN2 FUNCTIE (string) Wat voor een functie of beroep had u bij uw laatste werkgever?....uren UREN Hoeveel uren per week was u volgens uw arbeidscontract werkzaam bij uw laatste werkgever? aantal uren:... DIGITS We willen u nu vragen om uw laatste beroep of functie te coderen. U kunt daartoe in de volgende vragen aangeven in WELKE CATEGORIE het beroep of de functie het beste past. DIGITS Met behulp van de module BEROEPENBOOM wordt een CBS-categorie voor het beroep bepaald (volgens de ISCO-methode).... ROUTING VARIABELE 2 ROUTING VARIABELE 2 (deze komt niet in het databestand voor) Geeft deze laatste categorie een juiste omschrijving van uw laatste beroep of functie? 1 ja...uurwerk 2 nee...hoedan HOEDAN (string) Hoe zou u uw beroep of functie omschrijven?...uurwerk UREN2 Hoeveel uren per week bent u volgens arbeidscontract werkzaam? (niet-zelfstandigen) Hoeveel uren werkt u gewoonlijk per week? (zelfstandigen) aantal uren: indien LOOND = 1, 2, of 3 (in loondienst)...uurwerk indien LOOND = 4 (zelfstandige)... VAKAN UURWERK Hoeveel uur per week werkt(e) u gemiddeld IN WERKELIJKHEID in uw (laatste) (belangrijkste) werkkring? Of overuren al dan niet betaald worden (werden) doet niet terzake. aantal uren... indien NU betaald werk... VAKAN indien VROEGER betaald werk...vakverl VAKAN Hoeveel vakantiedagen hebt u in 1997 opgenomen? (zelfstandigen) 19

1998 CentER Savings Survey 3. Vragenlijst Huishouden en Werk Hoeveel vakantiedagen (inclusief arbeidstijdverkorting) hebt u bij uw werkgever in 1997 opgenomen? (niet-zelfstandigen) NB: Voor mensen die niet naar eigen believen vakantiedagen kunnen opnemen, bijvoorbeeld onderwijsgevenden, bedoelen we hier het aantalvakantiedagen dat men genoten heeft. aantal dagen:... MWERK VAKVERL Hoeveel vakantiedagen (inclusief arbeidstijdverkorting) nam u gemiddeld per jaar op? NB: Voor mensen die niet naar eigen believen vakantiedagen konden opnemen, bijvoorbeeld onderwijsgevenden, bedoelen we hier het aantalvakantiedagen dat men gemiddeld genoot. aantal dagen:... MWERK MWERK Hebt u voor uw huidige/laatste werkkring nog meer werkkringen gehad? NB: We bedoelen hier alleen werkkringen die u VOOR uw pensioen hebt gehad. 1 ja...ewerk 2 nee...jfull EWERK In welk jaar begon u met uw eerste betaalde werkkring? jaar:...jfull JFULL Hoeveel jaar hebt u in totaal TEN MINSTE 32 UUR PER WEEK volgens arbeidscontract gewerkt? aantal jaren:...jpart JPART Hoeveel jaar hebt u in totaal MINDER DAN 32 UUR PER WEEK volgens arbeidscontract gewerkt? aantal jaren:... indien NU betaald werk... JAARW indien VROEGER betaald werk... JWERKL JAARW In welk jaar bent u in uw huidige werkkring begonnen? indien na 1990...MAANDW indien in 1990 of eerder...reis MAANDW En in we lke maand? U kunt een getal opgeven van 1 t/m 12 (1=januari, 2=februari etc.)...reis REIS Hoe lang moet u gewoonlijk reizen van uw HUIS naar uw WERK?... POB POB Was u in de laatste werkkring voor uw pensioen werkzaam als werknemer of als zelfstandige? 1 werknemer (in loondienst)... POC 2 zelfstandige, freelancer, meewerkend in gezinsbedrijf...berpens 3 vrij beroep...berpens POC Werkt(e) u in de laatste werkkring voor uw pensioen in loondienst bij de overheid (rijk, provincie, gemeente), bij een BV of bij een andere instelling (NV, stichting, vereniging of co?peratie)? 1 ja, in loondienst bij de overheid...wpens 20