De invloed van een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap op het temperament van het kind Pedagogische Wetenschappen Bachelorscriptie

Vergelijkbare documenten
Angst in de zwangerschap: consequenties voor moeder en kind

Nederlandse samenvatting

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Dutch summary)

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Beschrijvende statistieken

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005)

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen. bij Voormalige Borstkankerpatiënten

Nederlandse samenvatting

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

op het latere leven Anja Huizink Vrij Universiteit Amsterdam Radboud Universiteit Nijmegen

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

S Samenvatting Veldman, Karin.indd :25

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Nederlandse Samenvatting

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children

De meerwaarde van Haptonomische Zwangerschapsbegeleiding voor de prenatale gehechtheid tussen ouders en kind: Een effectstudie. Monica Pollmann, MSc

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

faculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen Vroege ontwikkeling Motorische ontwikkelingspatronen bij jonge kinderen met ZEVMB

Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial

Masterscriptie. Bestaat er een verband tussen prenatale angst of depressie bij de moeder en angst of depressie bij het kind?

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

Toestemming voor een onderzoek

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders?

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING

Hoe meer stress, hoe beter?!

Samenvatting. (Dutch Summary)

GENERATIE 2020 E E N BLIK OP DE RESULTATEN

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

De Invloed van Familie op

NeDerLANDse samenvatting

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren:

Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling?

Running head: MATERNALE DEPRESSIE, DRIE TRIMESTERS EN NEGATIEVE AFFECTIVITEIT

Vitamine B12 deficiëntie

INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 5

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

Marrit-10-H :05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Paternale en maternale postnatale angst, depressie en het temperament van het kind.

MENTALE VEERKRACHT ALS BUFFER TEGEN DOCENTEN STRESS 1. Mentale Veerkracht als Buffer tegen Docenten Stress-Reactiviteit: een ESM-studie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

De effecten van het Medisch Onderzoek Vliegramp Bijlmermeer op de

Richtlijn Multidisciplinaire richtlijn Excessief huilen

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

22/11/2011. Inhoud LITERATUUR BRUSSEN. Gezonde kinderen

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Additional file 3. 1.Dutch version of the Informed Consent form 2.Dutch version of the Information Statement for participants

De Relatie tussen Extraversie, Uitdagend Opvoedingsgedrag van Ouders en Sociale Angst bij Jonge Kinderen: Een Mediatie-Analyse Iris Wijker

Hechting en hechtingsproblemen. Risico- en beschermende factoren

Samenvatting. Coparenting en Angst van het Kind

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen?

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression

Samenvatting (Summary in Dutch)

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

RAPPORT EVALUATIE GEBRUIK ONLINE KLACHTGERICHTE MINI-INTERVENTIES (SNELBETERINJEVEL.NL)

MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE

Transcriptie:

FACULTEIT DER SOCIALE WETENSCHAPPEN De invloed van een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap op het temperament van het kind Pedagogische Wetenschappen Bachelorscriptie Anouk Freund 1035533 Begeleiders: mw. Dr. E. Platje, H. Smaling, Msc. Universiteit Leiden, afdeling Orthopedagogiek, Een Goed Begin 06-06-2014

Samenvatting Een problematisch temperament, verhoogde negatieve emotionaliteit en verminderde zelfregulatie, van een kind kan leiden tot gedragsproblemen en negatief ouderschap. Meer kennis over risicofactoren is nodig, daarom richtte het huidige onderzoek zich op prenatale stress als risicofactor voor een problematisch temperament bij het kind. Het doel was te bepalen of prenatale stress samenhangt met negatieve emotionaliteit en zelfregulatie van het kind. Op de Vragenlijst Recente Gebeurtenissen rapporteerden 78 (59%) moeders, met een gemiddelde leeftijd van 22.46 (SD = 2.26) jaar, geen stress. Hun kinderen, 41 (62%) jongens en 25 (38%) meisjes, hadden een gemiddelde leeftijd van 5.97 (SD = 0.43) maanden. Vijfenvijftig (41%) moeders, met een gemiddelde leeftijd van 22.22 (SD = 2.29) jaar, rapporteerden stress. Hun kinderen, 22 (45%) jongens en 27 (55%) meisjes, hadden een gemiddelde leeftijd van 5.98 (SD = 0.44) maanden. Negatieve emotionaliteit en zelfregulatie werden onderzocht met de Infant Behavior Questionnaire Revised. Een trend van verhoogde negatieve emotionaliteit van het kind bij prenatale stress werd gevonden (t(81.89) = 1.90, p =.061) bij de groep zonder stress (M = 2.47, SD = 0.64) en met stress (M = 2.74, SD = 0.82). Voor zelfregulatie werd geen verband gevonden (t(107) = 0.92, p =.361) bij de groep zonder stress (M = 5.24, SD = 0.61) en met stress (M = 5.14, SD = 0.59). Prenatale stress is een risicofactor voor verhoogde negatieve emotionaliteit bij het kind en mogelijk stimuleert dit later verminderde zelfregulatie. Om negatieve gevolgen te voorkomen, kunnen interventies starten die een problematisch temperament beperken. 2

Inleiding Op een avond wil een moeder samen met haar kind een spelletje spelen, voordat zij haar kind naar bed brengt. Het kind wil echter nog televisie kijken en pakt al snel de afstandsbediening. Wanneer de moeder vertelt dat dit niet de bedoeling is, raakt het kind overstuur. Het kind is ontroostbaar en uiteindelijk belooft de moeder uit wanhoop dat haar kind, nadat zij eerst samen een spelletje hebben gespeeld, even televisie mag kijken. Het kind blijft echter ontroostbaar: hij blijft gedurende langere tijd huilen. Wanneer de moeder probeert het spelletje te spelen, raakt het kind steeds afgeleid door de afstandsbediening. Na vele pogingen gaat de moeder overstag en mag het kind televisie kijken. De ontroostbaarheid van dit kind is een indicator van een problematisch temperament. Temperament wordt namelijk beoordeeld op het gebied van emotionaliteit en zelfregulatie. Wanneer er een verhoogde negatieve emotionaliteit of een verminderde zelfregulatie wordt ervaren, valt er te spreken van een problematisch temperament (Gartstein & Rothbart, 2003). Een problematisch temperament heeft verschillende negatieve gevolgen voor het kind. Het kan bijvoorbeeld leiden tot stoornissen wanneer het kind ouder wordt, zoals een angststoornis (Boschloo, Vogelzangs, Van Den Brink, Smit, Beekman & Penninx, 2013; Haycraft, Farrow, Meyer, Powell & Blissett, 2011). Een verhoogde negatieve emotionaliteit en verminderde zelfregulatie leidt tevens tot slaapproblemen. Zo kan het langer duren voordat iemand in slaapt valt en wordt iemand met een dergelijk temperament vaker wakker in de nacht (Ottoni, Lorenzi & Lara, 2010). Daarnaast kan verhoogde negatieve emotionaliteit in de kindertijd de ontwikkeling van de zelfregulatie van het kind verstoren. Deze verminderde zelfregulatie van het kind kan ook weer leiden tot een meer negatief ouderschap. Tot slot leidt negatief ouderschap tot meer gedragsproblemen bij kinderen (Bridgett et al., 2009). Een problematisch temperament heeft ook negatieve gevolgen voor de ouders. Niet alleen leidt het tot een meer negatief ouderschap, ook kan het leiden tot meer stress bij de moeder (Bridgett et al., 2009; Pesonen, Räikkönen, Heinonen, Komsi, Järvenpää & Strandberg, 2008). Een problematisch temperament is ook een risicofactor voor meer stress tijdens het ouderschap (Gray, Edwards, O Callaghan, Cuskelly & Gibbons, 2013). Zeker in combinatie met een depressie van de moeder, wat ook gerelateerd is aan een problematisch temperament van een kind, is het een belangrijke risicofactor voor stress tijdens het ouderschap (Gray, Edwards, O Callaghan, Cuskelly & Gibbons, 2013; Tikotzky, Chambers, Gaylor & Manber, 2010). Een belangrijke risicofactor voor een problematisch temperament van het kind is stress van de moeder in de vroege kindertijd. Wanneer de moeder tijdens de vroege kindertijd een 3

stressvolle gebeurtenis ervaart, voorspelt dit een vergrote negatieve affectiviteit bij het kind gedurende de gehele kindertijd (Pesonen et al., 2008). Prenatale stress bij de moeder kan leiden tot onder andere vroeggeboorte, een ontwikkelingsachterstand bij kinderen en een verhoogd risico op ziektes in de vroege kindertijd (Dunkel Schetter & Tanner, 2012; Beijers, Jansen, Riksen-Walraven & De Weerth, 2010). Met name prenatale psychosociale stress komt veel voor en is tevens een risicofactor voor vroeggeboorte en een laag geboortegewicht (Woods, Melville, Guo, Fan & Gavin, 2010). Tot slot blijkt dat vrouwen die tijdens de zwangerschap stress ervaren, meer risico lopen op een verminderde kwaliteit van het ouderschap. Ook zijn er relaties met temperament aangetoond, zo leidt stress tijdens de zwangerschap tot meer angst wanneer het kind ouder wordt (Beijers, Jansen, Riksen-Walraven & De Weerth, 2010; Davis & Sandman, 2012). Het blijkt dus dat een problematisch temperament voor problemen kan zorgen bij zowel het kind zelf als de ouders. Om meer inzicht te krijgen in stress als risicofactor voor een problematisch temperament, richt dit onderzoek zich op de hoofdvraag: hoe verschilt het temperament van kinderen van moeders die stress hebben ervaren tijdens de zwangerschap, van kinderen van moeders die geen stress hebben ervaren tijdens de zwangerschap? Dit verschil wordt onderzocht op het gebied van twee factoren van temperament: negatieve emotionaliteit en zelfregulatie. Er wordt een samenhang verwacht tussen het meemaken van een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap en een verhoogde negatieve emotionaliteit en een verminderde zelfregulatie (Pesonen et al., 2008). 4

Methode Een Goed Begin Dit onderzoek maakt deel uit van het onderzoek Een Goed Begin. Deze overkoepelende studie is goedgekeurd door de Commissie Ethiek van de Faculteit der Sociale Wetenschappen en de Medische Ethische Toetsingscommissie van de Universiteit Leiden. Het doel van Een Goed Begin is te bepalen wat zorgt voor een goede start voor moeder en kind, om op die manier een optimale ontwikkeling van het kind te stimuleren. De data van Een Goed Begin wordt verzameld op vijf meetmomenten gedurende de zwangerschap en de eerste twee levensjaren van het kind. Meetmoment 1 vindt plaats tijdens de zwangerschap. Deze meting wordt gedaan bij de moeder thuis en bij voorkeur wanneer de moeder 27 weken zwanger is. Meetmoment 2 vindt plaats als het kind zes maanden oud is, ook bij de moeder thuis. Meetmoment 3 wordt gehouden op het Babylab van de Universiteit Leiden, het kind is dan twaalf maanden oud. Meetmoment 4 vindt bij de moeder thuis plaats wanneer het kind twintig maanden oud is. De laatste afspraak, meetmoment 5, wordt ten slotte uitgevoerd op het Babylab. Het kind is dan tweeënhalf jaar oud. Voor het huidige onderzoek werd gebruikgemaakt van de data verkregen op meetmoment 1 en meetmoment 2. Het databestand van het huidige onderzoek bestond uit 133 moeders. Deze moeders kwamen uit het databestand van Een Goed Begin, dat bestaat uit 202 moeders en nog altijd wordt uitgebreid. Voor inclusie moesten de moeders tussen de 16 en 26 jaar oud zijn, bij voorkeur 27 weken zwanger zijn van hun eerste kind (M = 29.39, SD = 3.48) en de Nederlandse taal goed beheersen. Ook mochten er geen fysieke beperkingen bekend zijn bij het kind. In het huidige onderzoek werden voor de T-toets 33 vrouwen geëxcludeerd, omdat bij hen meetmoment 2 nog niet had plaatsgevonden of omdat de data miste. Bij 21 van deze 33 vrouwen was het kind nog niet geboren of was de data nog niet geregistreerd in het databestand. Bij de andere 12 vrouwen was het kind al wel geboren, maar ontbrak de benodigde data van meetmoment 2. Mogelijke verklaringen zijn dat de moeders besloten hadden te stoppen met deelname aan het onderzoek of dat de onderzoekers van Een Goed Begin de data nog niet hadden ingevoerd. De gemiddelde leeftijd van de moeders was ten tijde van meetmoment 1 22.24 jaar (SD = 2.34). De moeders kwamen voornamelijk uit de Randstad. De kinderen, 66 jongens en 56 meisjes, hadden een gemiddelde leeftijd van 5.98 maanden ten tijde van meetmoment 2 (SD = 0.48) en hadden een gemiddeld geboortegewicht van 3391.30 gram (SD = 530.40). Bij één kind was het geboortegewicht en de leeftijd ten tijde van meetmoment 2 nog niet ingevoerd. 5

De moeders werden geworven via bijvoorbeeld verloskundigenpraktijken, scholen, kraambeurzen of mond-tot-mondreclame. Na aanmelding werd door het onderzoeksteam een afspraak gemaakt voor het eerste meetmoment, dat plaatsvond bij de moeder thuis. De moeder was dan bij voorkeur 27 weken zwanger. Tijdens het eerste huisbezoek, dat ongeveer 2 tot 2,5 uur duurde, waren twee onderzoekers, de moeder en eventueel haar partner aanwezig. Na een algemene introductie werd het Pregnancy Interview, de Aanstaande Moeder en de MINI plus afgenomen, wat ongeveer 1,5 uur duurde. Vervolgens vulde de moeder vijf vragenlijsten in. Een zestal vragenlijsten werd achtergelaten voor de moeder en indien van toepassing werden vier vragenlijsten voor haar partner achtergelaten. Eén van de vragenlijsten die werd achtergelaten voor de moeder was de Vragenlijst Recente Gebeurtenissen (List of Threatening Experiences (LTE-Q); Brugha, 1985). Ook tijdens het tweede huisbezoek, dat ongeveer 2,5 uur duurde, waren twee onderzoekers, de moeder en eventueel haar partner aanwezig. Gedurende dit huisbezoek, dat plaatsvond bij de moeder thuis, werden verschillende taken met het kind gedaan en vulde de moeder ook weer enkele vragenlijsten in, waaronder de verkorte versie van de Infant Behavior Questionnaire Revised (IBQ-R; Gartstein & Rothbart, 2003). Instrumenten Om te bepalen of er sprake was geweest van een gebeurtenis tijdens de zwangerschap die de moeder als stressvol had ervaren, werd er gebruikgemaakt van de verkorte versie van de Vragenlijst Recente Gebeurtenissen (LTE-Q; Brugha, 1985). Bij deze vragenlijst, afgenomen op meetmoment 1, kreeg de moeder twaalf mogelijke stressvolle gebeurtenissen voorgelegd, waarna zij moest aankruisen of ze een dergelijke situatie in het afgelopen jaar had meegemaakt en in welke mate zij dit als stressvol had ervaren. Dit gebeurde op een driepuntsschaal, waarbij 1 niet verontrustend betekende en 3 erg verontrustend. Er kon een moeder bijvoorbeeld gevraagd worden of zij een ongeluk had meegemaakt in het afgelopen jaar. Indien zij een ongeluk had meegemaakt, werd haar gevraagd in te vullen wat dit voor een impact op haar had. De interne consistentie van de LTE-Q werd bepaald met Cronbach s Alpha, welke een waarde aangaf van.60. Om het temperament van het kind te bepalen, werd de verkorte versie van de Infant Behavior Questionnaire Revised gebruikt (IBQ-R; Gartstein & Rothbart, 2003). Deze vragenlijst werd op meetmoment 2 door de moeder ingevuld. Met behulp van een zevenpuntsschaal werd gemeten hoe vaak bepaald gedrag voorkwam, variërend van nooit tot altijd. De moeder moest 51 vragen beantwoorden, elk gericht op het temperament van het kind. Er 6

kon bijvoorbeeld gevraagd worden of zij het kind vaak ontroostbaar vond, waarop zij dus kon antwoorden variërend van 0 (nooit) tot 7 (altijd). Met deze vragen werd bij het coderen van de vragenlijst een indeling gemaakt aan de hand van twee subschalen van temperament, namelijk negatieve emotionaliteit en zelfregulatie. Zo werden de gemiddelde scores op negatieve emotionaliteit en zelfregulatie berekend. Tot slot waren er ook enkele vragen (reverse items), waarbij tijdens het coderen van de data de zeven-puntsschaal werd omgedraaid. Ook van dit instrument werd de interne consistentie bepaald met Cronbach s Alpha, welke een waarde aangaf van.65. Analyse Het doel van het huidige onderzoek was te bepalen of het wel of niet ervaren van een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap samenhangt met een verschil in temperament bij het kind. Dit werd onderzocht op twee subschalen van temperament, namelijk negatieve emotionaliteit en zelfregulatie. Als nulhypothese werd gesteld dat het ervaren van een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap niet leidt tot een significant verschil in negatieve emotionaliteit en zelfregulatie van het kind. De alternatieve hypothese was dat het ervaren van een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap leidt tot een significant verschil in negatieve emotionaliteit en zelfregulatie van het kind. Allereerst werd er bepaald of er sprake was geweest van een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap, dit gebeurde aan de hand van de scores van de LTE-Q, waarmee er twee groepen werden gevormd; een groep waarbij er geen sprake was geweest van een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap, werd vergeleken met een groep waarbij wel sprake was geweest van een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap. Wanneer de moeder op alle vragen van de LTE-Q kleiner dan of gelijk aan 3 scoorde, dan had zij geen stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap ervaren. Had zij op minimaal één van de vragen een 3 gescoord, dan had zij een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap ervaren. Om de groepen te creëren werd de nieuwe variabele stressindeling gecreëerd. De volgende stap was het hercoderen van de vragen totdat deze alle in dezelfde richting wezen. Vervolgens werd er per ingevulde vragenlijst een gemiddelde van de IBQ-R scores op de subschaal negatieve emotionaliteit en een gemiddelde van de IBQ-R scores op de subschaal zelfregulatie berekend. Als de moeder één van de vragen op de IBQ-R niet had ingevuld, telden de andere scores nog wel mee. Het maximum aantal missende vragen op één vragenlijst betrof zes. 7

Hierna werd gecontroleerd of de gemiddelde scores van negatieve emotionaliteit en zelfregulatie normaal verdeeld waren binnen de groepen gemaakt met de stressindeling. Dit gebeurde met behulp van een histogram met curve van normaliteit, waarbij er werd gekeken of er geen uitbijters aanwezig waren. Tevens werd er gecontroleerd of er sprake was van gelijkheid van varianties met behulp van een Levene s toets. Tot slot werden er T-toetsen voor onafhankelijke steekproeven gebruikt om de gemiddelde scores te vergelijken. Bij zowel negatieve emotionaliteit als zelfregulatie werd er vergeleken of de groep die stress had ervaren gemiddeld significant hoger of lager had gescoord dan de groep die geen stress had ervaren tijdens de zwangerschap. Als afhankelijke variabele werd in de eerste T-toets de gemiddelde score op negatieve emotionaliteit gehanteerd, in de tweede T-toets was dit zelfregulatie. De onafhankelijke variabele was stressindeling. Er werd tweezijdig getoetst met α < 0.05 en alle analyses werden uitgevoerd met SPSS 22 (IBM SPSS Statistics, 2013). 8

Resultaten Descriptieve statistiek In tabel 1 is te zien dat van de 133 vrouwen 78 vrouwen (59%) in de groep werden geplaatst die geen stress had ervaren tijdens de zwangerschap en 55 vrouwen (41%) geplaatst werden in de groep die wel stress had ervaren tijdens de zwangerschap. In zowel de groep waarbij er geen sprake was van een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap, als de groep waarbij er wel sprake was van een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap, viel er te spreken van een normaalverdeling in de scores van negatieve emotionaliteit en de scores van zelfregulatie. Om te bepalen of er sprake was van gelijkheid van varianties tussen beide groepen, werd er bij elke T-toets een Levene s toets uitgevoerd. Er was geen sprake van gelijkheid van varianties bij de T-toets voor de variabele negatieve emotionaliteit (F = 4.26, p =.042). Bij de T-toets voor de variabele zelfregulatie was er wel sprake van gelijkheid van varianties (F = 0.22, p =.643). Tabel 1 - Achtergrondkenmerken Geen stressvolle gebeurtenis tijdens zwangerschap (N = 78) Leeftijd moeder in Wel een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap (N = 55) jaren 22.46 (2.26) 22.22 (2.29) Leeftijd kind in maanden 5.97 (0.43) 5.98 (0.44) Jongens 41 (62%) 22 (45%) Meisjes 25 (38%) 27 (55%) Geboortegewicht in gram 3441.88 (522.23) 3339.58 (562.36) Waardes zijn N (%) of gemiddelde (SD). t(131) = 0.61, p =.545 t(112) = -0.12, p =.908 2 (1, N = 115) = 3.37, p =.066 t (131) = 1.08, p =.283 Negatieve emotionaliteit Allereerst werd de T-toets uitgevoerd voor de variabele negatieve emotionaliteit. In tabel 2 is te zien dat er een trend in de richting van significantie aanwezig bleek te zijn tussen de groep zonder een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap en de groep met een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap in gemiddelde scores op de IBQ-R. 9

Zelfregulatie Vervolgens werd de T-toets uitgevoerd voor de variabele zelfregulatie. Hier bleek sprake te zijn van gelijkheid in varianties (p >.05). In tabel 2 is te zien dat er geen significant verschil aanwezig bleek te zijn tussen de groep zonder een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap en de groep met een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap in gemiddelde scores op de IBQ-R. Tabel 2 Vergelijking gemiddelde scores Zonder stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap Met stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap Negatieve emotionaliteit 2.47 (0.64) 2.74 (0.82) Zelfregulatie 5.24 (0.61) 5.14 (0.59) Waarden zijn gemiddelde (SD). T-toets t(81.89) = - 1.90, p =.061 t(107) = 0.92, p =.361 10

Discussie Het doel van het huidige onderzoek was te bepalen of het ervaren van een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap samenhangt met een verschil in temperament bij het kind. Dit werd onderzocht op twee subschalen van temperament, namelijk negatieve emotionaliteit en zelfregulatie. Deze subschalen van temperament werden onderzocht wanneer het kind ongeveer zes maanden oud was. Zoals uit de resultaten viel af te leiden, is er een trend gevonden in de richting van een verhoogde negatieve emotionaliteit bij het kind bij het ervaren van een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap. Er is geen verband gevonden tussen het ervaren van een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap en een verminderde zelfregulatie. Er kan verklaard worden waarom er een trend is gevonden in de richting van een verhoogde negatieve emotionaliteit bij het kind bij het ervaren van een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap. De trend is in overeenstemming met voorgaande literatuur. In het onderzoek van Davis en Sandman (2012) werd gevonden dat stress tijdens de zwangerschap leidt tot meer angst bij het kind. In het huidige onderzoek wordt angst bij het kind gerekend als subschaal van negatieve emotionaliteit. Tussen prenatale stress en angst werd dus al eerder een verband gevonden, maar dit verband is in het huidige onderzoek zwakker doordat het concept werd verbreed naar negatieve emotionaliteit. Om het zwakker worden van dit verband te kunnen verklaren, is onderzoek nodig naar andere subschalen van negatieve emotionaliteit, zoals naar het vermogen van een kind om te herstellen van een stressvolle gebeurtenis of de mate van bedroefdheid van een kind. Met dergelijk onderzoek zou bekend kunnen worden bij welke subschaal van negatieve emotionaliteit er juist geen verband is met prenatale stress. Door dit te onderzoeken kan begrepen worden waarom er in het huidige onderzoek een trend is gevonden in de richting van een verhoogde negatieve emotionaliteit bij het kind bij het ervaren van een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap, maar ook waarom deze zwakker is dan het verband tussen prenatale stress en angst bij het kind. Een dergelijk onderzoek is nog niet uitgevoerd. Ook kan verklaard worden waarom er geen verband is gevonden tussen het ervaren van een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap en een verminderde zelfregulatie van het kind. Dit verband is in het huidige onderzoek mogelijk niet gevonden, doordat het kind nog te jong van leeftijd is. Er zijn geen eerdere onderzoeken bekend waarin een verband tussen prenatale stress en verminderde zelfregulatie bij het kind gevonden is. Wel is gevonden dat zelfregulatie bij een kind zich later begint te ontwikkelen dan negatieve emotionaliteit en dat deze ontwikkeling nog doorloopt tot in de schoolleeftijd (Gartstein & Rothbart, 2003). 11

Daarnaast kan verhoogde negatieve emotionaliteit bij het kind ertoe leiden dat het kind ook verminderde zelfregulatie ontwikkelt naarmate het kind ouder wordt (Bridgett et al., 2009). Wanneer een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap wordt ervaren, is de verwachting dus dat het kind verminderde zelfregulatie ontwikkelt wanneer hij of zij ouder is dan zes maanden. Het huidige onderzoek hield er goed rekening mee dat temperament niet als één begrip gezien kan worden. Een problematisch temperament van het kind valt te definiëren als een verhoogde negatieve emotionaliteit en/of een verminderde zelfregulatie van het kind. Deze twee subschalen werden apart onderzocht. Daarnaast draagt het huidige onderzoek bij aan de bestaande literatuur over de risicofactoren van het problematisch temperament bij een kind en dan met name op het gebied van negatieve emotionaliteit en zelfregulatie. Het is bekend dat een problematisch temperament bij een kind nadelige gevolgen kan hebben voor zowel kind als ouder en met de bevindingen van het huidige onderzoek is nu bekend dat prenatale stress als mogelijke risicofactor benaderd moet worden voor zowel verhoogde negatieve emotionaliteit als verminderde zelfregulatie van het kind. Het huidige onderzoek draagt dus bij aan de bestaande literatuur over de risicofactoren van het problematisch temperament bij een kind, met name op het gebied van negatieve emotionaliteit. De resultaten laten zien dat het van belang is om met name negatieve emotionaliteit nader te onderzoeken. De wetenschap kan nu gerichter onderzoek doen naar de risicofactoren voor een problematisch temperament bij een kind, door bijvoorbeeld de invloed van stressvolle gebeurtenissen tijdens de zwangerschap op de verschillende subschalen van negatieve emotionaliteit, namelijk angst, stress, het vermogen te herstellen na een stressvolle gebeurtenis en de mate van bedroefdheid van het kind, te onderzoeken. Daarnaast is nu bekend dat er geen verband is tussen het ervaren van een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap en een verminderde zelfregulatie van het kind op een leeftijd van zes maanden. In combinatie met voorgaande literatuur waaruit blijkt dat zelfregulatie tot zeker in de schoolleeftijd doorontwikkelt, zou er nu een vervolgonderzoek opgesteld kunnen worden waarin de zelfregulatie van het kind nogmaals wordt onderzocht, maar dan op latere leeftijd (Gartstein & Rothbart, 2003). Het huidige onderzoek draagt daarnaast ook bij aan de praktijk. Allereerst kan er wellicht preventief ingegrepen worden, wanneer blijkt dat de moeder een vergroot risico loopt op het stressvol ervaren van een gebeurtenis tijdens de zwangerschap. Wanneer de moeder al een stressvolle gebeurtenis heeft ervaren, zou er mogelijk begeleiding kunnen worden aangeboden om zo de impact van de gebeurtenis te kunnen beperken. Deze begeleiding zou 12

plaatsvinden om zo te voorkomen dat het kind mogelijk meer risico loopt op verhoogde negatieve emotionaliteit. Ook kan het huidige onderzoek bijdragen aan de praktijk doordat er nu een mogelijke verklaring te geven is over waarom het kind een verhoogde negatieve emotionaliteit heeft. Weten waarom er bij het kind sprake is van verhoogde negatieve emotionaliteit kan helpen bij het begrip van de ouders voor de situatie, maar ook kan het helpen een beter passende interventie op te zetten door bijvoorbeeld de stress van de moeder te verminderen tijdens het ouderschap, maar ook tijdens eventuele volgende zwangerschappen. Daarnaast kan, indien er een verhoogde negatieve emotionaliteit wordt waargenomen, de zelfregulatie van het kind in de gaten gehouden worden om te voorkomen dat de verhoogde negatieve emotionaliteit de zelfregulatie van het kind beïnvloedt. Het overkoepelende onderzoek, Een Goed Begin, draagt ook bij aan de wetenschap en de praktijk. Niet alleen draagt het bij aan literatuur bekend over mogelijke risicofactoren voor moeder en kind tijdens en na de zwangerschap, maar ook draagt het bij aan een goed begin van het moederschap. Een Goed Begin biedt moeders met name emotionele ondersteuning bij het aanstaande ouderschap, doordat de medewerkers van Een Goed Begin de moeders spreken tijdens de zwangerschap en eventuele vragen kunnen beantwoorden. Een mogelijkheid is dat de moeders hierdoor al minder stress ervaren gedurende de zwangerschap. Zoals uit het huidige onderzoek blijkt, zou het niet ervaren van stress mogelijk kunnen leiden tot een verminderde negatieve emotionaliteit. Op deze manier werkt Een Goed Begin bij een klein aantal vrouwen als een interventie. Uit voorgaande onderzoeken kwam het ouderschap naar voren. Zo kan een moeilijk temperament van een kind leiden tot negatiever ouderschap en vervolgens kan het negatief ouderschap leiden tot meer gedragsproblemen bij kinderen (Bridgett et al., 2009). Daarnaast kan een problematisch temperament bij een kind leiden tot meer stress tijdens het ouderschap (Gray, Edwards, O Callaghan, Cuskelly & Gibbons, 2013). In combinatie met een depressie van de moeder, wat ook in verband ligt met een problematisch temperament van het kind, is een problematisch temperament bij een kind zeker een risicofactor voor stress tijdens het ouderschap (Gray, Edwards, O Callaghan, Cuskelly & Gibbons, 2013; Tikotzky, Chambers, Gaylor & Manber, 2010). Hoe het ouderschap samenhangt met prenatale stress en verhoogde negatieve emotionaliteit en verminderde zelfregulatie is interessant om nog te onderzoeken. De verwachting is dat negatief ouderschap samenhangt met verhoogde negatieve emotionaliteit en verminderde zelfregulatie van het kind. Een specifiek punt van onderzoeken zou hierbij de stress van de moeder tijdens het ouderschap kunnen zijn, met de vraag of dit wordt beïnvloed door de prenatale stress en hoe de stress tijdens het ouderschap de negatieve 13

emotionaliteit en zelfregulatie van het kind beïnvloedt. Daarnaast wekt het geboortegewicht van de kinderen ook de interesse. Uit het onderzoek van Woods, Melville, Guo, Fan & Gavin (2010) blijkt dat stress tijdens de zwangerschap kan leiden tot een laag geboortegewicht. Uit het huidige onderzoek kwam echter geen verband naar voren tussen het ervaren van een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap en het geboortegewicht van het kind. Bij een vervolgonderzoek kan onderzocht worden wat ertoe heeft geleid dat er geen verband is gevonden tussen deze twee factoren. Het geboortegewicht van het kind en het ouderschap zijn factoren die bij vervolgonderzoek betrokken kunnen worden, om zo een bredere visie te krijgen op de samenhang tussen stressvolle gebeurtenissen tijdens de zwangerschap en de negatieve emotionaliteit en verminderde zelfregulatie van het kind. Een punt van verbetering bij dit onderzoek is allereerst de grootte van de steekproef (N = 133). De steekproef was redelijk groot, maar na de stressindeling bleven er twee kleinere groepen over. Voor volgend onderzoek zou het wenselijk zijn in beide groepen meer participanten te hebben. Een ander punt van verbetering is de periode waarover het huidige onderzoek loopt. Dit was een vrij korte periode, namelijk vanaf de 27 e week van de zwangerschap tot het moment dat het kind ongeveer zes maanden oud was. Om dit te verbeteren zou bij een volgend onderzoek een extra moment van onderzoeken toegevoegd kunnen worden bij het vergelijken van het wel of niet hebben ervaren van een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap op het gebied van negatieve emotionaliteit en zelfregulatie van het kind. Tijdens deze extra meting wordt nogmaals de negatieve emotionaliteit en de zelfregulatie van het kind onderzocht, maar nu op het moment dat het kind ongeveer twaalf maanden oud is. Op deze manier worden de verbanden tussen prenatale stress en verhoogde negatieve emotionaliteit en verminderde zelfregulatie bij het kind later in de ontwikkeling van het kind nogmaals onderzocht. Naast deze extra meting zou het goed zijn wanneer een kind bij een vervolgonderzoek nogmaals onderzocht wordt ten tijde van de schoolleeftijd. Zelfregulatie ontwikkelt tot deze leeftijd door en deze ontwikkeling wordt ook beïnvloed door een verhoogde negatieve emotionaliteit. De verwachting is dat er op deze leeftijd een verband naar voren komt tussen prenatale stress en verminderde zelfregulatie. Een ander punt van verbetering van het huidige onderzoek zou zijn als er wordt gekeken naar de eerder genoemde extra variabelen zoals negatief ouderschap, geboortegewicht van het kind en de sociaal-economische status van de moeder. Een bredere visie is wenselijk om een zo goed mogelijk inzicht te krijgen in de risicofactoren voor verhoogde negatieve emotionaliteit en verminderde zelfregulatie van het kind. Tot slot is een punt van discussie van het huidige onderzoek de afhankelijkheid van de mening van de moeder over de impact van de stressvolle 14

gebeurtenis tijdens de zwangerschap en haar mening over het gedrag van het kind. Het huidige onderzoek is subjectief, omdat zowel de LTE-Q als de IBQ-R door de moeder werden ingevuld. De mening van de moeder droeg zeker bij aan het huidige onderzoek, doordat zo bijvoorbeeld de impact die de stressvolle gebeurtenis op de moeder heeft gehad kon worden bepaald. Om deze data nog aan te vullen zou bij vervolgonderzoek de onderzoeker bijvoorbeeld de emotieregulatie van de moeder en het gedrag van het kind kunnen observeren. Deze aanvulling zou het vervolgonderzoek wellicht objectiever maken. Concluderend draagt het huidige onderzoek zowel bij aan de wetenschap, als aan de praktijk. Voor de wetenschap weten we nu dat een stressvolle gebeurtenis tijdens de zwangerschap mogelijk leidt tot een verhoogde negatieve emotionaliteit bij het kind. Naar verwachting leidt dit ook tot een verminderde zelfregulatie bij het kind, maar dit zou op een latere leeftijd onderzocht moeten worden. Dit betekent dat er nu meer kennis beschikbaar is over de risicofactoren voor een problematisch temperament bij een kind, maar voor beide bevindingen is vervolgonderzoek nog wel nodig. Voor de praktijk weten we nu dat vrouwen die een stressvolle gebeurtenis hebben meegemaakt tijdens de zwangerschap, mogelijk meer risico lopen op een kind met een verhoogde negatieve emotionaliteit en een verminderde zelfregulatie. Dit kan mogelijk helpen bij het bieden van de juiste interventie en bij het begrip van de ouders voor de situatie. Kortom, voor zowel de wetenschap als voor de praktijk is vervolgonderzoek gewenst, maar dit onderzoek is alvast een goed begin. 15

Literatuurlijst Beijers, R., Jansen, J., Riksen-Walraven, M., & De Weerth, C. (2010). Maternal Prenatal Anxiety and Stress Predict Infant Illnesses and Health Complaints. Pediatrics, 126 (2), 401-410. doi: 10.1542/peds.2009-3226 Boschloo, L., Vogelzangs, N., Van Den Brink, W., Smit, J. H., Beekman, A. T. F., & Penninx, B. W. J. H. (2012). The role of negative emotionality and impulsivity in depressive/anxiety disorders and alcohol dependence. Psychological Medicine, 43 (6), 1241-1253. doi: 10.1017/S0033291712002152 Bridgett, D. J., Gartstein, M. A., Putnam, S. P., McKay, T., Iddins, E., Robertson, C., Ramsay, K. & Rittmueller, A. (2009). Maternal and contextual influences and the effect of temperament development during infancy on parenting in toddlerhood. Infant Behavior and Development, 32, 103-116. doi: 10.1016/j.infbeh.2008.10.007 Brugha, T. S., Bebbington, P. E., Tennant, C. & Hurry, J. (1985). The List of Threatening Experiences: a subset of 12 life event categories with considerable long-term contextual threat. Psychological Medicine, 15, 189-194. Verkregen van http://hdl.handle.net/2381/261 Davis, E. P. & Sandman, C. A. (2012). Prenatal psychobiological predictors of anxiety risk in preadolescent children. Psychoneuroendocrinology, 37, 1224-1233. doi: 10.1016/j.psyneuen.2011.12.016 Dunkel Schetter, C. & Tanner, L. (2012). Anxiety, depression and stress in pregnancy: implications for mothers, children, research and practice. Curr Opin Psychiatry, 25, 141-148. doi: 10.1097/YCO.0b013e3283503680 Gartstein, M. A. & Rothbart, M. K. (2003). Studying infant temperament via the Revised Infant Behavior Questionnaire. Infant Behavior, 26, 64-86. doi: 10.1016/S0163-6383(02)00169-8 Gray, P. H., Edwards, D. M., O Callaghan, M. J., Cuskelly, M. & Gibbons, K. (2013). Parenting stress in mothers of very preterm infants Influence of development, temperament and maternal depression. Early Human Development, 89, 625-629. doi: 10.1016/j.earlhumdev.2013.04.005 Haycraft, E., Farrow, C., Meyer, C., Powell, F. & Blissett, J. (2011). Relationships between temperament and eating behaviours in young children. Appetite, 56, 689-692. doi: 10.1016/j.appet.2011.02.005 IBM Corp. (2013). IBM SPSS Statistics for Windows (20e ed.). Armonk, New York, Verenigde Staten: IBM Corp. 16

Ottoni, G. L., Lorenzi, T. M., & Lara, D. R. (2010). Association of temperament with subjective sleep patterns. Journal of Affective Disorders, 128, 120-127. doi: 10.1016/j.jad.2010.06.014 Pesonen, A.-K., Räikkönen, K., Heinonen, K., Komsi, N., Järvenpää, A.-L. & Strandberg, T. (2008). A Transactional Model of Temperamental Development: Evidence of a Relationship between Child Temperament and Maternal Stress over Five Years. Social Development, 17, 326-337. doi: 10.1111/j.1467-9507.2007.00427.x Tikotzky, L., Chambers, A. S., Gaylor, E., & Manber, R. (2010). Maternal sleep and depressive symptoms: Links with infant Negative Affectivity. Infant Behavior and Development, 33, 605-612. doi: 10.1016/j.infbeh.2010.07.012 Woods, S. M., Melville, J. L., Guo, Y., Fan, M.-Y. & Gavin, A. (2010). Psychosocial stress during pregnancy. American Journal of Obstetrics & Gynecology, 202, 1-7. doi: 10.1016/j.ajog.2009.07.041 17