Allemaal naar de peuterspeelzaal. Een planmatige aanpak van werving en toeleiding naar voor- en vroegschoolse educatie.



Vergelijkbare documenten
Locatienieuws. BSO Giekerk Januari Beste ouders/verzorgers,

Aanpak geweld Peelland

Adres: Kerkstraat 26 Postcode en plaats: 3286 AK Klaaswaal Telefoonnummer: Datum start: 15 december 2012 Datum goedgekeurd:

Locatienieuws. POV Protternêst Januari Beste ouders/verzorgers,

Wij adviseren deze definities ook in de verordening op te nemen, zodat er een duidelijk beeld gegeven wordt van alle begrippen.

Locatienieuws. Piipba Februari Beste ouders/verzorgers,

Voorkennis + lijst met standaardintegralen

Wijken voor bewoners Asset-Based Community Development in Nederland

Locatienieuws. POV 't Healtsje BSO de Beamhutte Februari Beste ouders/verzorgers,

Locatienieuws. t Protternêst Februari Beste ouders/verzorgers,

Locatienieuws. POV Hummelhof Januari Beste ouders/verzorgers,

BSO Giekerk locatie nieuws

Locatienieuws. Het Zonnetje Januari Beste ouders/verzorgers,

Huishoudelijk Reglement van. Uitvaartvereniging De Laatste Eer Ursem-Schermer. statutair gevestigd Ursem

Krommenie. Bristolrood Vurehout. Guishuis. Krommenie. Bristolrood Vurehout. Guishuis. Krommenie. Bristolrood Vurehout. Guishuis

Optimising work environments.

Locatienieuws. BSO de Reinbôge Januari Beste ouders/verzorgers, Even voorstellen

Locatienieuws. KDV Mearkelân Februari Beste ouders/verzorgers, Welkom! Prietpraatje

Partou KDV Prins Frederiklaan 20, 0-4 jaar

Locatienieuws. Oeps / de Roerganger Januari Beste ouders/verzorgers, Personele wisseling

Dankzij uw reactie kunnen we onze ondersteuning en waardering van de vrijwilligers nog meer afstemmen op de noden en behoeften van de vrijwilligers.

It Protternest locatienieuws

WISKUNDE- HWTK PROEFTOETS- AT3 - OPGAVEN en UITWERKINGEN - EX 03 1.doc 1/11

De kleur van. In dit nummer o.a.: Denktank Staatsliedenbuurt Wooninitiatief TaDaiMah Actieve bewonerscommissies Uw huurcontract opzeggen

Afgeleiden berekenen met DERIVE

Locatienieuws. De Einekoer Januari Beste ouders/verzorgers, Hatsjoe!

Grondwater, wie. doet wat?

Locatienieuws. POV Bistebus Januari Beste ouders/verzorgers,

Locatienieuws. BSO de Bistebus Februari Beste ouders/verzorgers,

Locatienieuws. Het Mierennest Februari Beste ouders/verzorgers, Landelijke wetswijziging Van Peuterspeelzaal naar Peuteropvang

Locatienieuws. BSO Mearkelân Februari Beste ouders/verzorgers,

4.2.6 I. Betreft opgave 4.2.2: a. B f = {a, b } d. B f = {a, b, c } = C f II. Betreft opgave 4.2.4: e. B f e = IR + 0 = IR. f. B f f. g.

Locatienieuws. POV Wâldpykjes Februari Beste ouders/verzorgers,

VerzuimZorgPakket. verzekeringen. uw (financiële) klappenvangers. Goes, Bergen op Zoom, Middelburg, Spijkenisse, Terneuzen, Zierikzee.

15 Financiële reorganisatie

Locatienieuws. POV - BSO De Kompenije. Beste ouders/ verzorgers, December De Kompenije Wolfsklauw RC Jubbega (0516)

NHPP 2018 Zorgplan Marken vrijdag 23 november Hoe word ik 100 op Marken?

wiskunde A vwo 2017-I

Bevraging Op weg naar het Zuiden i.s.m. Kwaliteitszorg

Hoofdstuk 11. Personeelsbeleid Leiden

INTENTIEVERKLARING AS HUURDER STUDENTEN HUISVESTINGS COMPLEX BLUE GRAY AMSTERDAM

risico beheersen maakt het verschil cfo van senior living group over performance management in de zorgsector aart de zitter jerry de brie

VAN DER LOUW GRAFISCH CENTRUM

Locatienieuws. Us Kubus Januari Beste ouders/verzorgers, OBS van Kleffens

REACTIE VAN DE NEDERLANDSCHE BANK INZAKE DE CONSULTATIE VAN HET WETSVOORSTEL TER IMPLEMENTATIE VAN DE CAPITAL REQUIREMENTS DIRECTIVE (CRD IV)

Algemene voorwaarden. Artikel Definities 1 Doel van de verzekering 2 Grondslag van de verzekering 3. 4 Arbeidsongeschiktheid

Resultaten quick scan flora en fauna projectgebied Jacobskamp

1. Veiligheid. Veere is een veilige woon- en werkomgeving voor inwoners en bezoekers. Relevante beleidskaders/nota's

Bijlage A bij hoofdstuk 1 1 Het kostprijsmodel van Dienst Regelingen 2 Tariefnota Bestuursraad

Locatienieuws. De Bijenkorf Januari Beste ouders/verzorgers,

Energienota gemeente Emmen

Doorstromen of op tijd rijden? Of allebei? De besturing van knelpunten in het spoorwegnet

Infoblok Het gedrag van mensapen

Locatienieuws. KDV Poppestien Februari Beste ouders/verzorgers,

Toelichting. 1 Inleiding Algemeen Grens van het plangebied Vigerend bestemmingsplan Leeswijzer...

steun prijs 0,20 Zaterdag normale werkdag volgens PostNL

Locatienieuws. BSO Mijnheer Nilsson Januari Beste ouders/verzorgers,

Nieuwsbrief 1401 Januari 2014

Locatienieuws. De Kubus Mei Beste ouders/verzorgers,

Noordhoff Uitgevers bv

Correctievoorschrift VWO 2017

Beleidsnota inzake Planologische afwijkingsmogelijkheden volgens artikel 4 bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, 3 e herziening.

Groeien doe je maar 1 keer... Daarom 10 belangrijke voedingsfeiten

Locatienieuws. Loevestein oktober Opening Kindcentrum Loevestein. Beste ouders/verzorgers,

Locatienieuws. POV t Prethuis. BSO Toverbal. November Beste ouders/verzorgers,

Oefeningenexamen Projectieve Meetkunde: oplossingen

Noordhoff Uitgevers bv

Vergelijk kwaliteit beheersmaatregelen bij werken op platte daken Toepassing van een methodiek

Locatienieuws. De Bosplaats Januari Beste ouders/verzorgers,

hardheid en uithoudingsvermogen hardheid en snelheid

Locatienieuws. Windbreker Januari Beste ouders/verzorgers, Extra dag(delen) BSO

ZMC is een van de grootste Europese producenten op het gebied van transportkettingen. Het bedrijf is opgericht in 1955.

Samenvatting 177. (b) (a) position (cm) wire Relative gain variation [%] 16

Ruimtelijke onderbouwing t.b.v. een omgevingsvergunning voor het oprichten van 13 chalets op Landgoed Brunssheim te Brunssum

Hoofdstuk 5 - Verbanden herkennen

Omvang/tij d. Wisselduurloop Zone 3, 4, 4 ½ ± 1:15 min Daarin: 10 min zone 2, 10 min zone 3, 5 min zone 4 op tempo p= 2 min

Tentamen Signalen en Systemen 2: 3BB32, 10 maart 2009

BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED PARTIËLE HERZIENING KIEVITSVELD. luchtkwaliteitsonderzoek GEMEENTE EPE

Georg Fischer N.V. Prijslijst uitgave juni Vlinderklep type 578

Landsmeer Oostzaan. Purmerend. Wormerlan

Christelijk-sociaal over GOA-program

1 Functies die aan verandering onderhevig zijn

Nypels Speelt. 8 ingrediënten voor verbindend samenwerken

ABTN ING CDC Pensioenfonds

CT5520. Juni Udo Ouwerkerk, Floor van den Berg,

Calculus I, 20/10/2014

Krachten binnen het standaardmodel. N.G. Schultheiss

Hoofdstuk 7 Exponentiële formules

Locatienieuws. Duinterpen Januari Beste ouders/verzorgers, Extra dag(delen) BSO

Hoofdstuk 11A - Rekenen

Proeftentamen Onderhoudsmanagement B-M / OHT richttijd: 90 minuten

ty-e ^ ^ ' ë SER '<97Q Drs. C.J.M. Spierings HET GEBRUIK VAN ARBEID EN MACHINES OP AKKERBOUWBEDRIJVEN Mededelingen en Overdrukken No.

2: vergaderen VASTE VOORZITTER EN NOTULIST

April Modelregels. Verseon 69534

Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008

Noordhoff Uitgevers bv

Prioriteit. Planning: wanneer? S u b s i ** Regierol Gemeente Regierol Doorlopend. Doorlopend. Gemeente Regierol Doorlopend

Werkstuk Maatschappijleer Racisme in Nederland

Toelichting. d 1 Inleiding Algemeen Vigerend bestemmingsplan Leeswijzer Beschrijving plangebied 9

- II.20 - Johan Baeten

Transcriptie:

Allemaal naar e peuterspeelzaal Een planmatige aanpak van werving en toeleiing naar voor- en vroegschoolse eucatie

Allemaal naar e peuterspeelzaal Een planmatige aanpak van werving en toeleiing naar voor- en vroegschoolse eucatie

Colofon 2006, Sares, Utrecht Sares Sint Jacobsstraat 63 3511 BP Utrecht Postbus 2357 3500 GJ Utrecht Telefoon 030 23 26 200 Fax 030 23 33 017 E-mail secretariaat@sares.nl Tekst Woutje Westenbrink met meewerking van Heleen Versteegen Tekstreactie Carolien Bongers Foto s Stuio Anré Ruigrok Carolien Bongers Vormgeving Frits Reijnst Druk Drukkerij Kerckebosch b.v.

Inhou Voorwoor 5 Inleiing 7 Beleisopgave en beleisvrijhei 9 Stappenplan om te komen tot een integraal wervings- en toeleiingsprogramma 11 Stap 1: Inventarisatie van kansen, problemen en afwegingen 13 Stap 2: Doelgroep en oelstelling vaststellen voor werving 17 Stap 3: Doelgroepanalyse en inleven in e oelgroep 19 Kwalitatieve analyse 19 Theoretisch raamwerk voor (gerags)veranering 20 Stap 4: Keuze voor wervingstrategieën 25 Het prouct verkoopt zichzelf 25 Benutten van partners 29 Inzetten van instituties en netwerken van e oelgroep 34 Financiëltrategie 34 Stap 5: Ontwikkelen van een wervingsprogramma 37 Ieeën genereren en omzetten in een haalbaar programma 37 Partners benoemen en raagvlak creëren 38 Ontwerp monitoring en evaluatie 39 Stap 6: Schrijven van een integraal wervingsprogramma 41 3 Allemaal naar e peuterspeelzaal

Inhou Tips 43 Terminologie 45 Nawoor 47 Literatuur 49 Overzicht boxteksten Box 1: Stappenplan 11 Box 2: Problematiek van het efiniëren en vaststellen van het aantal oelgroepkineren 14 Box 3: Keuze voor specifieke oelgroepen (gemeente Nunspeet) 16 Box 4: Doelgroep vaststellen voor werving (gemeente Lelysta) 17 Box 5: Laer voor geragsveranering 21 Box 6: Het prouct verkoopt zichzelf (gemeente Brunssum) 26 Box 7: Intensieve wervingsmethoe via huisbezoek (gemeente Weert) 27 Box 8: Stap-in project (gemeente Dorrecht) 28 Box 9: Felicitatieienst (gemeente Veghel) 29 Box 10: Actieve rol voor JGZ 0-4 jarigen (gemeente Boxtel) 30 Box 11: Stroomschema (gemeente Boxtel) 31 4 Allemaal naar e peuterspeelzaal

Voorwoor Twee van e rie kineren tussen 2,5 en 4 jaar gaan naar e peuterspeelzaal. Opgetel bij e kineren in e kineropvang bezoekt 85 tot 90% van e kineren in eze leeftijsgroep een voorschoolse voorziening. Een groot eel van eze kineren krijgt een programma voor voor- en vroegschoolse eucatie aangeboen, vooral in e peuterspeelzaal. Daaroor komen ze beter voorberei op e basisschool. De 10 tot 15% kineren ie geen voorschoolse voorziening bezoeken behoren voor een belangrijk eel tot e oelgroep van het VVE-belei. Een eel van e kineren ie het meeste gebaat zou zijn met een VVE-programma, krijgt it niet omat ze geen peuterspeelzaal bezoeken waar zo n programma wort aangeboen. Veel gemeenten spannen zich in om het bereik oner oelgroepkineren te verhogen. Consultatiebureaus, welzijnsinstellingen, basisscholen en e peuterspeelzalen zelf zijn op it punt actief. Maar in veel gemeenten ontbreekt een planmatige aanpak van e werving en toeleiing naar VVEpeuterspeelzalen. Deze brochure wil aar in voorzien. De brochure is gebaseer op e ervaringen ie e Vliegene Brigae VVE in e afgelopen twee jaar heeft opgeaan met werving en toeleiing. Woutje Westenbrink en Heleen Versteegen hebben fast forwarsessies over it onerwerp in het lan uitgevoer, waaraan ongeveer 120 gemeentelijke beleismeewerkers hebben eelgenomen. Ze zijn ook op zoek gegaan naar goee praktijkvoorbeelen. Met e gemeenten waar ze eze voorbeelen hebben gevonen, is een expertmeeting georganiseer om e aanwezige kennis verer uit te iepen. Woutje heeft e ervaringen ie met eze activiteiten zijn opgeaan, uitgewerkt in eze brochure, waarin e planmatige aanpak van e werving en toeleiing centraal staat. De roe raa zou je als volgt kunnen samenvatten: van een grote hoeveelhei losse activiteiten naar een samenhangene aanpak. 5 Allemaal naar e peuterspeelzaal

Voorwoor Ik ank alle gemeenten ie aan e totstankoming van eze brochure hebben meegewerkt. Dat betreft vooral e gemeenten ie meegeaan hebben aan e expertmeeting en/of ie e praktijkvoorbeelen hebben ingebracht: Boxtel, Brunssum, Dorrecht, Lelysta, Nunspeet, Tiel, Veghel en Weert. Ik hoop at het stappenplan en e vele praktische tips anere gemeenten inspireren tot een planmatiger en effectiever wervings- en toeleiingsbelei. Sjak Rutten Projectleier Vliegene Brigae 6 Allemaal naar e peuterspeelzaal

Inleiing Het VVE-belei is beoel om e kansen van kineren van laag opgeleie autochtone en allochtone ouers te verhogen. Dat oen we oor hen op jonge leeftij een effectief VVE-programma aan te bieen op e peuterspeelzaal en op e basisschool. Maar an moeten e kineren wel komen! Het is beken at e kineren van eze oelgroep niet altij of niet regelmatig naar een peuterspeelzaal gaan. Het is us een uitaging om ze aar te krijgen en te houen! De werving en toeleiing van eze kineren lukt het beste als instellingen aarvoor samen een helere aanpak hebben: het moet uielijk zijn wie wat oet en wat e opbrengst is. Daarover gaat eze brochure. De basis voor eze brochure is geleg tijens e trainingen Verhoging van oelgroepenbereik georganiseer oor e Vliegene Brigae 1. De inhou van eze trainingen bestaat uit het versterken van e werving en toeleiing naar een peuterspeelzaal van kineren van laag opgeleie ouers. Tijens eze bijeenkomsten zijn veel interessante voorbeelen naar voren gekomen en is geiscussieer over het planmatig aanpakken van e werving. Deze brochure maakt gebruik van e verkregen inzichten en bouwt aar op voort. Het oel van eze brochure is om professionals te onersteunen bij het versterken van e werving en toeleiing van kineren met een verhooge kans op een (leer)achterstan naar e peuterspeelzaal. Gericht reflecteren op werving en toeleiing naar e peuterspeelzaal staat nog in e kinerschoenen. De brochure moet an ook gezien woren als een eerste aanzet. Het is geen hanleiing, maar veel meer een hanreiking. Wij hebben er voor gekozen om e informatie te presenteren in e vorm van een stappenplan. Een stappenplan is een manier om e informatiystematisch aan te bieen. Door tappen te oorlopen kan men komen tot een goe ooracht en bree geragen plan voor werving en toeleiing. Wij spreken overigens van een 1. De Vliegene Brigae onersteunt gemeenten bij het uitvoeren van het voor- en vroegschools belei. En is onergebracht bij Sares. 7 Allemaal naar e peuterspeelzaal

Inleiing wervingsprogramma omat het veelal niet verstanig is een strak plan te maken. Bij e voorbereiing en uitvoering zullen vaak nieuwe mogelijkheen ontekt woren, het is belangrijk hier ruimte voor te houen. De brochure begint met beschouwingen vooraf, namelijk beleisopgave en beleisvrijhei gevolg oor inventarisatie van kansen, problemen en afwegingen (stap 1 van het stappenplan). Deze beschouwingen vooraf hebben wij ingebouw omat het belangrijk is stil ttaan bij e vraag wie wil ik waarom bereiken, voorat men start met e vraag hoe bereik ik mijn oelgroep. Ook e praktijk komt aan bo en wort beschreven in e boxteksten. Ze zijn geplaatst bij tappen waarmee ze e meeste overeenkomst hebben. De beschreven cases zijn stuk voor stuk inspireren en laten concrete en aantrekkelijke mogelijkheen zien. Wij willen e betrokken gemeenten an ook hartelijk anken voor hun meewerking en voor het beschikbaar stellen van e informatie. 8 Allemaal naar e peuterspeelzaal

Beleisopgave en beleisvrijhei Voorat men start met het ontwikkelen van een wervingsprogramma is het van belang om eerst e manoeuvreerruimte binnen het gemeentelijk VVE-belei in kaart te brengen. De kern van gemeentelijk belei is het vertalen van het lanelijk beleiskaer naar een concrete beleisopgave waarin oel, miel en resultaat beschreven wort. Doel Terugringen van onerwijsachterstan bij oelgroepkineren. Doelgroepkineren op e basisscholen zijn kineren met een leerlingengewicht van meer an één, ook wel gewichtenkineren genoem. Op e peuterspeelzalen gaat het om kineren uit gezinnen met een lage Sociaal Economische Status (SES). Miel Doelgroepkineren op tweejarige leeftij laten instromen in een peuterspeelzaal waar gewerkt wort met professioneel personeel en een effectief VVE-programma. En waarbij aansluiten in e groepen 1 en 2 van e basisschool een effectief VVE-programma aangeboen wort. Resultaat Het rijk vraagt aan e gemeente om het volgene resultaat te halen: minimaal 50% van e oelgroepkineren neemt eel aan een effectief VVE-programma op een peuterspeelzaal en op e basisschool. De gemeente bepaalt uiteinelijk zelf het te behalen resultaat, it kan ook 70% zijn. Dit lanelijk geformuleer belei is bree en algemeen. Aan e gemeente is nu e taak om een belei samen ttellen at toespitst op hun eigen specifieke beleisvragen. Binnen e beleisopgave is e gemeente vrij om keuzes (voor een bepaale oelgroep, wijk of programma) te maken en om te variëren in e 9 Allemaal naar e peuterspeelzaal

Beleisopgave en beleisvrijhei intensiteit van het aanbo. Om effectief te zijn móet e gemeente zelfs keuzes maken. Immers met e beschikbaar gestele mielen kunnen niet altij alle oelgroepkineren woren bereikt. Allereerst is het belangrijk om kritisch te kijken naar het lopen VVE-belei. Welke keuzes zijn estijs gemaakt en waarom. Sluit it aan bij het antwoor op e vraag wie willen we bereiken en waarom?. Deze antwooren zijn noig om e vraag hoe bereik ik mijn oelgroep? te kunnen beantwooren. 10 Allemaal naar e peuterspeelzaal

Stappenplan om te komen tot een integraal wervings- en toeleiingsprogramma Dit eel beschrijft het stappenplan. Het oorlopen van het stappenplan resulteert in een wervingsprogramma. Daarnaast woren in boxteksten inspirerene praktijkvoorbeelen geschetst. Deze voorbeelen zijn niet altij irect gekoppel aan bepaaltappen. Wel zijn ze geplaatst bij e meest passene stap, maar ze zijn tegelijkertij vaak breer an e betreffene stap. In box 1 is een overzicht gegeven van e verschillentappen. Stappenplan Stap 1: Inventarisatie van kansen, problemen en afwegingen Stap 2: Doelgroep en oelstelling vaststellen voor e werving Stap 3: Doelgroepanalyse en inleven in e oelgroep Stap 4: Keuze voor wervingstrategieën Stap 5: Ontwikkelen van een wervingsprogramma Stap 6: Schrijven van een integraal wervingsprogramma Box 1 Aanbevolen wort om een wervingsprogramma te ontwikkelen in e vorm van een project. Het is aan te raen om vanaf het begin alle relevantie partijen te betrekken bij het project. Dat kan bijvoorbeel oor een projectgroep werving en toeleiing in het leven te roepen. Relevante partijen kunnen e volgene zijn: 11 Allemaal naar e peuterspeelzaal

Stappenplan om te komen tot een integraal wervings- en toeleiingsprogramma JGZ 0 4 jarigen (consultatiebureauarts en wijkverpleegkunigen) JGZ 4 18 jarigen (schoolarts en verpleegkunigen) Gezinsgerichte programma s (zoals Spel aan Huis en Opstapje) Peuterspeelzaalwerk Basisonerwijs Kineropvang Welzijnswerk Zelforganisaties Moskeeën en kerkelijke besturen Inburgeringsprojecten Huisartsen Opvoeingsonersteuningsprojecten Gezien e regiefunctie van e gemeente is het in e meeste gevallen logisch at e gemeente optreet als trekker van het project en zorg raagt voor een projectleier en projectfaciliteiten. Een sluitene aanpak binnen het gehele traject van werving en toeleiing staat hierbij centraal. 12 Allemaal naar e peuterspeelzaal

STAP 1 Inventarisatie van kansen, problemen en afwegingen De eersttap om te komen tot een integraal wervings- en toeleiingsprogramma is het verzamelen van informatie. Hiermee wort e problematiek in kaart gebracht en kan e uitaging voor het VVE-programma goe ooracht woren. Daar waar informatie ontbreekt kan bijvoorbeel op basis van inzichten van experts een zo goe mogelijke inschatting gemaakt woren. Na het vaststellen van e oelstelling kan alsnog gekeken woren of het noig is om aanvullene kwantitatieve ata te verzamelen. De volgene vragen kunnen hierbij behulpzaam zijn: Wat is achterstan? En waar in onze gemeente hebben we met achterstan te maken? Hoe ziet e onerwijsachterstan in onze gemeente er aawerkelijk uit? Met welke problemen hebben we precies te maken? In welke wijk(en), bij welke oelgroepen en bij welke kineren/gezinnen komt achterstan voor? Hebben we e oelgroepkineren/gezinnen heler en eenuiig geefinieer? Welke lacunes in e informatievoorziening zijn er? Wat is e centrale probleemstelling? Op welke manier woren eze kineren bereikt? Op welke peuterspeelzalen en basisscholen of in welke wijken wort een VVE-programma uitgevoer? Hoe is ielectie tot stan gekomen? Op welke oelgroepen richten wij ons nu? Wie bereiken wij aawerkelijk binnen eze oelgroep? Hoe verloopt e huiige werving en toeleiing? Is er een stanaaraanbo of wort er geifferentieer? Waarom is hiervoor gekozen? Hebben we voloene betrouwbare gegevens over het bereik van oelgroepkineren? Hoe ziet e monitor eruit, en voloet ie? 13 Allemaal naar e peuterspeelzaal

STAP 1 Het efiniëren van e oelgroep ient nauwkeurig te gebeuren. In box 2 wort een korte toelichting gegeven op e problematiek ronom het efiniëren en vaststellen van het aantal oelgroepkineren. Problematiek van het efiniëren en vaststellen van het aantal oelgroepkineren Volgens het VVE-beleiskaer richt VVE op e basisschool zich op e gewichtenleerlingen. Dit getal is gemakkelijk te bepalen op basis van e leerlinggegevens van e basisscholen. Doelgroepkineren zijn kineren met een gewicht groter an één. Punt van aanacht hierbij is e invoering van e nieuwe gewichtenregeling. De gemeente zal zich moeten beraen op e vraag hoe e oelgroep bepaal wort oner ie nieuwe regeling. Lanelijk zijn hiervoor (nog) geen richtlijnen gegeven. Het bepalen van e oelgroep voor het peuterspeelzaalwerk is lastiger en wort op verschillene manieren geaan. Veel gemeenten hanteren het uitgangspunt at het percentage oelgroepkineren in e voorschoolse perioe gelijk is aan het aantal gewichtenleerlingen in e basisschool. Op basis van het percentage gewichtenleerlingen in e groepen 1 en 2 wort an een schatting gemaakt van het percentage oelgroepkineren van 2 en 3 jaar. Er zijn gemeenten ie in bepaale wijken alle kineren beschouwen als oelgroepkineren. Ook is het mogelijk om voor e peuterspeelzalen specifieke criteria te bepalen ie bij e registratie van kineren bepalen of een kin als oelgroeppeuter wort beschouw. Bijvoorbeel: kineren ie op basis van e uitkomsten van het kinvolgsysteem extra aanacht noig hebben zijn oelgroepkineren. Ook zijn er peuterspeelzalen ie werken met het begrip zorg- of risicokin. Het ooreel van e leisters is hierin bepalen. Van belang is at e oelgroep in e gemeente zo nauwkeurig mogelijk in kaart wort gebracht. We raen aan hierbij in ieer geval gebruik te maken van e informatie over gewichtenleerlingen op e basisscholen, nauwkeurige registratie van kineren en hun achtergrongegevens op e peuterspeelzalen en e relatie ie er bestaat tussen e leerlinggewichten en hun spreiing over e verschillene wijken/orpen. Daarnaast kan ook gebruik woren gemaakt van gegevens uit e jeuggezonheiszorg. Box 2 14 Allemaal naar e peuterspeelzaal

STAP 1 Wie bereiken we nu niet? Zit er een leemte tussen waar e problemen zitten en het huiige oelgroepbereik? In e praktijk gaat het hierbij vaak om twee vragen: - voor wijken met peuterspeelzalen met een VVE-programma is e vraag: welke oelgroepkineren gaan nog niet naar e peuterspeelzaal? - voor wijken met peuterspeelzalen zoner VVE-programma is e vraag: hoeveel oelgroepkineren wonen hier? (werving in eze wijken heeft pas zin als e peuterspeelzaal gestart is met een VVE-programma) Als e peuterspeelzalen een afspiegeling zijn van e basisscholen in ie wijken, hoeveel oelgroepkineren zullen er an naar e peuterspeelzalen gaan? Hoe ziet het huiige percentage oelgroepkineren er uit op e betreffene peuterspeelzalen? Komen eze getallen overeen, zo niet hoeveel wijken ze af? Wie zouen wij willen bereiken? In hoeverre wort onze oelstelling bereikt? Waar zit het grootste verbeteringspotentieel en aarmee het grootste maatschappelijke renement? Steven we naar kwaliteit of kwantiteit? Met anere wooren, streven wij: - naar het inzetten van e beschikbare mielen voor zoveel mogelijk oelgroepkineren (at wil zeggen een groter en breer bereik en us gericht op e makkelijk bereikbare gezinnen) - naar het zoveel mogelijk vermineren van e onerwijsachterstan van e meest kwetsbare oelgroepen? (at wil zeggen binnen een bepaale oelgroep inzetten op e gezinnen ie e extra aanacht het meest noig hebben) Hoe willen we at amenstelling van e peuterspeelzalen er uit zien? Gemengamenstelling of een evenwichtig bereik over verschillene bevolkingsgroepen en/of wijken. Heeft e gemeente bijvoorbeel een actief belei op het gebie van spreiing van leerlingen over basisscholen/ peuterspeelzalen? Hoe verhout at zich tot het VVE-belei? Bovenstaane vragen zijn beoel als hulpmiel om e problemen, kansen en noozakelijke afwegingen in kaart te brengen. Na het actualiseren van e problemen en kansen volgt e tweetap, het maken van keuzes op hooflijnen. Als ata ontbreekt met betrekking tot oelgroeppopulatie en/of 15 Allemaal naar e peuterspeelzaal

STAP 1 huiig oelgroepbereik is het van belang om op basis van beschikbare gegevens en inzichten van experts een zo goe mogelijke inschatting te maken van e uitgangssituatie. In stap 3 (oelgroepanalyse en inleven in e oelgroep) wort ingezet op het verkrijgen van aanvullene kwantitatieve ata. Keuze voor specifieke oelgroepen (gemeente Nunspeet) De gemeente Nunspeet heeft een beperkt buget voor VVE. Om ie reen is het niet mogelijk om gemeentebree alle oelgroepkineren te bereiken. Om e VVE-gelen zo effectief mogelijk in te zetten kiezen zij voor rie aanachtsgebieen: 1. Gemeentebree: - Bas-project: uitelen van een (Bas)boekje aan alle twee- en vierjarigen - Wisselcollectie en centraal prentenboek in alle groepen 1 - Overrachtsformulier at op alle peuterspeelzalen wort gebruikt 2. Boekenbas (Elspeet, één peuterspeelzaal, rie basisscholen): - Alle peuterspeelzalen en basisscholen in Elspeet werken met het Boekenbasprogramma - Er is geïnvesteer in e professionalisering van e peuterspeelzaal en een betere oorgaane lijn (via het programma en via goee overracht). En met succes! 3. Piramie (kern Nunspeet, 2 peuterspeelzalen, 2 basisscholen, allochtone kineren): - De eerste rie jaar heeft een buurtmoeer gezinnen bezocht. Vrijwel alle bezochte kineren zijn toegelei naar een peuterspeelzaal - Op e peuterspeelzalen en basisscholen wort Piramie op maat uitgevoer (ook it project is een succes) Door te kiezen voor aan e ene kant een gemeentebree aanpak voor alle kineren en aan e anere kant voor twepecifieke projecten, woren verschillene groepen binnen e gemeente Nunspeet aangesproken. Op eze manier is het mogelijk om zoveel mogelijk oelgroepkineren te bereiken. Box 3 16 Allemaal naar e peuterspeelzaal

STAP 2 Doelgroep en oelstelling vaststellen voor werving In eztap wort e oelgroep en e oelstelling voor het wervingsprogramma vastgestel op basis van e informatie ie verzamel is in stap 1. De kernvragen hierbij zijn: wie, waarom en hoeveel? 2 Doelgroep vaststellen voor werving (gemeente Lelysta) In e gemeente Lelysta is bij e uitvoering van het VVE-belei gekozen om aan tluiten bij het bestaane GOA-belei. De GOA-scholen zijn scholen waar het huiige VVE-belei zich op richt omat hier e grootste populatie oelgroepkineren te vinen is. In eze wijken richt het VVE-belei zich ook op e peuterspeelzalen. Eerst zijn er met e verschillene peuterspeelzalen afspraken gemaakt over het registreren van kineren en het bepalen van het gewicht zoals op e basisschool. Op eze manier wort het percentage oelgroepkineren op e peuterspeelzalen uielijk, en zijn e peuterspeelzaalleisters beken geraakt met het begrip oelgroepkineren en e betekenis ervan. Daarna is er gekeken of it percentage een afspiegeling is van het aantal oelgroepleerlingen op e basisscholen uit e buurt. Als it niet het geval is, wort er gericht en actief geworven. De beschrijving hiervan volgt bij stap 4: keuze voor wervingsstrategieën. Box 4 Keuze voor oelgroep Het is van belang om e keuze voor e oelgroepen zo expliciet en onerbouw mogelijk te maken. Mee omat er vaak lastige en normatieve afwegingen gemaakt moeten woren. Hierbij is het belangrijk om te kijken naar e efinitie van het begrip oelgroep. In e praktijk blijkt vaak at 2. Uiteraar kan het ook noig zijn om e oelstellingen en oelgroepen voor VVE op basis van e uitgevoere analyse te herijken. Aan it punt wort in eze brochure geen verere aanacht bestee. 17 Allemaal naar e peuterspeelzaal

STAP 2 verschillene organisaties ie betrokken zijn bij e werving en toeleiing verschillene efinities hebben van e oelgroep en ook vaak een anere terminologie gebruiken. Op het consultatiebureau spreken e arts en e wijkverpleegkunige over risicokineren en kijken vooral vanuit een meische invalshoek naar e ontwikkeling van kineren. Dociaal-economische invalshoek ie in het VVE-belei wort gebruikt is niet vanzelfspreken voor ieereen. Belangrijk is om consensus te hebben over het begrip oelgroepkin. Maak e keuze voor e oelgroep in eerste instantie op hooflijnen. De antwooren op e vragen in stap 1 ienen hierbij als basis. Met behulp van een oelgroepanalyse (in stap 3) wort e keuze naer gespecificeer. Op gron van haalbaarheisoverwegingen kan het noig zijn om e eerste keuze enigszins bij tellen. Het vaststellen van e oelgroepen en e oelstelling kan als volgt opgebouw woren: 1. Stel e huiigituatie van het oelgroepenbereik vast. Doe it zoveel mogelijk gespecificeer naar wijk, scholen, peuterspeelzalen en oelgroep (specificeer ook e oelgroep). 2. Specificeer bestaane beleisoelstelling naar wijk, scholen en peuterspeelzalen (inien noig). Een voorbeel hiervan is te vinen in box 3, gemeente Nunspeet. 3. Bekijk wat het verschil is tussen e huiigituatie en e oelstelling. Leit hieruit vervolgens e oelgroep(en) en e oelstelling voor het wervingsprogramma af. 4. Bepaal of het noig is om blijven aanacht aan werving te besteen voor het behou van het huiige bereik. Zorg voor een goee onerbouwing, mee vanwege e politieke gevoelighei. Benoem e overwegingen en afwegingen ie gelei hebben tot e gemaakte keuzes. Aanbevolen wort om e resultaten van stap 1 en 2 vast te leggen. Beenk of er in it staium al bestuurlijke of politieke toetsing/besluitvorming noig is. Uiteraar moeten e wervingsoelstellingen in lijn zijn met e beschikbare capaciteit, werven voor wachtlijsten heeft immers weinig zin. 18 Allemaal naar e peuterspeelzaal

STAP 3 Doelgroepanalyse en inleven in e oelgroep Als beken is welk percentage oelgroepkineren bereikt wort, is ook gelijk uielijk welk percentage oelgroepkineren niet bereikt wort. Dit percentage alleen is niet voloene. Voor e onerbouwing van een wervingsprogramma zijn exacte gegevens noig over eze kineren en hun ouers. Wie zíjn eze kineren ie nog niet bereikt woren, hoe heten ze, waar en in welke wijken wonen ze en waarom woren ze niet bereikt. Om it overzicht te krijgen is sociale kennis van e verschillene wijken en hun bewoners noozakelijk. Dit is waar stap 3 over gaat. In eztap gaat het zowel om kwantitatieve als kwalitatieve aspecten. De kwantitatieve aspecten zijn naar voren gekomen bij stap 1 en 2 (bijvoorbeel at er voloene betrouwbare gegevens zijn om tot een scherpe vaststelling van het huiige en gewenste oelgroepbereik te komen). De opbrengst van een kwalitatieve analyse kan zijn at het vaak ontbreekt aan kennis over behoeften en barrières ie er spelen bij e oelgroep in relatie tot eelname aan e peuterspeelzaal. Aangezien e belangrijkste vragen van e kwantitatieve analyse al aan e ore zijn geweest in stap 1 en 2, wort hieroner alleen aanacht bestee aan e kwalitatieve analyse. Kwalitatieve analyse Tot nu toe is min of meer gewerkt vanuit een top own benaering, er is vooral geacht vanuit een praktijksturene benaering en nog niet zozeer vanuit een praktijkvolgene benaering. Voor e kwalitatieve analyse wort het perspectief raicaal omgeraai. Hiervoor is het van belang ons in te leven in e oelgroep en om vanuit hun perspectief naar peuterspeelzalen en onerwijs in het algemeen te kijken. Ook is het noig om met een voorlichtingskunige bril te kijken naar wat noozakelijke en mogelijke aangrijpingspunten zijn voor e wervingscampagne. Het gaat hier oner meer om e volgene vragen: Weten e ouers at hun kin een peuterspeelzaal kan bezoeken? 19 Allemaal naar e peuterspeelzaal

STAP 3 Hoe kijken ouers van e oelgroepkineren tegen peuterspeelzalen aan? - als iets aantrekkelijks voor hun kin? - als een plaats waar het kin kan spelen? - als overboige luxe omat het kin al speelgelegenhei genoeg heeft? - als iets voor een aner soort mensen? - of enken ze misschien at hun kin zinelijk moet zijn voorat het naar een peuterspeelzaal mag? Leggen ouers e link tussen e peuterspeelzaal en een goee voorbereiing voor e basisschool? Welk belang hechten ouers aan spelen leren? Welk belang hechten ouers aan onerwijs en wat zijn hun verwachtingen? Hoe kijken zij aan tegen e rolvereling tussen ouers en onerwijs wat betreft leren en opvoeing? Zijn ze zich er van bewust at kineren ie thuis geen Neerlans spreken een moeilijkertart hebben op e basisschool? Welke financiële en praktische belemmeringen spelen (mogelijk) een rol? Waar het om gaat is er achter zien te komen in hoeverre e ouers: beken zijn met e mogelijkheen en voorwaaren van e peuterspeelzaal een positieve connotatie hebben bij e volgene uitspraken: - peuterspeelzaal is leuk en belangrijk omat het zorgt voor een goetart op e basisschool - ouers hebben een belangrijke verantwoorelijkhei en rol bij het schoolsucces van hun kineren een negatieve connotatie hebben bij een peuterspeelzaal. Probeer heler te krijgen wat aar achter zit. Dit kunnen emotionele, sociale en culturele aspecten zijn, maar ook praktische aspecten, zoals financiën en vervoer Beenk welke aangrijpingspunten ouers kunnen overtuigen van het belang van een peuterspeelzaal. Noem bijvoorbeel: voorbereiing op e basisschool, miner aanpassingsproblemen als het naar e basisschool gaat, beter inspelen op e toekomst van het kin, zelfstanighei vergroten. Theoretisch raamwerk voor (gerags)veranering Om e beviningen tystematiseren en klaar te maken voor het ontwikkelen van interventies, kan een theoretisch raamwerk uit e voorlichtingskune gebruikt woren. Deze voorlichting is er vooral op gericht om te overtuigen. 20 Allemaal naar e peuterspeelzaal

STAP 3 Er wort expliciet gestreef naar een attitueveranering en naar een geragsveranering in een vooraf aangegeven richting (Roling, 1994). Laer voor geragsveranering Aanacht Begrip Attitueveranering Intentieveranering Geragsveranering Geragsbehou Box 5 De centrale geachte in it raamwerk is at voor stabiele (gerags)veranering e onerstaane zes fasen oorlopen moet woren. Deze zogenoeme laer voor geragsveranering bestaat uit e volgene treen: Aanacht Voorat er enigprake kan zijn van beïnvloeing, moet e booschap woren opgemerkt. Ze hebben het allemaal over e peuterspeelzaal, e wijkverpleegster, e arts, e leerkracht, op e televisie wer er over gepraat, en nu hoor ik het ook al in e moskee! Begrip De booschap moet verstaan en begrepen woren en aansluiten bij e voorkennis en belevingswerel van e ontvanger van e booschap. Bijvoorbeel: wat is een peuterspeelzaal? Waarom is het goe voor mijn kin? Leert mijn kin aar wat? Het is toch geen school? Zpelen aar alleen maar? Attitueveranering Een attitue is een houing van ieman, een instelling ie ieman heeft. Een veranering in attitue gaat vooraf aan een veranering van gerag, waarbij e intentie om gerag te veraneren er wel moet zijn. Bijvoorbeel: ik wil wel eens zien wat een peuterspeelzaal is, wat ze aar oen en of mijn kin het ook leuk vin. 21 Allemaal naar e peuterspeelzaal

STAP 3 Intentieveranering De intentie om gerag te veraneren wort beïnvloe oor e attitue en e sociale ruk ie ieman ervaart om het gerag wel/niet uit te voeren. Bijvoorbeel: gaan e buurkineren ook naar een peuterspeelzaal? Vint e familie het belangrijk at e moeer thuis is bij e kineren? Ook is het belangrijk voor e persoon om zicht te hebben op e haalbaarhei van e veranering op e lange termijn. Bijvoorbeel: lukt het me om mijn kin ieere ag op tij te brengen naar en te halen van e peuterspeelzaal? Geragsveranering Inien geragsveranering heeft plaatsgevonen, wort it nieuwe gerag nu aawerkelijk getoon. Bijvoorbeel: het kin wort naar e peuterspeelzaal gebracht. Geragsbehou Als voorlichting tot een gewenste geragsveranering heeft gelei, is men er nog niet. Er moet voorkomen woren at men na verloop van tij terugvalt in het oue, ongewenste geragspatroon. Blijf motiveren en stimuleren. Maak uielijk wat het kin allemaal al geleer heeft op e peuterspeelzaal. Laat werkjes van het kin zien en geef uitleg aarbij over e ontwikkeling van het kin. Vertel hoeveel plezier het kin heeft op e peuterspeelzaal. Door e beviningen te rubriceren langs e laer (us te plaatsen op e verschillene treen) ontstaat een scherper beel van e problemen ie er spelen. Dit zijn aangrijpingspunten voor interventies. Het is ook belangrijk goe na te gaan of e beviningen gebaseer zijn op feiten, goe onerbouwe veronerstellingen of vermoeens. Daarnaast moet het heler zijn in hoeverre er sprake is van subgroepen binnen oelgroep en in welke mate er sprake is van variatie tussen gezinnen binnen een oelgroep. De volgene vraag ringt zich nu op: is er voloene informatie voor een kwalitatieve oelgroepanalyse? Zo nee, hoe krijgen wij ie? Tijens e trainingen zijn weinig praktijkvoorbeelen van systematische kwalitatieve analyses naar voren gekomen. Onze inruk is at e kwalitatieve aspecten vaak op een meer impliciete manier aanacht krijgen. In e voorlichtingskune woren e volgene relevante methoen gebruikt: iepte 22 Allemaal naar e peuterspeelzaal

STAP 3 interviews, focusgroepen (met mensen uit e eigen oelgroep met als taak te focussen op e oelgroep), inspirerene praktijken, expertgroepen, sleutelinformanten (een voorzitter van een allochtone vrouwengroep of een allochtone buurtmoeer ie werkzaamheen op een basisschool verricht) en literatuurstuies. 3 3. Meer achtergroninformatie is te lezen in Communicatieleer, Frank R. Oomkes (2003) en Oog voor e oelgroep, Janny e Boer (1995) 23 Allemaal naar e peuterspeelzaal

24 Allemaal naar e peuterspeelzaal

STAP 4 Keuze voor wervingstrategieën Het uiteinelijke oel van it stappenplan is at het vanzelfspreken is at peuters naar een peuterspeelzaal gaan. Dat het gezien wort als belangrijk onereel van e opvoeing voor jonge kineren. Jammer genoeg is it (nog) niet overal het geval. Voorat er een wervings- en toeleiingsprogramma ontwikkel kan woren, is het belangrijk om eerst een aantal mogelijke wervingstrategieën te bespreken. Dit vergemakkelijkt tap naar het ontwikkelen van concrete interventies. Een wervingstrategie is een onerscheiene, oorachte, samenhangene aanpak gericht op het werven van ouers uit e oelgroep. Een wervingsaanpak kan uiteraar bestaan uit een combinatie van verschillentrategieën. De volgene wervingstrategieën komen bij eztap aan bo: 1. Het prouct verkoopt zichzelf 2. Benutten van partners 3. Inzetten van instituties en netwerken van e oelgroep 4. Financiëltrategie Daar waar mogelijk, is bij een strategie een inspirerene praktijk geplaatst, ter onersteuning en illustratie. 1. Het prouct verkoopt zichzelf Er is sprake van het prouct verkoopt zichzelf als men erin slaagt om een kwalitatief goe peuterspeelzaalaanbo te realiseren. Hierbij gaat het om gemakkelijk toegankelijke peuterspeelzalen met goe getraine, eskunige en gemotiveere leisters. De leisters zijn gemakkelijk aan tpreken en hebben een pro-actieve houing naar e ouers en kineren toe. Deze leisters hebben regelmatig contact met vertegenwoorigers van buurtbewoners, met JGZ 0-4 jarigen en met e leerkrachten en irectie van e basisscholen. Op eze peuterspeelzaal zijn bijvoorbeel jaarlijks een aantal activiteiten waar ouers voor uitgenoig woren. Ook zijn er in het voorjaar openagen en meeloopagen voor ouers en peuters. De ouers woren hiervoor gericht uitgenoig. Ouers ie zich niet hebben aangemel woren 25 Allemaal naar e peuterspeelzaal

STAP 4 telefonisch benaer. Duielijke en aantrekkelijke folers liggen op verschillene plaatsen waar ouers komen om e aanacht op e peuterspeelzaal te vestigen. Het prouct verkoopt zichzelf (gemeente Brunssum) Doelgroepkineren in e gemeente Brunssum zijn hoofzakelijk autochtone kineren. Het peuterspeelzaalbezoek hoort bij e opvoeing van eze kineren. Het is onereel geworen van het normale leefpatroon voor peuters. De peuterspeelzaal heeft een kwalitatief goe aanbo, e leisters geven ouers en kineren het gevoel welkom te zijn en mon-op-mon-reclame oet e rest. Ook wort er in e gemeente Brunssum veel waare gehecht aan e rol ie e basisscholen kunnen spelen. Hierbij gaat het om basisscholen ie het belang van peuterspeelzalen kunnen uitragen. Een aner aspect wat in e gemeente Brunssum belangrijk gevonen wort is e betaalbaarhei van het peuterspeelzaalbezoek, met name voor e oelgroepouers. De gemeente biet hen vier agelen aan voor e prijs van rie. Daarbij ligt e ouerbijrage vrij laag (namelijk 35,-- per maan voor rie agelen). Box 6 Dtrategie het prouct verkoopt zichzelf kan onersteun woren met bijvoorbeel huisbezoeken en een Stap-in project of felicitatieienst. Huisbezoek Een manier om het prouct op actieve wijze oner e aanacht te brengen is oor miel van huisbezoeken waarbij met name oelgroepouers bezocht woren. Hierbij kan ook e keuze gemaakt woren om alleen ie oelgroepouers te bezoeken waarvan men verwacht at het voor hen niet vanzelfspreken is om hun kin aan te melen bij een peuterspeelzaal. De huisbezoeken woren afgeleg oor e peuterspeelzaalleister of oor een paraprofessional uit e oelgroep. In beie gevallen hebben e personen ie e huisbezoeken afleggen een speciale training geha. In eze training wort vooral aanacht bestee aan gespreksvoering. De paraprofessionals krijgen uiteraar ook een aanvullene training over e plaats, e rol en e werkwijze van e peuterspeelzaal. Tijens het bezoek krijgen ouers e mogelijkhei hun 26 Allemaal naar e peuterspeelzaal

STAP 4 kin op te geven voor e peuterspeelzaal. Als ze er nog even over willen naenken wort er binnen 14 agen weer contact met hen opgenomen. Ook wort op e mogelijkhei gewezen van een kennismakingsbezoek. Uit ervaring blijkt at ouers over het algemeen positief tegenover een huisbezoek staan, aangezien er specifieke aanacht is voor e vraag en/of e problematiek van het betreffene gezin. Intensieve wervingsmethoe via huisbezoek (gemeente Weert) De gemeente Weert streeft ernaar om alle oelgroepkineren te bereiken. Zij maken gebruik van een intensieve wervingsmethoe. Het huisbezoek staat hierbij centraal. De gemeente krijgt twee keer per jaar e namen en aressen van alle peuters ie op een kineragverblijf en op een peuterspeelzaal zitten. Zij koppelen eze namen aan e namen van e peuters uit het gemeentelijk aressenbestan. Dus twee keer per jaar zien zij namen en aressen van kineren ie geen voorschoolse voorziening bezoeken. Daarna wort er oor e gemeente een brief naar ie betreffene ouers verzonen waarin staat at e gemeente grote waare hecht aan het voorkomen van taalachterstan oor miel van peuterspeelzaalbezoek. Tevens wort er aangeboen at er een meewerker van e welzijnsstichting langs komt om informatie te verschaffen over het belang van peuterspeelzalen voor e ontwikkeling van het kin. Inien mensen geen huisbezoek wensen, kunnen ze it kenbaar maken. Echter e ervaring heeft geleer at e meeste ouers hier positief op reageren. Op een winterse insagmiag bele een vaer naar e gemeente at hij zijn zoon achter op e fiets naar e peuterspeelzaal ha gebracht. Maar e eur was icht! In e brief vanuit e gemeentton namelijk at leren oor spelen meestal op insagmiag wer aangeboen. Hij ha het bezoek van e welzijnswerker niet afgewacht en ston in e carnavalsvakantie al op e stoep. Naast e gerichte wervingsactiviteiten via e huisbezoeken wort er natuurlijk ook geworven via anere kanalen en projecten zoals het Boekenpretproject, Opstap en Opstapje-projecten en Spelen in e Wagen, eze laatste richt zich met name op woonwagenkineren. Box 7 27 Allemaal naar e peuterspeelzaal

STAP 4 Stap-in project of felicitatieienst De peuterspeelzaal kan ook oner e aanacht gebracht woren oor een Stap-in-project of felicitatieienst. In Neerlan is het gebruikelijk at ouers na e geboorte van hun kin thuis bezocht woren oor een meewerker van een welzijnsorganisatie of van het consultatiebureau. Dit kan herhaal woren als het kin een bepaale leeftij heeft bereikt zoals in e gemeenten Veghel en Dorrecht. Tijens zo n bezoek kunnen ouers informatie krijgen (liefst in eigen taal) over alle activiteiten ie er zijn voor hun kin. Natuurlijk komt e peuterspeelzaal hier ook aan bo. Narukkelijk wort het belang van e peuterspeelzaal oner e aanacht gebracht. Als in sommige gevallen het peuterspeelzaalbezoek nog een brug te ver is, wort er gezocht en gekeken naar activiteiten ie wel aansluiten bij e vraag en/of behoefte van e ouers. Stap-in project (gemeente Dorrecht) In e gemeente Dorrecht werkt men met het Stap-in project. Dit is een programma waarbij ouers van jonge oelgroepkineren (oner e 2 jaar) thuis woren bezocht oor een meewerker ie e taal van e ouers spreekt. Deze meewerker geeft e ouers informatie over alle activiteiten ie er in e eigen wijk zijn, voor jonge kineren en hun ouers. Tijens it huisbezoek wort e peuterspeelzaal gepromoot. Dit is het moment om ouers juist ie informatie te verschaffen waar zij behoefte aan hebben. Er wort us aequaat afgestem op e oelgroepouers in eigen taal. Ter plekke kunnen ouers e informatiefolers en boekjes bekijken. Folers woren achtergelaten zoat ouers nog eens kunnen nalezen wat ze hebben gehoor. In e gemeente Dorrecht is een uielijke foler ontwikkel voor e toeleiing naar e peuterspeelzaal. In eze foler wort heler uiteengezet waarom peuterspeelzalen een belangrijke bijrage kunnen leveren aan e ontwikkeling van kineren. Het taalgebruik is uielijk en e tekst wort geïllustreer met leuke foto s. Box 8 28 Allemaal naar e peuterspeelzaal

STAP 4 Felicitatieienst (gemeente Veghel) In e gemeente Veghel werken ze ook met een extra impuls voor jonge kineren en hun ouers. Alle oelgroepkineren bezoeken op éénjarige leeftij het consultatiebureau. Tijens it contactmoment maakt e wijkverpleegkunige 0-4 jaar bij moeilijk bereikbare gezinnen een afspraak voor een huisbezoek. Het gaat hier om gezinnen waarvan verwacht wort at e werving en e toeleiing van kineren naar e peuterspeelzalen of naar anere activiteiten niet vanzelf gaat. Tijens it huisbezoek krijgen e ouers en het kin een caeautje, namelijk De tas van Veghel. Dit is een linnen tas waarin een bekertje, een tijschrift voor jonge kineren (BOBO), speelgoebeestje en iverse folers in eigen taal over e verschillene activiteiten in e wijk voor jonge kineren en hun ouers. De wijkverpleegkunige geeft informatie naar behoefte van e ouers en probeert e toeleiing naar e peuterspeelzaal op eze manier te versterken. Tijens een volgen bezoek aan het consultatiebureau wort er gevraag of het kin al ingeschreven is voor e peuterspeelzaal en/of anere activiteiten. Box 9 2. Benutten van partners Dtrategie benutten van partners is er op gericht om slim gebruik te maken van e bestaane infrastructuur en collega-professionals ie in contact komen met e oelgroep. Belangrijkste partner is e wijkverpleegkunige van e JGZ 0-4 jarigen. Vrijwel alle ouers (98% in e leeftij 0-1 jaar en 95% op peuterleeftij) bezoeken immers het consultatiebureau (zie box 10). Van het traject in Boxtel is een wervingsschema, ook wel stroomschema, gemaakt. Tijens tart van het project is er rekening mee gehouen at ouers kunnen weigeren. Daarvoor staan alternatievtappen aangegeven op het stroomschema. Voor weigering in een latere fase is er een traject afgesproken met e huisartsen in e gemeente Boxtel. De wijkverpleegkunige melt aan e huisarts e naam van eze gezinnen. De huisartsen spreken eze gezinnen tijens een huisbezoek of tijens een consult aan op het belang van peuterspeelzalen voor e ontwikkeling van peuters. De wijkverpleegkunige hout eze trajecten bij en rapporteert hierover aan e coörinator van het peuterspeelzaalwerk. Pas als ook e werving via e huisartsen geen succes is, hout e werving op. 29 Allemaal naar e peuterspeelzaal

STAP 4 Actieve rol voor JGZ 0-4 jarigen (gemeente Boxtel) In e gemeente Boxtel is een zeer actieve rol weggeleg voor het consultatiebureau (JGZ 0-4), zowel voor e wijkverpleegkunige als voor e consultatiebureauarts. De route van toeleiing van peuters naar een VVE-peuterspeelzaal ziet er als volgt uit: 1. Tijens het bezoek aan het consultatiebureau van kineren van 21 maanen en 30 maanen wort vijf minuten extra ingeruim voor toeleiing naar e peuterspeelzaal. Bij 21 maanen oor e wijkverpleegkunige, bij 30 maanen oor e arts. Er wort geïnformeer naar plannen omtrent het bezoeken van voorschoolse voorzieningen als het kin tweeënhalf jaar is. Als ouers geen belangstelling hebben, wort er gevraag of e coörinator van e peuterspeelzaal of een contactouer op bezoek mag komen om informatie te geven. De ervaring leert at it vrijwel altij wort toegestaan. Als er wel belangstelling bestaat, wort e naam en het ares oorgegeven aan e organisatie voor peuterspeelzaalwerk. 2. Tijens it huisbezoek krijgen ouers extra informatie en zij krijgen een strippenkaart aangeboen. Dtrippenkaart geeft toegang tot rie keer gratis peuterspeelzaalbezoek voor ouer en kin. In sommige gevallen is e wijkverpleegkunige ook aanwezig tijens it huisbezoek. Dit is afhankelijk van het voortraject. 3. Dtrippenkaartbezoeken vinen plaats als het kin ongeveer twee jaar en vier of vijf maanen is. 4. Als e peuter twee jaar en vijf maanen is kan e aanmeling plaatsvinen. Daarbij wort het intakeformulier gebruikt waarop SES gegevens gevraag woren en gegevens over e thuistaal. 5. Nu neemt e peuter eel aan een VVE-peuterspeelzaal. Tijens het consultatiebureaubezoek wort er weer aanacht bestee aan e peuterspeelzaal. 6. Op riejarige leeftij kan e peuter in aanmerking komen voor het VVE-plus traject. Het avies hierover wort gegeven oor e peuterspeelzaalleister, begeleier peuterzorg en coörinator van peuterspeelzalen. Ook e organisatie voor Thuiszorg speelt een rol in it overleg. De gegevens op het intakeformulier woren hierbij betrokken. Ook kan e begeleier peuterzorg op it formulier aangeven of er een gesprek noozakelijk is met e ouers. Box 10 30 Allemaal naar e peuterspeelzaal

Stroomschema (gemeente Boxtel) Toeleiing kineren naar peuterspeelzaal en VVE-traject 1 Peuter 21 maanen Consultatiebureau: consult waarbij aanacht voor toeleiing Vraag of peuter naar psz gaat met 2,5 jaar en of naam alvast oorgegeven kan woren aan e coörinator psz Ja Nee 2 Peuter 2 jaar en 2 maanen Bezoek coörinator psz / contactouer (soms met wijkverpl.) uitleg psz, Strippenkaart caeau 3 Peuter 2 jaar en 4 /5 maanen psz: strippenkaartbezoeken Ja vraag of coörinator psz op bezoek mag komen Ja Nee Vraag of wijkverpl. met coörinator psz op bezoek mag komen Inschakeling bureau nieuwkomers Nee Ja Nee geen gebruik: terugrapportage thuiszorg bezoek wijkverpleegkunige: aanbo met contactouer naar psz.; inschakeling bureau nieuwkomers Na meling wijkverpleegkunige /huisarts overleg met ouers over psz 4 Peuter 2 jaar en 5 maanen Aanmeling en intake: ses gegevens taalgegevens Ja Nee Ja Nee Ja 5 Peuter 2 jaar en 6 maanen psz bezoek aan consultatiebureau 6 Peuter 2 jaar en 10/11 maanen avies VVE: overleg psz leister, coörinator psz begeleier peuterzorg en Thuiszorg Ja Nee VVE-traject met 4 agelen Regulier traject met 2 agelen 31 Allemaal naar e peuterspeelzaal Box 11

STAP 4 De kracht van het stroomschema is at er sluitene afspraken gemaakt zijn en at er stees gecontroleer wort wat het effect is van tappen. De vervolgstappen sluiten aan bij e effecten van e eerere acties en partners kunnen elkaar op hun verantwoorelijkhei aanspreken. Dit is tevens e kern van een sluitene aanpak van werving en toeleiing. Een belangrijke vraag ie hier meteen naar voren komt is: hoe ver ga je ten aanzien van werving en toeleiing? Het avies is: wees niet te voorzichtig! Ouers zijn vaak blij at er ieman op huisbezoek komt. De praktijk leert at een huisbezoek zelen geweiger wort. Sterker nog, het wort gewaareer als ieman e moeite neemt om langs te komen. De grens is respect hebben. Uiteinelijk beslissen e ouers zelf! Samenwerken aan werving en toeleiing Een anere creatieve oplossing is om e consultatiebureaubezoeken te houen in of naast e peuterspeelzaal, met aarbij kineropvang voor e ouere kineren. Een brechool biet natuurlijk extra mogelijkheen om gericht en samen te werken aan werving en toeleiing. Naast e wijkverpleegkunige, consultatiebureauarts en meewerkers van e kineropvangorganisaties, kunnen ook anere professionals een belangrijke rol spelen zoals: onerwijzers van e basisschool, huisartsen, meewerkers bureau jeugzorg, politie, (school)maatschappelijk werk, meewerkers van zelforganisaties en meewerkers van e buurtnetwerken. De professionals woren gevraag om, aar waar passen en relevant, het belang en e mogelijkheen van e peuterspeelzaal oner e aanacht brengen en te wijzen op een kennismakingsbezoek. Als e ouers instemmen, geven e professionals e naam oor aan e peuterspeelzaal. Alle aangemele ouers woren binnen een maan in kleine groepjes uitgenoig om e peuterzaal te bezoeken. Bij e samenstelling van e groepjes wort rekening gehouen met e achtergron van e ouers. Tijens e kennismaking krijgen ouers op aantrekkelijk wijze uitleg over e werkwijze en e achterliggene beoeling van e peuterspeelzaal. Binnen eze algementrategie zijn concrete aanpakken te ontwikkelen. Hieroner staan een aantal voorbeelen: 32 Allemaal naar e peuterspeelzaal

STAP 4 Combinatie met opvoeingsonersteuning en inburgering In veel gemeenten woren cursussen Opvoeingsonersteuning gegeven aan allochtone en autochtone ouers. Ook inburgeringcursussen bevatten vaak een onereel over opvoeing en opvoeingsonersteuning. Een voorbeel aarvan is Spraakmakers, een lesmethopeciaal ontwikkel voor allochtone ouers waarbij het leren van e Neerlanse taal gecombineer wort met opvoeingsonersteuning. In eze cursussen kan en wort ook vaak het belang van peuterspeelzalen voor e ontwikkeling van kineren besproken en het belang van een stimulerene thuissituatie en e rol van ouers hierbij. Bij e lesmethoe Spraakmakers bezoeken ouers een peuterspeelzaal en krijgen zij gerichte kijk- en oe oprachten waaroor zij inzicht krijgen in wat er zoal gebeur in een peuterspeelzaal. Mogelijkheen om het kin in tchrijven woren georganiseer en gekoppel aan e groepsbijeenkomsten. Groep 0 op e basisschool Sommige ouers hebben moeite met een peuterspeelzaal, vanwege geloofsovertuiging of omat e peuterspeelzaal een anere ientiteit heeft an e gezinsientiteit. Een speelgroep op een basisschool kan een alternatief zijn. De kineren komen an op riejarige leeftij in groep 0 van e basisschool voor twee of meerere agelen per week. Peuterspeelzalen in basisscholen Voor ouers is het belangrijk at kineren gemakkelijk gebracht en gehaal kunnen woren. Ouers hebben vaak al kineren op een basisschool. Het is heel praktisch en ook heel logisch als eze ouers hun peuter naar e peuterspeelzaal kunnen brengen ie irect gekoppel is aan een basisschool, of op z n minst ichtbij staat. Voor e basisschool is it vaak plezierig omat kineren vanaf e inpanige peuterspeelzaal gemakkelijker oorstromen naar e betreffene basisschool. In een brechool is it meestal het geval. De oorgaane ontwikkelingslijn wort op eze wijze gerealiseer en leisters en leerkrachten kunnen inhouelijk hun VVE-aanbo afstemmen en e overracht van e kineren kan op natuurlijke wijze geschieen. Ook e schriftelijke overracht van peuterspeelzaal naar basisschool kan gemakkelijker moneling woren versterkt. Een aarig voorbeel hiervan zijn e Voorscholen in Amsteram. 33 Allemaal naar e peuterspeelzaal

STAP 4 3. Inzetten van instituties en netwerken van e oelgroep Binnen trategie inzetten van instituties en netwerken van e oelgroep kan geacht woren aan het inzetten van het moskeebestuur, kerkelijke leiers, e buurtvereniging, (allochtone) zelforganisaties, e voetbalclub, sportscholen of zelfs cafe s. Ook kan gezocht woren naar opinieleiers. Een mogelijke werkwijze is e volgene: op politiek of hoog ambtelijk niveau wort er contact geleg met besturen en opinieleiers ie woren uitgenoig voor een kennismakingsprogramma op e peuterspeelzaal. Vervolgens woren e besturen en opinieleiers gevraag om e ouers en kin uit te noigen voor een kennismakingsbezoek. Buurtmoeers of paraprofessionals kunnen hierbij ook ingezet woren. 4. Financiëltrategie Dtrategieën ie tot nu toe besproken zijn, hebben als belangrijke elementen het informeren en overtuigen in combinatie met het scheppen van een positieve context. De financiëltrategieën zijn meer gericht op het geven van positieve of negatieve prikkels. Dit typtrategieën wort stees vaker ingezet bij moeilijk bereikbare oelgroepen. Een voorbeel hiervan is e wet werk en bijstan koppelen aan het bezoeken van een peuterspeelzaal of kineropvang. Bij het bestrijen van onerwijsachterstan wort, afgezien van het vergoeen van (een eel van) e ouerbijrage, eztrategie niet vaak toegepast. Deze strategie is alleen bruikbaar in combinatie met anertrategieën, met anere wooren met gel alleen haal je ouers niet over treep. Ouerbijrage Sommige ouers geven aan at ze e kosten voor een peuterspeelzaal niet kunnen en/of niet willen betalen. Dit heeft vaak te maken met het ontbreken van informatie van e ouers over e peuterspeelzaal. Zij zijn niet altij beken met het begrip peuterspeelzaal en weten niet wat ze aarvan kunnen verwachten. Ouers zijn zich er soms niet van bewust at er een relatie is tussen spelen en leren. Eerst moet er e overtuiging zijn at peuterspeelzalen nuttig zijn en betekenis hebben voor e ontwikkeling van jonge kineren. Daarna kunnen e problemen ronom ouerbijrage aangepakt woren. Een inkomensafhankelijke ouerbijrage kan er soms toe leien at ouers toch over treep getrokken woren. Ook werkt het positief om, zoals in e gemeente Veghel, e oelgroepouers vier agelen aan te bieen voor e prijs van rie. 34 Allemaal naar e peuterspeelzaal