GEMEENTELIJK REGLEMENT BETREFFENDE DE ERKENNING EN DE SUBSIDIËRING VAN HET JEUGDWERK

GEMEENTELIJK REGLEMENT BETREFFENDE DE ERKENNING EN DE SUBSIDIËRING VAN HET JEUGDWERK HOOFDSTUK I: ALGEMENE BEPALINGEN Art. 1 - Binnen de perken van de kredieten, daartoe goedgekeurd op de gemeentebegroting, kunnen aan de door de jeugdraad erkende jeugdverenigingen subsidies worden verleend volgens de normen en voorwaarden die in dit reglement worden vastgesteld in toepassing van het goedgekeurde jeugdbeleidsplan. Art. 2 - De erkenning kan door de jeugdraad worden ingetrokken indien de jeugdvereniging niet meer voldoet aan de algemene bepalingen van dit reglement. De intrekking van de erkenning heeft het verlies van het recht tot subsidies tot gevolg. Art. 3 - Om door de jeugdraad erkend te worden moeten de jeugdverenigingen een doel nastreven dat de vorming van, het sociaal-cultureel werk met en de ontspanning van de jeugd nastreeft. Dit kan gebeuren in het kader van vaste jeugdgroeperingen, open jeugdverbanden of permanente jeugddiensten. De erkende jeugverenigingen vervullen één of meer van volgende functies: - ontmoeting - permanente groepsvorming - spel en recreatie - creativiteit - amateuristische kunstbeoefening - vorming - kadervorming - dienstverlening - werken aan maatschappelijke veranderingen De jeugdverenigingen vervullen deze functies in de vrije tijd en onder educatieve begeleiding. Art. 4 - Om erkend te worden moet de jeugdvereniging daarenboven aan de volgende voorwaarden voldoen: 1. Ze moet opgericht zijn door een privé-initiatief zonder beroepsdoeleinden, winst of handelsoogmerken, of georganiseerd worden in het kader van een gemeentelijke vzw. 2. Ze moet haar zetel en hoofdactiviteit hebben op het grondgebied van de gemeente. 3. Haar voertaal moet het Nederlands zijn, met eerbiediging van de vigerende taalwetten. 4. Ze moet, bij het indienen van de vraag om erkenning, het bewijs leveren dat zij tijdens het vorige werkjaar bedoelde activiteiten heeft uitgeoefend. 5. Ze moet aanvaarden verantwoording af te leggen aan het college van burgemeester en schepenen over de aanwending van de subsidies. 6. Ze mag geen onderafdeling zijn van een reeds door het college erkende plaatselijke vereniging. 1

Art. 5 - De jeugdvereniging die de erkenning aanvraagt bij de jeugdraad moet de aanvraag schriftelijk indienen bij de voorzitter van de jeugdraad. Indien de jeugdraad ingaat op deze aanvraag, kan de jeugdvereniging slechts subsidies ontvangen voor de periode, beginnend vanaf de erkenning. Art. 6 Lidmaatschap van de jeugdraad is geen verplichte voorwaarde om als erkende jeugdvereniging recht te hebben op subsidies. HOOFDSTUK II: BASIS- EN WERKINGSSUBSIDIES II.1: Aanvragen van basis- en werkingssubsidies Art. 1 - De basis- en werkingssubsidies, verleend in functie van de kredieten ingeschreven in de begroting van het lopende dienstjaar, worden berekend op basis van de gegevens en activiteiten betreffende het voorbije werkjaar dat loopt van 1 januari tot en met 31 december, of voor nieuw erkende jeugdverenigingen, betreffende het voorbije werkjaar dat loopt vanaf de eerste van de maand, volgend op de datum van erkenning tot en met 31 december. Art. 2 1 - De jeugdvereniging die basis- en werkingssubsidies wenst te ontvangen, dient voor 1 maart van het kalenderjaar volgend op het werkjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd volgende bewijsstukken voor te leggen: 1. Een verslag over de door de jeugdvereniging gerealiseerde activiteiten tijdens het voorbije werkjaar. Dit verslag moet opgesteld zijn volgens de structuur van de puntentabel, bedoeld in artikel 6, en melding maken van de daarin in aanmerking genomen gegevens. 2. De vermelding van het rekeningnummer van de jeugdvereniging. 3. Een nota met vermelding van de wijzigingen, die zich desgevallend hebben voorgedaan op het gebied van de samenstelling van het bestuur, de structuur en de statuten van de jeugdvereniging. Deze verslagen en nota's moeten ondertekend worden door diegenen die volgens de statuten namens de vereniging kunnen optreden of, zo er geen statuten zijn, door twee bestuursleden. Desgevallend dienen eveneens de stukken voorgelegd zoals vermeld in de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekennning en op de aanwending van sommige toelagen. (Belgisch Staatsblad dd. 6 december 1983). 2 - Over laattijdig, na 1 maart, ingediende aanvragen kan door een bijzondere vergadering van de jeugdraad beslist worden om de basis- en werkingssubsidies al dan niet toe te kennen. Art. 3 - Aan de door het college van burgemeester en schepenen aan te wijzen ambtenaren dienen alle documenten te worden getoond en alle inlichtingen te worden verstrekt die zij noodzakelijk achten voor de vervulling van hun opdracht. Deze ambtenaren zijn gebonden door het beroepsgeheim. De jeugdverenigingen kunnen verzocht worden aan deze ambtenaren regelmatig een exemplaar van hun activiteitenprogramma, alsmede van de aankondigingen van hun activiteiten mee te delen. II.2: Berekeningswijze voor de verdeling van de basis- en werkingssubsidies Art. 4 - Voor zover de jeugdverenigingen voldaan hebben aan de bepalingen betreffende de erkenning van de jeugdverenigingen en het aanvragen van de basis- en werkingssubsidies worden de subsidies verdeeld overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 5 en 6. 2

Art. 5 - Er wordt 10% vooraf afgehouden als betoelaging van de jeugdraad. De algemene subsidie voor het jeugdwerk wordt voor het resterende bedrag gesplitst in enerzijds de basissubsidie (25%) en anderzijds de werkingssubsidie (75%). 1 Basissubsidie De basissubsidie wordt onder alle erkende jeugdverenigingen, indien ze aan de voorwaarden voldoen, op gelijke wijze verdeeld. 2 Werkingssubsidie A. De optelling wordt gemaakt van het totaal aantal punten, bekomen door alle erkende jeugdverenigingen die een aanvraag hebben ingediend. B. De werkingssubsidie wordt vervolgens gedeeld door het totaal van de onder A en B bedoelde punten. Deze deling drukt de geldelijke waarde van één punt uit. Aldus bekomt men de waarde van de per vereniging toe te kennen werkingssubsidie. 3 Totale subsidie De totale subsidie wordt bekomen door de optelling van de basissubsidie en de werkingssubsidie. Art. 6 1 - Volgende punten worden toegekend voor de werking van jeugdbewegingen, amateuristische kunstbeoefening en jeugdhuizen: 1 Werking Jeugdverenigingen met een wekelijkse werking Jeugdverenigingen met werking 2x per maand Jeugdverenigingen met werking 1x per maand 100 punten 50 punten 25 punten Indien de jeugdvereniging tijdens het voorbije werkjaar de erkenning verkregen heeft, wordt het aantal punten evenredig en procentueel berekend, vanaf de eerste van de maand volgend op de datum van de erkenning. (Voorbeeld: voor een erkenning in maart, worden de punten evenredig berekend vanaf 1 april. Dit betekent in dit geval: aantal punten = aantal punten voor een volledig jaar, gedeeld door 12 en vermenigvuldigd met 9) 2 Ledenaantal Per ingeschreven lid krijgen de jeugdverenigingen 1 punt. Het ledenaantal moet bewezen worden aan de hand van een officiële lijst van het nationaal verbond of de gegevens van de verzekering. 3 Begeleiding Per deskundige begeleider krijgen de jeugdverenigingen 1 tot 3 punten. De kopies van de attesten van de begeleiders moeten bijgevoegd worden. Begeleider met basisattest animator jeugdwerk Begeleider met attest hoofdanimator jeugdwerk Begeleider met attest instructor jeugdwerk in totaal 1 punt in totaal 2 punten in totaal 3 punten 4 Kampen en weekends met de kinderen / jongeren De jeugdverenigingen krijgen per leeftijdstak de som van het aantal kampdagen: 1 punt per dag. Tijdens de zomervakantie krijgen de jeugdverenigingen 5 bijkomende punten per verschillende kampplaats. De aankondigingen van de kampen en weekends moeten bijgevoegd worden. 5 Kampen en weekends met de leidersploeg De jeugdverenigingen krijgen 1 punt per dag. De aankondigingen van de kampen en weekends moeten bijgevoegd worden. 6 Aanwezigheid jeugdraad / werkgroepvergadering De jeugdverenigingen krijgen per aanwezige jeugdraad of werkgroepvergadering 3 punten. 3

7 Activiteiten met sociale inslag De jeugdverenigingen krijgen per activiteit met sociale inslag 2 punten. Hieronder vallen ook de activiteiten die voor de ouders georganiseerd worden, met uitzondering van drank- en eetfestijnen, en andere geldinzamelacties, waarvan de inkomsten naar de eigen vereniging gaan. De aankondigingen of bewijzen van deelname moeten bijgevoegd worden. 2 - Volgende punten worden alleen aan amateuristische kunstbeoefening toegekend: Optredens / voorstellingen die de normale werking overstijgen De jeugdverenigingen krijgen per optreden / voorstelling die de normale werking overstijgt 3 punten. De aankondigingen van de optredens / voorstellingen moeten bijgevoegd worden. 3 - Alle bewijzen moeten samen met het werkingsverslag ingediend worden op de puntentelling. II.3: Uitbetaling van de basis -en werkingssubsidies Art. 7 - De uitbetaling zal gebeuren op het rekeningnummer van de jeugdvereniging en dit voor 31 december van het jaar volgend op het werkjaar waarvoor de aanvraag werd ingediend. (Voorbeeld: Het werkjaar voor de subsidies van het kalenderjaar 2009 betreft de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008. De basis- en werkingssubsidies voor dit werkjaar zullen dus voor 31 december 2009 worden uitbetaald.) HOOFSTUK III: KADERVORMINGSSUBSIDIES III.1: Aanvragen van kadervormingssubsidies Art. 1 - Iedere jongere die op de gemeentelijke jeugddienst een attest, erkend door de Afdeling Jeugd van de Vlaamse overheid, kan voorleggen, krijgt hiervoor een kadervormingssubsidie onder volgende voorwaarden: 1. Het attest mag maximaal 6 maanden oud zijn. 2. Het attest komt slechts één maal in aanmerking voor subsidie. 3. Het attest wordt voor 1 oktober op de gemeentelijke jeugddienst binnengebracht. (Attesten die na 1 oktober behaald zijn, komen in aanmerking voor het volgende kalenderjaar.) 4. Het attest wordt binnengebracht, samen met een kopie van de identiteitskaart en het rekeningnummer, waarop de subsidie dient uitbetaald te worden. 5. Het attest wordt binnengebracht, indien van toepassing volgens artikel 2, samen met een bewijs als jeugdwerker te Destelbergen, opgesteld door de groepsverantwoordelijke van de desbetreffende jeugdvereniging. III.2: Berekeningswijze voor de verdeling van de kadervormingssubsidies Art. 2 - Voor zover de aanvragers voldaan hebben aan de bepalingen betreffende het aanvragen van de kadervormingssubsidies worden de subsidies verdeeld overeenkomstig de bepalingen van artikel 3. Art. 3 De berekening van de kadervormingssubsidies gebeurt als volgt: 1. Het betreft een inwoner van Destelbergen: 25 euro. 2. Het betreft een jeugdwerker te Destelbergen (leider bij een jeugdvereniging of 60 uren stage bij de speelpleinwerking): 25 euro. 4

3. Voorwaarden 1 en 2 zijn samen vervuld: in totaal 50 euro. 4. De subsidiëring gebeurt enkel op basis van een financieel tekort. De aanvrager heeft dus ten hoogste recht op de kostprijs van de cursus. 5. Indien de aanvrager meer dan één cursus gevolgd heeft, wordt er per persoon per kalenderjaar maximum 125 euro terugbetaald. Art. 4 Indien het (eventueel aangevulde) krediet niet volstaat om aan alle aanvragers van een bepaald jaar deze subsidie uit te betalen, dan wordt het aan alle aanvragers verschuldigde bedrag procentueel en evenredig verminderd. III.3: Uitbetaling van de kadervormingssubsidies Art. 5 De uitbetaling zal gebeuren op het rekeningnummer van de aanvrager en dit voor 31 december van het jaar van de aanvraag. HOOFDSTUK IV: MATERIËLE ONDERSTEUNING Jaarlijks zal gepeild worden naar de noden van de jeugdverenigingen met betrekking tot de materiële ondersteuning zoals bijv. het aanvullen van de EHBO-koffer. Na bespreking in de jeugdraad zal een voorstel tot aankoop overgemaakt worden aan het college van burgemeester en schepenen. HOOFDSTUK V: SUBSIDIES VOOR DUURZAME EN (BRAND)VEILIGE JEUGDINFRASTRUCTUUR EN (HER)AANLEG VAN BUITENTERREINEN V.1: Aanvragen van subsidies voor duurzame en (brand)veilige jeugdwerkinfrastructuur Art. 1 1 - Elke erkende jeugdvereniging kan een subsidie aanvragen voor verbeterings- en/of onderhoudswerken aan de eigen jeugdwerkinfrastructuur, voor zover dit in het kader van duurzaamheid en (brand)veiligheid gebeurt. 2 Onder "eigen jeugdwerkinfrastructuur" wordt verstaan: infrastructuur die eigendom is van of gehuurd wordt door de aanvragende jeugdvereniging. Art. 2 - De subsidies kunnen uitsluitend aangewend worden met het oog op volgende werken: 1. Het (ver)bouwen van de jeugdwerkinfrastructuur met duurzame materialen en / of ter bevordering van de duurzaamheid van de jeugdwerkinfrastructuur 2. Het uitvoeren van (grote) herstellingswerken aan de jeugdwerkinfrastructuur met duurzame materialen en / of ter bevordering van de duurzaamheid van de jeugdwerkinfrastructuur 3. Het uitvoeren van beveiligingswerken aan de jeugdwerkinfrastructuur, in het kader van de algemene veiligheid of meer specifiek de brandveiligheid Deze werken dienen uitgevoerd te worden door een geregistreerde aannemer. Wanneer de leden of het oudercomité van de jeugdvereniging de werken zelf uitvoeren, kan enkel de aankoop van de materialen gesubsidieerd worden. Art. 3 - De aanvraag tot subsidiëring dient voor 1 oktober binnengebracht te worden op de gemeentelijke jeugddienst en omvat minstens de volgende stukken: 1. Naam en adres van de jeugdvereniging 2. Rekeningnummer van de jeugdvereniging 5

3. Werkplan (beschrijving van de werken, de materialen, de inplanting binnen de meerjarenplanning,...). 4. Financieel plan (overzicht van de uitgaven met offertes en / of facturen) 5. Schets van de jeugdwerkinfrastructuur, het terrein en de (geplande) werken 6. Bouwvergunning (indien nodig) 7. Eigendomsattest of huurcontract 8. Schriftelijke toestemming van de eigenaar (indien het jeugdlokaal gehuurd wordt) Het financieel plan en het werkplan moeten zo gedetailleerd mogelijk opgesteld worden. Hierbij moet uitdrukkelijk aandacht besteed worden aan de meerjarenplanning. V.2: Aanvragen van subsidies voor (her)aanleg van buitenterreinen Art. 4 1 - Elke erkende jeugdvereniging kan een subsidie aanvragen voor de (her)aanleg van de buitenterreinen, voor zover hierbij rekening gehouden wordt met de punten uit art. 5. 2 Onder "de buitenterreinen" wordt verstaan: de terreinen rond het lokaal die eigendom zijn van, in erfpacht zijn door of gehuurd worden door de aanvragende jeugdvereniging. Art. 5 - De subsidies kunnen uitsluitend aangewend worden indien er rekening gehouden wordt met één of meerdere van volgende punten: 1. De (her)aanleg verhoogt de veiligheid 2. De (her)aanleg zorgt voor een groener en natuurlijker terrein 3. De (her)aanleg verhoogt de aanwezigheid van speelimpulsen 4. De (her)aanleg verhoogt de toegankelijkheid voor kinderen met een beperking Deze werken dienen uitgevoerd te worden door een geregistreerde aannemer. Wanneer de leden of het oudercomité van de jeugdvereniging de werken zelf uitvoeren, kan enkel de aankoop van de materialen gesubsidieerd worden. Art. 6 - De aanvraag tot subsidiëring dient voor 1 oktober binnengebracht te worden op de gemeentelijke jeugddienst en omvat minstens de volgende stukken: 1. Naam en adres van de jeugdvereniging 2. Rekeningnummer van de jeugdvereniging 3. Werkplan (beschrijving van de werken, de materialen, de inplanting binnen de meerjarenplanning,...). 4. Financieel plan (overzicht van de uitgaven met offertes en / of facturen) 5. Schets van de jeugdwerkinfrastructuur, het terrein en de (geplande) werken 6. Bouwvergunning (indien nodig) 7. Eigendomsattest of huurcontract 8. Schriftelijke toestemming van de eigenaar (indien het terrein gehuurd wordt) Het financieel plan en het werkplan moeten zo gedetailleerd mogelijk opgesteld worden. Hierbij moet uitdrukkelijk aandacht besteed worden aan de meerjarenplanning. V.3: Berekeningswijze voor de verdeling van de subsidies voor duurzame en (brand)veilige jeugdwerkinfrastructuur en (her)aanleg van buitenterreinen Art. 7 - Voor zover de jeugdverenigingen voldaan hebben aan de bepalingen betreffende de erkenning van de jeugdverenigingen en het aanvragen van de subsidies voor duurzame en (brand)veilige jeugdwerkinfrastructuur worden de subsidies verdeeld overeenkomstig de bepalingen van artikel 8. Art. 8 1 De subsidie kan enkel uitbetaald worden op basis van de reële kosten, die door de jeugdvereniging zelf gedragen worden (met als bewijs het financieel dossier, de facturen, de onkostennota's, de rekeninguittreksels, ). 6

2 Alle binnengebrachte aanvragen worden door de jeugdraad behandeld. Zij zal de verdeelsleutel bepalen in functie van het aantal aanvragen (en de bijhorende financiële plannen) en indien nodig prioriteiten vastleggen. Het advies van de jeugdraad wordt overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen. Het college van burgemeester en schepenen kan pas een uitspraak doen over het geheel van de aanvragen na het inwinnen van een schriftelijk en gemotiveerd advies door de jeugdraad. V.4: Uitbetaling van de subsidies voor duurzame en (brand)veilige jeugdwerkinfrastructuur en (her)aanleg van buitenterreinen Art. 9 De uitbetaling zal gebeuren op het rekeningnummer van de aanvragende jeugdvereniging en dit binnen de drie maand na het inleveren van de vereiste bewijsstukken, die de werkelijk gedragen kosten aantonen. HOOFDSTUK VI: PROJECTSUBSIDIES VOOR +14-JARIGEN VI.1: Aanvragen van de projectsubsidies voor +14-jarigen Dit hoofdstuk wordt opgesplitst in 2 delen, zoals in artikel 1 en 2 vermeld: Art. 1 - Onder project wordt verstaan elke (reeks van) op zichzelf staande activiteit(en) zowel vormend, ontspannend als cultureel met een open karakter. De projecten moeten beantwoorden aan de definitie van het jeugdwerk, zoals bepaald in de artikelen 2 en 4 van het decreet van 14 februari 2003. Een project overstijgt de normale werking van de organisatie(s). Deze activiteit(en) kunnen ook worden samengebracht op één dag en zijn toegankelijk voor een ruim publiek. De activiteiten moeten plaatsvinden op het grondgebied Destelbergen. Dergelijk project kan aangevraagd worden door één vereniging, door meerdere verenigingen samen, of door een groep jongeren uit Destelbergen. Art. 2 - Anderzijds kan een projectsubsidie uitzonderlijk ook aangevraagd worden voor éénmalige, grote aankopen van materiaal die onder geen enkele andere subsidieregeling vallen. Dergelijk project kan aangevraagd worden door één vereniging of door meerdere verenigingen samen. Art. 3 - Om voor de projectsubsidies in aanmerking te komen moet een project minimum 1 maand voor het begin ervan en ten laatste voor 1 oktober ter advies worden voorgelegd aan de jeugdraad. Een aanvraag wordt goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen, na advies van de jeugdraad en op basis van een concrete aanvraag met een daartoe behorend dossier dat een degelijke financiële en pedagogische aanpak waarborgt. VI.2: Berekeningswijze voor de verdeling van de projectsubsidies voor +14-jarigen Art. 4 - Alle binnengebrachte aanvragen worden door de jeugdraad behandeld. Zij zal de verdeelsleutel bepalen in functie van het aantal aanvragen (en het bijhorend, financieel overzicht) en indien nodig prioriteiten vastleggen. Het advies van de jeugdraad wordt overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen. Het college van burgemeester en schepenen kan pas een uitspraak doen over het geheel van de aanvragen na het inwinnen van een schriftelijk en gemotiveerd advies door de jeugdraad. VI.3: Uitbetaling van de projectsubsidies voor +14-jarigen 7

Art. 5 - De uitbetaling zal gebeuren op het rekeningnummer van de aanvragende vereniging en dit binnen de drie maand, na het inleveren van de vereiste bewijsstukken, die minstens een evaluatieverslag en een gedetailleerde staat van inkomsten en uitgaven inhouden. HOOFDSTUK VII: FORFAITAIRE SUBSIDIE VOOR JEUGDHUIS DEN DRAAI VII.1: Aanvragen van de forfaitaire subsidie voor jeugdhuis Den Draai Art. 1 1 Jaarlijks wordt een forfaitaire subsidie toegekend aan het bestaande jeugdhuis Den Draai. Deze subsidie kan aangevraagd worden door het voorleggen van een subsidiedossier (werkingsverslag met bijhorend financieel verslag, met gedetailleerde staat van inkomsten en uitgaven) van het voorbije werkjaar, aan het college van burgemeester en schepenen. 2 Het werkjaar waarop het subsidiedossier betrekking heeft, betreft de periode van 1 september van het jaar voorafgaand aan de aanvraag tot en met 31 augustus van het jaar van de aanvraag. Het subsidiedossier dient ten laatste op 1 oktober te zijn ingediend. Art. 2 Om aanspraak te maken op de forfaitaire subsidie wordt er van het jeugdhuisbestuur verwacht dat zij regelmatig aanwezig zijn op de bijeenkomsten van de jeugdraad. VII.2: Bedrag van de forfaitaire subsidie voor jeugdhuis Den Draai Art. 3 Het bedrag van de jaarlijkse, forfaitaire subsidie is vastgelegd op 2000 euro. VII.3: Uitbetaling van de forfaitaire subsidie voor jeugdhuis Den Draai Art. 4 De uitbetaling zal gebeuren op het rekeningnummer van jeugdhuis Den Draai en dit voor 31 december van het jaar van de aanvraag. HOOFDSTUK VIII: SUBSIDIES VOOR HUUR VAN LOKALEN VIII.1: Aanvragen van de subsidies voor huur van lokalen Art. 1 Elke vereniging, meerdere verenigingen samen of een groep van minstens 15 jongeren kan een aanvraag indienen voor een tussenkomst in de kosten voor het huren van lokalen in Destelbergen Heusden, voor activiteiten die beantwoorden aan de definitie van het jeugdwerk zoals bepaald in de artikelen 2 en 4 van het decreet van 14 februari 2003. Art. 2 De aanvraag tot subsidie moet, samen met de betalingsbewijzen, jaarlijks voor 1 oktober ingediend worden bij de gemeentelijke jeugddienst. (Betalingsbewijzen die van toepassing zijn op de periode na 1 oktober, komen in aanmerking voor het volgende kalenderjaar.) VIII.2: Berekeningswijze voor de verdeling van de subsidies voor huur van lokalen Art. 3 Indien het (eventueel aangevulde) krediet niet volstaat om aan alle aanvragers van een bepaald jaar deze subsidie uit te betalen, dan wordt het aan alle aanvragers verschuldigde bedrag procentueel en evenredig verminderd. VIII.3: Uitbetaling van de subsidies voor huur van lokalen Art. 4 De uitbetaling zal gebeuren op het rekeningnummer van de aanvragende vereniging en dit voor 31 december van het jaar van de aanvraag. 8

HOOFDSTUK IX: FORFAITAIRE SUBSIDIE VOOR HET JEUGDATELIER IX.1: Aanvragen van de forfaitaire subsidie voor het jeugdatelier Art. 1 1 Jaarlijks wordt een forfaitaire subsidie toegekend aan het bestaande jeugdatelier. Deze subsidie kan aangevraagd worden door het voorleggen van een subsidiedossier (werkingsverslag met bijhorend financieel verslag, met gedetailleerde staat van inkomsten en uitgaven) van het voorbije werkjaar, aan het college van burgemeester en schepenen. 2 Het werkjaar waarop het subsidiedossier betrekking heeft, betreft de periode van 1 september van het jaar voorafgaand aan de aanvraag tot en met 31 augustus van het jaar van de aanvraag. Het subsidiedossier dient ten laatste op 1 oktober te zijn ingediend. IX.2: Bedrag van de forfaitaire subsidie voor het jeugdatelier Art. 3 Het bedrag van de jaarlijkse, forfaitaire subsidie is vastgelegd op 744 euro. IX.3: Uitbetaling van de forfaitaire subsidie voor het jeugdatelier Art. 4 De uitbetaling zal gebeuren op het rekeningnummer van het jeugdatelier en dit voor 31 december van het jaar van de aanvraag. HOOFDSTUK X: FUIFSUBSIDIES X.1: Aanvragen van de fuifsubsidies Art. 1 - Elke erkende jeugdvereniging kan een subsidie aanvragen voor de ondersteuning bij de organisatie van een fuif of een gelijkaardig, publiek evenement (dansoptreden, muziekoptreden, filmvoorstelling, ). Art. 2 - De subsidies kunnen uitsluitend aangewend worden met het oog op ondersteuning bij de volgende uitgaven: 1. De uitgaven aan Sabam (auteursrechten van de gebruikte werken) 2. De uitgaven aan de billijke vergoeding (uitvoerdersrechten van de gebruikte werken) 3. De uitgaven aan een officieel erkende firma voor eventbeveiliging (security) Art. 3 De aanvraag tot subsidie moet, samen met de betalingsbewijzen, jaarlijks voor 1 oktober ingediend worden bij de gemeentelijke jeugddienst. (Betalingsbewijzen die van toepassing zijn op de periode na 1 oktober, komen in aanmerking voor het volgende kalenderjaar.) X.2: Berekeningswijze voor de verdeling van de fuifsubsidies Art. 4 1 De subsidiëring gebeurt enkel op basis van een financieel tekort. De aanvragende jeugdvereniging heeft dus ten hoogste recht op de kostprijs van de in artikel 2 vermeldde uitgaven. 2 Het maximale, jaarlijkse subsidiebedrag per aanvragende jeugdvereniging bedraagt 1.000 euro. Art. 5 Indien het (eventueel aangevulde) krediet niet volstaat om aan alle aanvragers van een bepaald jaar deze subsidie uit te betalen, dan wordt het aan alle aanvragers verschuldigde bedrag procentueel en evenredig verminderd. X.3: Uitbetaling van de fuifsubsidies 9

Art. 6 De uitbetaling zal gebeuren op het rekeningnummer van de aanvragende jeugdvereniging en dit voor 31 december van het jaar van de aanvraag. HOOFDSTUK XI: SPEELPLEIN TURELUUR Er wordt een bedrag voorzien op de begroting onder de gemeentelijke werkingskosten. HOOFDSTUK XII: MAATSCHAPPELIJKE ACHTERSTELLING In het kader van het participatiedecreet is er een samenwerking met het OCMW. OVERSCHOTTENREGELING EN ALGEMENE BEPALINGEN Jaarlijks maakt de gemeentelijke rekendienst een overzicht van de totale uitgaven per begrotingsartikel dat betrekking heeft op dit reglement. Daarnaast wordt een overzicht gemaakt van eventuele uitgaven die nog voor 31 december van het kalenderjaar dienen te gebeuren. Deze overzichten dienen overgemaakt aan de gemeentelijke jeugdraad, die het college van burgemeester en schepenen adviseert welke bestemming eventuele overschotten dienen te krijgen. De jeugdraad geeft op het einde van het jaar een financieel verantwoordingsverslag aan de gemeenteraad. De toelagen dienen aangewend te worden waarvoor ze verstrekt werden. De jeugdraad is gemachtigd elke controle te verrichten om de verrechtvaardiging van het uitbetalen van subsidies of toelagen te controleren.bij fraude zal het bestuur van de vereniging hoofdelijk verantwoordelijk gesteld worden. Alle middelen die gederfd werden door deze fraude kunnen gerecupereerd worden. Elk aanvraagformulier, -attest en bijkomende informatie is verkrijgbaar op de jeugddienst. 10