Nationaal verkeerskundecongres 2014

Vergelijkbare documenten
De ontwikkeling van filegolven op de A58 tussen Tilburg en Eindhoven

Beter Benutten Filegolven A58

Filegolven binnen no time in beeld - Excelleren in detecteren

Nationaal verkeerskundecongres 2016

Hoe kwetsbaar is het Nederlandse wegennetwerk?

Modelleren van de effecten van verkeersflucaties voor DVM

Doorstromingsstudie Weefzone R1 binnenring tussen Antwerpen-Oost en Antwerpen-Zuid Microsimulatie belijningsmaatregelen

Wat ging vooraf? Dit is gedaan aan de hand van het beoordelingskader uit de NRD (zie hiernaast).

Voertuigverliesuren Verkeersbeeld provincie Utrecht

Aanbod, gebruik en reistijdverlies hoofdwegennet,

Stand van zaken onderzoek Brienenoordcorridor Zuid

R1 Antwerpen-West Microsimulatie belijningsmaatregelen

Nationaal verkeerskundecongres 2014

Kwartaalmonitor bereikbaarheidsontwikkeling Hoofdwegennet. 1 e kwartaal januari 31 maart Samenvatting

Voertuigverliesuren Verkeersbeeld provincie Utrecht

Doorstromingsstudie: Spitsstrook E19 Noord richting Antwerpen

Kwartaalmonitor bereikbaarheidsontwikkeling hoofdwegennet. 4 e kwartaal oktober 31 december Samenvatting

Haalbaarheidsstudie spitsstroken

Gemeente Heusden. Aanvullend onderzoek aansluitingen Drunen Eindrapport

3200 = 40 = 30,5 vtg/km 4200

Onderwerp : Simulatie belijningsmaatregelen op R0

Projectnummer: D Opgesteld door: ing. S Methorst. Ons kenmerk: :B. Kopieën aan:

Kwartaalmonitor bereikbaarheidsontwikkeling Hoofdwegennet. 3 e kwartaal juli 30 september 2009

Kwartaalmonitor bereikbaarheidsontwikkeling Hoofdwegennet. 4 e kwartaal oktober 31 december 2009

Samenwoonschool Nigtevecht

Kwartaalmonitor bereikbaarheidsontwikkeling hoofdwegennet. 3 e kwartaal juli 30 september Samenvatting

Belijningsmaatregelen weefzone Ekeren Antwerpen-Noord op A12

Bijdrage van buffers aan een robuust wegennet

Doorstromingsstudie: Microsimulatie hoofdwegennet R2 ter hoogte van Tijsmanstunnel

MEMO. Aan Robert in 't Veld (DVS) Van Paul van Lier (Advin B.V.) Datum 27 januari 2012 Projectnummer Status Definitief Versie 6

DOORSTROMINGSSTUDIE SPITSSTROOK E314

Samenvatting Notitie reikwijdte en detailniveau MIRT Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel Gouda

Schatting verliestijden op trajecten. Sven Maerivoet 3 februari 2011

1 Ontwikkeling hoofdwegennet

Aanvullende rapportage verkeersveiligheidseffecten experimenten 130km/h

Voorbehouden rijstrook op E17 naar R2/E34

Aansluiting Westraven Utrecht

Haalbaarheidsstudie spitsstroken

Kruispunt 6: N340 A28 Nieuwleusenerdijk

Aantal HSL-reizigers groeit fors: een succes en een uitdaging

NOTA. 1. Voorwerp van de nota. 2. probleemstelling

De hyperspits biedt kansen voor een betere spreiding binnen de spits. Thijs van Daalen. Nederlandse Spoorwegen 1. Niels Janssen

Tunneldoseren Leidsche Rijntunnel A2

Bereikbaarheidsmonitor Hoofdwegennet 2006

Kerncijfers Verkeer. Uitgave 2006

Haalbaarheidsstudie spitsstroken Studierapport Microsimulatie weefstrook E40 Sint-Denijs-Westrem Zwijnaarde

Verhoging maximumsnelheid 80km zones naar 100 km/h

Verkeersinformatie in de praktijk

RINGWEG OOST LEIDEN verkeerssimulaties

Kruispunt 1, 2 en 3: Aansluiting N307 - A50

Evaluatie spitsstrook E34-E313

Nieuwsbrief oktober 2016

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Capaciteit bij Werk-In-Uitvoering op Nederlandse Snelwegen

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Rotterdam

Gemeente Enschede. Verkeersafwikkelingsstudie Zuiderval Resultaten aanvullende simulaties

Analyse doorstroming gemotoriseerd verkeer op t Goylaan

opq Ministerie van Verkeer en Waterstaat Filemonitor februari 2005

HOLLAND OUTLET MALL De verkeersstudies kritisch beschouwd 8 DECEMBER 2016

Ex post evaluatie van benuttingmaatregelen om congestie te verminderen

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Zwolle Kampen

Eerste Evaluatie N470 / N471

Knelpunten en Voertuigverliesuren 2015 Verkeersbeeld provincie Utrecht

Neerslag en verkeer. Relatie weer - verkeer. TNO studie D. Vukovic, M.W. Adler, T. Vonk

1. De doorstroming op etmaalniveau op de t Goylaan is in 2017 t.o.v licht verbeterd;

Extreem weer en verkeer

N237 Provincie Utrecht: MBO Systeem

Werkgeversonderzoek Spitsmijden in de trein

Notitie. Mobiliteit Van Mourik Broekmanweg XE Delft Postbus AA Delft. Aan Transport en Logistiek Nederland (TLN)

Vervoerplan RET Rotterdam, 10 maart 2015

Nationaal verkeerskundecongres 2016

Nationaal verkeerskundecongres 2015

STAQ in HAAGLANDEN. PLATOS 11 maart Beeld plaatsen ter grootte van dit kader. Bastiaan Possel

Doorstromingsstudie Gent: B401 en parallelbaan E17

Snelheidsbeperkingen in MTM

Milieueffectrapportage A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting

Vergelijking VKA ontwerp en SHB&L voorstel voor afrit Hoevelaken 09/01/2017 1

1 Aanleiding. Randweg Klaaswaal. Provincie Zuid-Holland. Toelichting modelanalyse. 27 juni 2018 ZHA355/Mes/

Ombouw SDG-strook A16 tot spitsstrook

Tracébesluit A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting

Als de behoefte het grootst is, is de informatie het slechtst

Indicator voor robuustheid van het hoofdwegennet

Verkeersveiligheidsmonitor. Gemeente Slochteren

Plaats en datum Referentienummer Kenmerk De Bilt, 9 februari 2012 T&M FdJ/jj

Hoofdvraag: Waardoor wordt in Nederland het fileprobleem veroorzaakt, en op welke wijze kan het worden opgelost?

ONGEVALLENANALYSE E314 HEVERLEE-WILSELE

1 Inleiding: de varianten vergeleken

Burgervariant A1316. Burgerinitiatief. Portway 2012 Budget. Oost. Stroomlijning en Sanering A13 en A20

Kruispunt 5: N340 Kranenburgweg Vechtdijk

Filemonitor januari 2004

Nationaal verkeerskundecongres 2015

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Twente

Samen voor de slimste mobiliteit in de Brainport regio. Bram Hendrix (SRE) Maarten van Oosterhout (SRE) - Eindhoven, 6 november

Doorstromingsstudie & Ongevallenanalyse

Evaluatie reisinformatie Noord-Brabant

Omdat we ons verplaatsen

Rapportage relatieve effectbepaling SALTO 2

Robuust openbaar vervoer vanuit een reizigersperspectief

De toekomst voorspeld in de toekomst: files realistisch gemodelleerd

Transcriptie:

Nationaal verkeerskundecongres 2014 Filegolven op het Rotterdamse hoofdwegennetwerk Diana Vonk Noordegraaf TNO Frank Akkermans De Verkeersonderneming Samenvatting Deze bijdrage geeft een overzicht hoeveel congestie als gevolg van filegolven het Rotterdamse hoofdwegennetwerk, specifiek de slinger A13 A20 A16 tussen Ypenburg en Ridderster Noord (beide rijrichtingen) voor komt. Verder wordt gevisualiseerd hoe filegolven er op dit traject uit zien. Op basis van deze studie is de focus van de inzet van maatregelen voor filegolven verschoven van de A20 naar de A13. Trefwoorden Filegolven, Congestie, Classificatie van files, Rotterdam Bijdrage aan het Nationaal verkeerskundecongres, 12 november 2014-1 -

1. Inleiding Achtergrond Het Rotterdamse hoofdwegennetwerk is prominent aanwezig in de filetop 10. Zowel de A20, A13 en de A16 komen in de top 10 voor (ANWB, 2014). De Verkeersonderneming (opgericht door stadsregio en gemeente Rotterdam, Havenbedrijf Rotterdam en het ministerie van Infrastructuur en Milieu), coördineert het programma Beter Benutten voor de regio. Eén van de problemen waar de regio Beter Benutten maatregelen voor in wil zetten zijn filegolven. Filegolven worden veroorzaakt door verstoringen van het verkeer zoals rembewegingen, in- en uitvoegend verkeer en het wisselen van rijstrook die resulteren in het verminderen van de wegcapaciteit en congestie. Een filegolf is een file die zich tegen de richting van het verkeer in beweegt tot de filegolf wordt uitgedempt. (Vonk Noordegraaf e.a., 2013:3). Uit een eerdere studie is gebleken dat filegolven zich over grote lengtes kunnen verplaatsen, soms meer dan 10 kilometer (Vonk Noordegraaf e.a., 2013a). Filegolven kunnen dus ook negatieve effecten hebben op andere locaties dan waar de filegolven zijn ontstaan. Uit de filetop 15 studie bleek dat 25% van alle files op de A20 (van het Terbregseplein naar Rotterdamcentrum) wordt veroorzaakt door filegolven (Vonk Noordegraaf ea., 2011). Bij aanvang van de studie leek de A20 dan ook een geschikte locatie voor de invoering van maatregelen om filegolven aan te pakken. Aangezien deze studie was gebaseerd op data uit de periode mei 2010 tot april 2011, had de Verkeersonderneming behoefte aan een actueel overzicht van de hoeveelheid congestie, en specifiek de hoeveelheid congestie als gevolg van filegolven. TNO heeft in opdracht van de Verkeersonderneming onderzoek gedaan naar filegolven op het Rotterdamse wegennetwerk. Deze bijdrage is een verkorte versie van het rapport Filegolven Rotterdam (Vonk Noordegraaf e.a., 2013b). Deze bijdrage geeft een overzicht van hoe vaak filegolven voorkomen, hoeveel congestie (uitgedrukt in voertuigverliesuren) er ontstaat als gevolg van filegolven en op welke locaties en tijdstippen de filegolven voor komen op het Rotterdamse hoofdwegennetwerk. De focus van de studie lag op de A20 aan de noordkant van Rotterdam en de aangrenzende delen van de A13 en de A16. Dit wordt ook wel de slinger genoemd. In deze studie stond de gehele slinger van Ypenburg naar Ridderster Noord (noord- zuid) en vice versa (zuid- noord) centraal. De slinger bestaat uit de trajecten: Ridderster Noord Terbregseplein Terbregseplein Kleinpolderplein Kleinpolderplein Ypenburg Figuur 1: de slinger. Bijzonder aan deze studie is dat voor het eerst, met behulp van lusdata, een analyse is gemaakt van filegolven op aansluitende snelwegen. In eerdere studies naar filegolven zijn steeds wegvakken op één snelweg bekeken. In deze studie worden de A13, A20 en A16 in samenhang bekeken. Doordat de verkeerssituatie van deze wegen in samenhang is beschouwd, wordt duidelijk of er files en filegolven zijn die de verkeerssituatie op de aansluitende snelwegen beïnvloeden. Bijdrage aan het Nationaal verkeerskundecongres, 12 november 2014-2 -

2. Aanpak In deze studie is gebruik gemaakt van de beschikbare data uit de meetlussen op de A13, A20 en de A16, op het traject tussen Ypenburg en Ridderster Noord. Dit traject heeft een totale lengte van 29 kilometer. De lusdata is geanalyseerd met de TNO tools RAMON en ATOL. Deze tools zijn gebruikt om de data in een kort tijdsbestek in te lezen, te verwerken en beschikbaar te stellen. Daarnaast wordt de data in de tools opgeschoond en gecorrigeerd. Vervolgens zijn door middel van detectiealgoritmes de files automatisch vastgesteld en gerangschikt op basis van het aantal voertuigverliesuren. Hierbij is een onderscheid gemaakt naar files van verschillende oorzaken; filegolven, incidentfiles en infrastructurele files. Tot slot ondersteunen de tools verschillende grafische weergaven van de resultaten. Vonk Noordegraaf e.a., 2013c:4), zie voor voorbeelden paragraaf 3 en verder. De geanalyseerde tijdsperiode betreft maandag 2 juli 2012 tot en met zondag 30 juni 2013. Voor het identificeren van files is dezelfde methode gebruikt als in eerdere studies (Faber et. al, 2011 a en b en Vonk Noordegraaf e.a., 2013a). Eerst is de hoeveelheid congestie, uitgedrukt in voertuigverliesuren (VVU), bij snelheden < 70 km per uur vastgesteld. Vervolgens is het aantal voertuigverliesuren voor de verschillende fileoorzaken bepaald. De voertuigverliesuren zijn bepaald per rijrichting, er is geen onderscheid tussen verschillende rijstroken. Op- en afritten zijn niet meegenomen omdat de snelheid op op- en afritten altijd lager ligt door het optrekken en remmen van het verkeer. De files zijn in de volgende drie categorieën verdeeld: 1. Incidentfiles worden vastgesteld op basis van de koppeling met afkruisingen op matrixborden (het afsluiten van rijstroken). Een file is geclassificeerd als incidentfile wanneer uit de data blijkt dat op de locatie op de hoofdrijbaan waar een rijstrook is afgekruist (afgesloten) er op dat moment ook een file staat. Daarbij is alleen het gedeelte van de file meegenomen vanaf 10 minuten voor het aanzetten van de afkruising tot 50 minuten na het aanzetten van de afkruising. Verder is tot en met 5 kilometer stroomopwaarts het gebied achter het incident beschouwd. De voertuigverliesuren onder de 70 km/uur in dit gebied zijn geclassificeerd als incidentfiles. Wegwerkzaamheden, gespecificeerd als afkruisingen van meer dan 2 uur èn langer dan 3 kilometer, zijn niet meegenomen in deze categorie. Wegwerkzaamheden zitten in de categorie infrastructurele files. 2. Filegolven zijn vastgesteld volgens de volgende definitie: Er is een filegolf op positie X in minuut T, als op positie X: de minuutsnelheid in minuut T lager is dan 60 km/uur, èn het maximum van de 11 minuutsnelheden voorafgaand aan minuut T hoger is dan 65 km/uur, èn het maximum van de 11 minuutsnelheden volgend op minuut T hoger is dan 65 km/uur. Waarbij de minuutsnelheid van positie X in minuut T is gedefinieerd als de gemiddelde snelheid van alle voertuigen op alle rijstroken met gelijke rijrichting die punt X passeren in minuut T. 3. Infrastructurele files zijn vastgesteld door het totaal aan files te nemen en daar de filegolven en de incidentfiles af te halen. Hieronder vallen ook files als gevolg van wegwerkzaamheden. Verder is in deze studie gekeken naar het domino-effect van files, waarbij een file op de ene weg, de verkeerssituatie op aansluitende wegen beïnvloedt, dit wordt ook wel terugslag genoemd. De slinger is in samenhang beschouwd door figuren te maken waarin voor één rijrichting de drie wegen zijn opgenomen, zodat in één oogopslag is te zien of de verkeerssituatie op de ene weg, de andere weg beïnvloedt. De data op de verbindingsbogen is niet meegenomen in deze studie omdat de dichtheid van detectoren hier veel lager ligt dan op andere wegvakken. De interpolatie van de data op de verbindingsbogen zou een onjuist beeld geven. De voertuigenverliesuren in deze studie zijn hierdoor een lichte onderschatting. Voor de illustratie van de resultaten is gebruik gemaakt van voorbeelden. Per rijrichting zijn op basis van expert judgements vijf dagen geselecteerd met filepatronen die illustratief zijn voor de patronen die Bijdrage aan het Nationaal verkeerskundecongres, 12 november 2014-3 -

opvallen wanneer de data van de gehele tijdsperiode wordt beschouwd. De selectie bevat een mix van dagen met hevige en minder hevige filegolven. Daarnaast is er bij de selectie van dagen gekozen voor een spreiding over de verschillende werkdagen en maanden van het jaar.de geselecteerde dagen zijn vooral bedoeld als illustratie van de kenmerken van de filegolven die op de slinger voorkomen. Doordat alle geselecteerde dagen filegolven bevatten, kan onterecht het beeld ontstaan dat er altijd filegolven voorkomen in de spitsperioden op de slinger. Dit is niet het geval aangezien er ook spitsperioden zijn waarop nauwelijks filegolven voorkomen. De selectie bevat ook geen extreme voorbeelden (bijvoorbeeld een sneeuwdag) omdat hier minder van geleerd kan worden over welke filegolven doorgaans voorkomen op de slinger en hoe de filegolven er over het algemeen uitzien. 3. Congestie door filegolven op de slinger In deze paragraaf worden de resultaten besproken van het classificeren van de files. Totaal aantal voertuigverliesuren op de hoofdrijbaan van de slinger van Noord naar Zuid (Ypenburg naar Ridderster Noord) in de periode juli 2012 - juni 2013 betrof 838.000 VVU s en het totaal aantal voertuigverliesuren van Zuid naar Noord (Ridderster Noord naar Ypenburg) in dezelfde periode betrof 728.000 VVU s. Er was dus iets meer congestie (in totaal aantal VVU) van Noord naar Zuid dan van Zuid naar Noord. Het aandeel filegolven van Noord naar Zuid is gelijk aan het aandeel van Zuid naar Noord (19% van het totaal aantal VVU s). Voor beide rijrichtingen geldt dat er grote verschillen zijn in VVU s tussen de 4 kwartalen. Het derde kwartaal is relatief rustig (vakantietijd) en het vierde kwartaal is relatief druk (weersomstandigheden). Q1 en Q2 van 2013 zijn qua ordegrootte vergelijkbaar en zitten tussen Q3 en Q4 van 2012 in. Het drukste kwartaal heeft het laagste aandeel filegolven. Op de slinger in zuidelijke richting is er veel meer congestie in de avondspits dan in de ochtendspits, in noordelijke richting is het verschil minder groot. De Noord - Zuid vrijdagavondspits is hevig en veel breder dan op andere werkdagen (van 13 uur tot 19 uur). Per wegvak zijn de belangrijkste filelocaties bepaald: A20 In beide rijrichtingen komen op de A20 voornamelijk infrastructurele files voor, het aandeel filegolven (Noord - Zuid: 4% en Zuid - Noord: 2%) is relatief laag. Infrastructurele files op de A20 ontstaan op duidelijke locaties: In de Noord - Zuid richting ontstaan infrastructurele files bij de oprit Schieplein. In de Zuid - Noord richting ontstaan infrastructurele files bij de oprit Crooswijk. A13 Op de A13 zijn relatief veel filegolven, vooral in zuidelijke richting. Het totaal aantal VVU op de A13 is in de zuidelijke richting twee keer zo groot als in de andere rijrichting. In zuidelijke richting ontstaan VVU s op de A13 door filegolven op het gehele traject. In noordelijke richting komen filegolven vooral voor tussen het Kleinpolderplein en Delft-Noord. A16 Op de A16 zijn, vergeleken met de A20 en de A13, relatief weinig VVU s. Op de A16 in de Zuid - Noord richting zijn drie keer zo veel VVU s als in de andere rijrichting. In de Zuid - Noord richting op de A16 ontstaan veel files bij het Terbregseplein (terugslag van de A20). Bijdrage aan het Nationaal verkeerskundecongres, 12 november 2014-4 -

4. Filegolven op de slinger van Noord naar Zuid (A13, A20, A16) 4.1 A13 Op de A13 is het aandeel filegolven zowel in de ochtend- als in de avondspits groot. Het aantal VVU s in de avondspits is veel groter dan in de ochtendspits. Dit geldt voor het totaal en ook voor ieder van de drie typen files. In de ochtendspits ontstaan de filegolven op verschillende locaties op het traject. De voornaamste kiemen zijn Delft-Zuid (zie voorbeelden op 18 februari en 23 mei), Berkel en Rodenrijs (voorbeelden in alle vijf de referentiedagen) en Kleinpolderplein (voorbeelden op 2 oktober en 14 november). De filegolven slaan meestal geheel terug tot Ypenburg of monden uit in de bestaande capaciteitsfile ter hoogte van Delft-Noord. Er is slechts zeer beperkte restcapaciteit tussen de filegolven. De filegolven propageren dus in omgevingen waarbij de intensiteit de capaciteit nadert. Figuur 2: voorbeelden 18 februari en 23 mei ochtendspits, slinger Noord naar Zuid. In de avondspits komen zeer veel filegolven voor die lang doorlopen. Ze ontstaan bijna allemaal bij Kleinpolderplein en slaan volledig terug tot Ypenburg. De filegolven volgen elkaar in hoog tempo op en gaan soms vloeiend over in capaciteitsfiles en omgekeerd. Figuur 3: voorbeelden 31 augustus en 14 november avondspits, slinger Noord naar Zuid. Ondanks de lange golven en de hoge frequentie, is er regelmatig nog een redelijke hoeveelheid restcapaciteit. Deze hoge restcapaciteit is echter slechts korte tijd beschikbaar, aangezien de volgende filegolf vaak alweer snel volgt. De filegolven die bij Kleinpolderplein ontstaan, worden niet veroorzaakt door filegolven op de A20, maar zeer waarschijnlijk wel door de files op de A20. Infrastructurele files komen over het hele traject voor en hebben veel overgangen met filegolven. Er zijn 3 locaties waar infrastructurele files duidelijk vaker voorkomen of lokaal heftiger zijn: a) Rondom de af- en oprit Delft-Zuid b) Van Ypenburg tot Delft-Noord c) Van Berkel en Rodenrijs tot Kleinpolderplein. Deze worden vaak veroorzaakt door terugslag van capaciteitsfiles op de A20. Bijdrage aan het Nationaal verkeerskundecongres, 12 november 2014-5 -

4.2 A20 De A20 is in de figuur hieronder met een blauwe stippellijn aangeduid. Het deel van het traject waar maximaal 80 km/uur mag worden gereden is duidelijk herkenbaar in de kaart aan de gele kleur (snelheden tussen 70 en 80 km/uur) tussen Kleinpolderplein en Rotterdam Centrum (aangegeven in het roodomrande blok). Figuur 4: voorbeeld 2 oktober, slinger Noord naar Zuid. De A20 bevat de heftigste congestie van de gehele slinger Noord - Zuid, waarbij de avondspits gemiddeld twee keer meer congestie voor zijn rekening neemt dan de ochtendspits. De hevigheid van de spitsen is vergelijkbaar, maar de avondspits duurt gemiddeld twee keer zo lang (vergelijk de oranje balken). Het overgrote deel van de VVU s zijn het gevolg van infrastructurele files, die zich voornamelijk bevinden tussen Kleinpolderplein en de oprit Rotterdam Centrum. De middagspits begint veelal al vanaf 3 uur. Erg opvallend is dat er in de ochtendspits een langere periode van lage restcapaciteit is dan in de avondspits. Dit duidt erop dat er in de ochtendspits een hoge intensiteit met hoge snelheden wordt gehaald voordat er congestie optreedt, terwijl een hoge intensiteit zich in de avondspits bijna direct tot een capaciteitsfile ontwikkelt. Het aandeel VVU s als gevolg van filegolven is zeer klein: rond de 5 procent van het totaal aantal files. De filegolven die nog te detecteren zijn op de A20, komen voor rondom de op- en afrit Rotterdam- Centrum. Deze filegolven komen niet op vaste locaties voor en zijn erg kort (slechts enkele honderden meters) en lossen uit zichzelf lokaal weer op. De enkele filegoven die ontstaan bij Terbregseplein lopen tot Crooswijk/Rotterdam-Centrum en monden daar vaak uit in al bestaande capaciteitsfiles. Voorbeelden hiervan zijn te zien op 2 oktober. De terugslag van filegolven van de A20 naar de A13 vrijwel niet waar te nemen. Als er al filegolven waar zijn te nemen, worden ze overschaduwd door capaciteitsfiles. Overigens is wel terugslag van capaciteitsfiles te zien. Bijdrage aan het Nationaal verkeerskundecongres, 12 november 2014-6 -

4.3 A16 De A16 is in de figuur hiernaast met een blauwe stippellijn aangeduid. Op deze vijf illustratieve dagen is relatief veel congestie in de avondspits te zien, hierbij wordt opgemerkt dat het jaarbeeld rustiger is. Op de A16 komen zeer zelden filegolven voor en als ze voorkomen, slaan ze zelden terug op de A20. Op 2 oktober is aan het begin van de avondspits een korte filegolf te zien die niet terugslaat op de A20 (zie 1). De congestie later in de avondspits van 2 oktober zijn infrastructurele files (zie 2). De files die ontstaan als gevolg van de brugopeningen van de Van Brienenoordbrug gedragen zich ongeveer gelijk als filegolven en zijn om die reden als zodanig geclassificeerd (zie 3). Op de A16 is relatief weinig congestie in zuidelijke richting in vergelijking tot de A13 en A20. De congestie die wel optreedt is voornamelijk in de avondspits. De congestie die te zien is in de avondspitsen van 14 november en 23 mei zijn beiden het gevolg van een incident (zie 4). Incidentfiles slaan duidelijk terug op de A20 (zie 5). Figuur 5:voorbeelden op de A16, slinger Noord naar Zuid. Als de kaarten van de snelheid en restcapaciteit met elkaar worden vergeleken, valt op dat de weg in de avondspits goed benut wordt. Ondanks dat dit een kwetsbare verkeerssituatie is, komen er relatief weinig files voor in de avondspits. Bijdrage aan het Nationaal verkeerskundecongres, 12 november 2014-7 -

5. Filegolven op de slinger van Zuid naar Noord (A16, A20, A13) 5.1 A16 Er komen geregeld filegolven voor op de A16 in de richting Zuid - Noord, zowel in de ochtend- als in de avondspits. De filegolven ontstaan vaak al direct bij het Terbregseplein en lopen erg lang door tot Ridderster-Noord. Waar filegolven ontstaan lijkt geen vast patroon te volgen. Er is veel verschil in de ruimte tussen de filegolven. Filegolven ontstaan vaak uit de infrastructurele files. De infrastructurele files komen voornamelijk voor op het laatste deel van het traject voor knooppunt Terbregseplein. Dit zijn vaak files die op de A20 al zijn opgebouwd en verder groeien op de A16. Verder zijn er aan het begin van het traject, ter hoogte van Ridderster-Noord, meer infrastructurele files dan enkele kilometers verderop. Ze zijn waarschijnlijk het gevolg van invoegend verkeer van de A15. 5.2 A20 Het aandeel filegolven in de richting Zuid - Noord is groter dan in de richting Noord - Zuid. De filegolven zijn kort, lokaal, volgen elkaar snel op en gaan vloeiend over in infrastructurele files. De filegolven bevinden zich zowel in de ochtend als avond voornamelijk tussen Crooswijk en Terbregseplein. Bij deze twee locaties bevinden zich pieken in de VVU s als gevolg van capaciteit en de filegolven ontstaan en monden uit in deze capaciteitsfiles. Er is rond de filegolven nauwelijk restcapaciteit beschikbaar. Figuur 5 geeft een voorbeeld van filegolven op deze locatie, omgeven door capaciteitsfiles, op 30 augustus. Figuur 6: voorbeelden 30 augustus, A20 slinger Zuid naar Noord. De filegolven slaan geregeld terug van de A20 naar de A16, maar zijn vaak omgeven door capaciteitsfiles rondom Terbregseplein. Tussen Kleinpolderplein en Crooswijk komen nauwelijks filegolven voor. Degenen die daar wel voorkomen zijn kort en lokaal. De infrastructurele files op de A20 ontstaan bij oprit Crooswijk en bouwen op tot Terbregseplein. Van hier slaan ze duidelijk terug naar de A16. 5.3 A13 Op de A13 van Zuid naar Noord komen soms filegolven voor, maar veel minder dan in de tegengestelde richting. Er zijn diverse locaties waar de filegolven ontstaan, vooral in het gebied tussen Delft-Zuid en Delft-Noord. De precieze locaties waar de filegolven ontstaan variëren, dit maakt het patroon onvoorspelbaar. Ze vloeien vaak over in infrastructurele files. Soms lopen de filegolven door tot Kleinpolderplein, maar ze propageren niet of nauwelijks terug op de A20. Tussen de filegolven is slechts beperkte restcapaciteit. De filegolven worden omgeven door infrastructurele files. Veel infrastructurele files ontstaan rond de oprit Delft en soms ook bij Delft-Zuid. Dit heeft mogelijk verband met het einde van de spitsstrook op die locatie. In de avondspits komen veel meer infrastructurele files voor dan in de ochtendspits. De files, ongeacht de fileoorzaak, slaan niet of nauwelijks terug op de A20. Bijdrage aan het Nationaal verkeerskundecongres, 12 november 2014-8 -

6. Terugslageffecten In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de terugslageffecten (zie paragraaf 2). Voor beide rijrichtingen zijn twee aansluitingen bekeken. Als er files in de buurt van de aansluiting voorkomen kan er sprake zijn van terugslag. In dat geval is aangegeven hoe vaak dit voorkomt. Als er op het aansluitende wegvak vrijwel geen files voorkomen, kan er ook geen file terugslaan. Dit wordt aangegeven met niet van toepassing. Noord - Zuid Aansluiting A13-A20 Aansluiting A20-A16 Terugslag van A20 naar A13 Terugslag van A16 naar A20 Filegolven Sporadisch N.v.t., vrijwel geen filegolven op A16 Infrastructurele files Vaak, met name in de avond N.v.t., vrijwel geen infrastructurele files op de A16 Zuid - Noord Aansluiting A16-A20 Aansluiting A20-A13 Terugslag van A20 naar A16 Terugslag van A13 naar A20 Filegolven Sporadisch Nee Infrastructurele files Vaak, zowel in ochtend als avond, niet verder dan Kralingen Nee Bijdrage aan het Nationaal verkeerskundecongres, 12 november 2014-9 -

7. Conclusies De informatie over filegolven uit deze studie kan de Verkeersonderneming gebruiken voor de selectie en inzet van maatregelen om congestie door filegolven te verminderen. Inzicht in de aard en omvang van de problemen door filegolven biedt 1) een onderbouwing van de relevantie van het nemen van maatregelen, 2) zorgt ervoor dat de maatregelen op de juiste locaties worden ingezet (het grootste effect van een filegolf kan op een andere locatie optreden dan waar de filegolf is ontstaan) en 3) op de juiste momenten (wanneer de meeste filegolven optreden). Daarnaast ondersteunt het bij het bepalen welke maatregelen het meest geschikt zijn. Het bepalen welke maatregelen beschikbaar, wenselijk of geschikt zijn om filegolven aan te pakken viel buiten de scope van deze studie. Een overzicht gegeven van de potentiële effecten van (snelheids)maatregelen op filegolven wordt gegeven in Wilmink et al., (2013). De belangrijkste uitkomst van deze studie is dat de focus van de inzet van maatregelen voor filegolven is verschoven van de A20 naar de A13. Uit de studie bleek dat de aard en de hoeveelheid congestie in enkele jaren kan verschuiven. Op de A20 zijn nu meer infrastructurele files, waarmee het aandeel filegolven lager is geworden. De meeste filegolven op het Rotterdamse wegennetwerk komen nu voor op de A13. De spitsperioden op de slinger zijn zeer breed en de congestie is hevig. Filegolven veroorzaken een substantieel deel van de voertuigverliesuren op de slinger in beide rijrichtingen (Noord - Zuid 163 k VVU en Zuid - Noord 139 k VVU). Het aandeel filegolven is in beide rijrichtingen gelijk (19%), wel zijn er grote verschillen tussen de A13, A20 en A16. De filegolven op de A20 vormen een klein aandeel in de congestie, aangezien er zeer veel infrastructurele files voorkomen. Op de A20 komen in de Noord - Zuid richting vrijwel geen filegolven voor. In de Zuid - Noord richting zijn filegolven kort, lokaal, volgen elkaar snel op en gaan vloeiend over in infrastructurele files. De files op de A20 veroorzaken fileterugslag op de A13 en de A16. De meeste filegolven komen voor op de A13 in de Noord - Zuid richting in de ochtend- en de avondspits. Veel van deze filegolven lopen over het gehele traject (van Kleinpolderplein tot aan Ypenburg). Ook op de A16, maar dan in de andere rijrichting (Zuid - Noord) komen veel filegolven voor. Dankwoord Deze bijdrage is een verkorte versie van het rapport Filegolven Rotterdam. Deze studie is vanaf de opzet van de studie tot en met de rapportage in een nauw samenwerkingsproces met de opdrachtgever vormgegeven. De eerste auteur was de projectleider van deze studie en de tweede auteur was de opdrachtgever namens de Verkeersonderneming. De auteurs bedanken het projectteam Jasper van Huis, Jan Baan, Tanja Vonk, Taoufik Bakri en Paul van den Haak en de betrokken vanuit de Verkeersonderneming Gerard Eijkelenboom, Ernst Scheerder, Marcel van der Meulen en Robert de Munter voor hun waardevolle bijdragen aan deze studie. Bijdrage aan het Nationaal verkeerskundecongres, 12 november 2014-10 -

8. Referenties ANBW (2014) File top 10 eerste helft 2014. http://www.anwb.nl/verkeer/nieuws/nederland/2014/juli/filezwaarte-tweede-kwartaal-toegenomen Faber, F., D.M. Vonk Noordegraaf, J. Baan, T. Bakri, P. van den Haak, B. Heijligers, J. van Huis, M. Kruithof, A. Oldenburger, D. Vukovic, M. Snelder, I. Wilmink (2011a). Top 15 filelocaties voor verschillende fileoorzaken in Nederland. TNO-rapport in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. TNO-060-DTM-2011-02715. Delft: TNO. Faber, F., D.M. Vonk Noordegraaf, M. Kruithof, J. Baan, A. Oldenburger, M. Snelder, I. Wilmink (2011b). Top 5 fileknelpunten voor zeven benuttingsregio's in Nederland. TNO-rapport in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. TNO-060-DTM-2011-03250. Delft: TNO. TNO, Film van filegolven op de ruit Rotterdam: www.tno.nl/atol Vonk Noordegraaf, D.M., Faber, F, en Vukovic, D. (2011) Filegolven binnen no time in beeld - Excelleren in detecteren. Bijdrage aan het Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk 24 en 25 november 2011, Antwerpen. Vonk Noordegraaf, D.M., J. van Huis, J. Baan, T. Bakri en P. van den Haak (2013a) Beter Benutten Filegolven A58, TNO-rapport in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. TNO-060- DTM-2013-01286. Delft: TNO. Vonk Noordegraaf, D.M., J. van Huis, J. Baan, T. Vonk, T. Bakri en P. van den Haak (2013b) Filegolven Rotterdam. TNO-rapport in opdracht van de Verkeersonderneming. TNO-2013-R11591. Delft: TNO. Vonk Noordegraaf, D.M., J.K. Hensems en B. Hendrix (2013c) De ontwikkeling van filegolven op de A58 tussen Tilburg en Eindhoven. Bijdrage aan het Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk 21 en 22 november 2013, Rotterdam. Wilmink, I., Jonkers, E., Netten, B. en Ploeg, J. (2013) Quick scan van de potentiële effecten van (snelheids)maatregelen op filegolven. TNO-rapport in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. TNO- R11313. Delft: TNO Bijdrage aan het Nationaal verkeerskundecongres, 12 november 2014-11 -