CCV KEURINGSPROTOCOL POLITIEKEURMERK VEILIG WONEN BESTAANDE BOUW



Vergelijkbare documenten
CCV KEURINGSPROTOCOL POLITIEKEURMERK VEILIG WONEN BESTAANDE BOUW 2011

Checklist Politiekeurmerk Bestaande Bouw Aanvrager: Project : Plaats : Betreft : PRESTATIE-EISEN CERTIFICAAT BEVEILIGDE WONING(W)

Checklist Politiekeurmerk Bestaande Bouw 2011 namens

Politiekeurmerk Veilig Wonen. Handboek Bestaande Bouw 2008

HET CCV KEURINGSPROTOCOL POLITIEKEURMERK VEILIG WONEN BESTAANDE BOUW 2015

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRANDVEILIGHEID Goed- en afkeurcriteria bouwkundige brandveiligheid

Checklist Politiekeurmerk Veilig Wonen Nieuwbouw Project : Plaats : Betreft : TOELICHTING NORM OMSCHRIJVING EIS

WIJZIGINGSBLAD A2. BORG 2005 versie 2 / A2 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING. Versie : 2.2. Publicatiedatum : 31 maart Ingangsdatum : 1 april 2010

WIJZIGINGSBLAD A2. Regeling Brandmeldinstallaties 2002 BMI 2002 / A2 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING. Versie : 1.0. Publicatiedatum : 1 april 2012

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRANDVEILIGHEID Vakbekwaamheid en ervaring

BORG 2005 versie 2 / A10: Versie : 1.0. Publicatiedatum : 1 mei 2018

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRAND- VEILIGHEID Specifieke normen en verwijzingen

INSPECTIE GASDETECTIEBEVEILIGING Vakbekwaamheid en ervaring

INSPECTIE GASDETECTIEBEVEILIGING Specifieke normen en verwijzingen

INSPECTIE BRANDBEVEILIGING Vakbekwaamheid en ervaring

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRAND- VEILIGHEID Specifieke normen en verwijzingen

HET CCV KEURINGSPROTOCOL POLITIEKEURMERK VEILIG WONEN NIEUWBOUW 2015

KEURINGSVOORSCHRIFT KE01 KEYLESS ENTRY/START

WIJZIGINGSBLAD A1 Regeling Brandmeldinstallaties 2002

PKVW vernieuwt. Sociale veiligheid en verlichting 29 januari 2015

Checklist Politiekeurmerk Nieuwbouw Project : Plaats : Betreft : STEDENBOUWKUNDIGE RANDVOORWAARDEN NORM OMSCHRIJVING EIS Aanbev.

Politiekeurmerk Veilig Wonen. Handboek Nieuwbouw 2015

Hou het eenvoudig Effectief communiceren in organisaties

Handleiding Eetmeter. Aan de slag. in beroep en bedrijf. Handleiding Eetmeter. februari 2007

Overzicht wijzigingen handboek PKVW Nieuwbouw (NB) juni 2011

CCV KEURINGSPROTOCOL POLITIEKEURMERK VEILIG WONEN NIEUWBOUW

Werkgroep Kwaliteitsbeheer Politiekeurmerk Veilig Wonen

Het Politiekeurmerk Veilig Wonen

De Kern van Veranderen

Bestaande bouw. Handboek Politiekeurmerk Veilig Wonen

Handleiding Programmeren en bewerken CAM (graveermachine) Aan de slag. in beroep en bedrijf. Handleiding Programmeren en bewerken CAM (graveermachine)

Politiekeurmerk Veilig Wonen. Handboek Nieuwbouw 2011

Handleiding . Aan de slag. in beroep en bedrijf. Handleiding

Inleiding Administratieve Organisatie. Opgavenboek

Handleiding Menukeuze

SAMENWERKEN WERKT. Norm voor de werkwijze van een publiek-privaat samenwerkingsverband VEILIGHEID DOOR SAMENWERKEN. door Het CCV. versie 1.

KEURINGSVOORSCHRIFT TV01

Handleiding Paint 2003

Auteur boek: Vera Lukassen Titel boek: Visio , Serasta Uitgegeven in eigen beheer Eerste druk: maart 2012

Handleiding Homeplanner

Auteur boek: Vera Lukassen Titel boek: Word Gevorderd , Serasta Uitgegeven in eigen beheer Eerste druk: augustus 2012

Lijmen in de bouw. deel 5. Copyright SBR, Rotterdam

UvA-DARE (Digital Academic Repository) : Peeters-Podgaevskaja, A.V. Link to publication

ACHTERPADEN KAVELS WAT HOE TOEPASSING EN INTERPRETATIE

Juridische aspecten van ketensamenwerking. Naar een multidisciplinaire benadering

Duurzame verlichting voor woningcorporaties

PAUL POSTMA BIG DATA MARKETING SNEL - SIMPEL - SUCCESVOL

Politiekeurmerk veilig wonen bestaande bouw

BUVA PREVENTIEADVIES. Van advies tot oplevering

Aan de slag. Handleiding Voorraadbeheer

Privacy Verklaring. Vereniging voor toezichthouders in onderwijsinstellingen en kinderopvang

Auteur boek: Vera Lukassen Titel boek: Excel Beginners , Serasta Uitgegeven in eigen beheer Eerste druk: mei 2013

Beschouwingen naar aanleiding van het wetsvoorstel Aanbestedingswet

Juridische handreiking relatie BIM-protocol en de DNR 2011 (voor adviseurs en opdrachtgevers) prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis

Onderzoek als project

Copyright SBR, Rotterdam

Manual . Aan de slag. in beroep en bedrijf. Manual

Leidraad inbrengwaarde

Prof. mr. drs. F.C.M.A. Michiels Mr. A.G.A. Nijmeijer Mr. J.A.M. van der Velden. Het wetsvoorstel Wabo

UAV 2012 Toegelicht. Handleiding voor de praktijk. prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis. Eerste druk

De basis van het Boekhouden

Auteur boek: Vera Lukassen Titel boek: Excel 365 Basis. 2011, Serasta Uitgegeven in eigen beheer Eerste druk: November 2017

Privaatrechtelijke Bouwregelgeving Editie 2013

De hybride vraag van de opdrachtgever

Grondexploitatiewet. vraag & antwoord

Bijzonder geschikt voor het werk

Auteurs boek: Vera Lukassen en René Valster Titel boek: Basis Computergebruik Versies: Windows 7 & Windows 8

Auteur boek: Vera Lukassen Titel boek: Excel Gevorderden , Serasta Uitgegeven in eigen beheer Eerste druk: December 2013

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Document D03/375 Verbeterde Risicoklassen-indeling voor woningen januari 2010

Check je en brief

Inbraakwerende scheidingconstructie. Woningbouw. Inbraakwerende deur- kozijncombinatie, zoals bedoeld in afdeling Inpandige woning-entree

opgaven- en werkboek GECONSOLIDEERDE JAARREKENING Henk Fuchs 1e druk

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Belastingwetgeving 2015

Gebruik ruimte. Over het herverdelen van gebruiksruimte in het omgevingsplan en de verbinding met het beleidsconcept gebruiksruimte

Ethno-territorial conflict and coexistence in the Caucasus, Central Asia and Fereydan

Nederlands voor Arabisch taligen A0 A1/A2

Werkboek Montagemedewerker timmerindustrie Werkboek 1. niveau 2

Auteur boek: Vera Lukassen Titel boek: Excel Expert , Serasta Uitgegeven in eigen beheer Eerste druk: November 2013

Handleiding Access 2010

Release notes Unit4 Multivers API 1.8.2

Beveiligingsrichtlijn

Rekenen Oefenboek (2) Geschikt voor LVS-toetsen van CITO 3.0 Groep 6

Beveiligingsrichtlijn

AToegangstechniek Sociale veiligheid A

;-.:. 'orch. s tlchting. ", b ouwr. " v :, ,,: Copyright SBR, Rotterdam

Praktische toelichting op de UAV 2012

Bedrijfsadministratie

CCV INSPECTIESCHEMA. Politiekeurmerk Veilig Wonen:2011 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKEN. Versie : 1.0. Publicatiedatum : 3 mei 2012

PROJECT. schaalrekenen. aardrijkskunde en wiskunde 1 vmbo-t/havo. naam. klas

Preadviezen Content.indd :55:32

Woningovervallen. juni 2010 Programma Veilig Wonen

stichting bouwresearch Onderhoud van bitumineuze dakbedekkingssystemen Copyright SBR, Rotterdam

Opstal en erfpacht als juridische instrumenten voor meervoudig grondgebruik

Inbraakwerendheid van HTC parking & security BV Speedgates en loopdeuren van staal uit het Xentry 3TP 140x70 RC2 systeem

PrOmotie. Rekenen en Wiskunde. Werkboek Meten 2

INSPECTIE GASDETECTIEBEVEILIGING Goed- en afkeurcriteria gasdetectiesystemen

Politiekeurmerk veilig wonen nieuwbouw en vrije kavel

Transcriptie:

CCV KEURINGSPROTOCOL POLITIEKEURMERK VEILIG WONEN BESTAANDE BOUW Politiekeurmerk Veilig Wonen Bestaande Bouw Versie : 1 Publicatiedatum : 1 oktober 2009 Ingangsdatum : 1 oktober 2009 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING

VOORWOORD PKVW- KP-BB:2009 Pagina 2/58 De handboeken PKVW geven de eisen weer waaraan wijken en woningen in zowel nieuwbouw als in bestaande bouw moeten voldoen. Het PKVW gaat uit van sociale en fysieke drempels om de gelegenheidsinbreker buiten de wijk en buiten de deur te houden. In de handboeken zijn de eisen als prestatie-eis geformuleerd (wat), met daarbij aangegeven hoe de eis gerealiseerd kan worden. Hiermee is nog onvoldoende bepaald wanneer er sprake kan zijn van goed- of afkeur. Het CCV Keuringsprotocol PKVW geeft hier invulling aan. Dit CCV Keuringsprotocol PKVW Bestaande Bouw gaat specifiek in op bestaande bouw en is verbonden aan het handboek PKVW Bestaande Bouw:2008. Deze handboeken zijn te bestellen bij het CCV of te downloaden van de website van het CCV of de website www.politiekeurmerk.nl. Het CCV keuringsprotocol PKVW Nieuwbouw wordt gebruikt door: partijen betrokken bij ontwerp en realisatie van verbeteringen in bestaande wijken en woningen om zelf van te voren te bepalen, vanuit hun verantwoordelijkheid, of aan de eisen voldaan zal worden; PKVW bedrijven om na te gaan in welke mate een bestaande woning aangepast moet worden om aan de PKVW eisen te voldoen; PKVW bedrijven om hiermee te controleren of aangebrachte beveiligingsmaatregelen conform de eisen zijn; inspectie-instellingen voor het uitvoeren van inspecties volgens het CCVinspectieschema PKVW; certificatie-instellingen bij het uitvoeren van certificatiebeoordelingen volgens het CCV-certificatieschema PKVW Woningbeveiliging. Dit document is vastgesteld door het Centrum Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) met als publicatiedatum 1 oktober 2009 na instemming op 17 september 2009 door de Commissie van Belanghebbenden Criminaliteitspreventie van het CCV. Dit document kan worden aangehaald als : - CCV Keuringsprotocol PKVW Bestaande Bouw:2009, of - PKVW-KP-BB:2009. Dit document wordt uitgegeven onder verantwoordelijkheid van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid, te Utrecht. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B van de Auteurswet 1912 jo het besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882,1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden. All rights reserved. No part of this book may be reproduced, stored in a database or retrieval system, or published, in any form or in any way, electronically, mechanically, by print, photoprint, microfilm or any other means without prior written permission from the publisher. Ondanks alle aan de samenstelling van deze uitgave bestede zorg, kan het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige fout die in deze uitgave zou kunnen voorkomen.

INHOUDSOPGAVE PKVW- KP-BB:2009 Pagina 3/58 1. inleiding 6 2. enpakket: Woningen 7 W1-1 Deuren: inbraakwerendheid en zichtbaarheid 7 W1-2 Deuren: inbraakwerendheid en zichtbaarheid 7 W1-3 Deuren: inbraakwerendheid en zichtbaarheid W1-4 Deuren: inbraakwerendheid en zichtbaarheid 7 8 W1-5 Deuren: inbraakwerendheid en zichtbaarheid 8 W1-6 Deuren: inbraakwerendheid en zichtbaarheid 9 W2-1 Ramen en ventilatieopeningen: inbraakwerendheid W2-2 Ramen en ventilatieopeningen: inbraakwerendheid 9 9 W2-3 Ramen en ventilatieopeningen: inbraakwerendheid 10 W2-4 Ramen en ventilatieopeningen: inbraakwerendheid 10 W2-5 Ramen en ventilatieopeningen: inbraakwerendheid W2-6 Ramen en ventilatieopeningen: inbraakwerendheid 11 11 W3-1 Kelderramen, luiken en lichtkoepels en dakramen: inbraakwerendheid 12 W3-2 Kelderramen, luiken en lichtkoepels en dakramen: inbraakwerendheid 12 W3-3 Kelderramen, luiken en lichtkoepels en dakramen: inbraakwerendheid 12 W3-4 Kelderramen, luiken en lichtkoepels en dakramen: inbraakwerendheid 13 W3-5 Kelderramen, luiken en lichtkoepels en dakramen: inbraakwerendheid 13 W3-6 Kelderramen, luiken en lichtkoepels en dakramen: inbraakwerendheid 14 W4-1 Deuren: verlichting 14 W4-2 Deuren: verlichting 15 W4-3 Deuren: verlichting 15 W4-4 Deuren: verlichting 15 W5-1 Rookmelders 16 W5-2 Rookmelders 16 W6 Voorlichting en informatie 17 3. en- en aanbevelingenpakket: Complex 18 C1-1 Toezicht en beheer 18 C1-2 Toezicht en beheer 18 C1-3 Toezicht en beheer 18 C2-1 Woongebouw: toegankelijkheid en verlichting 19 C2-2 Woongebouw: toegankelijkheid en verlichting 19 C2-3 Woongebouw: toegankelijkheid en verlichting 20 C3-1 Gemeenschappelijke ruimten: toegankelijkheid en verlichting 21 C3-2 Gemeenschappelijke ruimten: toegankelijkheid en verlichting 22 C3-3 Gemeenschappelijke ruimten: toegankelijkheid en verlichting 22 C4-1 Collectief bergingscomplex: ontsluiting, toegankelijkheid en omvang 23 C4-2 Collectief bergingscomplex: ontsluiting, toegankelijkheid en omvang 23 C4-3 Collectief bergingscomplex: ontsluiting, toegankelijkheid en omvang 24 C4-4 Collectief bergingscomplex: ontsluiting, toegankelijkheid en omvang 24 C4-5 Collectief bergingscomplex: ontsluiting, toegankelijkheid en omvang 25 C5-1 Collectieve (fietsen)stalling 25 C5-2 Collectieve (fietsen)stalling 26 C6-1 Achterpaden C6-2 Achterpaden 27 27 C6-3 Achterpaden 28 C6-4 Achterpaden C7-1 Parkeergarage, behorend bij het complex 28 28 C7-2 Parkeergarage, behorend bij het complex 29

Pagina 4/58 C7-3 Parkeergarage, behorend bij het complex 30 C7-4 Parkeergarage, behorend bij het complex C7-5 Parkeergarage, behorend bij het complex 31 31 C7-6 Parkeergarage, behorend bij het Complex 32 C8-1 Collectieve parkeerterreinen in de open lucht behorend bij het complex 32 C8-2 Collectieve parkeerterreinen in de open lucht behorend bij het complex C8-3 Collectieve parkeerterreinen in de open lucht behorend bij het complex 32 32 C8-4 Collectieve parkeerterreinen in de open lucht behorend bij het complex 33 C9-1 Binnenterreinen 34 C9-2 Binnenterreinen C9-3 Binnenterreinen 34 35 C10-1 Bergingen, schuren of garages: inbraakwerendheid 35 C10-2 Bergingen, schuren of garages: inbraakwerendheid 35 C10-3 Bergingen, schuren of garages: inbraakwerendheid C10-4 Bergingen, schuren of garages: inbraakwerendheid 35 36 C11 Bergingen, schuren of garages: verlichting 36 C12-1 Muren/vlakken/wanden: antigraffiti 37 C12-2 Muren/vlakken/wanden: antigraffiti 37 4. en- en aanbevelingenpakket: Openbare ruimte 39 O1-1 Toezicht en beheer 39 O1-2 Toezicht en beheer 39 O2-1 Openbare verlichting 40 O2-2 Openbare verlichting 41 O2-3 Openbare verlichting 41 O2-4 Openbare verlichting (Dimmen) 42 O3-1 Parkeren in de open lucht 42 O3-2 Parkeren in de open lucht 43 O3-3 Parkeren in de open lucht 43 O3-4 Parkeren in de open lucht 43 O3-5 Parkeren in de open lucht 44 O4-1 Achterpaden 44 O4-2 Achterpaden 45 O4-3 Achterpaden 46 O4-4 Achterpaden 46 O5-1 Routes langzaam verkeer 46 O5-2 Routes langzaam verkeer 47 O5-3 Routes langzaam verkeer 47 O6-1 Tunnels en onderdoorgangen 47 O6-2 Tunnels en onderdoorgangen 48 O7-1 Openbare parkeergarage 48 O7-2 Openbare parkeergarage 49 O8-1 Het stallen van fietsen bij voorzieningen 49 O8-2 Het stallen van fietsen bij voorzieningen 50 O8-3 Het stallen van fietsen bij voorzieningen 50 O8-4 Het stallen van fietsen bij voorzieningen 50 O9-1 Haltes openbaar vervoer O9-2 Haltes openbaar vervoer 51 51 O9-3 Haltes openbaar vervoer 51 O10-1 Speelplaatsen voor jongeren en straatmeubilair O10-2 Speelplaatsen voor jongeren en straatmeubilair 52 52 O10-3 Speelplaatsen voor jongeren en straatmeubilair 52

Pagina 5/58 O10-4 Speelplaatsen voor jongeren en straatmeubilair 53 O10-5 Speelplaatsen voor jongeren en straatmeubilair O10-6 Speelplaatsen voor jongeren en straatmeubilair 53 53 O10-7 Speelplaatsen voor jongeren en straatmeubilair 54 O10-8 Speelplaatsen voor jongeren en straatmeubilair 54 O10-9 Speelplaatsen voor jongeren en straatmeubilair O10-10 Speelplaatsen voor jongeren en straatmeubilair 54 55 O10-11 Speelplaatsen voor jongeren en straatmeubilair 55 O11-1 Publiektrekkende voorzieningen 55 O11-2 Publiektrekkende voorzieningen O12-1 Muren/vlakken/wanden: antigraffiti 56 56 O12-2 Muren/vlakken/wanden: antigraffiti 56

Pagina 6/58 1. INLEIDING De volgende hoofdstukken geven aan hoe vanuit de het handboek PKVW de prestatieeisen beoordeeld kunnen worden. De hoofdstukken komen overeen met de hoofdstukken in het handboek PKVW Bestaande Bouw (drie hoofdstukken) en de verdere indeling is identiek aan de opbouw van de eisen in het handboek. De subnummering duidt op een aspect uit deze eisen. Een keuringprotocol is opgebouwd uit de volgende delen: Het onderdeel Benodigde (meet)apparatuur (indien noodzakelijk) is niet meer opgenomen in het protocol. Voor alle protocollen geldt dat voor lengtemetingen de volgende meetmiddelen gebruikt dienen te worden: Liniaal met schaalindeling Rolmaat Meetlint Meetwiel Hellingsmeter Indien er andere apparatuur vereist is in het protocol aangegeven. Aan de gestelde eis uit het handboek wordt voldaan als de bevindingen en/of gemeten waarden overeenkomen met de onder het keuringsprotocol genoemde criterium. Het keuringsprotocol geeft alleen aan hoe bepaald kan worden of aan de gestelde eis wordt voldaan. Het keuringsprotocol doet geen uitspraak over de grootte van de steekproef. In de keuringsprotocollen worden de volgende begrippen gebruikt: Beveiligingsrichtlijn PKVW Erkend keuringsinstituut Conformiteitverklaring Voluit: Beveiligingsrichtlijn en Productenlijst Bestaande Bouw, Politiekeurmerk Veilig Wonen, versie 2009. De keuringsprotocollen zijn onlosmakelijk verbonden met hoofdstuk 1 van deze richtlijn (Beveiligingsrichtlijn). Hoofdstuk 2 is informatief. een testlaboratorium dat onder NEN-EN-ISO/IEC 17025 geaccrediteerd is voor het uitvoeren van tests conform NEN 5096 (inbraakwerendheid), of een testlaboratorium dat in onderaanneming werkt van een certificatie-instellingen onder NEN-EN 45011 voor het certificeren van producten conform NEN 5096 Verklaring van een certificatie-instelling dat het product aan de gestelde eisen voldoet, of Verklaring van een inspectie-instelling dat het product aan de gestelde eisen voldoet Attest Conformiteitverklaring van een certificatie-instelling die geldig is het product wordt toegepast zoals in het attest is aangegeven.

Pagina 7/58 2. EISENPAKKET: WONINGEN W1-1 DEUREN: INBRAAKWERENDHEID EN ZICHTBAARHEID Er wordt een gevelelement toegepast dat door een erkend keuringsinstituut op basis van de NEN 5096 weerstandsklasse 2 (inbraakvertraging minimaal drie minuten) is getest en goedgekeurd of een conformiteitverklaring heeft verkregen op basis en goedkeuring van een erkend keuringsinstituut. Bij inspectie op locatie: Attesten van het gevelelement of conformiteitverklaringen. Bepaal welke deuren volgens definitie Bereikbaarheid bereikbaar zijn. Leest het attest of conformiteitverklaring en bepaal visueel of de componenten zijn aangebracht. De bereikbare deuren zijn uitgevoerd en geplaatst met een attest of conformiteitverklaring waaruit klasse 2 van de NEN 5096 blijkt. De deur is overeenkomstig dit attest of deze conformiteitverklaring met de beschreven componenten opgebouwd en gemonteerd. W1-2 DEUREN: INBRAAKWERENDHEID EN ZICHTBAARHEID Er wordt een gevelelement (een deur) toegepast dat voorzien is van een goedgekeurde combinatie van producten zoals genoemd in de beveiligingsrichtlijn Politiekeurmerk Veilig Wonen bestaande bouw (inbraakvertraging drie minuten). Bij inspectie op locatie: eventuele attesten en actuele beveiligingsrichtlijn PKVW bestaande bouw Benodigde apparatuur Schroevendraaierset. Toetsing op aanwezigheid : 1. kwalitatief gelijkwaardige deur en kozijn (BRL 3104); 2. van producten die voorkomen op voornoemde beveiligingsrichtlijn en beveiligingsrichtlijn; 3. op de juiste toepassing van combinatie van producten; 4. op de juiste montage van deze producten; 5. eventueel merkteken/attesten. Alle bovengenoemde voorzieningen zijn toegepast en gemonteerd volgens de montagevoorschriften in de beveiligingsrichtlijn Politiekeurmerk Veilig Wonen bestaande bouw. W1-3 DEUREN: INBRAAKWERENDHEID EN ZICHTBAARHEID

Pagina 8/58 Er wordt een gevelelement ( een deur) toegepast waarvan de beweegbaarheid wordt opgeheven door het vastschroeven van de deur in het kozijn overeenkomstig de beveiligingsrichtlijn Politiekeurmerk Veilig Wonen Bestaande Bouw. Bij inspectie op locatie: montagevoorschrift vastschroeven deuren, zoals in de actuele beveiligingsrichtlijn PKVW bestaande bouw is omschreven. Benodigde apparatuur Schroevendraaierset. Toetsing op aanwezigheid en juiste montage. Alle bovengenoemde voorzieningen zijn toegepast en gemonteerd volgens de montagevoorschriften in de beveiligingsrichtlijn Politiekeurmerk Veilig Wonen bestaande bouw. W1-4 DEUREN: INBRAAKWERENDHEID EN ZICHTBAARHEID Bij deurruiten kleiner dan 1,2 m2 waarvan beide dagmaten 15 cm of groter zijn, wordt beglazing toegepast conform de beveiligingsrichtlijn PKVW bestaande bouw. Bij inspectie op locatie: actuele Beveiligingsrichtlijn PKVW bestaande bouw Benodigde apparatuur Rolmaat. Toetsing op aanwezigheid: Beglazing. Juiste toepassing van het aanbrengen van glaslatten conform de beveiligingsrichtlijn PKVW bestaande bouw. Alle bovengenoemde voorzieningen zijn toegepast en aangebracht volgens de conform de beveiligingsrichtlijn PKVW bestaande bouw. W1-5 DEUREN: INBRAAKWERENDHEID EN ZICHTBAARHEID Vanuit de woning kan de bewoner zien wie voor de voordeur staat, door een gunstige positie van ramen of door toepassing van een deurruit of spion.

Pagina 9/58 Zorg dat de voordeur gesloten is en bekijk vanuit de woning (begane grond) of er zicht is op de ruimte voor de voordeur (zie verder criterium). Het moet mogelijk zijn om een persoon die voor de voordeur staat te zien, vanuit de hal waar de voordeur zich bevindt en/of vanuit de keuken of via een erker. De tijd benodigd om vervolgens de deur te openen dient kort te zijn. W1-6 DEUREN: INBRAAKWERENDHEID EN ZICHTBAARHEID Als er geen goedgekeurde productcombinatie voor de loopdeur van de garagedeur beschikbaar is, moet de binnendeur naar de woning inbraakwerend uitgevoerd zijn conform W1. Bij inspectie op locatie: Zie W1-1 t/m W1-4. Zie W1-1 t/m W1-4. Uitgangspunt is om de schil van de woning, inclusief de loopdeur van de garagedeur te beveiligen. Is het niet mogelijk de loopdeur van de garagedeur te beveiligen, zal de tussendeur van de garage naar de woning inbraakwerend moeten worden uitgevoerd. W2-1 RAMEN EN VENTILATIEOPENINGEN: INBRAAKWERENDHEID Aan ramen of ventilatieopeningen met een dagmaat kleiner dan 15 cm stelt het Politiekeurmerk Veilig Wonen geen eisen. Toetsing op aanwezigheid van ramen waarvan één van de dagmaten kleiner is dan 15 cm. Aan ramen of ventilatieopeningen met een dagmaat kleiner dan 15 cm stelt het Politiekeurmerk Veilig Wonen geen eisen. W2-2 RAMEN EN VENTILATIEOPENINGEN: INBRAAKWERENDHEID Er wordt een gevelelement (een raam of ventilatieopening) toegepast dat door een erkend keuringsinstituut op basis van de NEN 5096 weerstandsklasse 2 (inbraakvertraging minimaal drie minuten) is getest en goedgekeurd of een conformiteitverklaring heeft verkregen op basis van toetsing en goedkeuring van een erkend keuringsinstituut.

Pagina 10/58 Bij inspectie op locatie: attesten van het gevelelement of conformiteitverklaringen. Bepaal welke ramen of ventilatieopeningen volgens de definitie Bereikbaarheid bereikbaar zijn. Lees het attest of conformiteitverklaring en bepaal visueel of de componenten zijn aangebracht. De bereikbare ramen of ventilatieopeningen zijn uitgevoerd en geplaatst met een attest of conformiteitverklaring waaruit klasse 2 van de NEN 5096 blijkt. Het raam of de ventilatieopening is overeenkomstig dit attest of deze conformiteitverklaring met de beschreven componenten opgebouwd en gemonteerd. W2-3 RAMEN EN VENTILATIEOPENINGEN: INBRAAKWERENDHEID Er wordt een gevelelement (een raam of ventilatieopening) toegepast dat voorzien is van een goedgekeurde combinatie van producten zoals genoemd in de beveiligingsrichtlijn Politiekeurmerk Veilig Wonen bestaande bouw (inbraakvertraging minimaal drie minuten). Bij inspectie op locatie: eventuele attesten en actuele beveiligingsrichtlijn PKVW bestaande bouw. Benodigde apparatuur Schroevendraaierset. Toetsing op aanwezigheid : 1. kwalitatief gelijkwaardig raam en kozijn (BRL 3104); 2. van producten die voorkomen op voornoemde beveiligingsrichtlijn; 3. van de juiste toepassing van combinatie van producten; 4. van de juiste montage van deze producten; 5. van eventueel merkteken/attesten. Alle bovengenoemde voorzieningen zijn toegepast en gemonteerd volgens de montagevoorschriften in de beveiligingsrichtlijn Politiekeurmerk Veilig Wonen bestaande bouw. W2-4 RAMEN EN VENTILATIEOPENINGEN: INBRAAKWERENDHEID Er wordt een gevelelement (een raam of ventilatieopening) toegepast waarvan de beweegbaarheid wordt opgeheven door het vastschroeven van het raam in het kozijn. Bij inspectie op locatie: actuele beveiligingsrichtlijn PKVW bestaande bouw. Benodigde apparatuur Schroevendraaierset.

Pagina 11/58 Toetsing van het op de juiste wijze van vastschroeven van het betreffende raam e.e.a. conform de Beveiligingsrichtlijn Politiekeurmerk Veilig Wonen Bestaande Bouw. Alle bovengenoemde voorzieningen zijn toegepast en gemonteerd volgens de montagevoorschriften in de beveiligingsrichtlijn Politiekeurmerk Veilig Wonen bestaande bouw. W2-5 RAMEN EN VENTILATIEOPENINGEN: INBRAAKWERENDHEID Er wordt een gevelelement (een raam of ventilatieopening) toegepast waarvan het raam wordt vervangen door een vaste vakvulling eventueel met ventilatierooster. Bij inspectie op locatie: eventueel attesten en actuele beveiligingsrichtlijn PKVW bestaande bouw. Benodigde apparatuur Schroevendraaierset. Toetsing van het op de juiste wijze van vastschroeven van het betreffende raam, e.e.a. conform de beveiligingsrichtlijn Politiekeurmerk Veilig Wonen bestaande bouw. Alle bovengenoemde voorzieningen zijn toegepast en gemonteerd volgens de montagevoorschriften in de beveiligingsrichtlijn Politiekeurmerk Veilig Wonen bestaande bouw. W2-6 RAMEN EN VENTILATIEOPENINGEN: INBRAAKWERENDHEID Bij beweegbare en vaste ramen waarvan beide dagmaten 15 cm of groter zijn en een glasoppervlak kleiner dan 1,2 m2 wordt beglazing toegepast conform de Beveiligingsrichtlijn Politiekeurmerk Veilig Wonen bestaande bouw. Bij inspectie op locatie: actuele beveiligingsrichtlijn PKVW bestaande bouw. Benodigde apparatuur Schroevendraaierset en dun mesje. Toetsing op aanwezigheid : binnen of buitenbeglazing. Juiste toepassing en montage van de glaslatten zoals in de voornoemde beveiligingsrichtlijn is omschreven.

Pagina 12/58 Alle bovengenoemde voorzieningen zijn toegepast en aangebracht volgens de voorschriften in de beveiligingsrichtlijn Politiekeurmerk Veilig Wonen bestaande bouw. Indien één van de dagmaten kleiner is dan 15 cm zijn geen maatregelen nodig W3-1 KELDERRAMEN, LUIKEN EN LICHTKOEPELS EN DAKRAMEN: INBRAAKWERENDHEID Aan kelderramen, lichtkoepels of dakramen met een dagmaat kleiner dan 15 cm stelt het Politiekeurmerk Veilig Wonen geen eisen. Toetsing op aanwezigheid van ramen waarvan één van de dagmaten kleiner is dan 15 cm. Aan kelderramen, lichtkoepels of dakramen met een dagmaat kleiner dan 15 cm stelt het Politiekeurmerk Veilig Wonen geen eisen. W3-2 KELDERRAMEN, LUIKEN EN LICHTKOEPELS EN DAKRAMEN: INBRAAKWERENDHEID Kelderramen en/of luiken lager dan het grondoppervlak zijn onbereikbaar gemaakt met afsluitbare roosters. Roosters kunnen bijvoorbeeld voorzien zijn van een hangslot onder het rooster of beugels in de liftschacht. Toetsing op aanwezigheid van deugdelijk en afsluitbaar gemaakt rooster. Kelderramen en/of luiken lager dan het grondoppervlak zijn onbereikbaar gemaakt met afsluitbare roosters. Roosters kunnen bijvoorbeeld voorzien zijn van een hangslot of beugels in de liftschacht. W3-3 KELDERRAMEN, LUIKEN EN LICHTKOEPELS EN DAKRAMEN: INBRAAKWERENDHEID Kelderramen en/of luiken op of boven het grondoppervlak beschouwt het Politiekeurmerk Veilig Wonen als bereikbaar en moeten daarom beveiligd zijn volgens eis W2. Bij inspectie op locatie: eventueel attesten en actuele beveiligingsrichtlijn PKVW bestaande bouw.

Pagina 13/58 Bepaal welke kelderramen en/of luiken volgens de definitie Bereikbaarheid bereikbaar zijn. Lees het attest of conformiteitverklaring en bepaal visueel of de componenten zijn aangebracht. Toetsing op aanwezigheid : 1. kwalitatief gelijkwaardig raam en kozijn (BRL 3104); 2. van producten die voorkomen op voornoemde beveiligingsrichtlijn; 3. op de juiste toepassing van combinatie van producten; 4. op de juiste montage van deze producten; 5. eventueel merktekens/attesten. Alle bovengenoemde voorzieningen zijn toegepast en gemonteerd volgens de montagevoorschriften in de beveiligingsrichtlijn Politiekeurmerk Veilig Wonen bestaande bouw. W3-4 KELDERRAMEN, LUIKEN EN LICHTKOEPELS EN DAKRAMEN: INBRAAKWERENDHEID Beweegbare en niet beweegbare lichtkoepels zijn door een erkend keuringsinstituut op basis van de NEN 5096 weerstandsklasse 2 (inbraakvertraging minimaal drie minuten) getest en goedgekeurd of hebben een conformiteitverklaring verkregen op basis van toetsing en goedkeuring van een erkend keuringsinstituut. Bij inspectie op locatie: attesten van de lichtkoepel of conformiteitverklaringen. Bepaal welke lichtkoepels volgens de definitie Bereikbaarheid bereikbaar zijn. Lees het attest of conformiteitverklaring en bepaal visueel of de componenten zijn aangebracht. De bereikbare lichtkoepels zijn uitgevoerd en geplaatst met een attest of conformiteitverklaring waaruit klasse 2 van de NEN 5096 blijkt. De lichtkoepel is overeenkomstig dit attest of deze conformiteitverklaring met de beschreven componenten opgebouwd en gemonteerd. W3-5 KELDERRAMEN, LUIKEN EN LICHTKOEPELS EN DAKRAMEN: INBRAAKWERENDHEID Beweegbare en niet beweegbare lichtkoepels zijn voorzien van een geteste en goedgekeurde doorklimbeveiliging (zie beveiligingsrichtlijn Politiekeurmerk Veilig Wonen bestaande bouw), zoals een barrièrestang of een rekwerk. Bij inspectie op locatie: eventueel attesten en actuele beveiligingsrichtlijn PKVW bestaande bouw. Bepaal welke lichtkoepels volgens de definitie Bereikbaarheid bereikbaar zijn. Toetsing op aanwezigheid: 1. van producten die voorkomen op voornoemde beveiligingsrichtlijn;

Pagina 14/58 2. op de juiste toepassing van combinatie van producten; 3. op de juiste montage van deze producten; 4. eventueel merktekens/attesten. Alle bovengenoemde voorzieningen zijn toegepast en gemonteerd volgens de montagevoorschriften in de beveiligingsrichtlijn Politiekeurmerk Veilig Wonen bestaande bouw. W3-6 KELDERRAMEN, LUIKEN EN LICHTKOEPELS EN DAKRAMEN: INBRAAKWERENDHEID Dakramen moeten beveiligd zijn volgens W2. Bij inspectie op locatie: eventueel attesten en actuele beveiligingsrichtlijn PKVW bestaande bouw. Bepaal welke dakramen volgens de definitie Bereikbaarheid bereikbaar zijn. Lees het attest of conformiteitverklaring en bepaal visueel of de componenten zijn aangebracht. Toetsing op aanwezigheid: 1. kwalitatief gelijkwaardig raam en kozijn (BRL 3104); 2. van producten die voorkomen op voornoemde beveiligingsrichtlijn; 3. op de juiste toepassing van combinatie van producten; 4. op de juiste montage van deze producten; 5. eventueel merktekens/attesten. Alle bovengenoemde voorzieningen zijn toegepast en gemonteerd volgens de montagevoorschriften in de beveiligingsrichtlijn Politiekeurmerk Veilig Wonen bestaande bouw. W4-1 DEUREN: VERLICHTING Bij voor- zij- en achterdeuren op de begane grond is een buitenlamp gemonteerd, tenzij voldaan is aan O2 of aan de eis verlichting van deuren op galerijen (zie C3 ). Bij inspectie op locatie: eventueel verlichtingsrapport waarop staat aangegeven dat binnen dit project men voldoet aan de eis O2 dan wel betreffende verlichtingseis C3. Ga aan de buitenzijde bij de voor-, zij- of achterdeur staan op een halve meter afstand van de deur en controleer of er een verlichtingsarmatuur is geplaatst. Is dat niet het geval dan controle op basis van O2 dan wel op basis van verlichtingseis buitengalerij C3. Deuren die toegang geven tot de woning en die zichtbaar zijn vanaf openbare weg of vanuit andere woningen moeten bij duisternis verlicht zijn.

Pagina 15/58 W4-2 DEUREN: VERLICHTING Bij (balkon)deuren op de eerste verdieping is een buitenlamp gemonteerd als de deur volgens de definitie Bereikbaarheid (bijlage 1) bereikbaar is. Deze buitenlamp hoeft niet aanwezig te zijn op het moment dat de routing naar het balkon wordt verlicht. Ga aan de buitenzijde ter hoogte van de balkondeur staan zodanig dat de begane grond en de betreffende balkondeur te zien zijn. Controleer of de balkondeur bereikbaar is. Controleer of er bij de (balkon)deur op de eerste verdieping een verlichtingsarmatuur is geplaatst. Indien er geen verlichtingsarmatuur is geplaatst, controleer dan vervolgens of op de mogelijke routing naar het balkon verlichting aanwezig is. Deuren die toegang geven tot de woning en die zichtbaar zijn vanaf openbare weg of vanuit andere woningen moeten bij duisternis verlicht zijn. W4-3 DEUREN: VERLICHTING Als de voordeur in een nis ligt die dieper is dan 40 centimeter moet bij deze deur een lamp met schemerschakelaar hangen. Ga aan de buitenzijde bij de voordeur staan op een halve meter afstand van de deur en controleer of er een lamp hangt ingeval er sprake is van een nis die dieper is dan 40 centimeter. Er is een lamp met schemerschakelaar geplaatst indien de plaats van de voordeur terugspringt ten opzichte van de gevel (min. 40 cm). De voordeur moet zichtbaar zijn vanaf openbare weg of vanuit andere woningen. W4-4 DEUREN: VERLICHTING Als meerdere deuren in een gevelvlak aanwezig zijn, kan volstaan worden met een centraal aangebrachte buitenlamp, die deze deuren binnen een afstand van 7,5 meter verlicht.

Pagina 16/58 Ga aan de buitenzijde bij de gevel staan, zodanig dat de betreffende deuren goed zijn waar te nemen. Controleer of de afstand van de deuren t.o.v. elkaar niet meer is dan 7,5 meter en er geen inspringingen in de gevel zitten. Controleer vervolgens op de aanwezigheid van een lamp. Als meerdere deuren in een gevelvlak aanwezig zijn, kan volstaan worden met een centraal aangebrachte buitenlamp, die deze deuren binnen een afstand van 7,5 meter verlicht. W5-1 ROOKMELDERS Op ieder vloerniveau van de woning moet een rookmelder zijn geplaatst, tenzij de hoogte van de ruimte lager is dan 1,90 meter of de beloopbare vloeroppervlakte is minder dan 8 m². Bij inspectie op locatie: Actuele Beveiligingsrichtlijn PKVW bestaande bouw en projecteringsrichtlijnen zoals omschreven in de toelichting van de eis W5 in het handboek PKVW Bestaande bouw 2008 onder het kopje Plaatsing. Benodigde apparatuur Universele batterij. Bepaal op welke locatie er een rookmelder geplaatst moet worden. Indien op een zolderetage er een beloopbaar vloeroppervlak is met een minimale stahoogte van 1,9 meter en ten minste 8 m2, dan dient op die etage ook een rookmelder geplaatst te worden. Controleer op de aanwezigheid van een goed functionerende rookmelders. Op ieder vloerniveau van de woning moet een rookmelder zijn geplaatst. W5-2 ROOKMELDERS Rookmelders zijn getest en goedgekeurd door een erkend keuringsinstituut op basis van de BRL 6501. Bij inspectie op locatie: actuele beveiligingsrichtlijn PKVW bestaande bouw. Benodigde (meet)apparatuur (indien noodzakelijk) Universele batterij. Controleer of de n.a.v. het gegeven advies het ook gecertificeerde rookmelders betreft die voor komen op de actuele beveiligingsrichtlijn PKVW bestaande bouw.

Pagina 17/58 Rookmelders zijn getest en goedgekeurd door een erkend keuringsinstituut op basis van de BRL 6501. W6 VOORLICHTING EN INFORMATIE Bij het uitbrengen van het advies ontvangen de bewoners (schriftelijk) informatie- en voorlichtingsmateriaal, waarin aandacht wordt besteed aan een goed gebruik van de aangebrachte voorzieningen. Daarbij wordt tevens aandacht besteed aan sleutelbeheer en aan vluchtroutes in geval van brand. Bij inspectie op locatie: informatiepakket t.b.v. de bewoners. Tijdens de inspectie wordt bij de bewoner van de te inspecteren woning gevraagd of het informatiepakket is ontvangen. Er moet informatiemateriaal voorhanden zijn, die de bewoners gehad hebben of bevestiging van verantwoordelijke persoon dat de informatie schriftelijk is verstrekt.

Pagina 18/58 3. EISEN- EN AANBEVELINGENPAKKET: COMPLEX C1-1 TOEZICHT EN BEHEER Het complex heeft een huismeester of wijkmeester of het sociaal toezicht door bewoners wordt gestimuleerd door het inzetten van toezichthoudende bewoners. Bij inspectie op locatie: Vastgesteld en ondertekend beheerplan. Lees het beheerplan en stel vast dat voor het complex een huismeester of wijkmeester is aangesteld of dat er sociaal toezicht wordt gehouden door toezichthoudende bewoners. Voor het complex is er een huis- of wijkmeester aangesteld of er worden toezichthoudende bewoners ingezet. C1-2 TOEZICHT EN BEHEER Het beheer van de woonomgeving is georganiseerd. Bij inspectie op locatie: vastgesteld en ondertekend beheerplan. Lees het beheerplan en stel vast dat het beheer van de woonomgeving is georganiseerd. Het beheer van de woonomgeving is georganiseerd. Er wordt met de volgende aspecten rekening gehouden: er is een meldpunt voor kapotte verlichting, vernieling, graffiti en andere onderhoudsklachten; op plaatsen waar veel graffiti voor komt, worden maatregelen genomen om dit zoveel mogelijk te voorkomen en te verwijderen; reparaties aan en schoonmaak van bestrating, muren, straatmeubilair en verlichting wordt binnen een afgesproken termijn na melding uitgevoerd. Er is controle op dit herstel; het groen wordt structureel onderhouden, zodat het zicht niet belemmerd wordt en de (openbare) verlichting niet wordt gehinderd; maatregelen worden getroffen om overlast tegen te gaan. C1-3 TOEZICHT EN BEHEER

Pagina 19/58 Er vinden regelmatig controles plaats op vervuiling en vernieling van gemeente-, corporatie- en of publiekrechtelijke eigendommen. Er wordt actie ondernomen om vervuiling, vernieling of graffiti te verwijderen, te herstellen of tegen te gaan. Bij inspectie op locatie: vastgesteld en ondertekend beheerplan. Lees het beheerplan en stel vast dat er regelmatige controles plaatsvinden op vervuiling en vernieling. Stel tevens vast dat er vastgelegd is op welke wijze er actie wordt ondernomen om vervuiling, vernieling of graffiti tegen te verwijderen, te herstellen of tegen te gaan. Er vinden regelmatig controles plaats op vervuiling en vernieling. Er wordt actie ondernomen om vervuiling, vernieling of graffiti te verwijderen, te herstellen of tegen te gaan. C2-1 WOONGEBOUW: TOEGANKELIJKHEID EN VERLICHTING Het woongebouw is niet vrij toegankelijk. Het zicht op de hoofdingang wordt niet belemmerd. Stel vast dat het woongebouw niet vrij toegankelijk is. Benader de hoofdingang van het woongebouw vanaf een willekeurige plaats van het openbare of semi-openbare grondgebied tot aan de grens van de kavel waarop het woongebouw staat, doch niet dichter dan 10 meter. Stel daarbij vast dat het zicht op de hoofdingang niet wordt belemmerd. De toegangsdeuren van het gebouw zijn niet van buitenaf eenvoudig te openen. Het zicht op de hoofdingang wordt niet belemmerd. C2-2 WOONGEBOUW: TOEGANKELIJKHEID EN VERLICHTING Galerijen, brandtrappen en (nood)trappenhuizen zijn niet toegankelijk voor onbevoegden. Als brandtrappen en (nood)trappenhuizen toegangsdeuren hebben, voldoen deze aan C3. Als brandtrappen, galerijen en (nood)trappenhuizen afgesloten zijn met een hek, is dit: minimaal 2,4 meter hoog; zelfsluitend en beveiligd tegen flipperen; van de binnenkant zonder sleutel te openen;

Pagina 20/58 beschermingsplaten moeten ervoor zorgen dat ontgrendeling vanaf de buitenzijde wordt tegengegaan; eventuele openingen in het hek zijn kleiner dan 15 centimeter. Controleer de toegankelijkheid van galerijen, brandtrappen en (nood)trappenhuizen. Als brandtrappen en (nood)trappenhuizen toegangsdeuren hebben, voldoen deze aan C3 (zie C3). Als brandtrappen, galerijen en (nood)trappenhuizen afgesloten zijn met een hek moeten deze gecontroleerd worden op de daarvoor gestelde eisen. Galerijen, brandtrappen en (nood)trappenhuizen zijn niet toegankelijk voor onbevoegden. Toegangsdeuren van brandtrappen en (nood)trappenhuizen voldoen aan C3. Als brandtrappen, galerijen en (nood)trappenhuizen afgesloten zijn met een hek, is dit minimaal 2,4 meter hoog; zelfsluitend en beveiligd tegen flipperen; van de binnenkant zonder sleutel te openen; beschermingsplaten moeten ervoor zorgen dat ontgrendeling vanaf de buitenzijde wordt tegengegaan; eventuele openingen in het hek zijn kleiner dan 15 centimeter. C2-3 WOONGEBOUW: TOEGANKELIJKHEID EN VERLICHTING De hoofdingang is voorzien van een deur die voldoet aan eis C3. Daarnaast voldoet de hoofdingang aan de volgende eisen: er is een bellenbord; de buitendeur is van buitenaf uitsluitend door bevoegden te openen en bewoners kunnen op afstand bezoekers te woord staan en de buitendeur ontsluiten; (doorwerp)postkasten voorzien van afgeschuinde bovenkanten (hellingshoek minimaal 30 graden); de hoofdingang is zowel buiten als binnen voorzien van verlichting. De horizontale verlichtingssterkte binnen is minimaal 60 lux (gemeten op één meter van de vloer) met een gelijkmatigheid van ten minste 0,50 Uh. De Ra-waarde is zowel binnen als buiten minimaal 60. Bij inspectie op locatie: eventueel door de LBC goedgekeurde en gewaarmerkte tekening(en). Bij beoordeling op documenten: eventueel door de LBC goedgekeurde en gewaarmerkte tekeningen, de specificaties van de armaturen aan de kwaliteitseisen in het bestek c.q. technische omschrijving tekeningen en de meetrapporten. Ga voor de hoofdingang van het gebouw staan en toets of de deur voldoet een de eisen van C3. Ga voor de hoofdingang van het woongebouw staan en toets of er een werkzaam bellentableau met naambordjes is.

Pagina 21/58 Controleer of de buitendeur van buitenaf uitsluitend door bevoegden is te openen en bewoners op afstand bezoekers te woord kunnen staan en de buitendeur kunnen ontsluiten. Controleer of de (doorwerp)postkasten voorzien van afgeschuinde bovenkanten (hellingshoek minimaal 30 graden) zijn. Controleer of de hoofdingang zowel buiten als binnen voorzien is van verlichting. Toetsing van de plaats van de verlichtingspunten en de gebruikte armaturen aan de: eventueel door de LBC goedgekeurde en gemerkte tekeningen, de specificaties van de geleverde armaturen aan de kwaliteitseisen in het bestek c.q. technische omschrijving tekening en de meetrapporten. De hoofdingang is voorzien van een deur die voldoet aan eis C3. Daarnaast voldoet de hoofdingang aan de volgende eisen: er is een bellenbord; de buitendeur is van buitenaf uitsluitend door bevoegden te openen en bewoners kunnen op afstand bezoekers te woord staan en de buitendeur ontsluiten; (doorwerp)postkasten voorzien van afgeschuinde bovenkanten (hellingshoek minimaal 30 graden); uit de meetrapporten moet blijken, dat aan de waarden voor de binnen- en buitenruimte wordt voldaan. Vervolgens wordt getoetst of de locatie van de verlichtingspunten en de aangebrachte armaturen voldoen aan de op basis van de berekeningen vastgelegde locaties en technische omschrijving. C3-1 GEMEENSCHAPPELIJKE RUIMTEN: TOEGANKELIJKHEID EN VERLICHTING Toegankelijkheid: deuren zijn zelfsluitend; er is een voorziening om flipperen te voorkomen; deuren kunnen vanaf de binnenkant als vluchtdeur worden geopend; de buitenkant van de deur heeft geen beweegbare deurknop; er is helder, doorzichtig (spiegeldraad)glas in of direct naast de deur aangebracht. Doe de deur voor minimaal 50% open en laat hem weer los. Controleer of de dagschoot van het slot van de deur in de schootvanger valt. Controleer de deur op een antiflippervoorziening. Ga aan de binnenzijde van de deur staan en open de deur met één handeling. Ga aan de buitenzijde van de gesloten deur staan. Probeer de deur te openen door de klink, greep of knop te bewegen. Controleer of er in of direct naast de deur helder, doorzichtig (spiegeldraad)glas is aangebracht. Deuren zijn zelfsluitend. Er is een voorziening om flipperen te voorkomen. Deuren kunnen vanaf de binnenkant als vluchtdeur worden geopend. De buitenkant van de deur heeft geen beweegbare deurknop. Er is helder, doorzichtig (spiegeldraad)glas in of direct naast de deur aangebracht.

Pagina 22/58 C3-2 GEMEENSCHAPPELIJKE RUIMTEN: TOEGANKELIJKHEID EN VERLICHTING Verlichting Bij toegangsdeuren die uitkomen op het openbaar gebied is buitenverlichting aangebracht. Dit geldt niet voor een deur van een containerruimte. Als bij nooduitgangen aan de buitengevel geen sprake is van openbare verlichting dan moet buitenverlichting zijn aangebracht. Er is sprake van heldere, niet verblindende en gelijkmatige verlichting over de hele oppervlakte van de ruimte. Hierbij geldt dat de verlichtingssterkte, gemeten op één meter van de vloer, minimaal 20 lux moet zijn. De gelijkmatigheidsfactor is 0,50 Uh. De Ra-waarde is minimaal 60. Voor buitengalerijen en daaraan gelegen woningentrees geldt, dat deze gelijkmatig en goed verlicht moeten zijn met een Ra-waarde van minimaal 60. Bij inspectie op locatie: eventueel door de LBC goedgekeurde en gewaarmerkte tekening(en). Bij beoordeling op documenten: eventueel door de LBC goedgekeurde en gewaarmerkte tekeningen de specificaties van de armaturen aan de kwaliteitseisen in het bestek c.q. technische omschrijving tekeningen en de meetrapporten. Controleer bij toegangsdeuren die uitkomen op het openbaar gebied of de buitenverlichting is aangebracht. Dit geldt niet voor een containerruimte of een nooduitgang die geen toegang tot het gebouw geeft. Toetsing van de plaats van de verlichtingspunten en de gebruikte armaturen aan de: eventueel door de LBC goedgekeurde en gemerkte tekeningen, de specificaties van de geleverde armaturen aan de kwaliteitseisen in het bestek c.q. technische omschrijving tekening en de meetrapporten. Bij toegangsdeuren die uitkomen op het openbaar gebied is buitenverlichting aangebracht. Dit geldt niet voor een containerruimte of een nooduitgang die geen toegang tot het gebouw geeft. Uit de meetrapporten moet blijken, dat aan de waarden voor de binnen- en buitenruimte wordt voldaan. Vervolgens wordt getoetst of de locatie van de verlichtingspunten en de aangebrachte armaturen voldoen aan de op basis van de berekeningen vastgelegde locaties en technische omschrijving C3-3 GEMEENSCHAPPELIJKE RUIMTEN: TOEGANKELIJKHEID EN VERLICHTING Dimmen Dimmen in een gemeenschappelijke ruimte zoals een bergingcomplex of een collectieve fietsenstalling is mogelijk onder de volgende voorwaarden: dimmen is toegestaan tot een niveau van tenminste 10 lux, met een gelijkmatigheid van 0,50 Uh, gemeten op één meter vanaf de vloer. De Ra-waarde is dan tenminste 60; voordat een bevoegde toegang tot een bepaalde ruimte krijgt, schakelt de verlichting automatisch naar het vereiste niveau van verlichting

Pagina 23/58 Bij inspectie op locatie: eventueel door de LBC goedgekeurde en gewaarmerkte tekening(en). Bij beoordeling op documenten: Eventueel door de LBC goedgekeurde en gewaarmerkte tekeningen de specificaties van de armaturen aan de kwaliteitseisen in het bestek c.q. technische omschrijving tekeningen en de meetrapporten. Controleer of er sprake is van heldere, niet verblindende en gelijkmatige verlichting over de hele oppervlakte van de ruimte. Hierbij geldt dat de verlichtingssterkte, gemeten op één meter van de vloer, minimaal 10 lux moet zijn. De gelijkmatigheidsfactor is 0,50 Uh. De Ra-waarde is minimaal 60. Controleer of de verlichting automatisch schakelt naar het vereiste verlichtingsniveau. Er is sprake van heldere, niet verblindende en gelijkmatige verlichting over de hele oppervlakte van de ruimte. Hierbij geldt dat de verlichtingssterkte, gemeten op één meter van de vloer, minimaal 10 lux moet zijn. De gelijkmatigheidsfactor is 0,50 Uh. De Rawaarde is minimaal 60. Voordat een bevoegde toegang tot een bepaalde ruimte krijgt, schakelt de verlichting automatisch naar het vereiste niveau van verlichting. C4-1 COLLECTIEF BERGINGSCOMPLEX: ONTSLUITING, TOEGANKELIJKHEID EN OMVANG Als een complex meer dan 50 individuele bergingen bevat, moeten de bergingen ondergebracht zijn in compartimenten van maximaal 50 bergingen. Bij inspectie op locatie: eventueel door de LBC goedgekeurde en gewaarmerkte tekening. Bij beoordeling op documenten: tekeningen woongebouw. Bekijk de tekening(en) en het bergingscomplex. Bepaal het aantal individuele bergingen in het compartiment. Er zijn maximaal 50 individuele bergingen in een compartiment. C4-2 COLLECTIEF BERGINGSCOMPLEX: ONTSLUITING, TOEGANKELIJKHEID EN OMVANG Het complex is of de compartimenten zijn afgesloten met een toegangsdeur, die voldoet aan C3. Ook de verlichting voldoet aan de eis C3. Bij inspectie op locatie: eventueel door de LBC goedgekeurde en gewaarmerkte tekening(en). Bij beoordeling op documenten: tekeningen woongebouw.

Pagina 24/58 Bepaal welke toegangsdeuren dienen te voldoen aan C3. Zie verder C3-1. Zie C3-1. C4-3 COLLECTIEF BERGINGSCOMPLEX: ONTSLUITING, TOEGANKELIJKHEID EN OMVANG Elke individuele bergingsdeur in het bergingscomplex is tenminste drie minuten inbraakwerend (zie hiervoor C5). Als een bergingcomplex niet meer dan 15 bergingen bevat, dan is het toegestaan alleen de toegangsdeur inbraakwerend uit te voeren onder de volgende voorwaarden: de toegangsdeur voorzien van een slot met een automatische nachtschootuitwerper, zelfsluitend en deze kan van binnenuit zonder sleutel worden geopend (vluchtdeur). In de deur of direct naast de deur is inbraakwerend glas (P4A) aangebracht. Eventuele ramen zijn ook inbraakwerend uitgevoerd conform C10. Een woongebouw kan meerdere bergingscomplexen met 15 bergingen bevatten. Bij inspectie op locatie: eventuele attesten en actuele beveiligingsrichtlijn PKVW bestaande bouw. Documentatie over inbraakwerend glas. Benodigde apparatuur Schroevendraaierset. Voor de algemene toegangsdeur van een bergingcomplex met maximaal 15 individuele bergingen. Toetsing op aanwezigheid: 1. kwalitatief gelijkwaardige deur en kozijn (BRL 3104); 2. van producten die voorkomen op voornoemde beveiligingsrichtlijn, in het bijzonder op de aanwezigheid van een slot met automatische nachtschootuitwerper; 3. op de juiste toepassing van combinatie van producten; 4. op de juiste montage van deze producten; 5. eventueel merkteken/attesten. Doe de deur voor minimaal 50% open en laat hem weer los, controleer of de dag- en nachtschoot van het slot van de deur in de sluitkom valt. Ga aan de binnenzijde van de deur staan en open de deur met één handeling. Ga aan de buitenzijde van de gesloten deur staan. Probeer de deur te openen door de klink, greep of knop te bewegen. Controleer of er in of direct naast de deur helder, doorzichtig inbraakwerende glas is aangebracht. Voor eventueel inspectie op inbraakwerendheid ramen zie C10. Alle bovengenoemde voorzieningen zijn toegepast en gemonteerd volgens de montagevoorschriften in de beveiligingsrichtlijn Politiekeurmerk Veilig Wonen bestaande bouw. Ingeval een bergingcomplex maximaal 15 individuele bergingen bevat, gelden de volgende criteria: Deur is zelfsluitend en voorzien van een slot met automatische nachtschootuitwerper en van binnenuit zonder sleutel te openen (vluchtdeur). Glas in en eventueel naast de deur is inbraakwerend glas (P4A). C4-4 COLLECTIEF BERGINGSCOMPLEX: ONTSLUITING, TOEGANKELIJKHEID EN OMVANG

Pagina 25/58 Het complex is overzichtelijk door transparant glas in of bij toegangsdeuren. Slagvaste spiegels (SKG KE 572) bieden zicht op onoverzichtelijke situaties. Bij inspectie op locatie: eventueel door de LBC goedgekeurde en gewaarmerkte tekening(en). Bij beoordeling op documenten: documentatie slagvaste spiegels. Controleer of de toegangsdeuren van het bergingscomplex voorzien zijn van helder doorzichtig (spiegeldraad)glas. Controleer of de op de tekening aangegeven plaatsen slagvaste spiegels zijn geplaatst die door een goede afstelling zorgen voor een overzichtelijke situatie. Toegangsdeuren moeten voorzien zijn van transparant glas. Op onoverzichtelijk plaatsen moeten slagvaste spiegels zijn geplaatst, waardoor overzicht ontstaat. C4-5 COLLECTIEF BERGINGSCOMPLEX: ONTSLUITING, TOEGANKELIJKHEID EN OMVANG Als de toegangsdeur tot het bergingscomplex in de buitengevel van het complex zit, moet de deur vanuit het openbare gebied zichtbaar zijn. Dit betekent dat objecten het zicht op deze toegangsdeur niet mogen belemmeren. De buitenzijde van de toegangsdeur wordt verlicht. Bepaal of deuren van het bergingscomplex in de buitengevel zitten. Benader deze deuren vanaf een willekeurige plaats van het openbare of semi-openbare grondgebied tot aan de grens van de kavel waarop het woongebouw staat, doch niet dichter dan 10 meter. Stel daarbij vast dat het zicht op deze deuren niet wordt belemmerd. Controleer vervolgens op de aanwezigheid van een goed functionerende verlichtingsarmatuur in de directe nabijheid van de toegangsdeur. Toegangsdeuren van bergingscomplexen in de buitengevel zijn vanaf het openbaar gebied goed zichtbaar. De buitenzijde van deze toegangsdeuren worden verlicht. C5-1 COLLECTIEVE (FIETSEN)STALLING Een collectieve (fietsen)stalling voldoet aan de volgende eisen. De (fietsen)stalling is drie minuten inbraakwerend, de toegangsdeur is voorzien van een slot met automatische nachtschootuitwerper, zelfsluitend en deze kan van binnenuit zonder sleutel worden geopend (vluchtdeur). Wanneer binnen 70 cm in de deur of direct naast de deur aan de slotzijde glas is aangebracht, dan dient dit inbraakwerend glas (P4A)te zijn. Ramen voldoen aan C10.

Pagina 26/58 Bij inspectie op locatie: eventuele attesten en actuele beveiligingsrichtlijn PKVW bestaande bouw. Documentatie over inbraakwerend glas. Benodigde apparatuur Schroevendraaierset. Toetsing op aanwezigheid : kwalitatief gelijkwaardige deur en kozijn (BRL 3104); van producten die voorkomen op voornoemde beveiligingsrichtlijn, in het bijzonder op de aanwezigheid van een slot met automatische nachtschootuitwerper; op de juiste toepassing van combinatie van producten; op de juiste montage van deze producten; eventueel merkteken/attesten. Doe de deur voor minimaal 50% open en laat hem weer los, controleer of de dag- en nachtschoot van het slot van de deur in de sluitkom valt. Ga aan de binnenzijde van de deur staan en open de deur met één handeling. Ga aan de buitenzijde van de gesloten deur staan. Probeer de deur te openen door de klink, greep of knop te bewegen. Controleer of er in of direct naast de deur helder, doorzichtig inbraakwerend glas is aangebracht. Voor inspectie op inbraakwerendheid ramen zie C10. Toegangsdeuren van de fietsenstalling zijn drie minuten inbraakwerend en voorzien van een slot met automatische nachtschootuitwerper, zelfsluitend en deze kan van binnenuit zonder sleutel worden geopend (vluchtdeur). In de deur of direct naast de deur is inbraakwerend glas aangebracht. Ramen voldoen aan C10. C5-2 COLLECTIEVE (FIETSEN)STALLING Het verlichtingsniveau in deze ruimte voldoet aan eis C3, waarbij ook van de mogelijkheid de verlichting te dimmen, gebruik gemaakt kan worden. Het aantal stallingplaatsen is 1,5 per woning. Bij inspectie op locatie: eventueel door de LBC goedgekeurde en gewaarmerkte tekening(en). Bij beoordeling op documenten: eventueel door de LBC goedgekeurde en gewaarmerkte tekeningen de specificaties van de armaturen aan de kwaliteitseisen in het bestek c.q. technische omschrijving tekeningen en de meetrapporten. Documentatie betreffende aantal beschikbare fietsenstallingplaatsen en aantal bewoners. Controleer of er sprake is van heldere, niet verblindende en gelijkmatige verlichting over de hele oppervlakte van de ruimte. Hierbij geldt dat de verlichtingssterkte, gemeten op één meter van de vloer tussen twee lichtpunten, minimaal 20 lux moet zijn. De Ra-waarde is minimaal 60. Controleer op basis van documentatie betreffende aantal

Pagina 27/58 fietsenstallingplaatsen of er in de fietsenstalling voldoende stallingplaatsen aanwezig zijn. Er is sprake van heldere, niet verblindende en gelijkmatige verlichting over de hele oppervlakte van de ruimte. Hierbij geldt dat de verlichtingssterkte, gemeten op één meter van de vloer tussen twee lichtpunten, minimaal 20 lux moet zijn. De Ra-waarde is minimaal 60. Voor buitengalerijen en daaraan gelegen woningentrees geldt, dat deze gelijkmatig en goed verlicht moeten zijn met een Ra-waarde van minimaal 60. Dimmen van verlichting in een fietsenstalling is mogelijk (zie C3). Aantal stallingplaatsen is 1,5 per woning. C6-1 ACHTERPADEN Het achterpad, inclusief eventuele verbindingspaden is bij duisternis altijd voorzien van verlichting met een Ra-waarde van minimaal 60. Heeft verlichting met een maximale afstand van 20 meter tussen de lichtpunten of met een lichtpuntafstand van maximaal zes keer de lichtpunthoogte of via openbare verlichting met een horizontale gemiddelde verlichtingssterkte van 2 lux met een gelijkmatigheid van 0,15 Uh. Bij inspectie op locatie: eventueel door de LBC goedgekeurde en gewaarmerkte tekening(en). Bij beoordeling op documenten: eventueel door de LBC goedgekeurde en gewaarmerkt verlichtingsplan en tekeningen. Productbeschrijving toegepaste verlichting en armaturen, al dan niet op de bergingen aangebracht. Meetrapporten op basis van gevalideerde rekenprogramma s, opdrachtbevestiging werkzaamheden openbare verlichting/omschrijving technische specificaties armaturen via bestek c.q. technische omschrijving. Toetsing van de plaats van de verlichtingspunten en de gebruikte armaturen aan de specificaties van de geleverde armaturen aan de kwaliteitseisen in het bestek c.q. technische omschrijving en de meetrapporten. Ga in het achterpad en/of tussenpad staan en bepaal de afstand tussen de lichtpunten van de (openbare) verlichting en bekijk of deze afstanden voldoen aan de gestelde eisen. Uit de meetrapporten moet blijken, dat aan de waarden van één van de mogelijkheden wordt voldaan. Vervolgens wordt getoetst of de locatie van de verlichtingspunten en de aangebrachte armaturen voldoen aan de op basis van de berekeningen vastgestelde locaties en technische omschrijving. C6-2 ACHTERPADEN Als verlichting is aangebracht aan bergingen aan de tuinzijde dan moeten de armaturen op iedere berging aangebracht zijn, zo hoog mogelijk, met een maximale afstand van 0,3 meter vanaf de grens van het achterpad. De Ra-waarde van de verlichting is minimaal 60.