WERKBOEKJE LES 2: HOE KAN IK? Dit werkboekje is van TEAM Naam : Naam : Naam : Naam : Instructie: Doe de opdrachten volgens het schema op het bord. Schrijf hieronder welke opdrachten jullie gaan doen. Eerste opdracht die we gaan doen:... Tweede opdracht die we gaan doen:... Derde opdracht die we gaan doen:... Vierde opdracht die we gaan doen:... Vijfde opdracht die we gaan doen:...
WERKBLAD 2.1: ZELF ENERGIE LEVEREN Instructie proef 1 Eigen kracht (energie) Vul de tabel in. Naam: A B C (2 tellen heel (10 tellen lang) (zo lang mogelijk) hard) Tellen: Kleur: Apparaat: Tellen: Kleur: Apparaat: Tellen: Kleur: Apparaat: Tellen: Kleur: Apparaat: Tellen: 2 10 2 10 2 10 2 10 2 10 Kleur: Apparaat: Wie van jullie levert de meeste energie (Watt)? Energie besparen: gebruik eigen energie Wat kun jij met jouw eigen energie? het gras maaien het huis verwarmen naar de 10 e verdieping gaan een fietslamp laten branden water verwarmen de afwas doen
Instructie proef 2: Energie-balans Vul de tabel in. Door het eten van: Krijg ik deze hoeveelheid energie / calorieën binnen: Hiervoor moet ik zoveel minuten touwtje springen om in balans te blijven: Uitgevoerd door? Twee suikerklontjes 40 Halve appel 30 Halve bruine boterham 37 Beleg voor een halve bruine boterham 32 Half glas melk 42
WERKBLAD 2.2: LETTEN OP STROOMSLURPERS EN SLUIPVERBRUIKERS Instructie: 1. Kies een apparaat uit de lijst hieronder of uit het doosje. 2. Lees het energieverbruik (Watt) af op de stroommeter of van het wattageplaatje achterop het apparaat en vul het verbruik in. 3. Als het apparaat meer dan 500W verbruikt, is het een slurper (SS). Als het apparaat ook stroom verbruikt als het stand-by staat is het een sluipverbruiker (SV). TABEL Stroomverbruik elektrische apparaten Apparaat aan of stand-by? Meten: stroomverbruik in Watt (W) Ontdekken: slurper (SS) sluiper (SV) of OKE Bureaulamp met spaarlamp aan Bureaulamp met ledlamp aan Computerbeeldscherm aan Computer of tablet Lader voor telefoon of tablet in stopcontact zonder te laden aan stand-by aan stand-by Waterkoker aan Ander apparaat Ander apparaat Ander apparaat
Wat is de grootste stroomslurper? Is er ook een sluipverbruiker? Hoe kun je zorgen dat de apparaten helemaal geen stroom gebruiken? Doordenkertje: als er een batterij in zit, is het apparaat dan een stroomslurper of een sluipverbruiker?
WERKBLAD 2.3: WARMTE VASTHOUDEN Hoe kun je zorgen dat de warmte binnen blijft? Omcirkel het juiste antwoord. open / dicht open / dicht open / dicht 1. Hoe isoleer jij je eigen lichaam? Met Voelen Omcirkel het juiste antwoord. 2. Voel je verschil tussen beide zijden? ja / nee 3. Welke kant van het huis wordt warmer? groene kant / rode kant? 4. Welk deel is dit? geïsoleerde deel / niet-geïsoleerde deel Meten Vul de tabel in. Geïsoleerde deel Niet geïsoleerde deel Dak o C o C Muur o C o C Raam o C o C Ontdekken Omcirkel het juiste antwoord. 5. Welke materialen isoleren goed? hout / enkel glas / dubbel glas / piepschuim 6. Welke materialen isoleren slecht? hout / enkel glas / dubbel glas / piepschuim 7. Dus als je een huis goed isoleert, blijft het langer / korter warm binnen.
WERKBLAD 2.4: ZONNESTROOM GEBRUIKEN Instructie: Vul de tabel in en beantwoord de vragen. Eperiment 1: Hoe meer licht, hoe meer energie Hoe snel draait de motor? Kartonnetjes Bewolkingsgraad Draaisnelheid motor (Niet, Langzaam, Middelmatig, Snel) Geen Heldere hemel 1 Kleinste (kwart) Licht bewolkt 2 Één na kleinste (half) Half bewolkt 3 Één na grootste (driekwart) Zwaar bewolkt 4 Grootste (helemaal) Betrokken Eperiment 2: de stroomkring, doorgeven van elektriciteit Draait de motor? Voorwerp theelepeltje schaar Draait de motor? Ja / nee Laat het voorwerp stroom door? Ja / nee Waarvoor kun je zonne-energie gebruiken?
WERKBLAD 2.5: WINDENERGIE GEBRUIKEN Proef 1. De windmolen 1. Wat gebeurt er als je een flinke zwaai geeft? 2. Wat gebeurt er nu als je heel hard ronddraait? 3. Wat denk je dat er in het doosje zit? 4. Wat zie je? Hoe heet dit apparaat? 5. Wat doet dit apparaat? kruis aan het bewaart stroom, net als een batterij het maakt stroom doordat het bewegingsenergie verandert in elektrische energie het stuurt stroom uit een stopcontact naar het lampje Proef 2. De windmeter Plek 1: Plek 2: Plek 3: Windsnelheid: (m/s). Windsnelheid: (m/s). Windsnelheid: (m/s). 6. Waar is de windsnelheid het hoogst? Je eigen windkracht: Blaaskracht: (m/s). Rennend: (m/s). Wat is de beste plek? Kruis aan 7. Als je met een windmolen veel stroom wilt opwekken, waar kun je dan het beste windmolens neerzetten? in de stad in de weilanden in een bos in zee
Temperatuur in graden Celcius WERKBLAD 2.6: ZONNEWARMTE GEBRUIKEN Instructie: Vul de tabel in. Tijd Temperatuur witte deel Temperatuur zwarte deel Begintemperatuur (0 minuten). C. C Na 1 minuut. C. C Na 2 minuten. C. C Na 3 minuten. C. C Na 4 minuten. C. C Na 5 minuten. C. C Na 6 minuten. C. C Instructie: Maak je eigen grafiek. Gebruik voor het witte deel een geel potlood. Gebruik voor het zwarte deel een zwart potlood. 60 50 40 30 20 10 0 0 1 2 3 4 5 Tijd in minuten Vraag: Welk deel wordt het warmst?
WERKBLAD 2.7: LICHTSTERKTE METEN Instructie: Vul de tabel in. 1. Teken hoe het weer is: (heel) zonnig licht bewolkt donker bewolkt/regen 2. Als er ramen in je klaslokaal zijn, dan kun je ook twee metingen doen. Eén keer bij het raam (bovenste vak) en één keer aan de andere kant van het lokaal. Is er verschil? Zijn er geen ramen, zet dan een streep door Bij het raam. 3. Vergelijk met tabel Schoolomgeving Plaats Eigen klaslokaal: 1.Het weer? -(heel) zonnig, -licht bewolkt, -donker bewolkt 2.Meting (LUX) Bij het raam: 3.Vergelijk -te weinig, -voldoende, -te veel 4.Maatregel(en) Andere kant: Gymlokaal Bij het raam: Andere kant: Centrale hal Bij het raam: Andere kant:
WERKBLAD 2.8: GELUID METEN Instructie: Vul de tabel in. LOKATIE 1. ZIEN: Wat zie je leerlingen hier nu doen? 2. OREN: WAT VIND JE ZELF? zacht normaal - hard Eigen klaslokaal Leerling 1: Leerling 2: Leerling 3: Leerling 4: Centrale hal Leerling 1: Leerling 2: Leerling 3: Leerling 4: Kleuterklaslokaal Leerling 1: Leerling 2: Leerling 3: Leerling 4: Schoolplein Leerling 1: Leerling 2: Leerling 3: Leerling 4: 3. DECIBEL- METER: Getal (db) 4. VERGELIJK Dit is zo hard als: Hard = 100 Decibel of nog meer Normaal = 50-90 Decibel Zacht = 0 40 Decibel
WERKBLAD 2.9: CO2 in de LUCHT METEN Instructie: Vul de tabel in: kleur de cirkel en schrijf het CO2-gehalte op. 1.Eigen klaslokaal Startmeting: 2.Kleine ruimte Startmeting: Welke maatregel(en) neem je?: ramen dicht deur dicht dansen op muziek 2 de meting: 2 de meting: Maatregelen: ramen open deur open 3 de meting: VRAAG: 1. Wat gebeurt er met het CO2-gehalte als je de deuren en ramen DICHT doet? Waarom? 2. Wat gebeurt er met het CO2-gehalte als je de deuren en ramen OPEN doet? Waarom?
Werkblad 2.10: Lampen tellen Instructie: Vul de tabel in. A Dikke tl-lamp = B Dunne tl-lamp = C LED lamp = 60 Watt per uur 40 Watt per uur 15 Watt per uur Voorbeeld Klaslokaal Gang bij de klas Keuken Toilet Gymlokaal Andere ruimte: Aantal lampen 12 Soort A of B of C C Verbruik van 1 lamp per uur 15 W W W W W W W Verbruik van alle lampen per uur 12 lampen 15 W = 180 W lampen W = W lampen W = W lampen W = W lampen W = W lampen W = W lampen W = W Totaal verbruik per schooldag 8 uur 180 W = 1440 W uur W = W uur W = W uur W = W uur W = W uur W = W uur W = W Kunnen hier nu lampen uit? Ja, de helft ongeveer want de zon schijnt In welke ruimte wordt per uur het meeste stroom (Watt) verbruikt? Waarom moet hier zoveel licht zijn?