KC 114 3 april 2006. Keuringscriteria. voor de beoordeling van systemen voor energieopslag in de bodem



Vergelijkbare documenten
Aanleg en installatie van Brandputten

CHECKLIST OFFERTES VOOR ENERGIEOPSLAG

KC-112/ Keuringscriteria voor de periodieke keuring van stalen nietstationaire opslag- en afleverinstallaties tot ten hoogste 3 m 3

Datum Oktober 2017 GASTEC QA ALGEMENE EISEN

Projectnummer: D Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

KE 11. Februari Keuringseis 11. Huisdrukregelaars, gasgebrekbeveiligingen en combinatieregelaars

BRL 9935 Deel 03. Beoordelingsrichtlijn. Bijzonder deel 03: Kritiekversie d.d

Beoordelingsprogramma REOB Onderhoudsbedrijf CCV-certificatieschema Onderhoud Blusmiddelen versie 4.0

WIJZIGINGSBLAD BRL 1332 Het thermisch isoleren met een in situ spraysysteem van polyurethaanschuim. Pagina 1 van 5 d.d

KE 58. Februari Keuringseis 58. Zadels met klampverbinding van slagvast polyvinylchloride (slagvast PVC)

Gelijkwaardigheid van niet-geaccrediteerde laboratoria (conform NEN-EN ISO/IEC 17025)

Beoordelingsrapport Construction Product Regulation* * CPR - REGULATION (EU) No 305/2011

BRL 9935 Deel 01. Beoordelingsrichtlijn. Bijzonder deel 01: kritiekversie d.d

WIJZIGINGSBLAD vastgesteld door het AC Bodembeheer

BEPALING VAN DE ZUURGRAAD IN GROND EN/OF OPPER- VLAKTEWATER M.B.V. EEN PH-METER

Aarding en potentiaalvereffening

Notitie. 1. Inleiding

Raad voor Accreditatie (RvA) Accreditatie van monsterneming

Nederlandse vertaling KE 8. Februari 2018 Engelse versie. Keuringseis 8. Polyethyleen buizen voor het transporteren van gasvormige brandstoffen

Open en gesloten WKO systemen. Open systemen

Beoordelingsprogramma CCV-certificatieschema Installeren Brandmeldinstallaties

Effectenstudie bodemenergiesysteem

Beoordelingsrapport Construction Product Regulation* * CPR - REGULATION (EU) No 305/2011

BRL 9600 Nationale Beoordelingsrichtlijn

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm

KE 52. Februari Keuringseis 52. Gasdistributieafsluiters voor bedrijfsdrukken tot en met 16 bar

Beoordelingsrapport Construction Product Regulation* * CPR - REGULATION (EU) No 305/2011

Titel: Keuring en inspectie van aardingsgarnituren (TenneT GS) Procesdeskundige: Procesbeheerder: (Sr)IV (KEV) IV (KEV) Afdeling:

1 maart Kiwa-Reglement voor Partijkeuring op afnemerseisen

Kwalificeren van meetcentra. Assessment Meetproces by Carl Zeiss

Effectenstudie bodemenergiesysteem

KOMO INSTAL Procescertificaat K83203/03

BRL 9500 Deel

KE 10. Februari Keuringseis 10. Buizen van slagvast polyvinylchloride (slagvast PVC)

1 juli Aanvullend Reglement voor Wettelijke Certificatieregelingen

Beoordelingsrapport Construction Product Regulation* * CPR - REGULATION (EU) No 305/2011

Overzicht wijzigingen certificatieschema onder AS SIKB 6700 AS SIKB 6700 van versie 2.0 naar versie 3.0

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

Beoordelingsrapport Construction Product Regulation* * CPR - REGULATION (EU) No 305/2011

Beoordelingsrichtlijn

bevoegd gezag gesloten in de praktijk zeer weinig voorkomt.

KOMO attest K46446/05

Wijzigingsblad BRL 7700

HET NEMEN, VERPAKKEN EN CONSERVEREN VAN GRONDMONSTERS

White Paper Warmtepompsysteem

VOOR DE AFGIFTE VAN EEN

BRONPOMPSYSTEMEN TEN BEHOEVE VAN SPRINKLERINSTALLATIES

Rookwerendheid van Attema Brandwerende Doorvoer

Bodemverontreiniging en grondwaterbeheerssysteem Chemours, Baanhoekweg Dordrecht.

Dienst Water en Milieu

Lozen van water bij Bodemenergie

KOMO INSTAL. Van Haren Installaties B.V. Besluit bodemkwaliteit

5.1. Eindtermen, toetstermen en toetsmatrijs Basis competentieprofiel Inspecteur Elektrische Arbeidsmiddelen

Beschikking van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord Brabant

AANVULLEND AANVRAAGFORMULIER KALIBRATIE. RvA-F003-NL

(ONTWERP) VERGUNNING VOOR GRONDWATERONTTREKKING OP GROND VAN DE WATERWET

Aanvullend Reglement voor Wettelijke Certificatieregelingen. Versie

WERKPLAN DAMWAND KOGGEHAVEN

AANVULLEND AANVRAAGFORMULIER TESTEN. RvA-F004-1-NL

Kiwa Bezwaarprocedure. Versie

Chex Liftkeuringen B.V Reglement R.1.0. Keuringen van liftinstallaties tijdens de gebruiksfase van de liftinstallatie

Schiphol Nederland b.v. De heer B.E. Harder Postbus ZG Schiphol. Betreft: Besluit Waterwet wijziging vergunning Terminal 3 PNH1606

Themabijeenkomst Lozingen bij WKOsystemen

INSTRUCTIEBOEKJE TP800P-TP800R-TP1200R. tuinpompen

Beoordelingsrichtlijn

Wijzigingsblad BRL 2502

Kalibreren van meetapparatuur

Beoordelingsrichtlijn

DUURZAAMHEID door KWALITEIT

Versie: Interpretatiedocument

Vlaams ministerie MOW. Checklist nr. 1. goedkeuringsdatum, het afdelingshoofd. de kwaliteitsverantwoordelijke. ir. J. J. Polen. Ing. D.

Wijzigingsblad BRL 4702

CHECKLIST BEDRIJFSAUDIT

Rommelen in de bodem. Aanleg bodemenergiesystemen. Maarten Busstra Inspecteur & projectleider bodemenergie

Kiwa N.V. 3/12/14. Roy Senden. Partner for progress

Aanvulling ISSO 39: definitie en monitoring van de SPF van bodemenergiesystemen

Bijlage 1: Kaart Aanwijzing Interferentiegebied

KOMO Attest-met-productcertificaat K96771/01

Formulier ontwikkelingsgericht beoordelen en begeleiden Technicus elektrotechnische industriële installaties en systemen, niveau 4, crebo 25262

Overzicht wijzigingen certificatieschema onder AS SIKB 6900 AS SIKB 6900 van versie 1.0 naar versie 2.0

Nummer K84039/01 Vervangt n.v.t. Uitgegeven D.d. n.v.t. Geldig tot Pagina 1 van 5. Schouten Techniek B.V.

WKO-coach Drenthe Kansen gemeente Westerveld in beeld. Rutger Wierikx IF Technology 9 februari 2012

TAB 1 / HOOFDSTUK 1 TAB 2 / HOOFDSTUK 2 I. INLEIDING COLOFON INLEIDING DEELNEMERSLIJST + DOCENTEN

Kiwa Reglement voor het: Algemeen Beleidscollege Sectorspecifieke Beleidscolleges Colleges van Deskundigen

Ondergronds overdrachtspunt voor laagspanning

CE-markering: mat of glashelder

WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT BESLUIT Ambtshalve wijziging vergunning (artikel 2.31 lid 2b Wet algemene bepalingen omgevingsrecht)

De aanvraag is namens de Provincie Drenthe ingediend door A. Hak Drillcon BV te Helmond.

RAPPORT C H. Capelle a/d IJssel, 8 juni Rapportage:

The Freshmaker. 1. Inleiding. 2. Beschrijving van de maatregel. 3. Hydrologische haalbaarheid Methoden Metingen Modellen. 4.

Beleidsregel gesloten bodemenergiesystemen gemeente Delft 2015

Rapportering van de technische controle door een installatiebedrijf van warmtepompen voorbeeld

1.2 Adres van de initiatiefnemer Naam bedrijf/instelling: Geomec4p realisatie en exploitatie bv Rietgorsweg 6, 3356 LJ Papendrecht

Checklist. Certificeringsregeling. Archief- en datavernietiging VPGI. Versie: 1 november 2007

Beheer en onderhoud van winmiddelen in de drinkwatersector

Overzicht wijzigingen certificatieschema BRL SIKB 2100 versie 4.0

Interne beheersing: Aan assurance verwante opdrachten Inleiding. Het kwaliteitsonderzoek. Regelgeving. Vragenlijst.

VKB-protocol 6004 Plaats Tekst versie 2.1 Type: wijziging (W) of toevoeging (T) Tekst versie 2.2

Vereiste voorkennis Naar inhoud en niveau gelijk aan MBO (niveau 4 volgens de Wet Educatie en Beroepsonderwijs).

Nationale Beoordelingsrichtlijn

Transcriptie:

KC 114 3 april 2006 Keuringscriteria voor de beoordeling van systemen voor energieopslag in de bodem

KC 114 3 april 2006 Keuringscriteria voor de beoordeling van systemen voor energieopslag in de bodem 2006 Kiwa N.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Het gebruik van deze Keuringscriteria door derden, voor welk doel dan ook, is uitsluitend toegestaan nadat een schriftelijke overeenkomst met Kiwa Inspectie is gesloten waarin het gebruiksrecht is geregeld. Bindend verklaring Deze keuringscriteria zijn door de manager Transport & Energy van Kiwa N.V., bindend verklaard per 3 april 2006 Kiwa N.V. Transport & Energy Sir W. Churchill-laan 273 Postbus 70 2280 AB RIJSWIJK ZH Tel. (070) 414 45 36 Fax (070) 414 46 40 www.kiwa.nl

Voorwoord Deze keuringscriteria zijn opgesteld door Kiwa N.V., Transport & Energy in nauwe samenwerking met de belanghebbenden en belangstellenden en zijn bedoeld als document dat wordt toegepast door Kiwa N.V., Transport & Energy bij de beoordeling van het ontwerp en realisatie van systemen voor energieopslag in de bodem. Aan de totstandkoming van deze criteria werkten mee: Bouwend Nederland, Provincie Zuid Holland, Cauberg-Huygen Raadgevend Ingenieurs, Techniplan Adviseurs, Brabant Water, Grondboorbedrijf Haitjema tevens namens Stichting EGB, De Ruiter Boringen en Bemalingen tevens namens NVOE, Forteck Energiesystemen, en IF Technology. Aanleiding De energieopslag heeft een sterke ontwikkeling doorgemaakt, waarin het van een innovatieve technologie is doorgegroeid naar een bewezen technologie. Het aantal aanbieders van diensten en producten op dit gebied maakt een stormachtige ontwikkeling door en de verwachting is dat dit zich zo voortzet. Dezelfde stormachtige ontwikkeling brengt met zich mee dat het inzicht in de kwaliteit en betrouwbaarheid van de systemen voor energieopslag in de bodem niet altijd even duidelijk is, dit geldt zowel voor eigenaar als voor vergunningverlener. Bovendien is het grootste deel van systemen voor energieopslag in de bodem ondergronds aangelegd, waardoor het inzicht in de kwaliteit en betrouwbaarheid ook na installatie nog maar moeilijk of helemaal niet is te krijgen. Dit gemis aan inzicht is aanleiding een methodiek op te zetten waarmee systemen voor energieopslag in de bodem kunnen worden beoordeeld. Doel Om meer inzicht te krijgen in de kwaliteit en betrouwbaarheid, kan met behulp van dit document een beoordeling worden uitgevoerd van de installatie van het grondwatersysteem. De beoordeling van de realisatie van systemen voor energieopslag in de bodem beoogt een objectieve, onafhankelijke en deskundige beoordeling van e en energieopslagsysteem. De resultaten van beoordeling geven de eigenaar en de vergunningverlener en handhaver inzicht en vertrouwen in de juiste opbouw en werking van systemen voor energieopslag in de bodem. Deze keuringscriteria zijn niet bedoeld om ontwerp en uitvoeringsverantwoordelijkheden te controleren. Toepassingsgebied Deze keuringscriteria zijn van toepassing op grondwatersystemen voor energieopslag. Het gaat hierbij om nieuwe en bestaande systemen. Gesloten bodemwarmtewisselaarsystemen en gebouwsystemen zijn (nog) geen onderdeel van deze keur. De criteria zijn erop gericht dat de meest efficiënte keuring wordt uitgevoerd, wanneer dat vlak voor het moment van de definitieve oplevering plaatsvindt. Een keuring op basis van deze criteria is geen vervanging van de opleveringscontrole en/of tussentijdse kwaliteitscontroles tijdens de realisatie. Kiwa N.V., Transport & Energy - 1-3 april 2006

Inhoud 1 Termen en definities 4 2 Inleiding 5 2.1 Onderwerp 5 2.2 Toepassingsgebied 5 2.3 Keuringsprocedure 5 3 Kwalificatie inspecteurs 6 3.1 Kwalificatie-eisen: 7 3.1.1 Inspecteur in opleiding 7 3.1.2 Inspecteur niveau 2 7 3.1.3 Inspecteur niveau 1 8 3.2 Eerste kwalificatie: 9 3.3 Behoud van de kwalificatie 9 4 Meetapparatuur, onderhoud en kalibratie 10 5 Eisen aan het ontwerp 11 5.1 Vergunningsplicht 11 5.2 Ontwerpeisen naar aanleiding van vergunningseisen 11 5.3 Ontwerpeisen ten aanzien van het functioneren van de installatie 12 5.4 Archivering ontwerpeisen 16 6 Eisen aan de realisatie 17 6.1 Algemeen 17 6.2 Eindcontrole naar aanleiding van vergunningseisen 17 6.3 Eindcontrole ten aanzien van het functioneren van de installatie 17 6.4 Revisiepakket 22 7 Beoordelingsmethodieken en conclusie 23 7.1 Beoordelingsmethoden nieuwe systemen 23 7.2 Beoordelingsmethoden bestaande systemen 23 7.3 Conclusie 23 8 Beoordelingsrapporten 24 8.1 Model beoordelingsrapport 24 8.2 Archivering 24 9 Algemene voorwaarden/klachtenprocedure 25 Kiwa N.V., Transport & Energy - 2-3 april 2006

10 Uitbesteden 26 11 Literatuurlijst 27 Kiwa N.V., Transport & Energy - 3-3 april 2006

1 Termen en definities Injectiebron Bron waarmee grondwater in een waterhoudende zandlaag wordt gepompt. Onttrekkingsbron Bron waarmee het grondwater uit een waterhoudende zandlaag omhoog wordt gepompt. Grondwatersysteem of -installatie Alle installatieonderdelen die in contact staan met grondwater en de regeling en beveiliging. Systeem voor energieopslag in de bodem Een systeem waarmee het mogelijk is energie op te slaan in de bodem. Aannemer De aannemer die het systeem voor ondergrondse energieopslag aanlegt. Ontwerp Het dossier met relevante stukken als onderzoeksrapporten, ontwerpen, bestekken, tekeningen en berekeningen waarin is vastgelegd uit welke materialen (soort, merk, type, uitvoering e.d.) en op welke wijze (werkomschrijvingen, inbouwvoorschriften) een systeem voor ondergrondse energieopslag is opgebouwd. Kiwa N.V., Transport & Energy - 4-3 april 2006

2 Inleiding 2.1 Onderwerp In deze keuringscriteria zijn eisen opgenomen die door onafhankelijke inspectiebedrijven worden gehanteerd om vast te stellen of een systeem voor energieopslag in de bodem, voldoet aan de eisen die in deze keuringscriteria zijn vastgelegd. 2.2 Toepassingsgebied Deze criteria zijn van toepassing voor de beoordeling van het ontwerp en realisatie van grondwatersystemen voor energieopslag in de bodem. Het gaat hierbij om nieuwe en bestaande systemen. Deze criteria zijn niet van toepassing op gesloten bodemwarmtewisselaars en op gebouwsystemen. 2.3 Keuringsprocedure De beoordeling van een systeem voor energieopslag in de bodem, moet worden aangevraagd bij een onafhankelijk inspectiebedrijf dat voldoet aan de eisen voor een Type A-instelling zoals gedefinieerd in NEN-EN-ISO/IEC 17020. Kiwa N.V., Transport & Energy - 5-3 april 2006

3 Kwalificatie inspecteurs Inspecteurs worden gekwalificeerd om werkzaamheden te mogen uitvoeren, die bestaan uit onder meer: het beoordelen van het ontwerp van een installatie; het beoordelen van de realisatie van een installatie; het interpreteren van de resultaten en; het rapporteren van de bevindingen. Kwalificatie van Deskundig Inspecteurs vindt plaats op een tweetal niveaus: deskundigheidsniveau 2 en deskundigheidsniveau 1. Deskundigheidsniveau 1 is het hoogste niveau. Zolang een inspecteur niet op niveau 2 is gekwalificeerd, dan is sprake van een inspecteur in opleiding. De kwalificatie-eisen gelden voor zowel inspecteurs die in dienst zijn van het inspectiebedrijf als voor inspecteurs die worden ingehuurd van derden. Voor kwalificatie van inspecteurs moet het inspectiebedrijf een kwalificatieprocedure opstellen en onderhouden. De kwalificatieprocedure moet aspecten bevatten als opleiding, eerste kwalificatie en behoud van kwalificatie. Inspecteur in opleiding: Inspecteur in opleiding is het basisniveau. Een inspecteur in opleiding voert de werkzaamheden op locatie uit in aanwezigheid van een inspecteur die is gekwalificeerd op ten minste niveau 2. Om als inspecteur in opleiding te worden aangemerkt, moet de inspecteur voldoen aan de eisen die zijn vastgelegd in par. 3.1.1. Inspecteur niveau 2: De inspecteur op niveau 2 beschikt over competenties waarbij hij/zij een beoordeling in alle facetten mag uitvoeren. Hij beschikt nog niet over die competenties die noodzakelijk zijn voor het trekken van conclusies ten aanzien van de juistheid van het ontwerp en de realisatie waardoor hij/ zij deze aspecten op dit niveau niet mag uitvoeren. De inspecteur niveau 2 schakelt in overleg met de inspecteur niveau 1 specialisme/specialisten in, indien eigen kennis en/of ervaring onvoldoende is om een goed oordeel te geven over de installatie. De inspecteur niveau 2 interpreteert geen resultaten van beoordelingen die door de specialist(en) worden gerapporteerd. Om voor kwalificatie als inspecteur niveau 2 in aanmerking te komen moet de inspecteur eerst als inspecteur in opleiding zijn aangemerkt en bovendien voldoen aan de eisen die zijn vastgelegd in par. 3.1.2 van deze criteria. Inspecteur niveau 1: De inspecteur niveau 1 beschikt over alle competenties om een beoordeling in al z n facetten uit te voeren inclusief het trekken van conclusies ten aanzien van de juistheid van het ontwerp en de realisatie van de installatie. De inspecteur niveau 1 schakelt zonodig specialisme/specialisten in en interpreteert resultaten van beoordelingen die door de specialist(en) worden gerapporteerd. Kiwa N.V., Transport & Energy - 6-3 april 2006

Om voor kwalificatie als inspecteur niveau 1 in aanmerking te komen moet de Inspecteur eerst zijn gekwalificeerd als inspecteur niveau 2 en bovendien voldoen aan de eisen die zijn vastgelegd in par. 3.1.3. Toelichting Competentie is het geheel van opleiding en ervaring waardoor iemand een activiteit met succes kan uitvoeren. 3.1 Kwalificatie-eisen: De kwalificatie-eisen zijn primair bedoeld voor de eerste kwalificatie van inspecteurs. Voor vervolgkwalificatie, die bijvoorbeeld in het kader van kwaliteitssystemen wordt uitgevoerd, kunnen de kwalificatie-eisen als richtlijn worden gebruikt. Toelichting Een inspecteur wordt normaliter éénmalig gekwalificeerd als inspecteur 2 en vervolgens eventueel éénmalig als inspecteur niveau 1. Om de kwalificaties vervolgens op peil te houden beschikken de inspectiebedrijven (zie 1.5) in het kader van accreditatie over procedures. De kwalificatie-eisen in dit rapport kunnen deel uitmaken van die procedures. 3.1.1 Inspecteur in opleiding Vooropleiding op ten minste MBO-niveau (aangetoond op basis van een diploma van een CREBOgeregistreerde onderwijsinstelling of gelijkwaardig), dan wel dit niveau door aantoonbare praktijkervaring hebben bereikt. Toelichting CREBO = Centraal register beroepsopleidingen (zie http://crebo.cfi.nl); De gelijkwaardigheid van een opleiding moet door de inspecteur worden aangetoond; Alle opleidingen moeten zijn afgerond met een diploma of getuigschrift. 3.1.2 Inspecteur niveau 2 Om voor kwalificatie als inspecteur niveau 2 in aanmerking te komen, moet de inspecteur zijn aangemerkt als inspecteur in opleiding. Een kwalificatie tot inspecteur niveau 2 wordt erkend op basis van eisen ten aanzien van: A. opleiding, B. werkervaring C. vaardigheden A. Eisen t.a.v. de opleiding: De inspecteur niveau 2 moet zijn opgeleid door een inspecteur niveau 1 of een adviseur ondergrondse energie-opslag. Deze opleiding moet bestaan uit een basisopleiding en een introductieperiode: - De basisopleiding moet tenminste de volgende onderwerpen inhouden: - beoordelingstechnieken; - meettechnieken; - beoordelingscriteria; - relevante wet- en regelgeving; - samenstelling van systemen voor opslag van energie in de bodem; - werking van systemen voor opslag van energie in de bodem; - de branches waarvoor de beoordelingen van toepassing zijn; - uitvoeringsaspecten zoals in de normen en criteria zijn vermeld. De docent/instructeur die de opleiding verzorgt, moet zelf over ten minste 5 jaar relevante werkervaring beschikken waarbij van die 5 jaar ten minste 80 % van de (werk) tijd werd besteed aan ondergrondse energieopslag. De opleiding moet ten minste 5 werkdagen beslaan waarbij te minste 3 dagen aan instructies en zelfstudie moeten zijn besteed. De resterende twee dagen moeten ten minste worden besteed aan de introductie. De in 3.1.2B genoemde werkervaring mag deel uitmaken van de introductieperiode. Kiwa N.V., Transport & Energy - 7-3 april 2006

B. Eisen t.a.v. de werkervaring: Het bijwonen van ten minste 4 beoordelingen van systemen voor opslag van energie in de bodem, bij verschillende installaties, die worden uitgevoerd door een gekwalificeerde inspecteur niveau 1 of 2. Tevens zal aan de inspecteur in opleiding, de documenten- en rapportstroom uitgelegd worden. Bovendien moet de inspecteur in opleiding ten minste 100 dagen in dienst van een inspectiebedrijf hebben gewerkt als werkvoorbereider, adviseur, inspecteur, auditor of gelijkwaardig. C. Eisen t.a.v. de vaardigheden: Goede communicatieve eigenschappen, gerelateerd aan ondergrondse energieopslag, om technische en praktische kennis mondeling èn schriftelijk te kunnen overdragen aan derden. Daartoe moet de inspecteur niveau 2: beschikken over goede communicatieve vaardigheden in woord en geschrift; in staat zijn tekeningen, berekeningen en technische omschrijvingen te "lezen en interpreteren"; in staat zijn onvolkomenheden en afwijkingen te herkennen, te analyseren en het vermogen hebben de oorzaak ervan te herleiden en hierover te rapporteren. 3.1.3 Inspecteur niveau 1 Om voor kwalificatie als inspecteur niveau 1 in aanmerking te komen, moet de Deskundig Inspecteur zijn gekwalificeerd als inspecteur niveau 2. Een kwalificatie tot inspecteur niveau 1, wordt, in aanvulling op de eisen voor de inspecteur niveau 2, erkend op basis van eisen ten aanzien van: A. opleiding B. werkervaring C. vaardigheden A. Eisen t.a.v. de opleiding: Het basis vooropleidingsniveau is, in aanvulling op de vooropleiding van de inspecteur niveau 2 en in combinatie met aanvullende cursussen en opleidingen, ten minste gelijkwaardig met HBO Weg- en Waterbouwkunde (Civiele Techniek) of Werktuigbouwkunde. De vooropleiding moet worden aangetoond (op basis van een diploma van een CROHOgeregistreerde onderwijsinstelling, waaruit de relatie met de gekozen specialismen moet blijken. Indien een gelijkwaardig vooropleidingsniveau wordt aangetoond door diploma s en/of getuigschriften van applicatiecursussen en aantoonbare praktijkervaring, dan hoeft een diploma van een CROHO-geregistreerde onderwijsinstelling, niet te worden overlegd. Toelichting CROHO = Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (zie www.ib-groep.nl) De gelijkwaardigheid van een vooropleidingsniveau moet door de inspecteur worden aangetoond. B. Eisen t.a.v. werkervaring: Het zelfstandig als inspecteur niveau 2 uitvoeren van ten minste 4 beoordelingen van systemen voor opslag van energie in de bodem, bij verschillende installaties. Bovendien moet de inspecteur niveau 2 ten minste 2 jaar bij een inspectiebedrijf hebben gewerkt als projectleider, adviseur, inspecteur, leadauditor of gelijkwaardig. Kiwa N.V., Transport & Energy - 8-3 april 2006

C. Eisen t.a.v. vaardigheden Goede communicatieve eigenschappen, gerelateerd aan ondergrondse energieopslag, om technische en praktische kennis mondeling èn schriftelijk te kunnen overdragen aan derden. Daartoe moet de Deskundig Inspecteur-1, in aanvulling op de vaardigheden van de Deskundig Inspecteur-2: in staat zijn vast te stellen welke aanvullend onderzoeken moeten worden uitgevoerd en welke deskundigen, c.q. specialisten, moeten worden ingeschakeld om twijfel weg te nemen, hierbij wordt met name gedacht aan: o ontwerpers; o vergunningverleners en handhavers; o energiespecialisten; o hydrologen. 3.2 Eerste kwalificatie: Voor de eerste kwalificatie moet de inspecteur de betreffende opleiding hebben afgerond en tijdens een werkperiode onder toezicht van een hoger gekwalificeerde inspecteur hebben aangetoond over voldoende ervaring te beschikken. De inspecteur, in opleiding, wordt door het inspectiebedrijf gekwalificeerd nadat de inspecteur naar het oordeel van het inspectiebedrijf het opleidingsplan naar tevredenheid heeft afgerond. 3.3 Behoud van de kwalificatie Tijdens de gehele dienstbetrekking moeten kennis en ervaring van de gekwalificeerde inspecteurs, middels vervolgopleidingen en onderling overleg, op niveau worden gehouden met de ontwikkelde technologieën. Om de kwalificatie te behouden moet een inspecteur per kalenderjaar ten minste 4 systemen voor opslag van energie in de bodem beoordelen. Zowel de beoordelingen van de realisatie van nieuwe installaties als de beoordelingen van bestaande installaties tellen mee voor behoud van kwalificatie. Voor behoud van de kwalificatie moeten kennis, ervaring en het aantal beoordeelde installaties per inspecteur ten minste één keer per jaar door het inspectiebedrijf worden geëvalueerd. Kiwa N.V., Transport & Energy - 9-3 april 2006

4 Meetapparatuur, onderhoud en kalibratie Het inspectiebedrijf moet over apparatuur beschikken die nodig zijn om een onafhankelijke beoordeling van systemen voor opslag van energie in de bodem mogelijk te maken. Alle apparatuur moet zijn onderhouden c.q. gekalibreerd volgens vastgelegde procedures. De inspecteur die systemen voor opslag van energie in de bodem beoordeelt moet ten minste beschikken over gereedschappen en apparatuur voor de meting en controle van: Vaste stofgehalte in het bronwater (gaasnet met maximale maaswijdte 70 um) Membraanfilterindex (MFI apparaat en voor indicatieve meting een filterspuit met filter 0,45 um) Bronniveau s (elektronisch peillood) Temperaturen en drukken (contact-thermometer en manometer) Kiwa N.V., Transport & Energy - 10-3 april 2006

5 Eisen aan het ontwerp Er moet een programma van eisen zijn opgesteld waaraan het systeem voor opslag van energie in de bodem moet voldoen. Dit programma van eisen moet zijn geaccordeerd door de opdrachtgever. Het programma van eisen moet als basis hebben gediend voor het ontwerp dat moet zijn vastgelegd in bijvoorbeeld bestekken, tekeningen, berekeningen en/of rapporten en de uitvoering zoals vastgelegd in revisiestukken. Toelichting Het programma van eisen kan worden opgesteld door de opdrachtgever, een adviesbureau, een aannemer, leverancier of andere partij. 5.1 Vergunningsplicht De volgende vergunningsvoorschriften moeten worden overlegd: Beschikking (melding of voorschriften) in het kader van de Grondwaterwet (toekomstige waterwet). Ontheffing of vergunning voor het lozen van grondwater op riool of oppervlaktewater wanneer het grondwater systeem een spuivoorziening bezit. Een ontheffing in het kader van de Wet bodembescherming om te boren in een boringsvrije zone. Dit is noodzakelijk bij realisatie van bronnen in grondwaterbeschermingsgebieden. Vergunning in het kader van de Mijnbouwwet indien de bronnen dieper zijn dan 500 m-mv. Een ontheffing in het kader van de Provinciale Milieu Verordening indien in een ander watervoerend pakket wordt onttrokken dan waarin wordt geïnfiltreerd. Voorschriften in het kader van MER waarbij: bij > 1½ x 10 6 m³ verplaatst grondwater per jaar, een MER-Onderhoudsplicht geldt en; bij > 3 x 10 6 m³ verplaatst grondwater per jaar, een MER-Plicht geldt. 5.2 Ontwerpeisen naar aanleiding van vergunningseisen Bij het formuleren van de eisen naar aanleiding van vergunningen moet aantoonbaar rekening zijn gehouden met de lokaal van toepassing zijnde vergunningen, waaronder bijvoorbeeld: Vergunning grondwaterwet (integrale waterwet) Melding naar bevoegd gezag (kleine installaties) Definitieve vergunning Overeenkomst met systeemuitgangspunten en eisen opdrachtgever Toelichting In de overeenkomst moeten ten minste uitgangspunten ten aanzien van het debiet, water- en energiehoeveelheden, circuitdrukken, filterdiepten en bronlocaties zijn op vastgelegd. Voorzieningen voor uitvoering van metingen Meetvoorzieningen in relatie tot Vergunning GWW Voorschriften voor inbedrijfname Kiwa N.V., Transport & Energy - 11-3 april 2006

Vergunning rond permanente onderhoudsvoorzieningen (spui aansluiting) Spuien op oppervlakte water Spuien op het riool Vergunning/toestemming over bronnen buiten de erfgrens Toestemming voor het plaatsen van bronnen buiten erfgrens Eisen in het kader van de Wet milieubeheer Eisen in het kader van de Wet bodembescherming 5.3 Ontwerpeisen ten aanzien van het functioneren van de installatie Ten behoeve van het ontwerp moet onder meer onderzoek worden verricht op bodem en grondwater. Dit onderzoek moet zoveel als mogelijk op locatie zijn uitgevoerd of benodigde monsters moeten zoveel als mogelijk op locatie zijn genomen. Het moet zijn aangetoond dat grondwatermonsters zijn genomen nadat de bron of peilbuis waaruit de monsters zijn getrokken, voldoende lang is schoongepompt. Indien één of meer onderzoeken niet op of aan de hand van de locatie heeft (hebben) plaatsgevonden, dan moet tijdens het boren van de bron(nen) zijn aangetoond dat de uitgangspunten van het ontwerp representatief zijn. Indien de resultaten niet representatief zijn, dan moet het ontwerp worden aangepast aan de gegevens die zijn verkregen tijdens het boren van de bron(nen). De volgende onderwerpen moeten ten minste zijn beoordeeld en vastgelegd in het ontwerp: Levensduur Ten behoeve van het ontwerp moet een minimale technische levensduur zijn vastgesteld en vastgelegd. Bodemonderzoek Ten behoeve van het ontwerp moet, bij voorkeur op locatie, een bodemonderzoek zijn uitgevoerd. De gegevens van het bodemonderzoek moeten zijn vastgelegd. Aan de hand van het bodemonderzoek moeten ten minste zijn vastgesteld en vastgelegd: Aanwezigheid van watervoerende lagen; Bodemopbouw incl. boorbeschrijving; Aanwezigheid en mate van bodemverontreiniging; Kans op verspreiding van bodemverontreiniging na inwerkingstellen van het grondwatersysteem. Grondwateranalyse Ten behoeve van met name materiaalkeuze en systeemontwerp moet een grondwateranalyse zijn uitgevoerd. Uit de resultaten van de grondwateranalyse moet ten minste blijken dat: De monstername voldoet aan NEN 5740 De analyse is uitgevoerd op klassieke chemische parameters: Ca, Mg, K, Mn, Na, Fe, NH4, NH4- N, Cl -, NO3-N, HCO3, SO4, SO4-S De analyse is uitgevoerd door een daartoe erkend laboratorium (STER lab accreditatie); Bestendigheid van de toegepaste materialen tegen het grondwater in de aangetroffen samenstelling; Het gekozen systeem geschikt is als grondwatersysteem voor toepassing in combinatie met het aangetroffen grondwater. Kiwa N.V., Transport & Energy - 12-3 april 2006

Gasdrukanalyse Uit de gasdrukanalyse moet ten minste blijken dat: De monstername voldoet aan NEN 5740 De analyse is uitgevoerd op chemische parameters: N2, CH4, O2 en Ar, EC, ph, temperatuur en zuurstof (veld) De analyse is uitgevoerd door een daartoe erkend laboratorium Gasdrukberekening bij maximum systeemtemperaturen Er moet een gasdrukberekening aanwezig zijn waaruit blijkt bij welke circuitdruk de gassen in oplossing blijven. Bestendigheid van de toegepaste materialen tegen het grondwater in de aangetroffen samenstelling. Afstemming van componenten en locaties in het hydraulische systeem in combinatie met het aangetroffen gasgehalte. Diepte van het grensvlak tussen zout en zoet water Om menging van waterkwaliteiten op termijn te voorkomen moet aangetoond zijn dat de eventuele grens tussen zout en zoet water zich niet in het opslagpakket bevindt en zich gedurende de levensduur van de installatie niet naar het opslagpakket zal verplaatsen Diepte redoxgrens (niet in het opslagpakket) Om verstoppingen op termijn te voorkomen moet aangetoond dat de eventuele redoxgrens zich niet in het opslagpakket bevindt en zich gedurende de levensduur van de installatie niet naar het opslagpakket zal verplaatsen. Thermische aspecten Bij het ontwerp dient het verloop van de onttrekkingstemperaturen uit de bronnen berekend te worden. Aangetoond moet worden dat de berekende temperaturen passen binnen het gehele systeemconcept, en er geen risico is van kortsluiting, wat de minimale bronafstand moet zijn. Stijghoogte in het opslagpakket De minimale en de maximale stijghoogte van het grondwater in het opslagpakket moeten zijn bepaald en vastgelegd. Hoogte van het freatisch vlak (grondwater) De minimale en de maximale hoogte van het freatische grondwater moeten zijn bepaald en vastgelegd. Snelheid op de boorgatwand De snelheid op de boorgatwand moet bepaald en vastgelegd worden op basis van maximaal debiet, doorlatendheid, belasting-duurcurve, verstoppingpotentie grondwater en de dikte van het pakket. Aangetoond moet worden dat rekening gehouden wordt met injectiedrukken, bodemsplijting, onderloopsheid en verstopping. Stijghoogteverandering Met behulp van een capaciteitsproef moet zijn vastgesteld hoe groot de stijghoogteverandering in de praktijk is. De resultaten hiervan moeten worden vastgelegd en worden gebruikt voor de controleberekening van onder meer de pompdiepte en injectiedruk. Kiwa N.V., Transport & Energy - 13-3 april 2006

Pompkamerindeling De pompkamerindeling moet zijn ontworpen op: Berekening van pompdiepte Berekening van diepte injectievoorziening Zonodig de berekening van diepte niveautransmitter (bronbeveiliging) Bepaling diepte en diameter pompkamer Toe te passen componenten algemeen De in het grondwatersysteem opgenomen componenten moeten voldoen aan de van toepassing zijnde Europese Richtlijnen. Onder deze richtlijnen vallen onder meer de Laagspanningsrichtlijn (EN 50178), de EMC Richtlijnen en de Richtlijn Drukapparatuur. Dimensionering bronpompen Bronpompen moeten van een bewezen en beproefd ontwerp zijn en van een constructie die in de praktijk heeft bewezen volledig geschikt te zijn voor de omschreven functies. Type pomp Opvoerhoogte- en werkpuntenberekening Pompcurve en databladen Inbouw-, aansluit- en onderhoudsvoorschriten Mogelijke geschiktheid voor frequentieregeling Permanent verblijf onder water Continugebruik bij onder watertoepassing Dimensionering injectievoorziening Injectievoorzieningen moeten van een bewezen en beproefd ontwerp zijn en van een constructie die in de praktijk heeft bewezen volledig geschikt te zi jn voor de omschreven functies. Type en omschrijving hydraulisch functioneren Drukverloopcurve, regelbereik, toepassingsgrenzen, cavitatiegrafiek Inbouw-, aansluit- en onderhoudsvoorschriften Plaatsbepaling afgestemd op het gehele hydraulische systeem Weerstanden van alle installatieonderdelen en van het gehele grondwatersysteem (incl. bronnen) moeten zijn bepaald en vastgelegd De statische hoogten en de (kritische)drukken moeten zijn bepaald en vastgelegd Filterbuis De filterbuis moet ten minste voldoen aan Rapport BTO 2000-110 Kennisdocument Putten en Velden, Aanleg en Exploitatie van pompputten Het tegenhouden van filtergrind Chemisch inert zijn De intreeweerstand minimaliseren Drukklasse filter- en stijgbuismateriaal De drukklasse van het filter- en stijgbuismateriaal moet ontworpen worden op de diepte van de boring en de verwachte stijghoogteverlaging. Uitvoering putbehuizing De putbehuizing moet zo zijn uitgevoerd dat wateroverlast aan de elektrische componenten is uitgesloten, de bron en aansluitend leidingwerk beschermd tegen invloeden van buitenaf. Er dient rekening gehouden te worden met eenvoudige toegankelijkheid voor metingen en klein onderhoud. Kiwa N.V., Transport & Energy - 14-3 april 2006

Peilopening in bronplaat De bronplaat moet van ten minste 1 peilopening zijn voorzien. De peilopening moet een diameter hebben van ten minste 25 mm. Peilbuizen de inwendige diameter moet ten minste 28 mm bedragen. de filterlengte moet ten minste 1 meter bedragen het filtergedeelte moet halverwege het bronfilter zijn geplaatst bij plaatsbepaling moet rekening zijn gehouden met: - keuzemogelijkheid voor één, meer of elk watervoerend pakket - hoogte van de bovenzijde van het pompfilter - hoogte van de peilfilters in beide putten Werktuigbouwkundige componenten Bereikbaarheid van installatieonderdelen en onderhouds- en meetpunten Meters dienen te allen tijde leesbaar te zijn Afstemmen op lokale en atmosferische omstandigheden, waaronder: o Afsluiten, toegankelijkheid en vandalisme o Voorkoming van bevriezing, condensatie en vocht Stroomsnelheid De stroomsnelheid in de hoofdtransportleidingen ontwerpen op maximaal 2,5 m/sec Drukklasse De drukklasse van leidingwerk e.d. moet zijn afgestemd op de maximale pompdruk, waarbij rekening mag worden gehouden met eventuele regeltechnische beveiligingen (drukmeter). Gronddekking van transportleidingen (Transport)leidingen die ondergronds zijn gesitueerd, moeten een gronddekking hebben van ten minste 80 cm. Indien leidingen minder gronddekking hebben dan 80 cm, dan moeten deze zodanig zijn voorzien van maatregelen als verwarming, tracing en isolatie dat bevriezen van het water is uitgesloten. Bestandheid materialen Toegepaste materialen selecteren op het, gedurende de (technische) levensduur,. bestand zijn tegen het grondwater. Waterdichtheid van doorvoeren Waar nodig moeten de doorvoeren, in overleg met de opdrachtgever, waterdicht worden uitgevoerd. Warmtewisselaar Warmtewisselaar selecteren op de gestelde werkpunten (temperatuurwaarden bij gegeven debieten, ten minste bij minimaal en maximaal debiet). Tevens dient het materiaal bestand te zijn tegen zowel het primaire als het secundaire medium en drukken. Drukvallen en thermisch rendement afstemmen op alle voorkomende bedrijfssituaties. Kiwa N.V., Transport & Energy - 15-3 april 2006

Pompen Pompen selecteren op de berekende werkpunten (opvoerhoogtes bij gegeven debieten, ten minste bij minimaal en maximaal debiet). Aan de hand van technische specificaties moet zijn vastgesteld dat de eigenschappen van de pompen overeenkomen met de ontwerpeisen. Indien de pompen frequentie geregeld worden dienen de pompen, bekabeling en de frequentieregelaar, afzonderlijk en gecombineerd als een samengebouwd geheel, op elkaar afgestemd te worden. Eventuele aanvullende eisen en randvoorwaarden dienen opgenomen te worden. Injectieleidingen en injectiekleppen Injectiekleppen selecteren op de gestelde werkpunten (drukken bij gegeven debieten, ten minste bij minimaal en maximaal debiet). Aan de hand van technische specificaties moet zijn vastgesteld dat de eigenschappen van de injectiekleppen overeenkomen met de ontwerpeisen. Frequentieregelaars Frequentieregelaars dienen afgestemd te worden op de bronpompen en kabellengtenachter de frequentieregelaars moet ten minste een LC-filter zijn aangebracht. Elektronische opnemers Alle noodzakelijke en vereiste meetopnemers voor bedrijfsvoering, onderhoud, monitoring en in het kader van vergunningen moeten worden bepaald en opgenomen. Elektrotechnische voorzieningen Klemmenkasten/ aansluitkasten moeten zijn ontworpen op veiligheid en waterdichtheid. De aarding van de gehele installatie, werkschakelaar e.d. op zodanige wijze uitvoeren zodat voldaan wordt aan de veiligheideisen en normen. Regeltechniek De regeling dient ontworpen te zijn voor de juiste werking (regeling, beveiliging en registratie) tijdens normale bedrijfsvoering, bij storingen, onderhoud en monitoring. Aangetoond moet worden dat de regelgrootheden afgestemd zijn met de overige installatieonderdelen. Registratie De waarden die in de vergunning en/of overeenkomst met de opdrachtgever staan vermeld moeten worden geregistreerd en opgeslagen. Het betreft de registratie van onder meer: Circuitdrukken Waterniveaus Bedrijfsuren Bedrijfstoestand Temperaturen Energiehoeveelheden Waterhoeveelheden De registraties moeten gedurende ten minste 5 jaar worden gearchiveerd. Het archief mag worden beperkt tot een elektronisch archief. 5.4 Archivering ontwerpeisen Om aantoonbaar te maken dat rekening is gehouden met de genoemde onderwerpen moeten de resultaten van metingen en de relevante en genoemde documenten worden gearchiveerd ten behoeve van verificatie overeenkomstig hoofdstuk 6 t/m 8. Kiwa N.V., Transport & Energy - 16-3 april 2006

6 Eisen aan de realisatie 6.1 Algemeen Van producten en processen moet zijn aangetoond dat deze geschikt zijn om te kunnen voldoen aan het programma van eisen bij het ontwerp. Indien producten en processen/diensten zijn onder een relevant product- of procescertificaat zijn geleverd/uitgevoerd, dan is dat voldoende bewijs dat is voldaan aan de eisen. Productgegevens, montagevoorschriften, registraties van keuringen en controles en dergelijke moeten op het project aanwezig zijn. Eventuele afwijkingen moeten zijn geregistreerd. Van eventuele afwijkingen moet zijn aangegeven of corrigerende maatregelen zijn genomen en zo ja welke. De systemen voor opslag van energie in de bodem moeten volgens de tekeningen die zijn vrijgegeven voor uitvoering, zijn geïnstalleerd. 6.2 Eindcontrole naar aanleiding van vergunningseisen Na realisatie moet door de aannemer een eindcontrole naar aanleiding van de vergunningseisen zijn uitgevoerd. De resultaten van de eindcontrole moeten op het project aanwezig zijn en ten minste de volgende onderwerpen bevatten: Nieuwe systemen: Afdichting van waterscheidende lagen Plaatsing filters in juiste watervoerende pakket Einddiepten van bronnen Peilfilters Locatie van de bronnen Maximaal debiet Capaciteitstesten, waaronder afpomping bij maximaal debiet Meetcomponenten Referentiemetingen Revisietekeningen van de installatie Bestaande systemen: Hoeveelheden verpompt water Energiehoeveelheden Temperaturen Regeneratie (tot aan warmtewisselaar, energetische aspecten) Rapportages en meetvoorschriften 6.3 Eindcontrole ten aanzien van het functioneren van de installatie Na realisatie moet door de aannemer een eindcontrole op de installatie zijn uitgevoerd. De resultaten van de eindcontrole moeten op het project aanwezig zijn en ten minste de volgende onderwerpen bevatten: Verificatie onderzoeken bodem en grondwater Aangetoond moet zijn dat de onderzoeken zoals die zijn omschreven in 5.3, representatief zijn voor de plaats waar de bron(nen) is (zijn) geboord en dat is voldaan aan de uitgangspunten van het ontwerp. Kiwa N.V., Transport & Energy - 17-3 april 2006

Installatie Van de materialen die zijn verwerkt in de installatie en waarvoor een certificatieregeling bestaat, moeten certificaten worden overlegd. Uitvoering volgens tekening De installatie moet in principe volgens tekening zijn uitgevoerd. Bij eventuele afwijkingen moet zijn vastgesteld en vastgelegd of de afwijking van invloed is op het functioneren van de installatie. Maatregelen voor uitzetting, krimp en trilling Ontoegankelijkheid voor knaagdieren Waterdichtheid Bodemafsluiting Kabels en leidingen Fundering Luchtinsluiting in leidingen Ventilatie put Overdrukventielen Indien overdrukventielen zijn toegepast, dan moet de juiste werking ervan door middel van beproeving zijn aangetoond. Civieltechnische voorzieningen Boorbeschrijving De boorbeschrijving moet voldoen aan het voorschrift in de vergunning en zijn opgesteld overeenkomstig NEN 5104. Het M-50 cijfer van ten minste het filterpakket, inclusief de scheidende lagen en deklaag, moet per meter zijn ingeschat. Het inschatten van het M-50 cijfer moet na drogen met behulp van bijvoorbeeld de zandliniaal zijn uitgevoerd. Indien sprake is van redox, dan moet het M-50 cijfer van het hele pakket per meter zijn ingeschat. Filterbuis De filterbuis moet ten minste voldoen aan Rapport BTO 2000-110 Kennisdocument Putten en Velden, Aanleg en Exploitatie van pompputten Filterspleet Op basis van het certificaat dat is geleverd bij het filtergrind, moet zijn vastgesteld dat de perforatie van het fi lter 0,1 tot 0,2 mm kleiner is dan de fijnste fractie van het filtergrind. Plaatsing van de filters De filters moeten als op een diepte overeenkomstig vergunningsvoorschrift en op basis van de boorbeschrijving zijn geplaatst Omstorting van de filters Met behulp van bijvoorbeeld foto s die tijdens het storten zijn gemaakt, moet zijn aangetoond dat de omstorting van de filters is aangebracht met een stortkoker. Bovendien moet zijn aangetoond dat de grofheid van het filtergrind is afgestemd op de zandlagen met het kleinste M-50-cijfer (fractie van de fijnste zandlaag in het filtertraject) Doorboorde kleilagen (scheidende lagen) Aangetoond moet zijn dat doorboorde kleilagen (scheidende lagen) zijn afgedicht met een daartoe geschikt materiaal (sterk zwellend), overeenkomstig de natuurlijke situatie. Kiwa N.V., Transport & Energy - 18-3 april 2006

Vaste stofgehalte in het bronwater Het vaste stofgehalte in het mengwater mag ten hoogste 0,01 mg/l bedragen. Membraanfilterindex (MFI) / Het MFI-getal van het mengwater mag in principe ten hoogste 2 s/l2 bedragen. Aangetoond moet worden dat het MFI-getal binnen de ontwerpgrenzen valt. Specifiek debiet (capaciteit) Door middel van de capaciteitsproef moet het specifiek debiet zijn aangetoond. Aangetoond moet zijn dat het specifiek debiet ten minste overeenkomt met de verwachte waarde in het ontwerp. Drukklasse filter- en stijgbuismateriaal Aangetoond moet zijn dat de drukklasse van het filter- en stijgbuismateriaal is afgestemd op de diepte van de boring en de verwachte stijghoogteverlaging. Uitvoering putbehuizing De putbehuizing moet zo zijn uitgevoerd dat wateroverlast aan de elektrische componenten is uitgesloten. Peilopening in bronplaat De bronplaat moet van ten minste 1 peilopening zijn voorzien. De peilopening moet een diameter hebben van ten minste 25 mm. Peilbuizen de inwendige diameter moet ten minste 28 mm bedragen. de filterlengte moet ten minste 1 meter bedragen het filtergedeelte moet halverwege het bronfilter zijn geplaatst Werktuigbouwkundige componenten Bereikbaarheid van onderhoudspunten De onderhoudspunten moeten goed bereikbaar zijn, dat wil zeggen zonder bijzondere handelingen te hoeven verrichten (verplaatsen of demonteren van onderdelen) Meters leesbaar Meters moeten vanaf de controleplaats leesbaar zijn Verwarming, koeling en ventilatie De installatie moet zodanig zijn verwarmd, gekoeld en geventileerd dat deze niet kan uitvallen door lage of hoge temperaturen en/of vocht Afsluiten De installatie moet zodanig zijn afgesloten dat deze niet voor onbevoegden toegankeglijk is Stroomsnelheid Van de stroomsnelheid moet zijn aangetoond dat deze in de hoofdtransportleiding kleiner is dan 2,5 m/sec Drukklasse De drukklasse van leidingwerk e.d. moet zijn afgestemd op de maximale pompdruk, waarbij rekening mag worden gehouden met eventuele regeltechnische beveiligingen (drukmeter). Kiwa N.V., Transport & Energy - 19-3 april 2006

Gronddekking van transportleidingen Transportleidingen die ondergronds zijn gesitueerd, moeten een gronddekking hebben van ten minste 80 cm. Vorstvrije ligging van leidingwerk Alle leidingen moeten vorstvrij liggen of zodanig zijn voorzien van maatregelen als verwarming, tracing en isolatie dat bevriezen van het water is uitgesloten. Bestandheid materialen Aan de hand van de grondwateranalyse moet zijn aangetoond dat de toegepaste materialen ten minste gedurende de technische levensduur bestand zijn tegen het grondwater. Waterdichtheid van doorvoeren Waar nodig moeten de doorvoeren, in overleg met de opdrachtgever, waterdicht zijn uitgevoerd. Warmtewisselaar Aan de hand van het typeplaatje moet zijn vastgesteld dat de eigenschappen van de warmtewisselaar overeenkomen met de ontwerpeisen ten aanzien van: Vermogen Drukklasse Bestandheid van materialen CE-markering Pompen Aan de hand van technische specificaties moet zijn vastgesteld dat de eigenschappen van de pompen overeenkomen met de ontwerpeisen. De specificaties moeten ten minste de volgende onderwerpen inhouden: Debieten Pompcurve CE markering Inbouw moet zijn uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften van de leverancier Injectieleidingen en injectiekleppen Aangetoond moet zijn dat de injectieleidingen overeenkomstig de eisen in het ontwerp zijn geïnstalleerd. Hierbij moet met name zijn gelet op: Diepte Drukhandhaving Regelbereik Verzegeling drukinstelling Drukklasse Bestandheid Inbouw moet zijn uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften van de leverancier Frequentieregelaars De instellingen moeten overeenkomstig de opgave van de pompleverancier zijn uitgevoerd. CE markering Achter de frequentieregelaars moet ten minste een LC -filter zijn aangebracht. Onderhoudsvoorziening Onderhoudspunten moeten overeenkomstig het ontwerp en de vergunning zijn aangebracht. Kiwa N.V., Transport & Energy - 20-3 april 2006

Elektronische opnemers Meetbereik Het meetbereik moet ten minste de verwachte werkdruk bij calamiteiten hebben. Controlemeting Met behulp van een controlemeting moet zijn aangetoond dat de gemeten waarden overeenkomen met de werkelijke waarden +/- de overeengekomen tolerantie. Controlemetingen moeten aantoonbaar zijn uitgevoerd met gecalibreerde apparatuur. Inbouw Inbouw van opnemers moet zijn uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften van de leverancier en vergunning Dichtheidsklasse De dichtheidsklasse moet afgestemd zijn op de omstandigheden waarin de opnemer is geplaatst. Drukklasse De drukklasse moet ten minste gelijk zijn aan de drukklasse van de leidingen waarin de opnemer is geplaatst. Systeembeproeving De installatie moet voor inbedrijfstellen zijn beproefd op functioneren. De resultaten moeten zijn vastgelegd in een rapport en op het project aanwezig zijn. De rapportage moet zijn gedateerd en geautoriseerd door de verantwoordelijke functionaris van de aannemer. Uit de resultaten moet zijn geconcludeerd dat de installatie naar verwachting functioneert. Het rapport moet ten minste duidelijkheid geven over de volgende beproevingen: Sterkte Dichtheid Ontluchting Beveiliging Capaciteit Elektrotechnische voorzieningen Klemmenkast De klemmenkast moet veilig en waterdicht zijn uitgevoerd. Alle aders moeten worden afgemonteerd op de klemmen. Aardingen De aarding van de gehele installatie moet zijn gecontroleerd op functioneren, dit geldt voor zowel de inpandige installatie-onderdelen als voor de putbehuizingen.werkschakelaar De werkschakelaar moet zijn opgenomen in de veiligheidsketen en met goed resultaat zijn gecontroleerd op functioneren. Noodstop De noodstop moet zijn gecontroleerd op functioneren. Algemene controle voor inbedrijfstelling Voor inbedrijfstelling moet de gehele elektrische installatie zijn gecontroleerd op functioneren. Regeltechniek Aangetoond moet zijn dat door middel van controle van de regeltechniek inzicht is verkregen in de juiste werking van het grondwatersysteem ten aanzien van onder meer: o Regeling Er moeten ten minste procedures aanwezig zijn voor koudelevering, warmtelevering en drukhandhaving tijdens rust o Beveiligingen Het moet zijn aangetoond dat ten minste beveiligingen zijn ingebouwd en functioneren ten behoeve van: Kiwa N.V., Transport & Energy - 21-3 april 2006

Bewaking van drukken Bewaking van waterniveau Flowbeveiliging Drukhandhaving tijdens rust Bij het aanspreken van deze beveiligingen moet de installatie uitschakelen. o Drukveranderingen/variaties bij injectieleidingen en TSA kleppen Drukveranderingen/variaties bij de injectieleidingen en de TSA kleppen dienen geminimaliseerd te worden (zowel de positieve als de negatieve pieken t.o.v. de stationaire situaties) en dienen geleidelijk te verlopen door het instellen en afstemmen van diverse parameters. Registratie De waarden die in de vergunning en/of overeenkomst met de opdrachtgever staan vermeld moeten worden geregistreerd en opgeslagen. Aangetoond moet worden dat de registratie-opslag is geborgd. Dit kan elektronisch zijn of in de vorm van een papieren dossier. Het betreft de registratie van onder meer: Circuitdrukken Waterniveaus Bedrijfsuren Bedrijfstoestand Temperaturen Energiehoeveelheden Waterhoeveelheden 6.4 Revisiepakket De aannemer moet, voor uitvoering van de beoordeling van het systeem voor energieopslag overeenkomstig deze criteria, de projectgegevens in een revisiepakket overhandigen aan de opdrachtgever. Het revisiepakket moet, voor zover van toepassing, ten minste de volgende onderwerpen bevatten: Algemene projectomschrijving Registraties van tussentijds keuringen en controles Registraties van eindkeuringen en controles Technische uitgangspunten (programma van eisen) Procesomschrijving en regelstrategie Principeschema met codes voor meet- en regelcomponenten Tekeningenlijst Revisietekening Hydraulische systeemmetingen Boorbeschrijving Afwerkstaat Aanvulstaat Bedieningsvoorschriften Onderhoudsvoorschriften Inregelrapport Technische documentatie Parameterlijst (instellingen) Kabellijsten Software schermplaatjes en registratieoverzichten Handelswijze bij systeemstoringen Kiwa N.V., Transport & Energy - 22-3 april 2006

7 Beoordelingsmethodieken en conclusie 7.1 Beoordelingsmethoden nieuwe systemen De wijze waarop het onafhankelijke inspectiebedrijf de beoordelingen volgens deze criteria uitvoert, moet zijn vastgelegd in een kwaliteitshandboek en instructies en moet zijn gebaseerd op: Het beoordelen door middel van steekproefsgewijs testen en van verificatie van de onderwerpen in hoofdstuk 5 en 6 van deze criteria. Fysieke meting op de volgende onderwerpen: Grondwateranalyse; Gasdrukanalyse bij maximum infiltratietemperatuur, inclusief de gasdrukberekening; Vaste stofgehalte in het bronwater; Membraanfilterindex (MFI) Specifiek debiet (capaciteit) Bronniveaus Temperaturen Drukken 7.2 Beoordelingsmethoden bestaande systemen Bestaande systemen worden in principe op gelijke wijze beoordeeld als nieuwe systemen. Indien tijdens de beoordeling blijkt dat gegevens ontbreken en verificatie overeenkomstig 7.1 niet mogelijk is, dan moet door middel van fysieke metingen en controles worden vastgesteld of het systeem voldoet aan deze criteria. Voor de fysieke metingen en controles moet het inspectiebedrijf in overleg met de opdrachtgever een werkplanplan met specifieke meetmethoden opstellen. 7.3 Conclusie Indien bij de beoordeling afwijkingen worden geconstateerd, dan wordt de installatie afgekeurd. Kiwa N.V., Transport & Energy - 23-3 april 2006

8 Beoordelingsrapporten Van de beoordeling stelt het inspectiebedrijf een beoordelingsrapport op dat wordt verzonden aan de opdrachtgever en dat wordt gearchiveerd door het inspectiebedrijf. 8.1 Model beoordelingsrapport Een rapport van de beoordeling van systemen voor opslag van energie in de bodem, moet ten minste de volgende items bevatten: - identificatienummer van het rapport; - naam en adres van het inspectiebedrijf; - naam en adres van de opdrachtgever; - datum en identificatie van de ontvangen opdracht; - plaats van inrichting waar de installatie zich bevindt; - identificatie van de te inspecteren objecten; - verwijzing naar de criteria waaraan wordt getoetst; - indien de werkzaamheden worden uitbesteed: relevante gegevens van de onderaannemer; - plaats en datum van de beoordeling; - naam van de inspecteur; - beoordelingsresultaten en daaruit volgende conclusies: goedkeur of afkeur; - bijzondere omgevingscondities; - indien van toepassing een lijst van gebruikte afkortingen; - vermelding naar wie afschriften zijn gestuurd van het rapport. en, indien daartoe separaat opdracht is gegeven: - professionele mening met een richtinggevend advies voor herstel en aanpassing van het systeem en aanbeveling voor te nemen maatregelen. 8.2 Archivering Alle documenten en rapporten moeten door het inspectiebedrijf worden gearchiveerd voor een periode van ten minste 5 jaar. Gedurende die periode moeten de rapporten voor de opdrachtgever van de beoordeling opvraagbaar zijn. Kiwa N.V., Transport & Energy - 24-3 april 2006

9 Verplichtingen 9.1 Leveringsvoorwaarden Het inspectiebedrijf moet beschikken over leveringsvoorwaarden op keuringen die zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel en bovendien ter inzage liggen voor de opdrachtgever. Bij opdracht moet naar de leveringsvoorwaarden zijn verwezen. 9.2 Klachtenprocedure Het inspectiebedrijf/de inspecteur moet beschikken over een procedure ten aanzien van de behandeling van klachten over uitgevoerde keuringen. Deze procedure moet ten minste de volgende punten omvatten: de binnen het bedrijf verantwoordelijke functionaris voor de klachtenbehandeling; de registratie van klachten; er moet naar aanleiding van klachten terugkoppeling plaatsvinden naar de uitvoering respectievelijk de afdeling kwaliteitscontrole; de uit de klachten voortvloeiende maatregelen moeten schriftelijk worden vastgelegd; terugkoppeling naar opdrachtgever (klant). 9.3 Onafhankelijkheid inspectiebedrijf Het inspectiebedrijf moet onafhankelijk zijn zoals is gedefinieerd in NEN-EN-ISO/IEC 17020 voor een Inspectie instelling Type A. Dit moet worden aangetoond door ten minste: Een zelfstandige juridische identiteit zoals een B.V.; Een verklaring dat de inspecteurs op geen enkele wijze betrokken zijn bij het ontwerp, de vervaardiging, levering, installatie, het gebruik of onderhoud van de beoordeelde systemen of van gelijksoortige systemen die ermee concurreren. Kiwa N.V., Transport & Energy - 25-3 april 2006

10 Uitbesteden Het inspectiebedrijf moet onder normale omstandigheden de beoordelingen van de realisatie van systemen voor opslag van energie in de bodem zelf kunnen uitvoeren. Dit betekent dat er geen structurele uitbesteding mag zijn naar onderaannemers. Indien bij het inspectiebedrijf onvoldoende capaciteit is om deskundig en onafhankelijk aan de vraag te kunnen voldoen dan mag gebruik worden gemaakt van inspecteurs van derden, mits die inspecteurs door het inspectiebedrijf zijn gekwalificeerd voor de uit te voeren werkzaamheden en zij zijn opgenomen in het kwalificatieschema van het inspectiebedrijf. Kiwa N.V., Transport & Energy - 26-3 april 2006

11 Literatuurlijst Norm/directive Titel Uitgever/NoBo Rapport BTO 2000-110 EN 50178 NEN 5104 NEN 5740 NEN-EN-ISO/IEC 17020 Europese Richtlijn 89/336/EEG 92/31/EEG 93/68/EEG 04/108/EEG (herziening) Europese Richtlijnen 97/23/EG Europese Richtlijnen 87/404/EEG 90/488/EG 93/68/EEG Europese Richtlijnen 73/23/EEG 93/68/EEG Europese Richtlijnen 89/106/EEG 93/68/EEG Kennisdocument Putten en Velden, Aanleg en Exploitatie van pompputten Elektronische apparatuur voor gebruik in sterkstroominstallaties Geotechniek - Classificatie van onverharde grondmonsters Bodem - Onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek - Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond General criteria for the operation of various types of bodies performing inspection Electromagnetic compatibility Elektromagnetische compatibiliteit Pressure equipment Drukapparatuur Simple pressure vessels Drukvaten van eenvoudige vorm Low voltage equipment Laagspanningsapparatuur Construction products Voor de bouw bestemde producten Kiwa Water Research NNI NNI NNI NNI www.newapproach.org Kiwa-Gastec = NoBo www.newapproach.org Kiwa = NoBo www.newapproach.org Kiwa = NoBo www.newapproach.org Kiwa-Gastec = NoBo www.newapproach.org Kiwa = NoBo Kiwa N.V., Transport & Energy - 27-3 april 2006