7 e Directie Dienst 71 Personeelsbeheer, Wedden en Pensioenen Verslag aan de Provincieraad registratienr. 0703712 betreft verslaggever PROVINCIAAL ONDERWIJS Begrafenisvergoeding niet-gesubsidieerd ondersteunend en onderwijzend personeel, gesubsidieerde personeelsleden en leden van de PIBO (statutairen) en het toepassen van de federale pensioenwetgeving (pensioenen openbare sector) de heer Peter Hertog Mevrouwen en mijne Heren, De nabestaanden van overleden statutaire personeelsleden (gepensioneerd of in actieve dienst) hebben recht op een vergoeding voor begrafenisonkosten. Deze begrafenisvergoeding wordt gefinancierd door een afhouding van 0,5% op het brutobedrag van de rustpensioenen openbare sector. De contractuele of tijdelijke personeelsleden kunnen een begrafenisvergoeding krijgen van het ziekenfonds waarbij zij zijn aangesloten. Rekening houdend met de verschillende statuten waaronder de personeelsleden van het provinciaal onderwijs vallen, kunnen we wat betreft het toekennen van de begrafenisvergoeding volgende categorieën (het betreft hier steeds statutaire personeelsleden) onderscheiden: Begrafenisvergoeding ten laste van het provinciebestuur Gepensioneerde personeelsleden het administratief-, technisch-, meesters-, vak- en dienstpersoneel (niet-gesubsidieerd) de leden van de Provinciale Inspectie en Begeleiding Onderwijs (niet-gesubsidieerd) niet-gesubsidieerd ondersteunend en onderwijzend personeel gesubsidieerde personeelsleden die geen diensten gepresteerd hebben na 31 december 1991
p. 2/6 Actieve personeelsleden het administratief-, technisch-, meesters-, vak- en dienstpersoneel (niet-gesubsidieerd) de leden van de Provinciale Inspectie en Begeleiding Onderwijs (niet-gesubsidieerd) niet-gesubsidieerd ondersteunend en onderwijzend personeel Begrafenisvergoeding ten laste van de Pensioendienst voor de Overheidssector Gepensioneerde personeelsleden gesubsidieerde personeelsleden die diensten gepresteerd hebben na 31 december 1991 Begrafenisvergoeding ten laste van het ministerie van Onderwijs en Vorming Actieve personeelsleden gesubsidieerde personeelsleden Per categorie wordt uitleg gegeven over de van toepassing zijnde regelgeving. Tevens wordt aangegeven voor welke categorieën u de federale of Vlaamse regelgeving nog van toepassing dient te maken op het personeel van het provinciaal onderwijs. 1. het gepensioneerd meesters-, technisch-, vak- en dienstpersoneel (nietgesubsidieerd statutair) In artikel 222 van het administratief statuut van het ATMVD-personeel staat dat zowel voor de vaststelling van het recht op een rust- en overlevingspensioen van de ambtenaar of diens rechtverkrijgende(n), alsmede voor de berekening ervan toepassing wordt gemaakt van de wettelijke en reglementaire bepalingen die gelden of zullen gelden voor de burgerlijke pensioenen ten laste van de Openbare Schatkist. Voor de toekenning van het bedrag van de begrafenisvergoeding dient dus rekening gehouden worden met de federale wetgeving, namelijk: artikel 6 van de wet van 30 april 1958 tot toekenning van een begrafenisvergoeding ten gunste van de rechthebbenden van de gepensioneerde rijksambtenaren artikel 39 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971. Voor de rechthebbende echtgeno(o)t(e) of erfgenamen in rechte lijn is het bedrag van de begrafenisvergoeding gelijk aan het bruto maandbedrag van het rustpensioen ten laste van de provincie, genoten
p. 3/6 tijdens de maand waarin het personeelslid is overleden. Dit bedrag wordt evenwel beperkt tot 75% van het maximumbedrag van de begrafenisvergoeding verleend aan de in actieve dienst overleden personeelsleden. Op 1 januari 2007 is het maximumbedrag 2 150,73 EUR. Voor de andere rechthebbenden is dit bedrag gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten, evenwel beperkt tot voormeld maximumbedrag. 2. gepensioneerde leden van de Provinciale Inspectie en Begeleiding Onderwijs (niet-gesubsidieerd statutair) In artikel 173 van de rechtspositieregeling van de leden van de Provinciale Inspectie en Begeleiding Onderwijs staat dat zowel voor de vaststelling van het recht op een rust- of overlevingspensioen van de ambtenaar of diens rechtverkrijgende(n), alsmede voor de berekening ervan toepassing wordt gemaakt van de wettelijke en reglementaire bepalingen die gelden of zullen gelden voor de burgerlijke pensioenen ten laste van de Openbare Schatkist. Op de leden van de PIBO is, voor wat betreft het toekennen van de begrafenisvergoeding, dezelfde regelgeving van toepassing als voor het ATMVD-personeel. 3. gepensioneerde niet-gesubsidieerde leden van het ondersteunend en onderwijzend personeel (statutair) In de administratieve rechtspositieregeling van het niet-gesubsidieerd ondersteunend en onderwijzend personeel wordt niet verwezen naar een rechtsgrond voor het toekennen van de begrafenisvergoeding. Bij gebrek aan een eigen pensioenreglement is op deze categorie eveneens de federale wetgeving van toepassing, zoals vermeld bij de categorie van het ATMVD-personeel. Door middel van een besluit dient deze federale wetgeving nog van toepassing gemaakt te worden op deze categorie van gesubsidieerde personeelsleden. 4. gepensioneerde gesubsidieerde personeelsleden die geen diensten gepresteerd hebben na 31 december 1991 (statutair) Door de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse bepalingen worden de pensioenen voor gesubsidieerde diensten bij het provinciaal onderwijs sinds 1 januari 1992 berekend en uitbetaald door de Pensioendienst voor de Overheidssector. Voor 1 januari 1992 werden deze pensioenen vastgesteld en betaald door het provinciebestuur. De personeelsleden van het provinciaal onderwijs die een rustpensioen ten laste van de provincie genoten (dus voor 1 januari 1992
p. 4/6 gepensioneerd) en die overlijden, hebben recht op een begrafenisvergoeding ten laste van de provincie. Het is immers op deze rustpensioenen dat de inhouding van 0,5 %, bestemd voor de financiering van de begrafenisvergoeding, ten voordele van de provincie werd afgehouden. Bij gebrek aan een eigen provinciaal pensioenreglement is de federale wetgeving op deze personeelsleden van toepassing. Door middel van een besluit dient deze federale wetgeving nog van toepassing gemaakt te worden op deze categorie van gesubsidieerde personeelsleden. 5. actief administratief-, technisch-, meesters-, vak- en dienstpersoneel (niet-gesubsidieerd statutair) Artikel 27, 1 van het provincieraadsbesluit van 9 december 1998 houdende de vaststelling van het geldelijk statuut van het administratief-, technisch-, meesters-, vak- en dienstpersoneel van het provinciaal onderwijs Oost-Vlaanderen kent een begrafenisvergoeding toe op basis van volgende wetgeving: het koninklijk besluit van 21 december 1965 houdende algemene bepalingen betreffende de toekenning van een vergoeding wegens begrafeniskosten in geval van overlijden van sommige leden van het gemeente- en provinciepersoneel de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, inzonderheid artikel 39. Voor de rechthebbende echtgen(o)t(e) of erfgenamen in rechte lijn is deze begrafenisvergoeding gelijk aan het maandelijks bedrag van de laatste bruto-activiteitsbezoldiging van het overleden personeelslid. Het bedrag van de begrafenisvergoeding mag evenwel het 12 de niet overschrijden van het bedrag vastgesteld bij toepassing van artikel 39 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971. Op 1 januari 2007 is het maximumbedrag 2 867,63 EUR. Voor de andere rechthebbenden is dit bedrag gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten, evenwel beperkt tot voormeld maximumbedrag. 6. actieve leden van de Provinciale Inspectie en Begeleiding Onderwijs (niet-gesubsidieerd statutair) De nabestaanden van de statutaire leden van de Provinciale Inspectie en Begeleiding Onderwijs hebben recht op een begrafenisvergoeding op basis van volgende wetgeving: het koninklijk besluit van 21 december 1965 houdende algemene bepalingen betreffende de toekenning van een vergoeding wegens begrafeniskosten in geval van overlijden van sommige leden van het gemeente- en provinciepersoneel
p. 5/6 de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, inzonderheid artikel 39. De modaliteiten voor het toekennen en de berekeningswijze van de vergoeding zijn dezelfde als voor het niet-gesubsidieerd ATMVDpersoneel. Het provincieraadsbesluit van 13 januari 1999 houdende de rechtspositieregeling van de leden van de Provinciale Inspectie en Begeleiding Onderwijs dient aangepast te worden: een begrafenisvergoeding zoals hierboven vermeld, dient ingeschreven te worden. 7. het actieve niet-gesubsidieerd ondersteunend en onderwijzend personeel (statutair) De nabestaanden van de statutaire leden van het niet-gesubsidieerd ondersteunend en onderwijzend personeel hebben recht op een begrafenisvergoeding op basis van volgende wetgeving: het koninklijk besluit van 21 december 1965 houdende algemene bepalingen betreffende de toekenning van een vergoeding wegens begrafeniskosten in geval van overlijden van sommige leden van het gemeente- en provinciepersoneel de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, inzonderheid artikel 39. De modaliteiten voor het toekennen en de berekeningswijze van de vergoeding zijn dezelfde als voor het niet-gesubsidieerd ATMVDpersoneel. Via een besluit dient de begrafenisvergoeding aan deze categorie van personeelsleden toegekend te worden. De begrafenisvergoeding voor de 2 overige categorieën, namelijk de gepensioneerde gesubsidieerde personeelsleden met diensten na 1 januari 1992 en de actieve gesubsidieerde personeelsleden valt niet ten laste van de provincie. Voor hen dient dus geen provinciale rechtsgrond gecreëerd te worden. De toekenning van een begrafenisvergoeding aan het personeel van het provinciaal onderwijs vereist: het wijzigen van de rechtspositieregeling van de leden van de Provinciale Inspectie en Begeleiding Onderwijs: het creëren van een provinciale rechtsgrond voor de toekenning van een begrafenisvergoeding aan de nabestaanden van overleden actieve leden van de PIBO het creëren van een provinciale rechtsgrond voor het toekennen van een begrafenisvergoeding aan de nabestaanden van overleden gepensioneerde en actieve leden van niet-gesubsidieerd ondersteunend en onderwijzend personeel
p. 6/6 het creëren van een provinciale rechtsgrond voor de toekenning van een begrafenisvergoeding aan de nabestaanden van de overleden gesubsidieerde personeelsleden die geen diensten hebben gepresteerd na 31 december 1991. Tenslotte dient nog een provinciale rechtsgrond gecreëerd te worden voor het toepassen van de federale pensioenwetgeving (pensioenen openbare sector) op die categorieën statutaire personeelsleden voor wie dit nog niet geregeld was. De 2 ontwerpbesluiten werden ter onderhandeling voorgelegd aan de representatieve vakorganisaties in het Bijzonder Onderhandelingscomité voor het administratief, technisch en dienstpersoneel van de provincie Oost- Vlaanderen van 2 april 2007 en in het Bijzonder Onderhandelingscomité voor het gesubsidieerd personeel van het provinciaal onderwijs van 17 april 2007. In beide comités werd een protocol van akkoord ondertekend. Uw vergadering wordt uitgenodigd om bijgevoegde ontwerpen van provincieraadsbesluiten goed te keuren. Gent, Namens de Deputatie : de Provinciegriffier, Albert De Smet de bevoegde Gedeputeerde, Peter Hertog