Werkstuk Nederlands Allochtonen

Vergelijkbare documenten
6,1. Wat is migratie? On the move. Samenvatting door een scholier 1685 woorden 3 juni keer beoordeeld. Aardrijkskunde. 2.

12. Vaak een uitkering

Samenvatting Aardrijkskunde Migratie & mobiliteit

2. Groei allochtone bevolking fors minder

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl II

Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8

7,7. Werkstuk door een scholier 2122 woorden 23 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer. Wat is het probleem?

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 4, Nederland, een multiculturele samenleving

Onderbouwing van de keuze van de vluchtelingengemeenschappen binnen het project

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Allochtonen, 2012 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

5.2. Praktische-opdracht door een scholier 1531 woorden 18 september keer beoordeeld. Geschiedenis. Inleiding

Concentratie allochtonen toegenomen

Antwoorden Maatschappijleer Pluriforme samenleving

Persbericht. Maatschappelijke achterstand allochtonen is hardnekkig Jaarrapport Integratie EMBARGO tot dinsdag 20 septemper 2005, 15.

10. Veel ouderen in de bijstand

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 4, Nederland, een multiculturele samenleving

Factsheet Demografische ontwikkelingen

CBS-berichten: Arbeidsmigratie naar en uit Nederland

Asielzoekers in Nederland

7,9. Samenvatting door K woorden 23 oktober keer beoordeeld. Vak Maatschappijleer 2

6,4. Antwoorden door een scholier 1268 woorden 14 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

Uit huis gaan van jongeren

4. Kans op echtscheiding

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Fact sheet Overige niet-westerse allochtonen in Amsterdam Groei overige niet-westerse allochtonen, (procenten)

Het onderzoek van de IND richt zich op de vraag of de asielzoeker inderdaad gegronde(serieuze) redenen heeft.

Samenvatting Maatschappijleer Multiculturele samenleving

Samenvatting Maatschappijleer Multiculturele samenleving

Werkstuk Nederlands Vluchtelingen

Hoe is de multiculturele samenleving ontstaan?

Praktische opdracht Maatschappijleer Asielbeleid

Langdurige werkloosheid in Nederland

Praktische opdracht Aardrijkskunde Criminaliteit in Nederland

11. Stijgende inkomens

Praktische opdracht Maatschappijleer Het asielbeleid

Ruim helft Poolse immigranten vertrekt weer

Samenvatting Maatschappijleer nederland, een multiculturele samenleving

De politieke situatie in Oost-Europa leidt tot politieke decompartimentering: staten vallen uiteen in

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl II

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl I

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Bijlagen bij hoofdstuk 11 Opvattingen van autochtonen en allochtonen over de multietnische

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

7,2. Het probleem: Praktische-opdracht door een scholier 2150 woorden 15 december keer beoordeeld. Maatschappijleer.

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1, 2 en 3, Migratie en vervoer

Allochtonen, 2013 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Regionale verschillen in de vruchtbaarheid van autochtonen en allochtonen

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

2. De niet-westerse derde generatie

5,9. Samenvatting door een scholier 1448 woorden 6 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie

Beroepsbevolking 2005

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking

Gezinshereniging en gezinsvorming na immigratie

Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Sociale en Ruimtelijke Statistieken Sector Ontwikkeling en Ondersteuning

Migranten: wie komen, wie gaan terug en wie laten hun gezin overkomen?

Bijlage

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren,

Samenvatting Maatschappijleer pluriforme samenleving

Arbeidsdeelname van paren

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming

Maatschappijleer H5 Pluriformiteit

Aantal asielaanvragen

Jaarrapport Integratie Bijlagen hoofdstuk 8 1

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland

5. Onderwijs en schoolkleur

Demografische kenmerken van Tsjechen en Slowaken in Nederland

Allochtone Nederlanders thema 21

Migrantenouderen in cijfers

Samenvatting Maatschappijleer Pluriforme Samenleving

8. Werken en werkloos zijn

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid

N I E U W K O M E R S I N N E D E R L A N D

TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN

Ronde Vluchtelingen en mensenrechten. De antwoorden

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op.

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

DE ETNISCHE SAMENSTELLING VAN DE BEVOLKING

Bijlagen bij hoofdstuk 7 Sociaal-culturele integratie Sandra Beekhoven (SCP) en Jaco Dagevos (SCP)

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Samenvatting. De belangrijkste bevindingen per migratietype

Belevingsonderzoek Arbeidsmigranten

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005

Brusselse bevolking per nationaliteitsgroep - alle leeftijden (2014)

6,7. Samenvatting door een scholier 2371 woorden 17 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

De feiten: arbeidsmigratie door de jaren heen

Artikelen. De ongelijkheid van inkomens in Nederland. Marion van den Brakel-Hofmans. 2. Toename inkomensverschillen sinds 1977

Allochtonen in Nijmegen Gezondheid en zorggebruik

6, Samenvatting door een scholier 1344 woorden 19 juni keer beoordeeld. Aardrijkskunde

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt

12 Uitgenodigde vluchtelingen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Interculturaliteit binnen welzijn en gezondheid

Transcriptie:

Werkstuk Nederlands Allochtonen Werkstuk door een scholier 3633 woorden 14 april 2003 5,3 125 keer beoordeeld Vak Nederlands Allochtonen in Nederland 1. Als we over allochtonen spreken, hebben we het over vreemdelingen, die niet in Nederland geboren zijn en ook geen Nederlandse (groot-)ouders hebben. Meestal noemen we kinderen van allochtonen, als ze hier geboren zijn en hun hele leven gewoond hebben, geen allochtonen. Zie voor de specifieke kenmerken van de vier belichte groepen - Marokkanen, Turken, Surinamers en asielzoekers - bij #3. Ik zal in het kort even de aantallen allochtonen in Nederland, vanaf WO II, opsommen en toelichten. Ten eerste de Marokkanen, behorende bij de zgn. arbeidsmigranten: Tot 1965 waren er niet veel, de eerste lichting in 1965 bestond uit zo'n 1.500 personen. Hierna kwam er een ruime stroom op gang; in 1967 waren er al bijna 15.000 Marokkanen in Nederland, in 1973 betrof dat aantal 27.000 en in 1991 waren het er zo'n 168.000, waarvan 30% is geboren in Nederland, en 11% de Nederlandse nationaliteit heeft. Over natuurlijke of sociale groei was er niet veel te vinden, maar natuurlijk is een flink deel van de groei van die bevolkingsgroep sociale groei; door gezinshereniging en kettingmigratie neemt het aantal Marokkanen ook toe. Maar ook natuurlijke groei is een belangrijke oorzaak van de toename van het aantal Marokkanen in Nederland; 30% is immers in Nederland geboren. Vervolgens de Turken, ook behorende bij de arbeidmigranten: De eerste lichting omvatte niet zoveel, slechts duizend man. Maar de migratie kwam zeer snel op gang, en was verhoudingsgewijs meteen omvangrijk; bij de eerste wervingsstop in 1973 was het meteen de grootste groep: 46.000 Turken. Hierna nam de migratie, percentueel gezien, wat af, hoewel het in 1991 toch nog steeds, met 206.000 man de grootste groep was, waarvan 31% hier is geboren, en 7% de Nederlandse nationaliteit heeft. Niet alleen door gezinshereniging nam hun aantal sterk toe, ook gezinsvormig speelde een rol: het verschijnsel dat kinderen van Turkse ouders hun huwelijkspartner uit Turkije laten overkomen. Maar blijkbaar is er ook sprake van natuurlijke groei: 31% immers is in Nederland geboren. De derde groep die ik belicht is de groep Surinamers, die horen bij de zgn. koloniale groepen: De eerste lichting was zeer klein, slechts enkele tientallen Surinamers vestigden zich in 1946 in Nederland, en tot in de jaren '60 bleef de migratie vrij laag; in 1960 bevonden zich hier naar schatting slechts enkele duizenden Surinamers, voornamelijk rijkere Creolen. Pas halverwege de zestiger jaren kwamen grotere stromen op gang, mede door de kwakkelende Surinaamse economie. Hierbij deed ook het verschijnsel kettingmigratie zijn intrede; als één gezinslid kwam, volgde vaak de hele familie. De Surinaamse onafhankelijkheid in 1975 maakte de migratie massaal: het aantan Surinamers passeerde de 100.000. Toen de (Nederlandse) overheid besloot Surinamers tot 1980 de vrijheid te geven zich in Nederland te vestigen, leidde dat eind 1979 tot weer een migratiegolf, drie jaar later gevolgd door nog een, naar aanleiding van de https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-nederlands-allochtonen Pagina 1 van 7

decembermoorden, bestaande uit voornamelijk politieke vluchtelingen. Volgens de statistieken waren er in 1991 in Nederland 240.000 Surinamers, waarvan 33% hier geboren is, en 94% de Nederlandse nationaliteit heeft. Ook bij deze groep is er sprake van een relatief hoge natuurlijke groei; 33% van de Surinamers is in Nederland geboren. Maar ook de sociale groei is sterk aanwezig, wat zich bijvoorbeeld uit in kettingmigratie: er emigreert één Surinamer naar Nederland, en al gauw volgt zijn (of haar, meestal zijn) hele familie. Tot slot belicht ik even het cijfermatig verloop sinds WO II van de aantallen asielzoekers in Nederland: De immigratie van politieke vluchtelingen in de eerste na-oorlogse jaren was verhoudingsgewijs gering. De eersten die kwamen waren Hongaren, die in 1956 op de vlucht sloegen voor de Russische inval aldaar. Daarna volgden er Tsjecho-Slowaken (in 1968) en Vietnamezen. Tussendoor kwamen ook talrijke individuele vluchtelingen. In 1991 waren er in totaal 24.000 mensen van Oost-Europese afkomst. Ruim twintig jaar gelden voltrok zich een omslag in de internationale migratie; asielzoekers kwamen niet alleen uit communistische landen, maar ook uit andere landen met een dictatoriaal regime. Zo kwamen er in de jaren '70 Chilenen en Argentijnen naar Nederland, die later, toen er democratieën in hun landen werden gevestigd, weer massaal terugkeerden. Medio jaren '80 kwam er een nieuwe mondiale stroom asielzoekers op gang. De groei van de wereldbevolking, verscherping van het Noord-Zuidconlfict, het verval van Afrika en de wankelende wederopbouw van Oost-Europa gelden als belangrijkste oorzaak voor deze groeiende migratiestroom. Vergeleken met andere EU-landen krijgt Nederland een gemiddeld aantal asielzoekers: sinds 1990 zo'n 20.000, in 1993 zo'n 30.000. Dit wil overigens niet zeggen dat die allemaal blijven; 80 à 90% wordt afgewezen, maar die verlaten natuurlijk niet allemaal het land: Velen kunnen niet terug door de toestand in hun vaderland, die worden dan gedoogd. Naar schatting beschikt de helft van de asielzoekers over deze status, die na drie jaar overgaat in een permanente verblijfsvergunning. De omvang van de huidige groep is niet bekend, maar een schatting van NRC-Handelsblad uit 1991 komt uit op circa 100.000 asielzoekers, gedoogden en vluchtelingen. De toename van deze groepen mensen is (vrijwel) alleen sociale groei; er is slechts een verwaarloos klein aandeel van de asielzoekers in Nederland geboren. Hier speelt gezinshereniging vaak ook een grote rol; als bijvoorbeeld 'n Iraniër om politieke redenen naar Nederland vlucht, laat hij vaak zijn familie overkomen, die dus in eerste instantie komen om redenen van gezinshereniging, maar ook omdat ze vaak zelf bedreigd worden in hun vaderland. 2. Ik zal hier voor de vier groepen allochtonen belichten wat hun motieven waren / zijn om naar Nederland te komen. De Marokkanen kwamen al naar Nederland voordat de overheid - in 1969 - actief op zoek ging naar arbeiders; ze werden namelijk direct door het bedrijfsleven geworven. De motieven voor de Marokkanen om hierheen te komen waren natuurlijk met arbeidsmigratie samenhangende redenen; ze kwamen hier gewoon om te werken. Aanvankelijk wilden de meeste Marokkanen slechts tijdelijk hier blijven, om veel geld te verdienen, om later weer naar hun vaderland terug te keren. Vaak echter kwam van het een noch het ander iets terecht, waardoor veel mensen op 'n gegeven moment hun gezin uit Marokko lieten overkomen. Ook gezinshereniging dus. Turkije werd als wervingsland voor Nederland relatief laat ontdekt: pas in 1964 sloot de staat een verdrag met het land. Natuurlijk was (en is) er sprake van arbeidsmigratie; de Turken kwamen naar Nederland om (tijdelijk) werk te zoeken, (veel) geld te verdienen en dan weer naar Turkije terug te keren. Net zoals bij de groep Marokkanen is hiervan niet veel terecht gekomen. Daardoor kwam er ook een stroom migranten hierheen in het kader van gezinshereniging; de Turkse werknemer hier liet zijn gezin uit Turkije overkomen. https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-nederlands-allochtonen Pagina 2 van 7

En bij deze groep was er ook nog zoiets als gezinsvorming: veel tweede- of zelfs derdegeneratie Turken lieten (en laten) hun huwelijkspartner ook uit het vaderland overkomen, waardoor er weer meer mensen deze kant opkwamen en nog steeds komen. Ook is er een aardige groep Koerden, en, in mindere mate, Christen-Turken die naar Nederland komen, veelal om politieke redenen, maar deze groep wordt bij het onderdeel asielzoekers nader toegelicht. Vervolgens de groep Surinamers. Halverwege de jaren '60 kwam de migratie vanuit Suriname echt op gang, nadat eerder, vooral door het bedrijfsleven vergeefse pogingen waren gedaan om in Suriname werknemers te werven. Maar toen het in de jaren '60 wat minder ging met de Surinaamse economie, kwamen er, zoals gezegd, veel Surinamers naar Nederland, gebruikmakend van de mogelijkheid die de Nederlandse staat had gecreëerd om Surinaamse burgers de Nederlandse nationaliteit te verlenen en om onbeperkt reizen tussen Suriname en Nederland mogelijk te maken. Hierdoor kwam de arbeidsmigratie op gang; mensen die het in Suriname niet meer zagen zitten en hun hoop op een verblijf in Nederland vestigden. Een soort centrum-periferie verhouding dus: omdat er in Suriname minder (arbeids- )mogelijkheden waren, komt men naar Nederland, waardoor het er in Suriname natuurlijk ook niet beter op wordt. Hierbij deed ook het verschijnsel kettingmigratie zijn intrede: als één persoon naar Nederland kwam, volgde heel vaak niet alleen het hele gezin, maar ook andere mensen die op een idee gebracht werden. Tot slot dan de groep asielzoekers. Deze groep hoort natuurlijk niet bij de arbeidsmigranten; de asielzoekers komen, zoals de naam al zegt, naar Nederland omdat ze in hun vaderland niet meer veilig zijn, of denken te zijn. Veelal vluchten ze om politieke redenen (bv uit Iran) of om semi-politieke redenen, bijvoorbeeld als er sprake is van een (burger)oorlog. Hierbij kun je natuurlijk ook denken aan Turkse Koerden, die in Turkije niet meer veilig zijn, en daarom een land als Nederland, of bv Duitsland opzoeken om zich te kunnen onttrekken aan de vervolgingen in hun 'vaderland'. Of bijvoorbeeld groepen Surinamers die zich na de decembermoorden niet meer veilig voelden, en naar Nederland vluchtten. Er bestaan uitsluitend speculatieve verklaringen voor het feit dat Nederland meer asielzoekers op moet vangen dan bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk, en weer minder dan Duitsland. Het is niet na te gaan waarom een Afghaan op een goede dag een ticket naar Amsterdam koopt. De ontwikkeling erna is wel wat logischer; de eerste doet anderen komen. Natuurlijk komen deze mensen niet 'voor de lol' naar Nederland: ze verlaten huis en haard, de omgeving waar ze opgroeiden en vaak ook hun familie en vrienden, om naar één of ander land in West-Europa te komen, waar ze nog nooit geweest zijn. Naar mijn mening moet je dan wel erg dringende redenen hebben om dat te doen, dus die mensen doen dat niet zomaar; ze worden (in vrijwel alle gevallen) serieus in hun bestaan bedreigd. 3. In dit hoofdstukje zal ik de specifieke kenmerken van elk van de vier belichte groepen allochtonen nader toelichten, beginnend bij de Marokkanen. Als je kijkt naar demografische kenmerken, en deze vergelijkt met de Nederlandse valt op dat het percentage gescheiden personen veel lager is (dan gemiddeld in Nederland) en dat het vruchtbaarheidsniveau wat hoger ligt. Het opleidingsniveau ligt extreem laag: slechts 12% heeft een diploma LBO/MAVO of hoger. Ook als je kijkt naar werkloosheid komt de groep Marokkanen er ongunstig uit: bijna de helft is zonder baan. En ook qua inkomen en soort werk zit het merendeel van de Marokkanen in een slechte positie. Als zuil zijn ze, anders dan de Turken, maar matig georganiseerd. Onderlinge wrijvingen gaan gepaard met politieke verdachtmakingen. Over de Marokkaanse cultuur kan gezegd worden dat deze nauw verwant is met de algemene, islamitische https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-nederlands-allochtonen Pagina 3 van 7

cultuur, hoewel onder tweedegeneratie Marokkanen de ontkerkelijking wel toeneemt, waardoor er minder specifiek Marokkaanse kenmerken in hun totale referentiekader komen, dan in die van hun ouders. Maar dit is natuurlijk een logisch gevolg van het feit dat ze in Nederland zijn opgegroeid. Over de groep Turken in Nederland valt, met betrekking tot de demografische en sociaal-economische kenmerken ongeveer hetzelfde te zeggen als bij de Marokkanen, met dien verstande dat het opleidingsniveau iets minder laag ligt dan bij de groep Marokkanen, maar dat het toch zeer laag is. De werkloosheid onder de Turken, is samen met die onder de Marokkanen, de hoogste onder de allochtonen; bijna de helft is werkloos. De Turken in Nederland zijn, in tegenstelling tot de Marokkanen, veel meer georganiseerd; er is een echte Turkse gemeenschap in Nederland. Qua religie kun je zeggen dat die, evenals bij de Marokkaanse, nauw verwant is met de algemene islamitische cultuur, hoewel daar weer, net zoals bij de Marokkanen in Nederland, onder de tweedegeneratie Turken een toenemende ontkerkelijking valt waar te nemen. Over de Surinamers in Nederland kun je zeggen dat hun demografische kenmerken (waarbij je moet denken aan leeftijd, geslacht, burgerlijke staat en vruchtbaarheidsniveau) sterk overeenkomen met de gemiddelden in Nederland. Misschien dat ook bij deze groep echtscheiding minder voorkomt, maar dat viel nergens op te zoeken. Maar als je nu naar sociaal-economische kenmerken (zoals opleiding, inkomen, soort werk en werkloosheid) kijkt, krijg je toch een vrij negatief beeld: het opleidingsniveau en de werkloosheid zijn weliswaar niet zo hoog als onder de Marokkanen en de Turken, maar zijn toch beduidend hoger dan het gemiddelde voor Nederland. Eenzelfde verhaal kun je vertellen over het gemiddeld inkomen en wat voor soort werk men heeft. De Surinamers in Nederland zijn wel vrij 'georganiseerd'; er is zeer zeker sprake van een Surinaamse gemeenschap in Nederland, met hun eigen cultuur. Er zijn verscheidene godsdiensten: hindoestanen, protestanten en katholieken zijn toch wel de grootste groepen. De demografische kenmerken van de asielzoekers in Nederland lopen, evenals de culturele kenmerken, sterk uiteen, omdat het zo'n pluriforme groep is. Over de sociaal-economische kenmerken kun je echter wel wat zeggen; De meeste asielzoekers, die eenmaal zijn toegelaten, beginnen als werkloos zijnde. Dit wil niet zeggen dat ze helemaal niet werken: vaak werken ze zwart of 'grijs', om toch in hun inkomen te kunnen voorzien. Dit 'werk' is echter meestal slecht betaald, en ook niet echt 'leuk' werk; Vaak gaat het om schoonmakers en dergelijke. Over het opleidingsniveau valt ook niet veel te zeggen. Vaak hebben de asielzoekers in hun vaderland wel een opleiding genoten, maar deze diploma's zijn doorgaans niet geldig in Nederland, waardoor ze toch tot de laagstopgeleide groep mensen in Nederland behoren. 4. Als je kijkt op nationaal en regionaal niveau naar de ruimtelijke concentratie van allochtonen in Nederland kijkt, kun je constateren dat de groep van allochtonen die in de grote steden wonen, groter is dan het aantal mensen dat in de kleine en middelgrote gemeentes woont. Begin 1995 bestond de totale Nederlandse bevolking voor ongeveer 7% uit allochtonen; Voor de drie grootste steden is dit percentage maar liefst 30% (Utrecht: 20%). Dit kun je verklaren vanuit het feit dat er nu eenmaal in de stad meer werk te vinden is, of in ieder geval bestaat de verwachting bij de arbeidsmigranten dat er in een grote stad meer of beter werk te vinden valt, waardoor ze zich daar gaan vestigen. Ook de andere groepen migranten hebben grote(re) verwachtingen van de grote stad, zoals bijna overal in de wereld te zien is. Er is bij de allochtonen op nationaal en regionaal niveau dus sprake van een hoge graad van urbanisatie. Op lokaal niveau bekeken, is er in de Nederlandse (middel)grote steden sprake van toenemende segregatie van allochtonen. Dit houdt in dat de bevolkingsgroepen ongelijk zijn verdeeld over de verschillende wijken. Deze segregatie wordt veroorzaakt door het proces van concentratie in steden. Er is https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-nederlands-allochtonen Pagina 4 van 7

sprake van concentratiewijken als het bevolkingsaandeel van een bepaalde minderheid groter is dan hun aandeel in de bevolking van de stad als geheel. In dit geval dus, als bijvoorbeeld in een bepaalde wijk van Den Haag het percentage Surinamers groter is dan het percentage Surinamers in heel Den Haag. Deze concentratie is aan het toenemen: In 1986 had minder dan 10% van de wijken van de vier grote steden een minderhedenpercentage van 30% of meer; nu is dat bij een kwart van de wijken het geval. De toename van de minderhedenbevolking in Nederland heeft geleid tot een toename van de concentratie van minderheden in de oude concentratiewijken. Daarnaast zijn er veel nieuwe concentratiewijken bijgekomen. Dit zijn vooral vroeg na-oorlogse wijken die grenzen aan de oude wijken rond de stadscentra, en een aantal meer perifeer gelegen hoogbouwwijken. Belangrijk hierbij is te constateren dat de mate van segregatie in de steden sinds het begin van de jaren tachtig niet is toegenomen, maar ook niet is verminderd. Dat komt onder andere door de trek van de autochtone bevolking naar de voorsteden. De vrijgekomen woonruimte is ingenomen door allochtone woningzoekenden. Over de oorzaken van deze toenemende concentratie van minderheden is het minder makkelijk iets te zeggen. Je zou moeten denken aan bijvoorbeeld Turken, die, als ze zich in Nederland vestigen, graag in de buurt van andere Turken gaan wonen, en derhalve die concentratietendens versterken, omdat er dan voor andere nieuwkomers weer meer reden is om in die wijk te gaan wonen. Op zich is er natuurlijk niet zoveel mis met het feit dat mensen graag bij andere mensen uit hun eigen land gaan wonen, afgezien van het feit dat dat de integratie natuurlijk niet bevordert. Maar er zijn blijkbaar ook ernstigere gevolgen. Zo is de werkloosheid onder de allochtone bewoners extreem hoog en beschikken zij nauwelijks over de middelen om hun positie in de Nederlandse samenleving te verbeteren. Daarnaast slagen veel basisscholen in de concentratiewijken er niet in de prestaties van hun leerlingen op peil te houden. De hoger opgeleide autochtone ouders kiezen voor scholen met weinig of geen allochtone leerlingen. Bovendien hebben bewoners van de concentratiewijken een verhoogde kans om slachtoffer van criminaliteit te worden. Er is in concentratiewijken meer dan elders sprake van verloedering van de openbare ruimte. De concentratiewijken hebben echter nog niet de kenmerken van armoedegetto's. Vooral de huisvesting en de fysieke kwaliteit van de leefomgeving liggen in de concentratiewijken nog steeds op een behoorlijk niveau. Maar er zijn wel degelijk risicofactoren voor verslechtering aanwezig. Deze concentratiewijken onderscheiden zich dus door een oververtegenwoordiging van kansarme, weinig op de Nederlandse samenleving georiënteerde allochtonen. 5. Ten aanzien van arbeidsmigratie heeft de Nederlandse overheid vanaf de jaren '60 een actief wervingsbeleid gevoerd. Omdat er, door de groeiende economie en toenemende welvaart in Nederland na een periode van soberheid en wederopbouw, vraag was naar meer goedkope arbeidskrachten ging het bedrijfsleven zelf aanvankelijk op zoek in Zuid-Europa. Omdat dit regelmatig leidde tot wantoestanden, nam de overheid in 1960 de werving van gastarbeiders zelf ter hand. In de loop van de jaren '60 werden met enkele Zuid-Europese landen, met Turkije en met Marokko verdragen ter bevordering van arbeidsmigratie gesloten. Het beleid was er op gericht dat ze zouden vertrekken als de krapte op de arbeidsmarkt voorbij was. Bij veel Zuideuropeanen is dat ook gebeurd, ondanks de mogelijkheden tot gezinshereniging die de staat bood. De meeste Turken en Marokkanen echter keerden niet terug, ook al is bij het leeuwedeel het oude sentiment om terug te keren nog steeds sterk aanwezig. In het recessiejaar 1976 eindigde de periode van actieve werving door de overheid. In het begin gaf de staat ook goede mogelijkheden tot gezinshereniging, waar ze later enigszins op terugkwamen, omdat het aantal mensen dat daar gebruik van maakte toch wat hoger kwam te liggen dan verwacht. https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-nederlands-allochtonen Pagina 5 van 7

Over het asielzoekersbeleid is al veel gezegd en geschreven. Ik zal mij beperken tot het beknopt opsommen van het nu geldende officiële beleid. Het Nederlandse vluchtelingenbeleid is er op gericht alleen die vreemdelingen toe te laten die daar recht op hebben. Aan de ene kant heb je reguliere toelating voor de meeste buitenlanders die naar Nederland komen (zij zijn immers geen asielzoekers): het geplande verblijf in Nederland moet al in het land van herkomst zijn geregeld. Dit kan door het aanvragen van een 'machtiging tot voorlopig verblijf' bij de Nederlandse ambassade of het consulaat. Achtergronden voor een verblijf in Nederland kunnen bijvoorbeeld studie of gezinshereniging zijn. Aan de andere kant heb je de asielzoekers. Zij komen in aanmerking voor: * Een A-status of toelating als vluchteling. Deze is voor onbepaalde tijd geldig. * Een vergunning tot verblijf op humanitaire gronden (als geen A-status wordt verleend) wordt op grond van individuele omstandigheden toegekend. Deze vergunning is één jaar geldig, maar kan verlengd worden. * Een voorwaardelijke vergunning tot verblijf wordt gegeven als een asielzoeker niet voor één van de bovenstaande statussen in aanmerking komt, en terugzending naar het land van herkomst niet mogelijk is, vanwege de algehele slechte situatie aldaar. Deze vergunning is één jaar geldig en kan maximaal twee maal met één jaar worden verlengd. Daarna kan de vreemdeling in aanmerking komen voor een vergunning tot verblijf zonder beperking. Het gaat hierbij om asielzoekers uit een kleine groep landen, zoals Irak, Afghanistan en Rwanda. * Voor alleenstaande minderjarige asielzoekers geldt een bijzonder beleid. Zij kunnen een vergunning tot verblijf krijgen als zij niet voor één van bovenstaande statussen in aanmerking komen, op voorwaarde dat er geen adequate opvang (door bijvoorbeeld familie) in het land van herkomst aanwezig is. Na een legaal verblijf in Nederland van minimaal 5 jaar, kan de vreemdeling een vergunning tot vestiging aanvragen of een verzoek tot naturalisatie indienen. Het terugkeerbeleid valt als volgt te typeren: Als een vreemdeling uiteindelijk niet wordt toegelaten, moet hij of zij Nederland verlaten. De voorkeur wordt natuurlijk gegeven aan vrijwillige terugkeer. Om vreemdelingen hierbij te helpen is er het terugkeerbureau van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Het doel van dit bureau is om terugkerende vreemdelingen perspectief te bieden in het land van herkomst; dit gaat onder bepaalde voorwaarden gepaard met financiële ondersteuning. Als de asielzoeker niet vrijwillig terug wil, wordt hij of zij gedwongen uitgezet, zonodig 'geholpen' door de Koninklijke Marechaussee. 6. De overheid bemoeit zich maar heel weinig met het spreidingspatroon van allochtonen. Je kunt hoogstens zeggen dat ze in kleine mate proberen de concentratie en dus de segregatie van allochtonen in de grote steden te ontmoedigen, dus op lokaal niveau. Maar ze kunnen mensen natuurlijk niet dwingen ergens te gaan wonen, en dat begrijpen ze zelf ook wel. Naar mijn mening is er wel een noodzaak voor een goed spreidingsbeleid. Want als je bijvoorbeeld naar de werkloosheidscijfers onder Antillianen kijkt: van diegenen die in wijken wonen waar het percentage Antillianen minder is dan 10%, is een kleine 20% werkloos, tegenover maar liefst 60% in de concentratiewijken. Dit geeft wel aan dat er een betere spreiding mogelijk moet zijn. Je zou, bijvoorbeeld door middel van belastingvoordeeltjes ofzo, kunnen bemoedigen dat nieuwe allochtonen in Nederland in wijken gaan wonen waar het minderheidspercentage laag is. Andersom zou je autochtone Nederlanders moeten aanmoedigen om juist in die concentratiewijken https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-nederlands-allochtonen Pagina 6 van 7

te gaan wonen. Maar het grote probleem hierbij is natuurlijk dat je dan onderscheid moet gaan maken tussen autochtonen en allochtonen, wat natuurlijk, zeker als je er belastingvoordelen aan koppelt, nogal gevoelig ligt, en misschien wel opgevat wordt als positieve discriminatie. Maar volgens mij is het wel een goede manier om te zorgen dat nieuwkomers in Nederland beter integreren, zonder hun eigen identiteit te verliezen. https://www.scholieren.com/verslag/werkstuk-nederlands-allochtonen Pagina 7 van 7