INDICATIEVE KOSTPRIJSBEREKENING VOOR DE VARKENSHOUDERIJ

Vergelijkbare documenten
Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk Boekjaren

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK

Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk boekjaren

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK

Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk boekjaren

RENTABILITEITSANALYSE VARKENS. Vrints Goedele 26 mei 2015

Eindverslag van de technische werkgroep voor de berekening van een varkensindex

Trefdag VarkensAcademie 30 november 2018

Vlaamse bedrijfseconomische richtwaarden varkenshouderij

VARKENSPRO VLEESVARKENS FOD INFORMATIE KGAANTAL PRODUCTIE PRIJS VARKENSSTAPEL TON OPBRENGSTEN ALGEMENE DERKOSTEN BIGGEN

Bepaling van het bedrijfseconomisch optimale slachtgewicht van vleesvarkens -Verder kijken dan de ronde lang is-

1.1 Veestapel. Figuur 5.1: Evolutie van de varkensstapel in Vlaanderen, stuks,

PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017

Tot 10 euro extra per vleesvarken dankzij een goede eindbeer! Sander Palmans, Steven Janssens, Sam Millet, Jef Van Meensel

MAXIMALE RENTABILITEITSOPPERVLAKTEN VOOR DE PERIODE 25/11/ /11/2022

Kostprijsberekening biologische varkensbedrijven 2009

Kostprijsberekening biologische varkensbedrijven

LANDELIJK BIGGENPRIJZENSCHEMA inclusief omzetbelasting

Kostprijsanalyse en rentabiliteitsbepaling vollegrondsgroenten 2008 en 2009

LANDELIJK BIGGENPRIJZENSCHEMA inclusief omzetbelasting

NORMEN EN ECONOMISCHE WAARDERINGEN VOOR: DE RENTABILITEITSINDEX 2012 en HET PRODUCTIEGETAL 2013 VLEESVARKENSHOUDERIJ

gespecialiseerde bedrijven overige bedrijven aantal varkens per bedrijf

Verloop van de kostprijs. van een zichtrekening tot

Studie. Prijzen, kosten en rendabiliteit in de varkenskolom

Kostprijsberekening biologische varkensbedrijven 2007

Impact van de Russische boycot op de prijzen en de uitvoer van bepaalde landbouwproducten

Na dit hoofdstuk kan je: De opbrengsten van een varkensbedrijf berekenen De voerkosten van een varkensbedrijf berekenen

Vleesvarkens. Algemeen Technische resultaten

Gesloten Varkensbedrijven

Impact van de Russische boycot. op de prijzen en de uitvoer. van bepaalde landbouwproducten. september 2015

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012

AANTAL FRUIT ARBEIDSINKOMEN VLAANDEREN EURO BEDRIJ BEDRIJFSECONOMISCHE GEMIDDELD MILJARD ECONOMISCH BRUTO ANDEEL S GESTEGEN VARKENS VOEDERGEWASSEN

Niet-preferentiële certificaten van oorsprong

PERSBERICHT Brussel, 23 juli 2014

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016

Marktontwikkelingen varkenssector

Kostprijs van een zichtrekening in België Analyse voor de periode 2008 tot 2011

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

Productierekening 2005

Rentabiliteitsrapport Land- en tuinbouw 2008

NORMEN EN ECONOMISCHE WAARDERINGEN VOOR: DE RENTABILITEITSINDEX 2006 en HET PRODUCTIEGETAL 2007 VLEESVARKENSHOUDERIJ

Pigs2win Een tool om het bruto saldo en onderliggende kengetallen van gesloten varkensbedrijven te analyseren Handleiding

PERSBERICHT Brussel, 26 september 2016

LANDELIJK BIGGENPRIJZENSCHEMA inclusief omzetbelasting

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2017

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2013

NORMEN EN ECONOMISCHE WAARDERINGEN VOOR: DE RENTABILITEITSINDEX 2010 en HET PRODUCTIEGETAL 2011 VLEESVARKENSHOUDERIJ

31 Technische resultaten

LANDELIJK BIGGENPRIJZENSCHEMA inclusief omzetbelasting

Verloop van de kostprijs van een zichtrekening tot

1 VARKENSSECTOR MARKTSITUATIE. 1.1 Prijzen. Bijkomende informatie:

Structurele ondernemingsstatistieken

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

NORMEN EN ECONOMISCHE WAARDERINGEN VOOR: DE RENTABILITEITSINDEX 2011 en HET PRODUCTIEGETAL 2012 VLEESVARKENSHOUDERIJ

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

Rentabiliteitsrapport Land- en tuinbouw 2009

Rentabiliteits- en kostprijsanalyse vleesvee

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB

Economische resultaten van de Vlaamse land- en tuinbouw 2013

NORMEN EN ECONOMISCHE WAARDERINGEN VOOR: DE RENTABILITEITSINDEX 2008 en HET PRODUCTIEGETAL 2009 VLEESVARKENSHOUDERIJ

Rentabiliteits- en kostprijsanalyse granen voor de korrel

LANDELIJK BIGGENPRIJZENSCHEMA inclusief omzetbelasting

NORMEN EN ECONOMISCHE WAARDERINGEN VOOR: DE RENTABILITEITSINDEX 2011 en HET PRODUCTIEGETAL 2012 ZEUGENHOUDERIJ

Effect Russische boycot op prijzen en uitvoer. van een aantal landbouwproducten. Situatie eerste kwartaal 2016

TECHNISCHE KENGETALLEN VARKENSHOUDERIJ

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

NOTARISBAROMETER VASTGOED AAN DE KUST OVERZICHT

BAS Vleesvarkens - voorbeeldrapport

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2015

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

BAS Q BAS Vleesvarkens - voorbeeldrapport

AARDAPPELEN FOCUS. van het Landbouwmonitoringsnetwerk INLEIDING INHOUD. 1. Inleiding 2. Aardappelteelt in Vlaanderen 3. Resultatenrekeningen

De klassieke varkenspest epidemie in Nederland: De totale kosten na de epidemie. Felix Bruijnen Bedrijfseconomie September Juni 2008

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

KENGETALLEN IN DE VLEESVARKENSHOUDERIJ

Gebruik van de mestuitscheidingsbalans van het subtype andere voeder- en/of exploitatietechniek voor de diergroep varkens

Bijkomende informatie:

Bijkomende informatie:

Kostprijsanalyse. Aardappelen

EVOLUTIE VAN DE MARKT

Rabobank Food & Agri. Leidt de verwachte importgroei uit China tot herstel? Kwartaalbericht Varkens Q3 2015

STUDIE (F) CDC-455

Bijkomende informatie:

Economische marges van vleesvarkens en vleeskuikens in 1980 tm 2013

BRENGEN DALEND D AANBOD EN GROEIENDE E EXPORT RUST?

IMPACTANALYSE RUSLAND

OMSCHAKELING NAAR DE BIOLOGISCHE PRODUCTIE

CONTROLEDIENST VOOR DE ZIEKENFONDSEN

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

AgroFinancieel Zeugen

: Gemiddelde jaarlijkse groei arbeidsvolume hoger in Vlaanderen en Wallonië dan in Brussel

1.1 Opbrengsten BRONNENBOEK: INFO BIJ: DEELTAAK 1. Hoofdstuk 1. Het saldo

Structurele ondernemingsstatistieken

Prijzenobservatorium: Historiek en werking

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009

Rabobank Food & Agri. Opslagregeling en kleiner aanbod ondersteunen langzaam herstel Europese varkensmarkt. Kwartaalbericht Varkens Q1 2016

Herdefiniëren van voederconversieformule via participatief onderzoek

Transcriptie:

INDICATIEVE KOSTPRIJSBEREKENING VOOR DE VARKENSHOUDERIJ

2

«De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.» INHOUD INHOUD... 3 1. UITGANGSPUNT... 4 2. DE FINANCIËLE SITUATIE VAN DE VARKENSHOUDER: OPBRENGSTEN & KOSTEN... 5 2.1 OPBRENGSTEN VAN DE VARKENSHOUDER... 5 2.1.1 Vermeerdering... 5 2.1.2 Vetmesting... 6 2.2 KOSTEN VAN DE VARKENSHOUDER... 7 2.2.1 Bedrijfstak vermeerdering... 7 2.2.2 Bedrijfstak vetmesting... 9 2.2.3 Gesloten en bijna gesloten bedrijven... 11 3. BEREKENING VAN EEN ACTUELE INDICATIEVE KOSTPRIJS... 14 3.1 METHODOLOGIE... 14 3.2 EEN ACTUELE, INDICATIEVE KOSTPRIJS VOOR JUNI 2010... 15 BIJLAGEN... 17 3

1. UITGANGSPUNT Op vraag van het AgroFront (Boerenbond, ABS, en FWA) en VEVA (Vereniging voor varkenshouders) voerde de FOD Economie een onderzoek uit naar een actuele kostprijs voor de varkenshouderij. Dit onderzoek zou kunnen resulteren in een regelmatige publicatie van een indicatieve kostprijs. Het kan beschouwd worden als een aanvulling op de in 2009 gepubliceerde analyse Prijzen, kosten en rendabiliteit in de varkenskolom. De indicatieve kostprijs moet de totale kostprijs om een levend varken of een big te produceren weerspiegelen. In deze oefening wordt er rekening gehouden met een billijke vergoeding voor de geleverde arbeid, en dat op basis van de gebruikelijke berekeningswijze. Officiële gegevens over een langere periode betreffende kosten en opbrengsten zijn voor de meeste bedrijfstakken van de landbouw terug te vinden via het Farm Accountancy Data Network (FADN of RICA) van de Europese Commissie. De gegevens voor varkenshouders vallen echter onder de specialisatie granivores (in het FADN aangeduid als OTE50) waartoe ook de productie van gevogelte behoort. Specifieke gegevens voor de varkenshouderij worden niet afzonderlijk gepubliceerd. De gegevens worden bovendien slechts met een time lag van twee jaar vrijgegeven. Op Vlaams niveau publiceerde de Afdeling Monitoring en Studie (AMS) het studiedocument Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk boekjaren 2006-2008. Deze studie brengt de kosten en de opbrengsten voor de verschillende bedrijfstakken in de varkenshouderij in kaart: vermeerdering, vetmesting en gesloten bedrijven. Het bevat definitieve cijfergegevens voor 2006 en 2007 en voorlopige cijfers voor 2008. Speciaal voor dit onderzoek leverde AMS een inspanning om versneld de definitieve berekeningen voor het jaar 2008 ter beschikking te stellen. Voor de berekening van de indicatieve kostprijs in 2010 zullen wij de gegeven kostprijs uit het studiedocument van AMS gebruiken als vertrekpunt om vervolgens de gegevens te extrapoleren aan de hand van officiële statistieken. Een kanttekening die hierbij moet worden gemaakt is dat de berekening van AMS uitgaat van een gewogen gemiddelde kostprijs voor de hele varkenshouderij waarbij de weging gebeurt aan de hand van de bedrijfsomvang. Er bestaan met andere woorden ondernemingen die aan een lagere of hogere kostprijs produceren. Bedrijven die recent investeerden zullen bijvoorbeeld hogere afschrijvingskosten hebben dan oudere. Bovendien gaat het enkel om gegevens afkomstig van Vlaamse bedrijven. Deze bedrijven staan echter in voor zo een 95 % van de totale productiewaarde in België. De FOD Economie publiceert op haar website, onder de rubriek Statistiek & analyses, de gegevensreeks Indices aankoopprijzen van de productiemiddelen in land- en tuinbouw, die het prijsverloop weergeeft van de belangrijkste kostenposten in de landbouw. Via deze statistiek kan de kostprijs 2008 (op basis van de gegevens van AMS) geëxtrapoleerd worden. De statistiek wordt 45 dagen na datum gepubliceerd. Uit onderstaande uiteenzetting zal echter blijken dat niet alle kostenposten via deze statistiek geëxtrapoleerd kunnen worden, en dat voor die kostenposten een alternatieve extrapolatie - methode is uitgewerkt. 4

«De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.» 2. DE FINANCIËLE SITUATIE VAN DE VARKENSHOUDER: OPBRENGSTEN & KOSTEN De opbrengsten in de varkenshouderij bestaan vooral uit de verkoop van vleesvarkens of biggen. Uit de bedrijfsopbrengsten van gespecialiseerde bedrijven in 2006 blijkt dat 86 % van de inkomsten van deze bedrijven afkomstig is uit de pure varkenshouderij. De opbrengsten worden dan ook vooral bepaald door de marktprijs voor biggen of vleesvarkens. Dit wijst op een zeer sterke specialisatie. De overige 14 % van de opbrengsten is afkomstig van marktbare gewassen (6 %), pluimvee (4 %), rundvee en voedergewassen (2 %) en overige opbrengsten (2 %). 2.1 OPBRENGSTEN VAN DE VARKENSHOUDER 2.1.1 Vermeerdering Grafiek 1 geeft de evolutie van de biggenprijs weer, inclusief een bedrijfsspecifieke toeslag 1. De prijs geldt voor een big van 23 kg. Nadat de biggenprijs in 2008 een relatief hoog prijsniveau haalde, zou de gemiddelde uitbetaalde prijs in 2009 dalen met bijna 6 %. Eind 2009 zijn de prijzen echt in elkaar gestort. In 2009 werd er 35 % minder uitbetaald dan in dezelfde maand een jaar eerder. Midden 2010 lijkt de situatie iets verbeterd te zijn. Grafiek 1: Prijsevolutie biggen (index 2005 = 100) 130 120 110 100 90 80 70 60 50 Bron: ADSEI 2006 2007 2008 2009 2010 1 AMS gaat in haar berekening bijvoorbeeld uit van een toeslag van 8 euro per big in 2006 en 2007, in 2008 zouden de toeslagen dan toegenomen zijn tot 10 euro per big, en einde 2008 stegen ze verder tot 12 euro per big. 5

2.1.2 Vetmesting De opbrengsten van vetmestbedrijven bestaan voornamelijk uit de verkoop van afgemeste varkens. Grafiek 2 geeft de evolutie weer van de marktprijzen van afgemeste varkens. In 2001 zorgde de BSEcrisis voor een forse toename van de prijs. De vraag naar varkensvlees, als substituut voor rundvlees, nam immers toe. De afgelopen jaren, toen de vleessector gespaard bleef van grote crisissen, lijken de uitschieters van de varkensprijs, wat uitgevlakt. De varkensprijs wordt gekenmerkt door een uitgesproken seizoenspatroon. De varkensprijzen bouwen steeds opnieuw op naar een piek in de zomermaanden om dan de laatste vier maanden van het jaar terug te dalen. Dit seizoenspatroon kan verklaard worden door een grotere uitval van biggen in de winter, waardoor er een lager aanbod is in de zomer en eveneens door een grotere vraag naar varkensvlees in de zomer (onder meer vanwege het barbecueseizoen). In 2009 kwam de gemiddeld uitbetaalde prijs, zonder toeslag 2, ongeveer 10 % lager uit dan in 2008. In 2010 bedroeg de prijs 0,99 euro per kg. In vergelijking met 2009 gaat het om een daling met 7 %. Grafiek 2: Prijsevolutie levende varkens (index 2005 = 100) 130 125 120 115 110 105 100 95 90 85 80 Bron: Westvlees 2006 2007 2008 2009 2010 2 Uit informatie van de Vereniging Varkenshouders (gebaseerd op de gerealiseerde verkoopprijzen van meer dan 20 000 levende varkens) kan afgeleid worden dat de toeslag ongeveer 0,13 euro per kg bedroeg in 2008, zo een 0,14 euro per kg in 2009 en voor de eerste weken van 2010 ongeveer 0,15 euro per kg. 6

«De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.» 2.2 KOSTEN VAN DE VARKENSHOUDER De gegevens over de verschillende kostenposten in de varkenshouderij komen uit het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN). Het LMN is het boekhoudnet beheerd door de afdeling Monitoring en Studie (AMS) van het departement Landbouw en Visserij. De resultaten in deel 2.2 hebben betrekking op gespecialiseerde varkensbedrijven, waarvoor bovendien enkel de bedrijfstak varkens in rekening is gebracht. Voor de vermeerdering bestaat de steekproef uit bedrijven met meer dan 50 zeugen, voor de bedrijfstak vetmesting gaat het over bedrijven met meer dan 300 vleesvarkens. Op basis daarvan zijn voor beide bedrijfstakken ongeveer 60 bedrijven weerhouden. Gesloten of bijna gesloten bedrijven dienen meer dan 50 zeugen en meer dan 300 vleesvarkens te hebben. In het jaar 2008 werden 42 bedrijven opgenomen in de steekproef van deze laatste categorie. De resultaten in het AMS-rapport zijn uitgedrukt in euro per gemiddeld aanwezige zeug en in euro per gemiddeld aanwezig vleesvarken. Een kostprijs in euro per big en per vleesvarken wordt bekomen door rekening te houden met twee technische kengetallen. Het gaat om de parameter aantal afgeleverde biggen per zeug per jaar voor de vermeerderingsbedrijven en het kengetal rotatiecoëfficiënt voor de vetmestbedrijven en de gesloten bedrijven. Speciaal voor deze kostprijsberekening heeft AMS bijkomende cijfers aangeleverd waarbij de kostprijs direct uitgedrukt is per big en per vleesvarken. 2.2.1 Bedrijfstak vermeerdering Voor een vermeerderingsbedrijf is de kostprijs per big berekend. De verschillende kostenposten voor het grootbrengen van een big zijn weergegeven in onderstaande tabel en grafiek 3 en dit voor de jaren 2006 tot 2008. De voederkosten zijn de belangrijkste kostenpost en vertegenwoordigen 46 % van de totale kosten. Het toegerekende loon 3 heeft een aandeel van 18,7 % in de totale kosten. Op de derde plaats komen de afschrijvingen en fictieve intresten 4. Deze vaste kosten waren goed voor 12,8 % van de totale kosten in 2006-2008. Andere belangrijke kostenposten zijn energie en diergeneeskundige zorgen, die elk afzonderlijk bijna 6 % van de totale kosten voor hun rekening nemen. Zoals blijkt uit tabel 1, stegen de voederkosten per big in 2008 met 9,9 % (25,0 euro per big in 2008). De kosten voor energie zijn in 2008 zelfs met 17,4 % gestegen tot 3,0 euro per big. De afschrijvingskosten en fictieve intresten namen met 5,7 % toe tussen 2007 en 2008. De kosten voor toegerekend loon daarentegen daalden in 2008 met 5,7 % tot 8,4 euro per big. Hierbij is het belangrijk aan te stippen dat de relatieve veranderingen te wijten kunnen zijn aan zowel prijseffecten als volumeeffecten. Zo kan de daling van het toegerekende loon tussen 2007 en 2008 toe te schrijven zijn aan een daling van het aantal gewerkte uren per dier (als gevolg van schaal - en productiviteitseffecten). De hieronder geciteerde cijfers gelden voor afgeleverde biggen met een gemiddeld gewicht van 21,5 kg in 2006, 21,6 kg in 2007 en 22,3 kg in 2008. In 2008 kwam de totale kostprijs per big uit op 51,1 euro, inclusief het toegerekende loon. We dienen echter op te merken dat de kostenpost afschrijvingen en fictieve interesten sterk varieert van bedrijf tot bedrijf. Bedrijven die fors investeren hebben dan ook hoger dan gemiddelde afschrijvingskosten. 3 Het toegerekende loon wordt berekend aan de hand van het gemiddelde uurloon volgens de barema s van het PC144 vermenigvuldigd met het gemiddelde aantal gewerkte uren per jaar in de desbetreffende bedrijfstak. Het gemiddelde aantal gewerkte uren per bedrijf wordt meegedeeld door de landbouwer. Het gemiddelde aantal gewerkte uren voor de vermeerderingtak komt uit op 46,36 uur per week in 2008. 4 Fictieve interesten zijn interesten waarvoor kosten aangerekend worden maar waartegenover geen contractueel vastgelegde uitbetalingen staan. De waardering gebeurt zoveel mogelijk marktconform. 7

Tabel 1: Kostprijs in euro per big in de bedrijfstak vermeerdering 2006 Aandeel in % 2007 Aandeel in % 2008 Aandeel in % Gemiddeld gewicht afgeleverd big 21,5 kg 21,6 kg 22,3 kg # grootgebrachte biggen per zeug per jaar 20,4 21,1 22,5 Totale variabele kosten 27,6 61,2 31,1 63,7 33,7 66,0 Voeder 19,3 42,7 22,8 46,6 25,0 49,0 Energie 2,8 6,2 2,6 5,3 3,0 5,9 Diergeneeskundige zorgen 3,0 6,6 3,0 6,1 2,9 5,5 Mestafzet en heffing 5 0,7 1,5 0,8 1,7 0,9 1,8 Werk door derden 0,5 1,2 0,5 1,0 0,4 0,8 Overige variabele kosten 1,4 3,0 1,5 3,0 1,6 3,1 Totale vaste kosten 17,5 38,8 17,8 36,3 17,4 34,0 Betaalde arbeid 0,1 0,2 0,1 0,3 0,1 0,2 Gebouwen en grond 0,9 2,0 1,0 1,9 0,9 1,8 Werktuigkosten 0,7 1,5 0,7 1,4 0,6 1,2 Afschrijvingen en fictieve interesten 5,6 12,3 6,3 13,0 6,7 13,1 Overige vaste kosten 0,6 1,4 0,6 1,3 0,6 1,2 Toegerekend loon 9,7 21,4 8,9 18,2 8,4 16,4 Totale kosten (met toegerekend loon) 45,1 100 48,9 100 51,1 100 Totale kosten (zonder toegerekend loon) 35,4 78,6 40,0 81,8 42,7 83,6 Bron: Berekeningen FOD Economie (o.b.v. AMS) Grafiek 3: Verdeling kosten vermeerderingbedrijven (gewogen gemiddelde 2006-2008) 18,7% 1,5% 46,1% 12,8% 1,4% 1,9% 4,0% Bron: AMS 1,7% 6,1% 5,8% Voeder Energie Diergeneeskundige zorgen Mestafzet en heffing Overige variabele kosten Gebouwen en grond Werktuigkosten Afschrijvingen en fictieve intresten Overige vaste kosten Toegerekend loon 5 Deze kostenpost is exclusief de kost voor de loonwerker (die verrekend is in de kostenpost werk door derden) en exclusief de kost voor de eventuele investering in een eigen mestverwerkingsinstallatie (die verrekend is in de kostenpost afschrijvingen en fictieve interesten). Deze opmerking geldt uiteraard ook voor de andere bedrijfstakken. 8

«De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.» 2.2.2 Bedrijfstak vetmesting De kostprijs voor een vetmestbedrijf werd berekend per vleesvarken. De resultaten hiervan zijn weergegeven in tabel 2 en grafiek 4. Ook hier zijn de voerderkosten de voornaamste kostenpost. In de periode 2006-2008 heeft de voederkost een aandeel van gemiddeld 48,6 % van de totale kosten. De afgelopen jaren liep dit op van 42,3 % in 2006 tot ongeveer 52 % in 2008, wat ongetwijfeld het gevolg is van de sterke prijsstijging voor varkensvoer. De kostprijs voor de aankoop van biggen, die gebaseerd is op de marktprijs, is natuurlijk ook een belangrijke kostenpost. In de periode 2006-2008 stond deze kost in voor gemiddeld 34,8 % van de totale kosten. Ook bij vetmestbedrijven neemt de kostenpost Afschrijvingen en fictieve intresten een belangrijke plaats in. In de periode 2006-2008 vertegenwoordigde deze post 5,8 % van de totale kosten. De voederkosten per vleesvarken zijn in 2008 met 15,8 % gestegen ten opzichte van 2007 van 57,6 euro per vleesvarken in 2007 tot 66,7 euro per vleesvarken in 2008. De tweede voornaamste kostenpost, de aankoop van biggen, is in 2008 ook sterk toegenomen, met maar liefst 14,9 % ten opzichte van 2007. In 2008 betaalde men 41 euro voor de aankoop van een big. De afschrijvingskosten en fictieve intresten zijn in 2008 met 16,4 % toegenomen en de kosten voor toegerekend loon met 9,1 % (tot 5,4 euro per vleesvarken). Zoals bij de vermeerderingsbedrijven reeds is meegedeeld, kunnen deze relatieve veranderingen toegeschreven worden aan zowel volume als prijseffecten. De berekende kostprijs geldt voor een gemiddeld gewicht van 109,9 kg per verkocht vleesvarken in 2006, 110,2 kg in 2007 en 111,2 kg in 2008 6. Uit tabel 2 blijkt dat de gewogen gemiddelde kostprijs in 2008, inclusief toegerekend loon, 128 euro per vleesvarken bedroeg. 6 Het in rekening brengen van het gemiddelde gewicht per verkocht vleesvarken gebeurt op twee manieren, al naargelang de afzet. Bij verkoop aan een handelaar wordt het bruto gewogen gewicht van het dier gecorrigeerd volgens verkoopsafspraak. Het bekomen netto gewicht vormt dan de basis voor de uitbetaling en wordt opgenomen in de boekhouding. Bij verkoop aan het slachthuis wordt het geslacht gewicht, dat op de factuur staat, omgerekend naar levend gewicht. Afhankelijk van het overgebleven gewicht na slachting (in functie van het slachtpercentage) en of het koud dan wel warm gewicht is, wordt een omrekeningsfactor bepaald. De richtcijfers die AMS daarvoor meegeeft: bij een slachtpercentage warm gewicht van 82% is het levende gewicht gelijk aan 1,22 keer het geslacht gewicht, bij een slachtpercentage koud gewicht van 80% is het levende gewicht gelijk aan 1,25 keer het geslacht gewicht. 9

Tabel 2: Kostprijs in euro per vleesvarken (VV) in de bedrijfstak vetmesting 2006 Aandeel in % 2007 Aandeel in % 2008 Aandeel in % Gemiddeld gewicht verkocht vleesvarken 109,9 kg 110,2 kg 111,2 kg Rotatiecoëfficiënt 2,5 2,6 2,6 Totale variabele kosten 95,6 87,1 98,7 88,2 113,2 88,3 Voeder 46,5 42,3 57,6 51,5 66,7 52,0 Energie 0,9 0,8 0,8 0,8 0,9 0,7 Diergeneeskundige zorgen 2,0 1,9 1,6 1,4 1,6 1,3 Mestafzet en heffing 1,1 1,0 1,4 1,3 1,9 1,5 Werk door derden 0,7 0,6 0,8 0,7 0,5 0,4 Overige 0,4 0,4 0,5 0,5 0,6 0,5 Aankoop biggen 44,0 40,1 35,9 32,1 41,3 32,2 Totale vaste kosten 14,1 12,9 13,1 11,7 14,7 11,5 Betaalde arbeid 0,1 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1 Gebouwen en grond 0,6 0,6 0,6 0,6 0,7 0,6 Werktuigkosten 0,4 0,3 0,4 0,3 0,3 0,3 Afschrijvingen en 7 fictieve interesten 6,6 6,0 6,4 5,7 7,4 5,8 Overige vaste kosten 0,9 0,8 0,7 0,6 0,7 0,6 Toegerekend loon 8 5,7 5,2 5,0 4,4 5,4 4,2 Totale kosten (met 109,8 / VV 111,9 / VV 128,2 / VV 100 100 toegerekend loon) 1,00 / kg 1,01 / kg 1,15 / kg 100 Totale kosten (zonder 104,1 / VV 106,9 / VV 122,8 / VV 94,8 95,6 toegerekend loon) 0,95 / kg 0,97 / kg 1,10 / kg 95,8 Bron: Berekeningen FOD Economie (o.b.v. AMS) 7 De gemiddelde afschrijvingen en fictieve interesten/ pachten kwamen voor het jaar 2008 uit op 18,8 euro per gemiddeld aanwezig vleesvarken (GAVV). Voor de ganse steekproef is daarbij volgende spreiding vastgesteld: 24 euro per GAVV in eerste kwartiel, 15 euro per GAVV voor mediaan en 9 euro per GAVV voor derde kwartiel. 8 Het gemiddelde aantal gewerkte uren voor gespecialiseerde vetmestbedrijfstak komt uit op 17,71 uur per week. 10

«De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.» Grafiek 4: Verdeling kostenposten vetmestbedrijven (gewogen gemiddelde 2006-2008) 34,8% 48,6% 4,6% 0,7% 5,8% 0,3% 0,6% 1,0% 1,5% 1,2% 0,7% Voeder Energie Diergeneeskundige zorgen Mestafzet en heffing Overige variabele kosten Gebouwen en grond Werktuigkosten Afschrijvingen en fictieve interesten Overige vaste kosten Toegerekend loon Aankoop biggen Bron: AMS 2.2.3 Gesloten en bijna gesloten bedrijven In de studie van AMS, worden gesloten bedrijven gedefinieerd als bedrijven die minder dan 25 % biggen aan- en/of verkopen. De grote kost voor deze bedrijven zijn de voederkosten. Deze maakten bijna 63 % uit van de totale kosten in de periode 2006-2008, zoals kan afgeleid worden uit tabel 3 en grafiek 5. Andere belangrijke kosten voor gesloten bedrijven, zijn de kosten verbonden aan het toegerekende loon (12,5 %), de afschrijvingen en fictieve interesten (9,9 %) en de kosten voor diergeneeskundige zorgen (3,8 %) en voor energie (3,2 %). Als we kijken naar de evolutie van de kosten per vleesvarken in een gesloten bedrijf in 2008 ten opzichte van 2007, zijn de kosten voor energie gestegen met 18,7 % tot 4,6 euro per vleesvarken. De voederkosten zijn toegenomen met 13,0 % tot 94,8 euro per vleesvarken in 2008. De afschrijvingskosten en fictieve intresten namen met 5,7 % toe in 2008 terwijl de kosten voor toegerekend loon in 2008 gedaald zijn met 3,6 % ten opzichte van 2007. De berekende kostprijs geldt voor een gemiddeld gewicht van 110,8 kg per vleesvarken in 2006, 109,8 kg in 2007 en 110,7 kg in 2008. De gewogen gemiddelde kostprijs komt uit op 143,9 euro per vleesvarken, inclusief toegerekend loon. 11

Tabel 3: Kostprijs in euro per vleesvarken (VV) in gesloten en bijna gesloten bedrijven 2006 Aandeel in % 2007 Aandeel in % 2008 Aandeel in % Gemiddeld gewicht verkocht vleesvarken 110,8 kg 109,8 kg 110,7 kg Rotatiecoëfficiënt 2,5 2,7 2,7 Totale variabele kosten 84,2 70,9 98,3 74,6 110,3 76,7 Voeder 69,6 58,6 83,9 63,6 94,8 65,9 Energie 4,1 3,4 3,8 2,9 4,6 3,2 Diergeneeskundige zorgen 5,5 4,6 4,7 3,6 4,7 3,2 Mestafzet en heffing 2,0 1,7 2,2 1,7 2,8 2,0 Werk door derden 1,2 1,0 1,6 1,2 1,2 0,8 Overige variabele kosten 2,0 1,6 2,0 1,5 2,3 1,6 Totale vaste kosten 34,5 29,1 33,5 25,4 33,5 23,3 Betaalde arbeid 0,2 0,1 0,2 0,2 0,3 0,2 Gebouwen en grond 1,8 1,5 1,7 1,3 1,8 1,3 Werktuigkosten 1,1 0,9 1,1 0,8 1,0 0,7 Afschrijvingen en fictieve interesten 12,6 10,6 12,7 9,6 13,4 9,3 Overige vaste kosten 1,8 1,5 1,6 1,2 1,4 1,0 Toegerekend loon 9 17,2 14,5 16,2 12,3 15,6 10,8 Totale kosten (met 118,7 / VV 131,8 / VV 143,9 / VV 100 100 toegerekend loon) 1,07 / kg 1,20 / kg 1,30 / kg 100 Totale kosten (zonder 101,5 / VV 115,7 / VV 128,3 / VV 85,5 87,7 toegerekend loon) 0,92 / kg 1,05 / kg 1,16 / kg 89,2 Bron: Berekeningen FOD Economie (o.b.v. AMS) 9 Het gemiddelde aantal gewerkte uren voor de gesloten en bijna gesloten bedrijfstak komt uit op 61,16 uur per week. 12

«De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.» Grafiek 5: Verdeling kostenposten in gesloten en bijna gesloten bedrijven (gewogen gemiddelde 2006-2008) 12,5% 1,4% 9,9% 62,7% 0,8% 1,4% 2,6% 1,8% 3,8% 3,2% Voeder Energie Diergeneeskundige zorgen Mestafzet en heffing Overige variabele kosten Gebouwen en grond Werktuigkosten Afschrijvingen en fictieve interesten Overige vaste kosten Toegerekend loon Bron: AMS 13

3. BEREKENING VAN EEN ACTUELE INDICATIEVE KOSTPRIJS 3.1 METHODOLOGIE Om een actuele indicatieve kostprijs in de varkenshouderij te berekenen, worden de cijfers uit het rapport van AMS voor 2008 (het meest recente jaar) gekoppeld aan een proxy per kostenpost voor de prijsevolutie in de afgelopen periode (2009 2010). Als proxy worden de gegevens uit de officiële statistiek Aankoopprijzen van de productiemiddelen in land- en tuinbouw van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI) gebruikt. Het is belangrijk aan te stippen dat op deze manier enkel rekening gehouden wordt met de evolutie van de prijscomponent van de kosten. De volumecomponent wordt dus buiten beschouwing gelaten. Voor de berekening van een actuele en dus zeer recente kostprijs is het echter onmogelijk ook de volumecomponent in rekening te brengen. Grafiek 6 geeft de evolutie weer van de belangrijkste productiekosten uit de statistiek Aankoopprijzen van de productiemiddelen in land- en tuinbouw, specifiek voor gespecialiseerde varkensbedrijven. Grafiek 6: Prijsverloop van de voornaamste kostenposten in de varkenshouderij (index: 2005=100) 180 160 140 120 100 80 60 40 Bron: FOD Economie 2006 2007 2008 2009 2010 Zaai- en pootgoed Energie Samengestelde veevoeders: varkens Prijs jong varken (big) Bestrijdingsmiddelen De verschillende kostenposten uit deze statistiek komen echter niet volledig overeen met de kostenposten die AMS gebruikt. Enkel voor voederkosten, energie en de aankoop van een big gaat het over identiek dezelfde categorieën en zal de extrapolatie plaats vinden aan de hand van de statistiek van het ADSEI. De extrapolatie van de andere categorieën is gebaseerd op de gemiddelde inflatie. 14

«De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.» 3.2 EEN ACTUELE, INDICATIEVE KOSTPRIJS VOOR JUNI 2010 Onderstaande tabellen geven voor de overeenkomstige kostenposten de jaar op jaar wijzigingen weer voor de statistieken van AMS enerzijds en de statistieken van het ADSEI anderzijds. Gegevens van AMS zijn enkel beschikbaar voor de jaren 2006, 2007 en 2008. De verschillen tussen de evoluties van de verschillende kostenposten van AMS en ADSEI zijn te wijten aan volume effecten. In de boekhouding van AMS worden immers zowel volume als prijseffecten in rekening gebracht, terwijl voor de statistieken van ADSEI enkel prijseffecten een rol spelen. Bij de interpretatie van de gegevens is het belangrijk hiermee rekening te houden. Tabel 4: Jaar op jaar wijziging: Vermeerdering AMS ADSEI 2006 2007 2007 2008 2006 2007 2007 2008 2008 2010 Voeder 16 12 19 16-17 Energie -9 20 4 28-3 Bron: AMS, FOD Economie Tabel 5: Jaar op jaar wijziging: Vetmesting AMS ADSEI 2006 2007 2007 2008 2006 2007 2007 2008 2008 2010 Voeder 23 17 22 17-21 Energie -13 12 4 28-3 Aankoop biggen 10-18 14-30 35-7 Bron: AMS, FOD Economie Tabel 6: Jaar op jaar wijziging: Gesloten bedrijf AMS ADSEI 2006 2007 2007 2008 2006 2007 2007 2008 2008 2010 Voeder 21 13 21 17-20 Energie -4 20 4 28-3 Bron: AMS, FOD Economie Voor de berekening van een actuele, indicatieve kostprijs zal een extrapolatie gemaakt worden van de gegevens van AMS voor het jaar 2008. De bovenstaande kostenposten van AMS zullen gekoppeld worden aan de statistiek van ADSEI, terwijl voor de andere kostenposten het verloop van de inflatie gebruikt zal worden 11. De validiteit van deze werkwijze is getest voor de jaren 2007 en 2008 (zoals vermeld, zijn er voorlopig maar drie jaren beschikbaar bij AMS). Gezien deze beperkte controleperiode, dient de extrapolatie met de nodige voorzichtigheid behandeld te worden. Bij verder gebruik, is een jaarlijkse evaluatie en correctie aan de hand van de werkelijke (en geactualiseerde) kostprijs van AMS noodzakelijk. Voor vermeerderingsbedrijven komt de totale kostprijs volgens de werkwijze van de FOD Economie uit op 49,2 euro per big in 2007 (extrapolatie op basis van AMS cijfers 2006) en 54,3 euro per big in 2008 (extrapolatie op basis van AMS cijfers 2007). De definitieve cijfers van AMS voor beide jaren bedroegen respectievelijk 48,9 euro per big in 2007 en 51,1 euro per big in 2008. Dezelfde berekeningen hebben we gedaan voor vetmestbedrijven en gesloten bedrijven. Voor vetmestbedrijven In % In % In % 10 De genoteerde jaar-op-jaar veranderingen in de aankoopprijs van het big houden geen rekening met eventuele wijzigingen in uitbetaalde toeslagen aan de varkenshouder. 11 De gemiddelde jaarlijkse inflatie voor het jaar 2007 bedroeg 1,82%, 4,49% voor 2008 en -0,04% voor 2009. De inflatie in de periode 2009 tot en met 2010 kwam uit op 0,50%. 15

bedraagt het verschil tussen de berekeningen van de FOD Economie en de definitieve cijfers van AMS minder dan 5 % voor 2007 en ongeveer 6 % voor het jaar 2008. Vooral de kostenpost aankoop van biggen is bepalend voor de afwijking. AMS baseert zich op marktinformatie, inclusief uit te betalen toeslagen, terwijl bij de extrapolatie van de FOD Economie enkel rekening gehouden wordt met de markprijzen zonder toeslag. Voor gesloten bedrijven gaat het over een overschatting van 2 % in 2007 en 4 % in 2008 12. Hieruit blijkt dat de extrapolatie naar het lopende jaar voldoende betrouwbaar verloopt. Voor 2010 hebben we nu op dezelfde manier de indicatieve kostprijs berekend voor de verschillende bedrijfstakken (zie tabel 7 hieronder). Voor biggen komt de totale kostprijs, inclusief toegerekend loon, in 2010 uit op 46,9 euro terwijl het vetmesten van een varken in 2010 111,3 euro zou kosten, hetzij 1,00 euro per kg. In een gesloten bedrijf kost het ongeveer 125,2 euro om een vetgemest varken te produceren, hetzij 1,13 euro per kg. Deze indicatieve kostprijsberekening geldt, zoals hierboven meegedeeld, enkel voor een gemiddeld varkensbedrijf. Zo bestaan er bijvoorbeeld bedrijven met hoger dan gemiddelde afschrijvingskosten, of lager dan gemiddelde mestafzetkosten. Mestafzetkosten variëren niet alleen van bedrijf tot bedrijf, maar ook van streek tot streek. Aangezien voor zowel mestafzetkosten als voor afschrijvingskosten grote variaties bestaan, worden in tabel 7 niet alleen de gemiddelde waarden opgenomen maar ook de waarden voor het eerste en derde kwartiel. Tabel 7: Indicatieve kostprijs 2010 Big Vleesvarken Gesloten bedrijf Gemiddeld gewicht 22,3 kg 111,2 kg 110,7 kg Totale variabele kosten 29,5 96,5 91,5 Voeder 20,9 52,8 76,1 Energie 2,9 0,8 4,4 Diergeneeskundige zorgen 2,8 1,6 4,7 Mestafzet en heffing 13 0,9 1,9 2,8 Variatie p25 p75 0,1 1,5 0,1 2,8 0,3 4,8 Werk door derden 0,4 0,5 1,2 Overige variabele kosten 1,6 0,6 2,3 Aankoop biggen / 38,2 / Totale vaste kosten 17,4 14,8 33,7 Betaalde arbeid 0,1 0,1 0,3 Gebouwen en grond 0,9 0,8 1,8 Werktuigkosten 0,6 0,3 1,0 Afschrijvingen en fictieve interesten 6,7 7,4 13,5 Variatie p25 p75 4,0 9,3 4,0 10,7 9,8 17,3 Overige vaste kosten 0,6 0,7 1,4 Toegerekend loon 8,4 5,4 15,7 111,3 / VV 125,2 / VV 46,9 per big Totale kosten (met toegerekend loon) 1,00 / kg 1,13 / kg Totale kosten (zonder toegerekend loon) Bron: AMS, berekeningen FOD Economie 38,5 per big 105,9 / VV 0,95 / kg 109,6 / VV 0,99 / kg 12 Zie bijlage 2, 3, 4: Extrapolatie Indicatieve kostprijs 13 Cf. de opmerking in voetnoot 5: de kosten voor mestafzet en heffing zijn exclusief de kosten voor het inzetten van een loonwerker. Dergelijke kosten zitten vervat in de kostenpost werk door derden. De kosten verbonden aan de aanschaf van een mestverwerkingsinstallatie zijn terug te vinden in de kostenpost afschrijvingen en fictieve interesten. 16

«De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.» BIJLAGEN Bijlage 1: Spreidingsgrafieken voor de totale kosten per bedrijfstak - 2008 16 Gewogen gemiddelde: 219 per gemiddeld aanwezig vleesvarken Afmesting 14 12 % bedrijven 10 8 6 4 2 0 178 192 205 218 232 245 258 272 Totale kost in euro per gemiddeld aanwezig vleesvarken 14 Gewogen gemiddelde:1163 per gemiddeld aanwezige zeug Vermeerdering 12 10 % bedrijven 8 6 4 2 0 920 1000 1080 1160 1240 1320 1400 1480 Totale kost in euro per gemiddeld aanwezig zeug 17

10 9 8 7 Gewogen gemiddelde: 373 Gesloten bedrijven % bedrijven 6 5 4 3 2 1 0 319 334 350 365 380 396 411 426 Totale kost in euro per gemiddeld aanwezig vleesvarken Bron: AMS Bijlage 2: Resultaten voor de indicatieve kostprijs volgens de extrapolatie methode van de FOD Economie bedrijfstak vermeerdering AMS Berekeningen FOD Economie 2006 2007 2008 2006 2007 2008 2009 Totale variabele kosten 27,6 31,1 33,7 27,6 31,4 35,8 29,0 Voeder 19,3 22,8 25,0 19,3 22,9 26,4 20,9 Energie 2,8 2,6 3,0 2,8 2,9 3,3 2,4 Diergeneeskundige zorgen 3,0 3,0 2,9 3,0 3,0 3,1 2,8 Mestafzet en heffing 0,7 0,8 0,9 0,7 0,7 0,9 0,9 Werk door derden 0,5 0,5 0,4 0,5 0,5 0,5 0,4 Overige variabele kosten 1,4 1,5 1,6 1,4 1,4 1,5 1,6 Totale vaste kosten 17,5 17,8 17,4 17,5 17,9 18,5 17,3 Betaalde arbeid 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 Gebouwen en grond 0,9 1,0 0,9 0,9 0,9 1,0 0,9 Werktuigkosten 0,7 0,7 0,6 0,7 0,7 0,7 0,6 Afschrijvingen en fictieve 5,6 6,3 6,7 5,6 intresten 5,7 6,6 6,7 Overige vaste kosten 0,6 0,6 0,6 0,6 0,7 0,7 0,6 Toegerekend loon 9,7 8,9 8,4 9,7 9,8 9,3 8,4 Totale kosten 45,1 48,9 51,1 45,1 49,2 54,3 46,3 Bron: AMS, berekeningen FOD Economie 18

«De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.» Bijlage 3: Resultaten voor de indicatieve kostprijs volgens de extrapolatiemethode van de FOD Economie bedrijfstak vetmesting AMS Berekeningen FOD Economie 2006 2007 2008 2006 2007 2008 2009 Totale variabele kosten 95,6 98,7 113,2 95,6 92,5 121,8 97,2 Voeder 46,5 57,6 66,7 46,5 56,6 67,6 52,9 Energie 0,9 0,8 0,9 0,9 0,9 1,0 0,7 Diergeneeskundige zorgen 2,0 1,6 1,6 2,0 2,1 1,7 1,6 Mestafzet en heffing 1,1 1,4 1,9 1,1 1,1 1,5 1,9 Werk door derden 0,7 0,8 0,5 0,7 0,7 0,9 0,5 Overige variabele kosten 0,4 0,5 0,6 0,4 0,4 0,5 0,6 Aankoop biggen 44,0 35,9 41,3 44,0 30,7 48,6 39,0 Totale vaste kosten 14,1 13,1 14,7 14,1 14,4 13,7 14,7 Betaalde arbeid 0,1 0,1 0,1 0,1 0,0 0,1 0,1 Gebouwen en grond 0,6 0,6 0,7 0,6 0,6 0,7 0,7 Werktuigkosten 0,4 0,4 0,3 0,4 0,4 0,4 0,3 Afschrijvingen en fictieve interesten 6,6 6,4 7,4 6,6 6,7 6,6 7,4 Overige vaste kosten 0,9 0,7 0,7 0,9 0,9 0,7 0,7 Toegerekend loon 5,7 5,0 5,4 5,7 5,8 5,2 5,4 Totale kosten 109,8 111,9 128,2 109,8 106,9 135,5 111,9 Bron: AMS, berekeningen FOD Economie Bijlage 4: Resultaten voor de indicatieve kostprijs volgens de extrapolatiemethode van de FOD Economie - gesloten bedrijf AMS Berekeningen FOD Economie 2006 2007 2008 2006 2007 2008 2009 Totale variabele kosten 84,2 98,3 110,3 84,2 99,1 114,2 90,8 Voeder 69,6 83,9 94,8 69,6 84,2 98,2 76,3 Energie 4,1 3,8 4,6 4,1 4,2 5,0 3,6 Diergeneeskundige zorgen 5,5 4,7 4,7 5,5 5,5 5,0 4,6 Mestafzet en heffing 2,0 2,2 2,8 2,0 2,0 2,3 2,8 Werk door derden 1,2 1,6 1,2 1,2 1,2 1,7 1,2 Overige variabele kosten 2,0 2,0 2,3 2,0 2,0 2,1 2,3 Totale vaste kosten 34,5 33,5 33,5 34,5 35,2 35,0 33,5 Betaalde arbeid 0,2 0,2 0,3 0,2 0,2 0,2 0,3 Gebouwen en grond 1,8 1,7 1,8 1,8 1,8 1,8 1,8 Werktuigkosten 1,1 1,1 1,0 1,1 1,1 1,1 1,0 Afschrijvingen en fictieve interesten 12,6 12,7 13,4 12,6 12,8 13,3 13,4 Overige vaste kosten 1,8 1,6 1,4 1,8 1,8 1,7 1,4 Toegerekend loon 17,2 16,2 15,6 17,2 17,5 16,9 15,6 Totale kosten 118,7 131,8 143,9 118,7 134,3 149,3 124,3 Bron: AMS, berekeningen FOD Economie 19