Ministerie van Infrastructuur en Milieu > Retouratlres Poslbus 20901 2500 tx Den Maag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Ministerie wan Infrastructuur en Milieu Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Poslbus 20901 2500 EX Den Haag T 070 456 GOOG F 070 456 llll Ons kenmerk lenm/bsk 2012/177546 Bijlagc(n) O Datum 24 mei 2013 Betreft Standpunt A13/16 Geachte voorzitter, Nu de besluitvorming over de verwerking van de bezuinigingen definitief is stuur ik u bij deze het formele standpunt over de A13/16. Zoals ik uw Kamer eerder heb laten weten wordt de A13/16 als volgt vormgegeven. Standpunt Tussen de aansluiting op de A13 en de Ankie Verbeek-Ohriaan wordt de A13/16 conform variant 2 uit de Trajectnota/MER vormgegeven. De overige tracédelen van de A13/16 worden vormgegeven conform variant 3 uit de Trajectnota/MER. In aanvulling hierop worden enkele exfra inpassingsmaatregelen genomen, die staan beschreven in de eindrapporten van de aanvullende studies. Het betreft het realiseren van een tunnel op maaiveld, extra geluidwerende maatregelen, een recreaduct en een langzaam verkeerverbinding. Op de A13/16 wordt tol geheven ter dekking van een deel van de realisatiekosten. De A13/16 zal als volgt in het ontwerp-tracébesluit worden uitgewerkt: de snelweg krijgt 2x2 rijstroken en een ruimtereservering voor een derde rijstrook; - tussen de aansluiting op de A13 en de Ankie Verbeek-Ohriaan wordt de A13/16 gecombineerd met dit deel van de N209 tot één autosnelweg, met een aansluiting op de N471 en op de Ankie Verbeek-Ohrlaan; - in het gedeelte tussen de Bergweg-Zuid en de Rotte (het Lage Bergse Bos) wordt de weg aangelegd in een tunnel op maaiveld; de A13/16 zal de Bergweg-Zuid en de Rotte onderiangs kruisen en wordt op de A16 aangesloten door een passage over het Knooppunt Terbregseplein; de A13/16 wordt met verbindingsbogen aangesloten op de A20 richting Gouda. Dit standpunt is tot stand gekomen op basis van (de informatie uit): de Trajectnota/MER Rijksweg 13/16; de inspraakreacties naar aanleiding van deze Trajectnota/MER; de nadere onderzoeken naar bijvoorbeeld de inpassing van de A13/16; het nadere onderzoek naar tolheffing op de A13/16; de adviezen van de betrokken bestuursorganen; het advies van de Commissie voor de m.e.r. Pagina 1 van 3
» Nut en noodzaak Uit de Trajectnota/MER blijkt, dat de A13/16 de verkeersknelpunten op de A13 en de A20 veriicht en belangrijke delen van het onderliggend wegennet ontlast. Alle varianten uit de Trajectnota/MER voldoen aan de vigerende milieueisen. De A13/16 levert daarmee niet alleen een substantiële verbetering aan de doorstroming op het Hoofdwegennet en het Onderiiggend Wegennet, maar ook aan de leefbaarheid rond de A13 en de A20. Bovendien maakt de A13/16 het wegennet een stuk robuuster, doordat er sprake is van een alternatief voor de route A13-A2G richting het Knooppunt Terbregseplein (A16/A2G). Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IENM/BSK-2012/177S46 Er is sprake van een kosteneffectieve investering. De MKBA (maatschappelijke kosten-batenanalyse) geeft voor de varianten 2 en 3 uit de Trajectnota/MER een baten/kostenverhouding van resp. 1,75 en 2,63. De kosten van het voorkeursaltematief, dat Is opgebouwd uit onderdelen van variant 2 en 3 uit de Trajectnota/MER, houden met 990 min. het midden tussen de kosten van variant 2 en 3 (respectievelijk 890 min. en 1.107 min.). De voorgenomen wijze van tolheffing ten tijde van de Trajectnota/MER, tolheffing op de A13, de A20 en de A13/16, Is niet meer van toepassing. Nadien is immers besloten om alleen tol te heffen op nieuwe wegverbindingen. Tolheffing op alleen de A13/16 zal minder gebmik van de A13/16 met zich mee brengen ten opzichte van tolheffing op de A13, de A20 cn de A13/16. De baten zullen dus lager uitvallen dan in de MKBA is beschreven. Gezien de MKBA-score van 1,75 tot 2,63 zal echter sprake zijn van een positieve MKBA-score. In de volgende fase van het project A13/16, waarin het ontwerp-tracébesluit zal worden opgesteld, zullen zowel de heffingsperiode als het toltarief en de heffingswijze nader worden uitgewerkt en vastgesteld. Vervolg proces/procedu re Het project is onder het regime van de vorige Tracéwet gestart en bevindt zich (in die terminologie) in de planstudiefase. In de nu vigerende Tracéwet komen de procedurele stappen 'Trajectnota/MER' en 'Standpuntbepaling' niet meer voor Vanwege het overgangsrecht is hoofdstuk II (startbeslissing en verkenning) van de vigerende Tracéwet voor het project A13/16 niet van toepassing. Dit betekent, dat op basis van dit standpunt het ontwerp-tracébesluit kan worden opgesteld. In de komende fase zal ik een nadere analyse laten verrichten naar de exacte verkeerskundige gevolgen en de milieuconsequenties van de A13/16, conform dit standpunt. Enerzijds vanwege de gekozen vormgeving van de A13/16; deels variant 2 en deels variant 3 uit de Trajectnota/MER, aangevuld met een aantal extra inpassingsmaatregelen. Anderzijds vanwege het besluit om tol te heffen op de A13/16. Het ontwerp-tracébesluit wordt eind 2014 ter visie gelegd voor inspraak en advies. Gehoord hebbende de inspraakreacties op en de adviezen ten aanzien van het Ontwerp Tracébesluit zal tenslotte het Tracébesluit worden genomen, dat wederom ter visie wordt gelegd. Het Tracébesluit is medio 2015 voorzien. Tegen het Tracébesluit is beroep mogelijk bij de Raad van State. Ik streef naar openstelling van de A13/16 omstreeks 2021. Om dit mogelijk te maken is een voorspoedige verdere Planuitwerking (Tracébesluit) en aanbesteding noodzakelijk, alsmede vlotte veriening van vergunningen en een hoog bouwtempo. Pagma 2 van 3
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk Hoogachtend, IENM/BSK-2DI2/I77546 DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, mw. drs. M.H. Schultz van Haegen Pagina 3 van 3
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Bestuurlijke prindpeafspraken' A13/16 ) Minister van Infrastructuur en Milieu Portefeuillehouder Verkeer en Vervoer stadsregio Rotterdam 7 december 2011
Inleiding De Minister van Infrastructuur en Milieu en de portefeuillehouder Verkeer en Vervoer van de stadsregio Rotterdam zijn het op 7 december 2011 eens geworden over de onderstaande uitwerking op hoofdlijnen van de A13/16 in het Ontwerp Tracébesluit. Hiermee is de Bestuuriijke Voorkeur een feit. De portefeuillehouder maakt hierbij een voorbehoud voor het advies van de Bestuurlijke Adviesgroep (BAG) en besluitvorming in de (deel)gemeenteraden en provinciale staten. De Minister zal in april 2012, gehoord het advies van de BAG en de besluitvorming in de raden, het Standpunt voor de A13/16 innemen. Gezamenlijke uitwerking De Minister van Infrastructuur en Milieu (i.e. het bevoegde gezag) en de portefeuillehouder Verkeer en Vervoer van de stadsregio Rotterdam spreken hierbij de voorkeur uit voor realisatie van de A13/16, met als 'kenmerken': O de aansluiting van de A13/16 op de A13 zal worden gerealiseerd op een zandlichaam (aardebaan) in plaats van een viaduct; O de A13/16 zal tussen de aansluiting op de A13 en de Ankie Verbeek-Ohriaan gecombineerd worden aangelegd met dit deel van de N209 (gecombineerde ligging) met een volledige aansluiting op de N471; O Tussen de kruising met de HSL en de Bergweg-Zuid zullen ten opzichte van variant 3 extra inpassingsmaatregelen worden doorgevoerd, te weten een recreaduct, groene (geluids)wallen en een langzaam verkeerverbinding; O in het gedeelte van de Bergweg-Zuid tot en met de Rotte zal de A13/16 worden aangelegd in een tunnel, die in het Lage Bergse Bos op maaiveld is gesitueerd; O de aansluiting op de A16 zal plaatsvinden door een passage over het Terbregseplein. De aansluiting op de A20 vindt plaats door verbindingsbogen tussen de A13/A16 en de A20 richting Gouda. O nabij het Terbregseplein wordt een afrit gerealiseerd, die aansluit op de Terbregseweg nabij het viaduct in de A20 over de Terbregseweg, alsmede een toerit naar de A13/16 vanaf de Hoofdweg. O Ten opzicht van variant 3 uit de TN/MER wordt, naast de bovengenoemde wijzigingen, géén afzonderiijk viaduct ten behoeve van de toekomstige veriengde vliegveldweg aangelegd. In de OTB-fase zal worden bezien of het viaduct, waarmee de noordelijke parallelbaan door de hoofdbaan wordt gekruist, zo vormgegeven kan worden, dat een aansluiting van het bedrijventerrein Schieveen in de toekomst mogelijk blijft. Over de precieze vormgeving van de aansluiting Ankie Verbeek-Ohrlaan worden in de OTB-fase nadere afspraken gemaakt. Het betreft nader te maken keuzes die binnen het budget blijven.
Inpassing. De A13/16 zal ter hoogte van het Lage Bergse Bos in een tunnel op maaiveld worden aangelegd met een lengte van circa 1,5 kilometer. Het uitgangspunt hierbij is een tunnel op een zandcunet op maaiveld en een dak en wanden die geschikt zijn voor langzaam verkeer en beplanting (maar niet geschikt voor autoverkeer en bomen). De tunnel kan op verschillende manieren worden ingepast bijvoorbeeld met hellingen en ligweiden of met bosplantsoen dicht tegen de wand van de overkapping aan. Het recreaduct (verbinding tussen de Vlinderstrik en het Schiebroeksepark) in het gedeelte tussen de N471 en het aquaduct bij de Bergweg-Zuid zal een breedte hebben van 30 tot 60 meter. Daarnaast zullen in dit gedeelte groene (geluids)wallen van circa 4,5 meter hoog en een langzaam verkeerverbinding ter hoogte van het toekomstige Triangelpark worden gerealiseerd. Over de uitwerking van de inpassing worden voor aanvang van de OTB-fase nadere afspraken gemaakt, waarbij voor rekening van de regio ook de mogelijkheden worden onderzocht om tussen de Rotte en het Terbregseplein de inpassing qua geluid en verbindingen te optimaliseren. Over de detailuitwerking van de inpassing worden tijdens de OTB-fase nadere afspraken gemaakt. De aanbesteding wordt zó ingericht, dat de aannemers worden gestimuleerd om binnen het beschikbare budget de inpassingskwaliteit te optimaliseren. Financiën Om de realisatie van de A13/16, conform de voorkeur van Rijk en regio, mogelijk te maken worden de volgende financiële afspraken gemaakt: De kosten van het project bedragen circa 990 min. Het totale voor de uitvoering van het project beschikbare budget is C 745 miljoen.. Het Rijk stelt 645 min, inclusief een PPS-taakstelling van C 45 min als uitwerking van dit onderdeel uit het Regeerakkoord, ter beschikking voor de realisatie van het project. De regio stelt C 100 min ter beschikking ten behoeve van de inpassing zoals beschreven onder 'Inpassing'. De overige benodigde middelen (EUR 245 miljoen) dienen te worden opgebracht door tolheffing. De tolheffingsperiode die nodig is om het project te bekostigen is naar verwachting 40 jaar. Het toltarief en de tolheffingsperiode zullen worden vastgesteld in de volgende fase van het project. De inzet daarbij is het vinden van een optimum voor tarief en heffingsperiode om te komen tot de benodigde Inkomsten voor de realisatie van de A13/16, rekening houdend met de verwachte verkeerseffecten in relatie tot de projectdoelstellingen. Portefeuillehouder en Minister constateren dat zij van mening verschillen over de wijze van dekking van een deel van de kosten door tolheffing, maarstellen vast dat de dekking van het rijksaandeel In het project een verantwoordelijkheid is van de minister en dat dit verschil van mening geen belemmering is voor de uitwerking van het project Alle genoemde bedragen zijn inclusief BTW en prijspeil 2010. Bovenstaande bedragen zijn taakstellende budgetten. 3
Er is géén sprake van financiële reserveringen voor concrete architectonische eisen. Wel wordt een zogenoemd 'beeldkwaliteitsplan' opgesteld tijdens de OTB-fase. Het voor het project beschikbare budget blijft beschikbaar voor het project, indien sprake is van een aanbestedingsmeevaller. Vervolgproces De Minister zal, gehoord het advies van de BAG en de besluitvorming in de raden, in april 2012 het (formele) Standpunt innemen. Tevens wordt een bestuursovereenkomst tussen betrokken partijen opgesteld inzake (de samenwerking en uit te werken onderwerpen tijdens) de Ontwerp Tracébesluit-fase van de A13/16. De inspanningen van Rijk en regio zijn erop gericht om de weg omstreeks 2020 open te stellen. Rijk en regio zullen hiervoor in ieder geval nadere afspraken moeten maken omtrent de noodzakelijke voorbelasting van de grond ten behoeve van de tunnel op maaiveld ter hoogte van het Lage Bergse Bos.
STADSREGIO ROTTERDAM Minister van Infrastructuur en Milieu Mw. drs. M.H. Schultz van Haegen postbus 20901 2500 EX DEN HAAG datum ' ons kenmerk ' steller telefoon uw kenmerk betreft 16 mei 2012 108241 R.E. Bouman (010) 2673119 Afspraken A13/A16 Geachte mevrouw Schultz van Haegen, Op 7 december 2011 hebben wij afgesproken dat ik onze bestuuriijke principeafspraken over de A13/A16 zou voorieggen aan de betrokken (deel)gemeenten, de stadsregio en de provincie Zuid- Holland en u over de uitkomst daarvan zou informeren. De stadsregio heeft de bestuurlijke principeafspraken via een intensief communicatietraject toegelicht aan raadsleden, belangenorganisaties en individuele bewoners. De inzet van uw projectorganisatie A13/A16 is daarbij zeer behulpzaam geweest. Vervolgens is bij de (deel- )gemeenten en de stadsregio bestuurlijk de discussie gevoerd, wat heeft geleid tot de volgende standpuntbepaling. Alle partijen, vertegenwoordigd in de bestuuriijke afstemgroep A13/A16 (hierna te noemen: regionale partijen), onderschrijven de bestuuriijke principeafspraken A13/A16. Daarbij spreekt de gemeente Rotterdam mede namens de deelgemeenten. Dit is zichtbaar in de bijgevoegde brieven van de gemeenten Lansingeriand en Rotterdam, alsmede de moties die in beide gemeenteraden zijn aangenomen op 26 april 2012. Gedeputeerde Staten van Zuid Holland hebben reeds op 7 november 2011 besloten in te stemmen met de voorgestelde voorkeursvariant. Datzelfde is gebeurd door het dagelijks bestuur van de stadsregio Rotterdam op 25 april jongstleden. De onderhavige brief dient in nauwe samenhang met de bijlagen te worden gelezen. Er blijkt bij de regionale partijen in grote meerderheid acceptatie voor de gevonden oplossing voor de inpassing van de weg in de vorm van de tunnel op maaiveld en het geluidswallenlandschap. Dit wordt wel beschouwd als de ondergrens van een aanvaardbare oplossing, maar zeker niet als de optimale vorm van inpassing. Een groot hoogteverschil als gevolg van de voorgestelde tunnel op maaiveld vergt extra maatregelen om de toegankelijkheid voor de diverse groepen gebruikers te borgen en beperkt de vrijheden voor de ruimtelijke inrichting van de omgeving van die tunnel. Een optimale toegankelijkheid van het recreatiegebied zien de gemeenten als een expliciete Meent 106 I Postbus 21051 I 3001 AB Rotterdam I TOIO 417 23 89 I F 010 404 73 47 I E infoösr.rotterdam nl I I v/ww.stadsregio info BOUWEN AAN SAMENHANG
STADSRECI ROTTERDAM uitwerkingsopgave in de volgende planfase. Hiervoor wordt dan ook bijzondere aandacht gevraagd. De gemeenteraden hebben er daarbij op aangedrongen om in de aanbestedingsfase de mogelijkheden te bezien de tunnel door het Lage Bergse Bos zo laag mogelijk te situeren binnen de beschikbare budgettaire en technische kaders. Uit de maatschappelijke en politieke discussie binnen de stadsregio is gebleken, dat de toename van geluidshinder en verslechtering van luchtkwaliteit de belangrijkste zorgpunten zijn. Deze zorg is mede ingegeven door de cumulatie met de reeds bestaande hinder van de A20 en de spooriijn naar Utrecht enerzijds en de overiast van HSL, N209, RandstadRail en Rotterdam The Hague Airport: anderzijds. Uitgangspunt is dan ook dat de hinder van geluid en luchtkwaliteit voor de inwoners na realisatie van de A13/A16 minimaal niet zwaarder is dan nu. De regionale partijen zijn van mening dat dit tegen relatief geringe kosten haalbaar is, ondermeer door te waarborgen dat geen geluidslekken ontstaan in het geluidswallenlandschap. Daarnaast speelt een rol dat naar verwachting geluidsmaatregelen aan de A20 en het Terbregseplein noodzakelijk zullen zijn in het kader van SWUNG. De regionale partijen verzoeken u in dit verband de geluidshinder zoveel mogelijk terug te dringen door maatregelen te nemen zoals het stilste asfalt op de A20 en maatregelen tegen geluidshinder van de treinen. De regionale partijen stellen dan ook voor om binnen de aanbesteding voorwaarden te stellen om het eerdergenoemde uitgangspunt, dat de hinder van geluid en luchtkwaliteit minimaal niet zwaarder wordt dan nu, mogelijk te maken. Dat doel is dan ook eerste prioriteit bij de besteding van een eventueel toekomstig aanbestedingsvoordeel. Hierdoor kunt u inhoud geven aan de toezegging van uw voorganger -in relatie met Rotterdam The Hague Airport- om rekening te houden met geluidscumulatie afkomstig van diverse (zware) bronnen in de directe omgeving. Zoals is afgesproken op 7 december 2011 stellen de stadsregio en de gemeente Rotterdam voor de beperking van geluidhinder een deel van haar bijdrage ter beschikking voor de aanleg van geluidswallen en nog uit te werken maatregelen tussen Rotte en Terbregseplein. In het afgelopen consultatieproces is de mogelijkheid van een lage passage van het Terbregseplein nadrukkelijk aan de orde gesteld. De regionale partijen adviseren u daarom om de effecten op het gebied van geluid, lucht, ruimtelijke inpassing en kosten daarvan nader te onderzoeken zodat een goede vergelijking kan worden gemaakt met het voorstel voor een hoge passage van het Terbregseplein. Hierbij dient dan het voorstel van het Platform Regiopark Rottemeren betrokken te worden. Indien uit het onderzoek blijkt dat de variant met lage passage in vergelijking tot de hoge passage tot betere milieuresultaten leidt en de kosten duidelijk lager blijken te zijn dan eerdere prognoses aangeven, dan pleiten de regionale partijen ervoor deze vorm van passage van het Terbregseplein op te nemen in de in de OTB-fase nader uit te werken voorkeursvariant. De regionale partijen bevestigen nogmaals dat zij geen voorstander zijn van dekking van een deel van de kosten door tolheffing. In elk geval dient geen tol geheven te worden van het verkeer dat nu van de N209 gebruik maakt. Er is een zeer intensieve discussie gevoerd over de A13/A16 met bewoners en belangengroepen en vervolgens in de gemeenteraden. Die discussie ging er soms stevig aan toe, in het bijzonder over de beperking van de hinder in een gebied dat al de nodige overiast kent. Ik constateer daarmee BOUWEN AAN S A M E N H A N G
STADSREGIO ROTTERDAM echter ook, dat nut en noodzaak van de verbinding breed gedragen worden. Alternatieven zoals Portway zijn onderzocht en geen oplossing gebleken. Kortom, ik constateer dat er breed draagvlak is voor u om de gemaakte afspraken om te zetten in een voorkeursbeslissing en aan de slag te gaan met de voorbereiding van het ontwerp-tracébesluit. De verrichte inpassingstudies, de nieuwe elementen in de voorkeursvanant, de reacties van de omgeving en de bestuurlijke standpunten hebben een aantal aandachtspunten opgeleverd voor de volgende planfase binnen het kader van de door ons op 7 december gemaakte afspraken. Een groot deel van deze aandachtspunten is al opgenomen in de definitieve adviezen van de gemeenten en provincie, welke zijn bijgevoegd. Ik stel voor dat die punten worden opgenomen in de op te stellen bestuursovereenkomst. Ik zie het ondertekenen van deze bestuursovereenkomst dus niet alleen als het bekrachtigen van de bestuuriijke afspraken, maar juist ook als een stap in de samenwerking om te komen tot de uiteindelijke aanleg van de weg. Inclusief de bijbehorende omgevingsplannen. Gezien het belang van de genoemde aandachtspunten hechten de regionale partijen er aan om in het vervolgproces over de uitwerking daarvan advies te kunnen uitbrengen. Het resultaat van de bestuuriijke consultatie over de principeafspraken van 7 december 2011 is dus positief, als wij er binnen dat kader samen voor zorgen dat de hinder als gevolg van geluid en luchtkwaliteit voor de inwoners van Lansingeriand en Rotterdam als gevolg van de aanleg van de weg niet zal toenemen. Dit is volgens mij een historische stap na meer dan vijfentwintig jaar plannen maken. Hoogachtend, drs. J.N. Baljeu, voorzitter bestuuriijke afstemgroep A13/A16. Bijlagen: 1. Brief van B&W Lansingeriand en motie van de gemeenteraad van Lansingeriand 2. Brief van B&W Rotterdam en motie gemeenteraad van Rotterdam 3. Besluit GS Zuid Holland Afschrift aan: GS Zuid Holland, B&W Lansingeriand en Rotterdam, DB Hillegersberg-Schiebroek, Alexander, Overschie en Kralingen- Crooswijk. BOUWEN AAN S A M E N H A N G
Minisierie van Infrastructuur en Milieu > Reiou'aorrs Postbus 20901 2500 tx D*n Maag Stadsregio Rotterdam t.a.v. mw drs J N Baljeu Voorzitter bestuuriijke afstemgroep Al3/16 Postbus 21051 3001 AB Rotterdam Ministerie van Infrattructuur Plesmanweg I 6 Den Haag Postbus 20901 2500 EX Oen Haag Contact per»oon drs J.H Leferink M.31(0)6 15879207 Hllleu Ons kenmerk lenm/bsk-2012/l24/2fc Datum Betreft 2 5 JUNI 20"! Bestuuriijke afspraken A13/16 Ut* kenmerk I0B24J Geachte mevrouw Baljeu In reactie op uw brief van 16 mei jl. met kenmerk 108241, waarin u het standpunt van de (deel)gemeenlen en de stadsregio Rotterdam ten aanzien van de A13/16 beschrijft, bericht ik u als volgt. Ik ben verheugd te vernemen dat alle partijen, vertegenwoordigd in de bestuuriijke afstemgroep A13/16, de gemaakte bestuuriijke 'principeafspraken' van 7 december 2011 onderschrijven. In uw bnef maakt u echter een tweetal kanttekeningen daarbij die mij nopen tot het geven van een reactie. Het door de regionale partijen ingenomen standpunt, dal de hinder van geluid en luchtkwaliteit voor de inwoners na realisatie van de A13/16 minimaal met zwaarder mag zijn dan nu, wijkt af van het gebruikelijke uitgangspunt, dal het geluidsniveau en de luchtkwaliteit na realisatie van de A13/16 voor de omgeving moei passen binnen de wettelijke bepalingen die daarvoor gelden. In de bestuurlijke "principeafspraken' van 7 december 2011 is beschreven, dat het voor het projecl beschikbare budget beschikbaar blijft voor hel project, indien sprake is van een aanbestedmgsmeevaller ln de komende fase van hel project - de fase waarin het Ontwerp Tracébesluit Al3/16 wordt opgesleld - zal gezien deze afspraak worden bezien welke maatregelen genomen kunnen worden om geluidshinder en vermindering van de luchtkwaliteit als gevolg van de A13/16 zoveel als mogelijk te beperken. Mel betrekking lot uw voorslel om onderzoek le doen naar de milieueffecten en de kosten van een lage (maaiveld) passage van het Terbregseplein bied ik u aan, dat ik u de informatie die Rijkswaterstaat tot op heden heeft vergaard ten aanzien van de passage van hel Terbregseplein ter beschikking stel. Pagina 1 van ^
Ik geef u daarmee de mogelijkheid om met behulp van deze gegevens aanvullend onderzoek te doen Graag hoor ik van u voor eind augustus wal u op basis van dal aanvullend onderzoek concludeert. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. H.ni.terie v.n mfr.^ructuur Datum 25 juni 2012 en Milieu Ons kenmerk lenm/bsk 2012/124726 DE MINISTER VAN JNFRASTRUCTUUR EN MILIEU, mw. drs. M.H. Schultz van Haegen Pagina 2 van J
STADSREGIO ROTTE RDAM Minister van Infrastructuur en Milieu Mw. Drs. M.H. Schultz van Haegen, Postbus 20901 2500 EX Den Haag datum 20 september 2012 ons kenmerk 115160 steller R.E. Bouman telefoon 010-2673119 uw kenmerk betreft IENM/BSK-2012/124726 Onderzoek passage Terbregseplein Geachte mevrouw Schultz van Haegen, Zoals u heeft gevraagd in uw brief van 25 juni 2012, kenmerk IENM/BSK-2012/124726, stuur ik u hierbij het aanvullend onderzoek naar de mogelijkheden, kosten en milieueffecten van een lage (maaiveld)passage van het Terbregseplein. Uit het onderzoek blijkt, dat een passage van het Tert)regseplein op maaiveld leidt tot onoplosbare problemen aan de kant van de aansluitingen op de Hoofdweg of het weefvak van de A16. Qua milieueffecten is een lage passage met geluidsschermen niet beter en eerder slechter dan een hoge passage met geluidschermen. Uit het onderzoek komt geen nieuwe in overweging te nemen variant naar voren voor dit deel van de A13/A16. De rapporten stuur ik tevens aan de leden van de bestuuriijke afstemgroep A13/A16. Als wethouder van de gemeente Rotterdam stuur ik de rapporten ook aan de gemeenteraad; de raad had bij motie om het nader onderzoek gevraagd. Meent 106 I Postbus 21051 I 3001 AB Rotterdam > T 010 267 23 89 I F 010 267 1 6 60 I E infoösrrotterdam nl I I IIVVAV stadsregio mfo BOUWEN AAN SAMENHANG
f' STADSREGIO ROTT ERDAM Op 16 mei jongstleden heb ik u meegedeeld dat de regionale partijen de bestuuriijke principeafspraken A13/A16 onderschrijven. Met de uitkomst van bovengemelde onderzoek, de dekking van rijkszijde en de aanvulling daarop van de regionale partijen (de afgesproken 100 miljoen euro), is de basis voor het nemen van een voorkeursbeslissing compleet. Hoogachtend, drs. J.N Baljeu, voorzitt ^r bestuuriijke afstemgroep A13/A16 Bijlagen: Rapport Arcadis "Lage passage A13/A16 ter plaatse van het Terbregseplein" d.d. 30/08/2012 Rapport DCMR "A13/A16 Geluid-en luchtaspecten passage Terbregseplein" d.d. 30/08/2012 BOUWEN AAN SAMENHANG