Samenvatting Economie Consument en producent

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Economie Consument & Producent

Samenvatting Economie Consument en Producent

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Lesbrief Consument & Producent

H1: De klant. 5,8. Samenvatting door een scholier 6276 woorden 5 augustus keer beoordeeld. 1.1 Marktaandeel.

Samenvatting Economie Consument en producent

8, Het marktaandeel. 1.2 De vraag naar consumenten. Samenvatting door een scholier 3973 woorden 1 april keer beoordeeld

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting

geeft aan wat de verhouding is tussen de afzet van een merk (Coca Cola) en de totale afzet van een productvorm (cola)

Samenvatting Economie Micro-economie

Domein D: markt (module 3) havo 5

Samenvatting Economie Module 2, 3, 4

Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen.

Economie Module 3 H1 & H2

4.9. Samenvatting door K woorden 6 november keer beoordeeld Markt:

Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer

Eco samenvatting; hs 2 + 5

Economie Module 3. De marktstructuur is het geheel van kenmerken van de markt die het marktevenwicht beïnvloeden.

Katern 2 Markten en welvaart

7,5. Samenvatting door R woorden 24 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De kledingmarkt. Omzet = prijs x afzet

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod.

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Constante kosten - Kosten die niet afhangen van de productieomvang. Bv. Verzekeringskosten & afschrijvingskosten.

Domein D: markt (module 3) vwo 4

1 Markt en marktvormen

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn:

Samenvatting Economie Vervoer

samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5: Produceren voor de markt

Een keuze maken uit het grote aanbod van consumptiegoederen is steeds moeilijker.

Economie Module 2 & Module 3 H1

7.3. Boekverslag door J woorden 18 oktober keer beoordeeld. Praktische economie. Economie Module 3 Hoofdstuk 1:

Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. vwo Frans Etman

H3 Hoe werken markten

I. Vraag en aanbod. Grafisch denken over micro-economische onderwerpen 1 / 6. fig. 1a. fig. 1c. fig. 1b P 4 P 1 P 2 P 3. Q a Q 1 Q 2.

Lesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk

Samenvatting Economie Module 2

Samenvatting Economie Module 3

De (prijs)vraaglijn geeft het verband weer tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid.

Het gevoel van welvaart neemt toe naarmate de schaarste wordt teruggedrongen

Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Domein D: Concept markt. Havo 5 Module 2 en 3

Domein markt: volkomen concurrentie

Markt. Kenmerken van marktvormen:

Domein Markt. Uitwerking. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. Frans Etman

Evenwichtspri js MO WINST

Domein D markt. Opgaven. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

1 De bepaling van de optimale productiegrootte

Domein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische

Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18, 19

Ev = % verandering gevolg dus prijselasticiteit: % verandering gevraagde hoeveelheid. % verandering oorzaak % verandering prijs

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18 en 19, Is de klant koning?

ALGEMENE ECONOMIE /06

1 Aanbodfunctie. 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie

Samenvatting door een scholier 496 woorden 2 april keer beoordeeld. Economie samenvatting hoofdstuk 8

MARKT & OVERHEID. HAVO 4 Blok 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 en 3, Markten en bedrijven

Samenvatting Economie Module1, H2 en H3

Samenvatting door een scholier 3455 woorden 13 februari keer beoordeeld. Onderdeel 2: Markten. Hoofdstuk 3: Hoe werken markten?

2.1 De vraag naar spijkerbroeken

Concrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats. Abstracte markt: vraag en aanbod bepalen de prijs (denkmodel)

5,5. Samenvatting door een scholier 2992 woorden 20 oktober keer beoordeeld

T3: Niet-competitieve en onvolkomen competitieve markten

UIT grafische elasticiteiten

Samenvatting Economie Markt & Overheid

Lesbrief Markt en Overheid 2 e druk

Op zoek naar een spijkerbroek

De mate waarin de gevraagde hoeveelheid van een product(qv) gevoelig is voor een verandering van de prijs van het product (p).

Kruislingse prijselasticiteit Complementair aanvullend (negatief) Substituut vervangend (positief)

Samenvatting Economie Rekonomie

2 Katern Consumenten en producenten

Hoofdstuk 4: Elasticiteiten en Schokken

Wat is het juiste antwoord? Of welk woord hoort in welke kolom? 2 Monopolistische. concurrentie. Zowel volkomen als volkomen concurrentie

2. wat nog belangrijker is welke wensen je bovenaan je lijstje zet. Je moet je wensen op volgorde zetten: wat het meest belangrijk is bovenaan.

6,3. Samenvatting door een scholier 2646 woorden 23 juni keer beoordeeld. Economie Lesbrief Vervoer Hoofdstuk 1 t/m 5

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1

Lesbrief Markt en Overheid 3 e druk

UIT doelstellingen en grafieken

Hoofdstuk 1 Structuur, evenwicht en prestaties

Extra opgaven hoofdstuk 15

p a p evenwichtsprijs v q q evenwichtshoeveelheid

KOSTPRIJSVERHOGENDE BELASTINGEN. In de onderstaande getallenvoorbeelden gaan we uit van de aanbodfunctie: Qa = 60P

Concrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats.

1.1 t/m 1.4 Ondernemen het combineren van productiefactoren; arbeid kapitaal en natuur.

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie

Marketing leidt tot onvolkomen markten, doordat er meer verkocht word dan normaal.

Samenvatting Economie Hoofdstuk: 6, 9, 10 en 12

Samenvatting Economie Module 3 Hoofdstuk 1

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie november /7

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 5, Marketingbeleid

7,4. Hoofdstuk 1. Hoofdstuk 2: Loondienst of zelfstandig. Samenvatting door een scholier 7158 woorden 29 maart keer beoordeeld.

Bestedingscategorieën: categorie waaraan geld bested kan worden, als alcohol, belastingen en vervoer.

Samenvatting Economie Katern 2

Transcriptie:

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 2017 woorden 10 december 2004 7,4 24 keer beoordeeld Vak Economie Consument en producent H1 De klant 1.1 Het marktaandeel Het marktaandeel van een merk geeft aan wat de verhouding is tussen de afzet van een merk en de totale afzet van een productvorm Afzet merk Marktaandeel afzet x 100% Totale afzet product Omzet merk Marktaandeel omzet x 100% Totale omzet product Dalende vraag door: Anti campagnes Toenemend gezondheidsbewustzijn Nieuwe behoeften Consumenten hebben behoeftes, bedrijven proberen die om te zetten in voorkeuren. 1.2 De vraag van consumenten Individuele reclame als een bedrijf reclame maakt voor het eigen merk Collectieve reclame als bedrijven samen reclame maken voor een product VB groenteboeren Door individuele reclame proberen bedrijven de voorkeuren + behoeftes van consumenten te beïnvloeden. Vraag beïnvloed door: Prijs Inkomen van de consument Aantal consumenten Behoeften + voorkeuren Prijsvraaglijn algemeen dalen: hoe lager de prijs, hoe groter de gevraagde hoeveelheid. Pagina 1 van 9

Voorkeur voor wijn neemt toe de prijsvraaglijn verschuift; onafhankelijk van de prijs, bij elke prijs neemt de gevraagde hoeveelheid toe. Prijsvraaglijn geeft het verband tussen de prijs (P) en de gevraagde hoeveelheid (Qv) weer. Bevolkingstoename stijgt het aantal mensen dat het product koopt bij elke prijs wordt dan meer gekocht de vraaglijn verschuift naar rechts. Redenen verschuiven v/d vraaglijn: aantal vragers veranderd prijzen van andere goederen veranderen inkomen v/d consument veranderd behoeften + voorkeuren v/d consument veranderen. 1.3 Elasticiteit Overheid gebruik van VB sigaretten verminderen door: antirookcampagnes verbod voor verkoop aan jongeren prijs verhogingen Elasticiteit uitdrukken in een getal: deel je de procentuele verandering van het gevolg door de procentuele verandering van de oorzaak. Relatieve verandering gevolg Elasticiteit Relatieve verandering oorzaak Prijselasticiteit van de vraag: deze geeft aan in welke mate de gevraagde hoeveelheid van een goed reageert op een verandering van de prijs van het goed Inkomenselasticiteit van de vraag: deze geeft aan in welke mate de gevraagde hoeveelheid van een goed reageert op een verandering van het inkomen Prijselasticiteit van het aanbod: deze geeft aan hoe sterk de aangeboden hoeveelheid van een goed reageert op een verandering van de prijs van dat goed. Procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid Prijselasticiteit van de vraag(ev) Procentuele verandering van de prijs Als de prijs in verhouding veel invloed heeft op de gevraagde hoeveelheid is de vraag prijselastisch het getal achter het minteken is dat groter dan 1 Prijselastisch bij niet zo noodzakelijke goederen Als de prijs in verhouding weinig invloed heeft op de gevraagde hoeveelheid is de vraag prijsinelastisch het getal achter het minteken ligt dan tussen de 0 en de 1. Prijsinelastisch bij noodzakelijke goederen als water. Pagina 2 van 9

1.4 Elasticiteit en omzet Verkopen gemeten in hoeveelheden= afzet Verkopen gemeten in de waarde = omzet Reageren consumenten nauwelijks op een prijsstijging dan is de prijsinelastisch. Reageren consumenten erg op de prijsstijging dan is de prijselastisch. Als de vraag inelastisch is, dan stijgt de omzet als de prijst stijgt, omdat de prijsstijging n verhouding groter is dat de daling van de gevraagde hoeveelheid. Inelastisch: als het getal tussen de 0 en de 1 ligt Elastisch: wordt er in verhouding minder gekocht van het product. De vraag naar goederen is inelastischer naarmate consumenten een groter behoefte of voorkeur voor het goed hebben. Des te noodzakelijker een goed voor de consumenten des te inelastischer de vraag naar dit goed. 1.5 De vraagfunctie Een vergelijking die het verband tussen prijs en gevraagde hoeveelheid beschrijft= een prijsvraagfunctie Qv=-0.34P+21.12 P= 13.00 Qv= -0.34x13.00+21.12 Qv= -4.42+21.12=16.7 1.6 De gevolgen voor anderen Consumenten bereid meer te betalen om de derde wereld te steunen. Vervuiler hoeft consument niet te betalen = negatief extern effect. Externe effecten zijn bijkomende effecten van productie en consumptie die niet in de prijs tot uitdrukking komen Ook positief externe effecten: VB mooie bloemen in de tuin van de buren. Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die niet ten koste gaat van toekomstige generaties en het milieu. H2 De kosten 2.1 Het aanbod De aangeboden hoeveelheid groot bij een hoge prijs en klein bij een lage prijs. Er is dan een positief verband tussen aangeboden hoeveelheid en prijs. Toename van het inkomen schuift de aanbodlijn naar rechts en neemt het aanbod toe. Pagina 3 van 9

Redenen verschuiven v/d aanbodlijn: De productiekosten veranderen, VB technische ontwikkelingen. Aanbod groter: verschuift naar rechts. Hoge loonkosten minder aantrekkelijk om te produceren: verschuift naar links Door natuurlijke omstandigheden: Mislukte oogst elke prijs minder aangeboden: verschuift naar links Verandering aantal aanbieders:aantal aanbieders neemt toe wordt er bij elke prijs meer aangeboden: verschuift naar rechts 2.2 Break-evenanalyse Afzet waarbij de kosten precies gedekt zijn is de break evenafzet. Break evenanalyse: wordt de verwachte opbrengst en de kosten tegenover elkaar gezet. Break evenafzet: Er wordt van uitgegaan dat alle geproduceerde eenheden ook verkocht worden. Er wordt van uitgegaan dat alle eenheden voor dezelfde prijs verkocht worden. Constante kosten: kosten die niet afhangen v/d productieomvang. VB: Kosten voor aanschaf v/d machines, ontwikkelingskosten, marktonderzoeken. Variabele kosten: Hangen af v/d productie omvang. VB: Grondstofkosten: hoe meer er geproduceerd wordt hoe meer ervan nodig is. Totale variabele kosten (TVK)+ totale constante kosten (TCK)= totale kosten (TK) Gemiddelde constante kosten (GCK): de kosten per product Gemiddeld= totaal/aantal of Totaal= gemiddeld*aantal. Totale opbrengst (TO): de omzet TO= afzet * verkoopprijs = q*p De break evenafzet is de afzet waarbij de totale opbrengsten en de totale kosten precies gelijk zijn aan elkaar. Er wordt dus geen winst of verlies gemaakt. 2.3 Winst Onderneming: een bedrijf dat naar winst streeft Motieven voor winststreven: Het uitkeren van winst als inkomen aan aandeelhouders/bedrijfseigenaren Het verkrijgen van geldmiddelen om investeringen te financieren Totale winst: het verschil tussen de totale kosten en de totale opbrengsten. Totale opbrengst stijgt sneller dan de totale kosten omdat de verkoopprijs hoger is dat de gemiddelde variabele kosten. Pagina 4 van 9

Productiecapaciteit: de maximale hoeveelheid die een bedrijf in een bepaalde periode kan produceren. H3 De concurrentie 3.1 De telefoon Hoe meer concurrenten er zijn, hoe kleiner de macht van een bedrijf op de markt Product op de markt brengen eerst: Voldoende vraag naar het product Opbrengsten gelijk aan de kosten Weinig concurrentie Machtspositie van bedrijf op de markt afhankelijk van: concurrentie, hoe groter de concurrenten, hoe beperkter de macht van een individueel bedrijf Concurreren: leidt voor consumenten ertoe betere producten en lagere prijzen. 3.2 De markt Concrete markt: waar vragers en aanbieders elkaar echt ontmoeten. Abstracte markt: omvat het geheel van vraag en aanbod niet gebonden aan een plaats. Functies van een markt in de economie: vragers en aanbieders komen bij elkaar op de markt komt altijd een prijs tot stand Markten ruimen: alle aanbieders kunnen hun spullen verkopen en alle vragers die iets willen kopen ook iets kunnen kopen. Markt ruimt niet: prijs veranderd. 3.3 Marktvormen Naarmate een producent meer macht heeft kan hij meer invloed uitoefenen op de prijs. Homogene producten: als het voor de consument niets uitmaakt van welke aanbieder het product afkomstig is. VB, ruwe olie. Tref je alleen aan op financiële markten. Producten die niet homogeen zijn zijn heterogeen. Het gaat dan om de service en het imago van het bedrijf/merk. Op de markt met homogene producten is de marktmacht van de individuele producent kleiner dan op een markt met heterogenen producten. Volkomen concurrentie: Veel vragers Veel aanbieders Homogene goederen. Pagina 5 van 9

Komt weinig voor. Is alleen sprake van als de individuele aanbieder geen enkele invloed heeft op de prijs.vb graanmarkt en de aandelenmarkt. Een aanbieder op een markt met volkomen concurrentie ook wel hoeveelheidsaanpasser genoemd. Monopolistische concurrentie: Veel vragers Veel aanbieders Heterogene producten verhandeld Komt veel voor. Bedrijven ook een beetje monopolist omdat zij, in de ogen v/d consumenten, producten aanbieden die iets anders zijn dan de producten die de concurrenten verkopen.vb de horeca. Moeten rekening houden met de concurrenten.vb, detailhandel, loodgieterbedrijven,benzinepomphouders. Oligopolie: Veel vragers Enkele aanbieders. Goederen kunnen zowel heterogeen als homogeen zijn.komt veel voor. Hebben enige vrijheid in het vaststellen van hun verkoopprijzen, maar moeten terdege rekening houden met de concurrenten.goederen meestal heterogeen. Monopolie: veel vragers één aanbieder De individuele aanbieder stelt de prijs vast. De aanbieder wordt dan ook wel prijszetter genoemd. Doorzichtigheid van de markt Eenvoudig om de kwaliteit van een product te vergelijken bij een marktvorm van volledige mededinging en monopolie. Bij volledige mededinging is er maar één prijs en bij monopolie maar een aanbieder en één product. Als de belangrijke gegevens over de markt helder en duidelijk te verkrijgen zijn spreken we van een doorzichtige markt, ook wel transparante markt genoemd. Bij oligopolie de markt ook redelijk transparant., bij heterogene monopolie minder. De veel voorkomende vorm van monopolistische concurrentie is het minst doorzichtig. 3.4 De marketingmix Marketingmix omvat: marketinginstrumenten die gebruikt worden in de concurrentiestrijd. Marketinginstrument: prijs, goedkopere producten om klanten te lokken psychologische prijs, prijs die lager lijkt dan hij is. Aantrekkelijkheid voor de afnemers Verlenen van service Productbeleid Verlenen van garantie Hanteren van een merknaam Pagina 6 van 9

Promotiebeleid Plaatsbeleid ( distributiebeleid ) Bij productbeleid speelt innovatie een belangrijke rol. Innovatie: het ontwikkelen en produceren van nieuwe producten. Productdifferentiatie: bedrijven passen producten aan aan verschillende doelgroepen. Bij winkels is het assortiment belangrijk bij het productbeleid. Promotiebeleid: is gericht op het onder de mensen brengen van een nieuw product. Winkelformule: geeft aan op welke wijze een winkel is ingericht. 3.5 Consument en markt Een bedrijf heeft niet alleen met concurrenten te maken maar ook met klanten/ Algemene consumentenorganisatie in NL is de consumentenbond. Ook ANWB en de Vereniging Eigen Huis. Zij geven voorlichting over producten en over de rechten die je als consument hebt, ook verlenen ze juridische bijstand aan de leden en het beïnvloeden v/d politiek, door wetten voor te stellen. H4 De prijsvorming 4.1 Prijsvorming bij volkomen concurrentie De prijs van een product komt tot stand door vraag en aanbod. Als de gevraagde hoeveelheid en de aangeboden hoeveelheid niet in evenwicht is dat is de markt niet in evenwicht of ruimt niet. Gevraagde hoeveelheid groter dan de aangeboden hoeveelheid= vraagoverschot. Evenwichtsprijs: tegenover één gevraagd product staat één aangeboden product voor. De gevraagde en aangeboden hoeveelheid staat precies tegenover elkaar. Snijpunt in 2 grafieken= de evenwichtsprijs of evenwichtshoeveelheid. Bij volkomen concurrentie zijn de vragers en aanbieders klein, klein: een individuele vrager of aanbieder heeft geen invloed op de prijs. 4.2 Prijsvorming bij onvolkomen concurrentie Monopolie,oligopolie en monopolistische concurrentie noemen we markten met onvolkomen concurrentie, ontstaat doordat er weinig vragers of aanbieders zijn of doordat er sprake is van heterogene producten Monopolie:als de vraagfunctie naar het product bekend is, weet de monopolist ook meteen hoeveel producten hij bij de door hem vastgestelde prijs verkoopt. Monopolist rekening houden met substitutiegoederen: een goed dat als vervanging voor een ander goed kan dienen. Pagina 7 van 9

Oligopolie:Slechts enkele aanbieders. Oligopolisten moeten bij hun prijsbeleid rekening houden met hun concurrenten. Als een oligopolist zijn prijs verhoogt, bestaat het gevaar dat de concurrenten die prijsverhoging niet volgen. Oligopolisten kunnen ook onderling afspreken om de concurrentie te verminderen. Zo n afspraak, die er op gericht is de concurrentie terug te dringen, noemen we een kartel. Prijskartel gaat meestal samen met afspraken over de maximale hoeveelheid die de afzonderlijk producenten mogen aanbieden: een productiekartel. VB de OPEC. Ingekochte voorraad voor als er bijvoorbeeld een slechte oogst is geweest heet een buffervoorraad. Bij een monopolie en oligopolistisch kartel ligt de macht op de markt in handen van een of enkele aanbieders, zij hebben grote invloed op de prijs, de macht van de afnemers is wel beperkt. Nadeel kartel: kans om hoge prijzen te moeten betalen Voordeel kartel: grote schaal productie waardoor de kosten per product dalen= schaalvoordeel. Als er een grote aanbieder is of als enkele grote aanbieders afspraken maken er een grote mate van continuïteit is. De afnemers hebben hierdoor de zekerheid dat zij het product kunnen kopen tegen een redelijk stabiele prijs. Voor producenten is kartelvorming op korte termijn gunstig. Maar op lange termijn kunnen de ondernemingen verstarren er worden dan geen nieuwe producten meer gemaakt waardoor de concurrentie weer groter wordt. Monopolistische concurrentie: Ondernemers moeten daar bij hun prijsbeleid rekening houden met wat hun concurrenten doen. In kleinhandel zie je vaak dat fabrikanten adviesprijzen aan winkeliers verstrekken. Het prijsbeleid is dan gebaseerd op die adviesprijs: als ze zich daar niet aanhouden kunnen ze uitgesloten worden van levering van het product. H5 De overheid 5.1 Vuile lucht Door heffen accijnzen en belastingen kan de overheid de consumentenprijzen van producten verhogen. Hierdoor kan de consumptie verminderd worden. Subsidies geven doet overheid ook om het gebruik van bepaalde goederen te stimuleren. Andere manieren om het consumentengedrag te beïnvloeden zijn: voorlichting geven, kwaliteitseisen stellen en het verbieden van producten. Pagina 8 van 9

Bemoeigoederen: goederen waarvan de overheid het gebruik wil stimuleren (merit-goederen) of juist wil afremmen (demerit-goederen). 5.2 Belastingen, heffingen en subsidies Totale belastingontvangsten te verdelen in 2 groepen: belastingen op inkomen, winst en vermogen (directe belastingen) BTW (indirecte belastingen) M.b.v heffingen, zoals de ecotax, op milieuvervuilende productieprocessen probeert de overheid de milieuvervuiling terug te dringen. De overheid subsidieert culturele voorstellingen en het openbaar vervoer. De subsidies gaan naar de producenten zodat zij hun producten goedkoper aan kunnen bieden. 5.3 Minimumprijzen en maximumprijzen Nadeel volkomen concurrentie: evenwichtsprijs tot stand komen die voor veel consumenten onhaalbaar is. Overheid kan dan ingrijpen: door heffingen en subsidies. Overheid stelt maximumprijzen om de consument de beschermen. Aanbodtekorten bestrijden: is producten op de bon te doen. Consumenten mogen dan slecht een beperkte hoeveelheid van het product tegen de maximumprijs kopen. Minimumprijzen beschermen de producent. Ze worden in europees verband vastgesteld. Bij minimumprijzen ontstaat een aanbodoverschot: de aangeboden hoeveelheid is groter dan de gevraagde hoeveelheid. 5.4 Andere vormen van overheidsingrijpen Warenwet: staan voorschriften met betrekking tot de meest uiteenlopende producten. Dient om de consument te beschermen. Mededingingsbeleid: ander woord voor concurrentie, is erop gericht de concurrentie te bevorderen. Pagina 9 van 9