Hof van Cassatie van België

Vergelijkbare documenten
Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van Belgie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Transcriptie:

27 FEBRUARI 2014 C.12.0143.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0143.N 1. C C, 2. J C, eisers, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen, Amerikalei 187, bus 302, waar de eisers woonplaats kiezen, tegen WEST-VLAAMSE INTERCOMMUNALE, afgekort WVI, publiekrechtelijk rechtspersoon, met zetel te 8310 Brugge, Baron Ruzettelaan 35, verweerder, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Central Plaza, Loksumstraat 25, waar de verweerder woonplaats kiest.

27 FEBRUARI 2014 C.12.0143.N/2 I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Gent van 8 november 2011. Advocaat-generaal Christian Vandewal heeft op 4 november 2013 een schriftelijke conclusie neergelegd. Raadsheer Beatrijs Deconinck heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Christian Vandewal heeft geconcludeerd. II. CASSATIEMIDDELEN De eisers voeren in hun verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, drie middelen aan. III. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Eerste middel Tweede onderdeel 1. Krachtens artikel 16 Grondwet kan niemand van zijn eigendom worden ontzet dan ten algemenen nutte, in de gevallen en op de wijze bij de wet bepaald en tegen billijke en voorafgaande schadeloosstelling. 2. Krachtens artikel 79, 1, Bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen kunnen de regeringen overgaan tot onteigeningen ten algemenen nutte in de gevallen en volgens de modaliteiten bepaald bij decreet, met inachtneming van de bij de wet vastgestelde procedures en van het principe van de billijke en voorafgaande schadeloosstelling bepaald bij artikel 11, thans 16, van de Grondwet. 3. Krachtens artikel 2 van het decreet van de Vlaamse Raad van 13 april 1988 tot bepaling van de gevallen en de modaliteiten waarbij de Vlaamse Executieve

27 FEBRUARI 2014 C.12.0143.N/3 kan overgaan tot onteigeningen ten algemenen nutte inzake de gewestelijke aangelegenheden, wordt de Executieve gemachtigd over te gaan tot onteigeningen ten algemenen nutte van de onroerende goederen in de gevallen waarin zij oordeelt dat de verkrijging ervan noodzakelijk is voor de uitbouw van de infrastructuur of voor het beleid inzake de gewestelijke aangelegenheden, zoals bepaald in de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. 4. Krachtens artikel 3 van voormeld decreet kan de Executieve andere rechtspersonen, die bevoegd zijn om onroerende goederen ten algemenen nutte te onteigenen, machtigen tot onteigening in de gevallen waarin zij oordeelt dat de verkrijging ervan noodzakelijk is voor de uitbouw van de infrastructuur of voor het beleid inzake de gewestelijke aangelegenheden, zoals bepaald in de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. Krachtens artikel 4 van dit decreet zullen de in de artikelen 2 en 3 voorziene onteigeningsmachtigingen verleend worden met overeenkomstige toepassing van de regels en procedures voorgeschreven bij de inzake onteigeningen geldende wetgeving. 5. Krachtens artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Executieve van 19 december 1991 inzake onteigeningen ten algemenen nutte ten behoeve van de gemeenten, de provincies, de intercommunale verenigingen en de gewestelijke ontwikkelingsmaatschappijen, is de Gemeenschapsminister, bevoegd voor Binnenlandse Aangelegenheden, behoudens in de gevallen bepaald in de wet, bevoegd om de gemeenten, provincies, intercommunale verenigingen en de gewestelijke ontwikkelingsmaatschappijen te machtigen over te gaan tot onteigeningen ten algemenen nutte, met instemming van de functioneel bevoegde Gemeenschapsminister. 6. Krachtens artikel 15, 5, 1, van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1999 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering, wordt de machtiging om over te gaan tot onteigening ten algemenen nutte, behoudens in de gevallen bepaald in de wet of het decreet, verleend, wanneer deze verleend wordt ten behoeve van de gemeenten, de provincies, de intercommunale verenigingen en de gewestelijke ontwikkelingsmaatschappijen, door het lid van de Vlaamse regering dat bevoegd is voor de binnenlandse aangelegenheden, met in-

27 FEBRUARI 2014 C.12.0143.N/4 stemming van het functioneel bevoegde lid, overeenkomstig het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1991. 7. Krachtens artikel 30, 1, eerste lid, van de wet van 30 december 1970 betreffende de economische expansie, zoals te dezen van toepassing, kunnen de Staat, de provincies, de gemeenten en de openbare rechtspersonen aangeduid door de Koning over het gehele grondgebied overgaan tot de onteigening en verwerving voor algemeen nut van de onroerende goederen noodzakelijk voor de aanleg van gronden voor de industrie, het ambachtswezen of diensten, voor de aanleg van hun toegangswegen of voor bijkomende infrastructuurwerken. Tot het onteigeningsbesluit en de aanwijzing van de gronden wordt, op voorstel van de minister die Openbare Werken onder zijn bevoegdheid heeft, door de Koning besloten. 8. Uit het geheel van deze bepalingen volgt dat de Vlaamse regering kan overgaan tot onteigeningen ten algemenen nutte inzake gewestelijke aangelegenheden mits hierbij toepassing te maken van de regels en procedures voorgeschreven bij de inzake onteigeningen geldende wetgeving en dat krachtens de besluiten van de Vlaamse regering het lid van de Vlaamse regering dat bevoegd is voor de binnenlandse aangelegenheden, behoudens in de gevallen bepaald in de wet of het decreet, bevoegd is om de onteigeningsmachtiging te verlenen met instemming van het functioneel bevoegde lid van de Vlaamse regering. 9. Artikel 30, 1, van de wet van 30 december 1970 betreffende de economische expansie, voorziet in een bijzondere procedureregeling waardoor, bij onteigening krachtens deze wet, de onteigeningsmachtiging dient te worden verleend door het lid van de Vlaamse regering dat openbare werken onder zijn bevoegdheid heeft. 10. De appelrechters die te dezen de bevoegdheid aannemen van het lid van de Vlaamse regering dat bevoegd is voor binnenlandse aangelegenheden om de machtiging tot onteigening op grond van de wet van 30 december 1970 te verlenen, verantwoorden hun beslissing niet naar recht. Het onderdeel is gegrond.

27 FEBRUARI 2014 C.12.0143.N/5 Dictum Het Hof, Vernietigt het bestreden arrest. Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het vernietigde arrest. Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over. Verwijst de zaak naar het hof van beroep te Brussel. Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samengesteld uit afdelingsvoorzitter Eric Dirix, als voorzitter, en de raadsheren Beatrijs Deconinck, Alain Smetryns, Koen Mestdagh en Geert Jocqué, en op de openbare rechtszitting van 27 februari 2014 uitgesproken door afdelingsvoorzitter Eric Dirix, in aanwezigheid van advocaat-generaal Christian Vandewal, met bijstand van griffier Frank Adriaensen. F. Adriaensen G. Jocqué K. Mestdagh A. Smetryns B. Deconinck E. Dirix