Optimalisatie van uitgeborsteld beton en bepaling van de C wegdek



Vergelijkbare documenten
Annemarie van Beek Milieu en Natuurplanbureau Jan Hooghwerff M+P raadgevende ingenieurs

C wegdek 2002 het verhaal er om heen! Marc Eijbersen Jan Hooghwerff

LEIDRAAD GEOPTIMALISEERD UITGEBORSTELD BETON

NEXT GENERATION CONCRETE SURFACE (NGCS). EINDELIJK EEN STILLE ÉN DUURZAME WEGVERHARDING?

Rolweerstand van personenwagens op betonwegen

STILLE DUNNE TOPLAGEN: PROEFPROJECT N19 KASTERLEE

Diffractor, geluidafbuiger, geluidgoot: wat is het en is het wat?

Invloed van wegdektype op de rolweerstand van personenwagens op provinciale wegen

Notitie. Henk Groeneveld (gemeente Alblasserdam) Ad de Hek (Milieudienst Zuid-Holland Zuid) Openstelling Randweg/Oude Torenweg voor alle verkeer

Luidheid bij Belgische wegverhardingen. Barbara Vanhooreweder Agentschap Wegen en Verkeer Vlaamse Overheid

LEIDRAAD. Geoptimaliseerd uitgeborsteld beton

Stil Stiller? : Ruim 10 jaar stille wegdekken provincie Gelderland. Harco Kersten Provincie Gelderland; Afdeling Uitvoering werken

Berekening wegverkeerslawaai Standaard Rekenmethode I - Reken- en Meetvoorschrift Geluid 2012

Bepaling van de wegdekcorrectieterm Cwegdek voor Geoptimaliseerd Uitgeborsteld Beton (GUB)

Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software. Rapport M R001 Bepaling van de wegdekcorrectie (C wegdek )

Zijn stille wegdekken duur?

Monitoring dunne geluidreducerende asfaltdeklagen

Akoestische achteruitgang stille wegdekken afhankelijk van verkeersintensiteit!!

Actualisering emissiegetallen Reken- en meetvoorschrift wegverkeer. validatie emissiekentallen a.d.h.v. geluidmetingen

1. Inleiding pag Grenswaarden pag Geluidsberekeningen pag Resultaten en toetsing pag Samenvatting en conclusie pag.

Transportlawaai: Welke lokale acties om er iets aan te doen?

Geluid: wat mag je verwachten gedurende de hele levensduur. ing. Ronald van Loon M+P raadgevende ingenieurs

Vergelijkend akoestisch onderzoek bermverharding type M (Meander) Ing. Z.A.J. Lok A.G.M. Wolbert Dr. Ir. Y.H. Wijnant

Monitoring Stille Wegdekken

Nieuw wegdek in de stad: duurzaam en stil

Asfalt en bitumendag 2010

Postadres Postbus BC Alkmaar Telefoon Fax Akoestisch onderzoek

Nieuwe variant tweelaags ZOAB: dunner en toch even stil!

Akoestisch onderzoek Wilhelminalaan e.o.

Inzichten uit rolweerstands- en textuurmetingen op het hoofdwegennet

Wehner/Schulze proef als methode voor de bepaling van de aanvangsremvertraging.

Stellingen voor bij de koffie

Akoestisch onderzoek. Blauwe Steen, Beers. Gemeente Cuijk. Plannaam 1

Geluidmonitoring van wegdekken voor de bepaling van het tijdgedrag van akoestische èn civieltechnische eigenschappen

Bepaling van de wegdekcorrectieterm voor Geosilent betonstraatstenen

Geluidabsorberende geleiderail

V&V. Akoestisch onderzoek ten behoeve van nieuwbouwwoning Dorstseweg 36 te Bavel. Gemeente Breda. Bijlage 15 bij besluit 2016/1282-V1.

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied De Valk, hoek Hoge Valkseweg / Ganzenkampweg

Toekomstperspectief voor geluidarme wegdekken. Luc Goubert Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw

Deelexamen : BETONTECHNOLOOG Datum : 26 mei : tot uur (180 minuten)

ERMILIEU & PLANOLOGIE Uw partner voor milieu (planologisch) advies

Gemeente Houten. Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai De Koppeling

Akoestisch onderzoek bedrijventerrein Schoterhoek II, Nieuwveen

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Wijzigingsplan Agrarisch Buitengebied, Harskamp, Laarweg 14-16

De ENDT-methode legt een relatie tussen het rolgeluid van wegverkeer en de oppervlaktetextuur van het wegdek

Kosten en baten stille wegdekken

Cement en water vormen cementlijm

Busbanen in beton. 1

Verkennend akoestisch onderzoek Koemeersdijk

Akoestische duurzaamheid stille wegdekken

Toepassing dunne deklagen op provinciale wegen: de do's & don ts

Servicebureau De Friese Wouden

BUIJVOETS BOUW- EN GELUIDSADVISERING

betreft Akoestisch onderzoek Kerkplein 10 te Bruchem

Hoe maak je een Ultra Stil Wegdek?

aantal rijstroken zonebreedten [m¹] aantal rijstroken zonebreedten [m¹] 1 of of of meer of 4 400

Voorwoord en ontwikkeling BCTR. Aaldert de Vrieze / Harko Groot InVra plus

Akoestisch onderzoek geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai op de geprojecteerde school aan de Lindonk te Zevenbergen

Geluidsmetingen in Bunnik

Een stiller wegdek door geoptimaliseerde textuur

Bepaling van de wegdekcorrectieterm Cwegdek voor Stil Mastiek 8

Handleiding Kostentool Stille Wegdekken

Dr.ir. Jacob Groenendijk KOAC-NPC

Barendrecht. Akoestisch onderzoek. Uitbreiding Vrijenburgschool (versie 1.0) drs. R.A.P. Effting.

Park Forum Zuid. Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

KPO Planontwikkeling BV. 'Stiereveld' te Watergang Akoestische verkenning

Onderwerp Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Torenpad Oost te Boskoop Datum 28 juni 2013 Uitgevoerd door J.M.B. Boere Kenmerk

White Topping Ronald Diele en Marc van der Weide

Honingerdijk. Stroeheidsmetingen. Concept. Projectcode YL8E30. Datum 9 maart Versie concept. werf Kralingen. ing. G.

Onderzoeksproject naar invloed van wegdektype op rolweerstand

Wegdekcorrectie (C wegdek ) van KonwéStil

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Bestemmingsplan Dorpsstraat 8a te Lunteren

Notitie. : Akoestische aspecten realisatie woning aan de Friesesteeg ong. te Achterberg

Notitie Bestemmingsplan Hoge Wei te Oosterhout; akoestisch onderzoek omgeving (Peperstraat 62/De Breeacker 10b) 1 Inleiding

Rapport M R001 Bepaling van de wegdekcorrectie (C wegdek )

Types betonsamenstelling voor verschillende toepassingen. ir. Luc Rens Raadgevend ingenieur FEBELCEM

Meer informatie over asfalt, voor- en nadelen kan u raadplegen op onze partnersite:

Gemeente Wijdemeren. Akoestisch onderzoek herontwikkeling Kindertrefpunt Oud-Loosdrecht

Nieuwe ontwikkelingen in betonwegen. Prof. Dr.ir. Anne Beeldens Senior researcher en technisch adviseur

1. Inleiding. 2. Situatie. Notitie

Provinciale weg N231; Verkeersintensiteit, geluid en luchtkwaliteit 1

Memo. Betreft : Akoestisch onderzoek bestemmingsplan Horstermeerpolder

Onderzoek betonkwaliteit silo s Zeeburgereiland

R Ir. A. Dijkstra Leidschendam, 1989 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

Inleiding. Gemeente De Bilt Afdeling beleid en strategie De heer M. Bosman Soestdijkseweg Zuid AB BILTHOVEN. Geachte heer Bosman,

Uitgewerkt ontwerp voor een stille modulaire betonweg vanuit geluidtechnische uitgangspunt


Akoestisch onderzoek project:

3 augustus 2012 Gemeente Mill en Sint Hubert Stefan Hermsen Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai plan Bosrand III

De invloed van boor- en zaagwerkzaamheden op de korrelverdeling van gap-graded mengsels

SMA-NL 8G+; Steenmastiekasfalt akoestisch geoptimaliseerd

Akoestisch onderzoek (Standaard Rekenmethode I)

Aanvullende rapportage verkeersveiligheidseffecten experimenten 130km/h

W.815. Onderzoek wegverkeerslawaai ten behoeve van de ruimtelijke onderbouwing van de voorzieningencluster Beek in de gemeente Laarbeek

GELUIDSARME BETONVERHARDINGEN

Projectbesluit Twee woningen Vrouwgelenweg De Volgerlanden, gemeente Hendrik-Ido-Ambacht. Akoestisch onderzoek

Steenslag 3 te hoog gegrepen?

Akoestisch onderzoek Hameinde te Loenen

In dit document zijn de volgende wijzigingen opgenomen:

Transcriptie:

kenniscentrum voor verkeer, vervoer en infrastructuur Optimalisatie van uitgeborsteld beton en bepaling van de C wegdek Rapport 03-09

CROW is het nationale kenniscentrum voor verkeer, vervoer en infrastructuur. In deze non-profit organisatie werken Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen, aannemersorganisaties, producenten, adviesbureaus, openbaarvervoerorganisaties en onderwijsinstellingen samen vanuit hun gemeenschappelijke belangen bij ontwerp, aanleg en beheer van wegen en verkeersen vervoersvoorzieningen. Actief in onderzoek op het gebied van grond-, wegenbouw, verkeer en vervoer, en regelgeving in de grond-, water- en wegenbouw, ontwikkelt CROW breed gedragen kennisproducten. Daarbij richt CROW zich op een ruime verspreiding onder alle doelgroepen. Disclaimer CROW is een onafhankelijke organisatie die kennis wil verspreiden over verkeer, vervoer en infrastructuur. CROW heeft geen mening of doet geen aanbevelingen over producten of leveranciers. Merknamen of de namen van leveranciers komen alleen voor in dit rapport omdat het noodzakelijk is voor de duidelijkheid en volledigheid. Aan de vermelding mogen geen rechten, voor- of nadelig, worden ontleend. Auteursrecht CROW en diegenen die aan deze rapportage hebben meegewerkt, hebben de hierin opgenomen gegevens zorgvuldig verzameld naar de laatste stand van wetenschap en techniek. Desondanks kunnen er onjuistheden in deze rapportage voorkomen. Gebruikers aanvaarden het risico daarvan. CROW sluit mede ten behoeve van diegenen die aan deze rapportage hebben meegewerkt, iedere aansprakelijkheid uit voor schade die mocht voortvloeien uit het gebruik van de gegevens. De inhoud van deze rapportage valt onder bescherming van de auteurswet. De auteursrechten berusten bij CROW. CROW Galvanistraat 1, 6716 AE Ede Postbus 37, 6710 BA Ede Telefoon (0318) 69 53 00 Fax (0318) 62 11 12 E-mail crow@crow.nl Website www.crow.nl

Woord vooraf Uit indicatieve metingen, in 1993 door de Vereniging Nederlandse Cementindustrie (VNC) verricht aan een drietal nieuwe typen betonwegdekken, blijkt dat uitgeborsteld beton verder geoptimaliseerd kan worden met betrekking tot geluidsemissie. In 1996 is door CROW een uitgebreid onderzoek geïnitieerd om de kennis van akoestische en constructieve eigenschappen van betonnen wegdekken te actualiseren. Het onderzoek bestaat uit het uitvoeren en analyseren van de nodige geluids- en stroefheidsmetingen. Het optimaliseren van het zogenaamde uitgeborstelde beton betreft de geluidstechnische eigenschappen onder de voorwaarde dat de stroefheid voldoet aan de regels. Uitgangspunt was een fijn discontinu betonmengsel, in de vorm van een dunne bovenlaag van een betonconstructie. Diverse andere landen hebben goede resultaten bereikt met dit soort wegdekken. In Nederland zijn diverse proefvakken aangelegd met fijn (4/7 of 5/8) en grof (10/14 of 11/16) uitgeborsteld beton. Hoe de ervaringen waren bij aanleg en welke constructieve eigenschappen zijn verkregen, wordt beschreven in dit rapport. Het onderzoek is onderverdeeld in een vijftal fasen. De werkzaamheden ten behoeve van Fase III (optimalisatie van uitgeborsteld beton) van dit onderzoek zijn ondergebracht in een subgroep Optimalisatie uitgeborsteld beton van de CROW-werkgroep Wegoppervlakeigenschappen. De taak van deze subgroep was het optimaliseren van de oppervlaktetextuur van uitgeborsteld beton, ten aanzien van zowel de samenstelling als de wijze van uitvoering. De optimalisatie betreft de eigenschappen geluidsreductie en stroefheid onder gegeven randvoorwaarden van met name duurzaamheid en kosten van dit type wegdek. De werkgroep heeft kennis genomen van uitgewassen betonprojecten in Engeland op de A13 bij Wennington - Mardyke, op de Middenpeelweg (Odiliapeel) en op de N255 tussen Edingen en Ninove in België en vervolgens specificaties opgesteld voor proefvakken op een busbaan in Eindhoven en een speciale baan in de Zuidtangent, een busbaan van Haarlem naar Schiphol. Tevens heeft de werkgroep na aanleg van deze proefvakken textuurmetingen, geluidsmetingen en stroefheidsmetingen laten uitvoeren. In deze begeleidende subgroep zaten gedurende (een deel van) de werkzaamheden: - ing. R. Albers ENCI, voorzitter - ing. B.R.M. van Doorn Provincie Noord-Brabant - ing. W. Gerritsen KOAC WMD (vertegenwoordiger werkgroep Wegoppervlakeigenschappen); - ing. A.A.M.M. de Graaf RWS, Directie Noord-Brabant - ir. Th.S. Grob RWS, Directie Noord-Brabant - ir. M.J. Kok Bruil Ede - ir. C.J. Padmos RWS-DWW - dhr. C. Veenendaal Reef Infra, namens VCW - ing. J.S. van der Vloedt Provincie Noord-Brabant De begeleiding vanuit CROW is verzorgd door ir. J.J.M. van der Vring en bij afronding van het rapport door ir. A.J. van Leest. De notulen van de werkgroepvergaderingen zijn verzorgd door ir. W. van Keulen van bureau M+P. Hij heeft tevens de rapportage, in samenspraak met de subwerkgroep, opgezet en uitgewerkt. Zonder het enthousiasme en de grote inzet van bovengenoemde personen zou het voorliggende product niet tot stand zijn gekomen. Wij wensen alle gebruikers van deze rapportage veel succes toe bij het toepassen van de aangereikte informatie. CROW dr. ir. I.W. Koster, directeur

Inhoud Samenvatting 6 1 Inleiding 7 2 Fasen I en II 8 3 Fasen III, IV en V 9 4 Literatuuronderzoek 10 4.1 Middenpeelweg bij Odiliapeel (1987) 10 4.2 N255 Edingen - Ninove (Herne) in België (1996) 10 4.3 Autosnelweg A13 Wennington-MarDyke in Engeland (1999) 10 5 Optimalisatie uitgeborsteld beton 12 6 Betontechnologische eisen 13 6.1 Het discontinue betonmengsel 13 6.2 Luchtgehalte 13 6.3 Fijn toeslagmateriaal 13 6.4 Grof toeslagmateriaal 13 6.5 Aanleg en uitvoering 14 6.6 Uitborstelen van het beton 14 6.6.1 Vertrager 14 6.6.2 Uitborsteldiepte 14 7 Proefvakken Eindhoven en Zuidtangent 15 7.1 HOV (Hoogwaardige Openbare Vervoer) Eindhoven 15 7.1.1 Constructie 15 7.1.2 Betonsamenstelling 15 7.1.3 Vooronderzoek betonsamenstelling 15 7.1.4 Uitvoering en materieel 15 7.1.5 Uitborstelen 15 7.2 Zuidtangent (HOV-busbaan) nabij Schiphol 15 7.2.1 Constructie 15 7.2.2 Vooronderzoek betonmengsel 16 7.2.3 Uitvoering en materieel 16 7.2.4 Uitborstelen 16 8 Proefvakken op de PW205 17 8.1 Betonmengsel 17 8.2 Aanleg 17 8.3 Proefvakken 17 9 Meetresultaten 18 9.1 SPB-metingen 18 9.1.1 Resultaten alle proefvakken 18 9.1.2 Bussen proefvakken Schiphol 19 9.2 CPX-metingen 20 9.2.1 Proefvakken Schiphol 20 9.3 Proefvak Eindhoven 20 9.4 Proefvakken PW205 21 9.4.1 Invloed super-smoother 21

9.5 Lasertextuurmetingen 22 9.6 Stroefheidsmetingen 22 9.6.1 Proefvakken Eindhoven 23 9.6.2 Proefvakken Zuidtangent 23 9.6.3 Proefvakken PW205 24 10 Analyse meetresultaten 27 10.1 SPB-metingen 27 10.2 Vergelijking SPB- en CPX-metingen 29 10.3 Vergelijking SPB- en textuurmetingen 30 10.3.1 Lichte motorvoertuigen 30 10.3.2 Zware motorvoertuigen 31 10.3.3 Gemengde verkeersstromen 32 11 De C wegdek van geoptimaliseerd uitgeborsteld beton 4/7 33 12 Conclusies 35 Literatuur 36 Bijlagen I Proefvakken Schiphol en Eindhoven 37 II Meetmethoden 39 III SPB-meetresultaten 43 IV Proefvakken PW205 47 V Resultaten lasertextuurmetingen 48 VI Het wettelijk kader 49

Samenvatting In het Reken- en Meetvoorschrift Verkeerslawaai uit 1981 werd tot 2002 voor betonwegen een C wegdek aangehouden van +3 db(a). Deze waarde is gebaseerd op geluidsmetingen aan wegdekken van meer dan 20 jaar geleden. Om deze waarde up-to-date te brengen is in opdracht van de CROWcoördinatiecommissie Betonverhardingen in 1996 een uitgebreid onderzoek geïnitieerd om de kennis van akoestische en constructieve eigenschappen van betonnen wegdekken te actualiseren. Het onderzoek bestaat uit het uitvoeren en analyseren van de nodige geluids- en stroefheidsmetingen. Het optimaliseren van het zogenaamde uitgeborstelde beton betreft de geluidstechnische eigenschappen onder de voorwaarde dat de stroefheid voldoet aan de regels. Uitgangspunt was een fijn discontinu betonmengsel, in de vorm van een dunne bovenlaag van een betonconstructie. Er zijn diverse proefvakken aangelegd met fijn (4/7 of 5/8) en grof (10/14 of 11/16) uitgeborsteld beton. Hoe de ervaringen waren bij aanleg en welke constructieve eigenschappen zijn verkregen, wordt beschreven in dit rapport. De werkzaamheden ten behoeve van Fase III van dit onderzoek zijn uitgevoerd onder begeleiding van een subgroep Optimalisatie uitgeborsteld beton van de CROW-werkgroep Wegoppervlakeigenschappen. Het doel van deze subgroep was het optimaliseren van de geluidstechnische eigenschappen van uitgeborsteld beton onder gegeven randvoorwaarden van met name stroefheid, duurzaamheid en kosten. Het onderzoek is afgerond met de voorliggende rapportage waarin de volgende zaken zijn opgenomen: - de resultaten van een beknopte literatuurstudie; - de betontechnologische samenstelling en de eigenschappen wat betreft textuur en stroefheid van de geoptimaliseerde mengsels; - een inschatting van het te bereiken effect op de geluidsemissie; - de opzet van de proefvakken en de daarbij te behorende meetresultaten; - de aanleg van de proefvakken; - het meten van geluids- en materiaaltechnische eigenschappen van de proefvakken; - vaststellen C wegdek van het geoptimaliseerde uitgeborsteld beton. Op basis van het in dit rapport beschreven onderzoek kunnen de volgende conclusies met betrekking tot uitgeborsteld beton worden getrokken: - bij de aanleg van uitgeborsteld beton dient de super-smoother te worden toegepast; - de uitborsteldiepte dient meer dan 1/4-deel en minder dan 1/3-deel van de kleinste korrel van de grofste fractie te bedragen; - het fijne mengsel is voor lichte motorvoertuigen geluidstechnisch vergelijkbaar met dab; - het fijne mengsel is voor zware motorvoertuigen 2 db(a) stiller dan dab; - het grove mengsel is voor lichte motorvoertuigen 2 db(a) luider dan dab; - het grove mengsel is voor zware motorvoertuigen 1 db(a) stiller dan dab. Door de duurzaamheid van beton zal de relatieve geluidsreductie ten opzichte van asfalt in de loop der tijd verder toenemen. 6

1 Inleiding In het Reken- en Meetvoorschrift Verkeerslawaai uit 1981 werd tot 2002 voor betonwegen een C wegdek aangehouden van +3 db(a). Deze waarde is gebaseerd op geluidsmetingen aan wegdekken van meer dan 20 jaar geleden. Om deze waarde up-to-date te brengen is in opdracht van de CROWcoördinatiecommissie Betonverhardingen een grootschalig onderzoek uitgevoerd naar de geluidstechnische eigenschappen van nieuwe typen betonwegen. Uit metingen, in 1993 verricht aan een drietal nieuwe typen betonwegdekken (gebezemd beton, beton met een epoxy oppervlakbehandeling, uitgeborsteld beton 0/22) blijkt uitgeborsteld beton de stilste variant te zijn. Dit geldt met name voor hogere snelheden (>50 km/h). Tevens werd duidelijk dat uitgeborsteld beton verder geoptimaliseerd kan worden met betrekking tot geluidsemissie. Een van de belangrijkste structurele eigenschappen van een geoptimaliseerd uitgeborsteld betonnen wegdek is de stroefheid, die aan de geldende regels moet voldoen. Om die redenen is in opdracht van CROW een onderzoek ingesteld naar: - het ontwerp van betonmengsels en de relatie hiervan met structurele eigenschappen van de verschillende mengsels, zoals textuur en stroefheid; - de invloeden van het optimaliseren van oppervlakte-eigenschappen van uitgeborsteld beton op de geluidsreductie van het wegdek; - het voorbereiden, uitvoeren en meten van een aantal proefvakken. Dit onderzoek is onderverdeeld in een vijftal fasen: - Fase I: verzamelen van een gestructureerde set van gegevens met betrekking tot geluid van: fijngebezemd beton; beton met epoxy oppervlaktebehandeling; uitgeborsteld beton 0/22. - Fase II: vaststellen van de C wegdek voor deze typen betonwegen; - Fase III: optimalisatie van uitgeborsteld beton; - Fase IV: praktijktest met geoptimaliseerd uitgeborsteld beton; - Fase V: vaststellen van de C wegdek voor geoptimaliseerd uitgeborsteld beton. 7

2 Fasen I en II In Fase I zijn de gegevens met betrekking tot betonwegen verstrekt aan de CROW-werkgroep Akoestische eigenschappen van wegdekken. Deze werkgroep had als doel een methode te ontwikkelen waarmee op een eenduidige wijze de akoestische eigenschappen van wegdekken worden vastgesteld. De werkzaamheden van deze werkgroep heeft geleid tot CROW-publicatie 133 [7]. Op grond van de verkregen resultaten in Fase I en Fase II is een inschatting gemaakt van het geluidsreductiepotentieel wat met optimalisatie van geluid en stroefheid op uitgeborsteld beton te realiseren is [1, 2]. De belangrijkste conclusies van de genoemde fasen van het onderzoek zijn: - uit de metingen verricht aan een drietal typen betonwegdekken (gebezemd beton, beton met een epoxy oppervlakbehandeling, uitgeborsteld beton 0/22) blijkt uitgeborsteld beton de stilste variant te zijn. Dit geldt met name voor hogere snelheden (>50 km/h); - de gemeten geluidsniveaus van een aantal wegdekken met uitgeborsteld beton benaderen die van het referentiewegdek volgens CROW-publicatie 133 [7]; - uit metingen verricht aan uitgeborsteld beton ( fijn beton 4/7 ) op de N255 te België blijkt dat de geluidsniveaus zelfs lager zijn dan voor het referentiewegdek; - de hoge correlatie in een belangrijk frequentiebereik (500-1500 Hz) tussen de textuur en het geluidsniveau duidt erop dat er bij uitgeborsteld beton nog verdere optimalisatie mogelijk is. Met name de laatste twee conclusies geven aan dat uitgeborsteld beton mogelijk nog verder geoptimaliseerd kan worden met betrekking tot geluid. Hierbij zijn met name discontinue mengsel te prefereren. Dit is dan ook uitgevoerd in fasen III, IV en V. 8

3 Fasen III, IV en V De werkzaamheden ten behoeve van Fase III zijn ondergebracht in een subgroep Optimalisatie uitgeborsteld beton van de CROW-werkgroep Wegoppervlakeigenschappen. Deze groep is voor een groot deel ook betrokken geweest bij het informele overleg wat plaatsvond ten behoeve van de eerder genoemde Fase I. Het doel van deze subgroep was het optimaliseren van de geluidstechnische eigenschappen van uitgeborsteld beton onder gegeven randvoorwaarden van met name stroefheid, duurzaamheid en kosten. Fasen III, IV en V zijn afgerond met de voorliggende rapportage waarin de volgende zaken vermeld zijn: - beknopte literatuurstudie; - de betontechnologische samenstelling en de eigenschappen wat betreft textuur en stroefheid van de geoptimaliseerde mengsels; - een inschatting van het te bereiken effect op de geluidsemissie; - de opzet van de proefvakken en de daarbij te behorende meetresultaten; - de aanleg van de proefvakken; - het meten van geluids- en materiaaltechnische eigenschappen van de proefvakken; - vaststellen C wegdek van het geoptimaliseerde uitgeborsteld beton. De in deze rapportage gebruikte notatie voor de mengsels is als volgt: mengsel n/m bestaat uit een discontinu mengsel met als grofste toeslagmateriaal n/m. (Een continu mengsel wordt dus weergeven met 0/m) Voor het Belgische vak Herne wordt de betere notatie 4/7 in plaats van 0/7 aangehouden. In tabel 1 staat een overzicht van alle proefvakken die in dit deel van het onderzoek zijn meegenomen. Tabel 1. Overzicht van alle proefvakken met geoptimaliseerd uitgeborsteld beton met een discontinu mengsel Nummer Locatie Mengsel Vertrager 1 Herne (B) fijn beton 4/7 onbekend 2 Eindhoven Brabantlaan 11/16 Verbotop 3 Schiphol 5/8 4 Zuidtangent 11/16 Whispertard 5 C 11/16 Grauwkwartsiet Verbotop 6 D 5/8 Grauwkwartsiet Verbotop 7 E PW205 Veghel-Boerdonk 5/8 Grauwkwartsiet Verbotop 8 F 4/8 Nederlandse steenslag Verbotop 9 G 4/8 Nederlandse steenslag Whispertard In dit onderzoek wordt tevens de wegdekcorrectieterm (C wegdek ) bepaald in het kader van het Reken- en Meetvoorschrift Wegverkeerslawaai 2002 [6] zoals bedoeld in de Wet geluidhinder. Hierbij is gebruik gemaakt van de C wegdek -methode waarmee voor een willekeurig wegdektype een correctieterm bepaald kan worden. Op alle proefvakken zijn Statistical Pass-By (SPB)-, Close-Proximity (CPX)-, textuur- en stroefheidsmetingen uitgevoerd. 9

4 Literatuuronderzoek In het verleden is reeds veel onderzoek uitgevoerd naar uitgeborsteld beton en is een aantal praktijkproeven uitgevoerd. Deze ervaringen vormen de basis voor het onderhavige project Optimalisatie uitgeborsteld beton. De eerder genoemde projectgroep heeft de beschikbare literatuur verzameld en geïnterpreteerd. Het betreft hoofdzakelijk de betonsamenstelling, uitborsteldiepte en - methode en aanleg van de volgende proefvakken: - Middenpeelweg (Odilliapeel); - N 255 Edingen - Ninove (Herne ) in België; - autosnelweg A 13 Wennington-MarDyke in Engeland. Daarnaast heeft een beperkt literatuuronderzoek plaatsgevonden van het werk van CUR-commissie Geluidsarm beton. 4.1 Middenpeelweg bij Odiliapeel (1987) Bij proefvakken op de Middenpeelweg (Odiliapeel) welke zijn aangelegd in één laagssysteem zijn verschillende grove steenslagsoorten toegepast. De hoofdrijbaan bestaat uit een ongewapende betonverharding met een dikte van 0,25 m op een zandcement stabilisatie van 0,15 m. Het oppervlak is met behulp van een vertrager uitgeborsteld. De uitborsteldiepte bleek 1 mm te zijn. Er zijn drie proefvakken aangelegd met elk een lengte van 150 m: - dubbel gebroken porfier 4/8 mm; - gebroken Maasgrind 4/8 mm; - Nederlandse steenslag 4/22 mm met een verhoogd aandeel 4/8 (4% extra). De meetresultaten zijn vastgelegd in het Intronrapport 90510. Uit de geluidsmetingen blijkt dat voor personenauto s alle toegepaste typen uitgeborsteld beton vergelijkbaar zijn met het destijds gemeten dab 0/16. Beide wegdektypen zijn, afhankelijk van de rijsnelheid, 2 tot 4 db(a) stiller dan fijn gebezemd beton. Bij vrachtverkeer wordt geen verschil in geluidsniveau geconstateerd tussen uitgeborsteld beton en fijn gebezemd beton. Als waarschijnlijke oorzaak wordt in het genoemde rapport aangegeven de omvang van de banden, waardoor air-pumping gemakkelijker kan optreden. Voor vrachtautobanden is waarschijnlijk de textuurdiepte (1 mm) te gering om air-pumping te voorkomen. Bij een percentage vrachtverkeer van 20% is er geen significante reductie meer van uitgeborsteld beton ten opzichte van fijn gebezemd beton. Op basis van de proefvakken in Odiliapeel is destijds besloten de aansluiting van de weg Helmond-Deurne en de weg Helmond-Bakel uit te voeren in een éénlaagssysteem van uitgeborsteld beton met Nederlandse steenslag 4/22 mm. 4.2 N255 Edingen - Ninove (Herne) in België (1996) Op de N255 tussen Edingen en Ninove zijn in 1999 over een lengte van meer dan 3 km vier verschillende proefvakken aangelegd. Op een 18 cm dikke doorgaand gewapende betonverharding zijn 4 verschillende toplagen van telkens 4 cm dikte aangebracht. Over een lengte van ca. 800 m is, nat in nat, een toplaag van fijn beton 0/7 mm (continue korrelgradering) aangebracht. Het oppervlak is met behulp van een vertrager uitgeborsteld. De gemiddelde gemeten uitborsteldiepte is 1,2 mm [3, 4]. Uit de geluidsmetingen blijkt het proefvak 1 db(a) geluidsarmer te zijn dan het referentie wegdek KWS II (geluidstechnisch vergelijkbaar met dab 0/16). 4.3 Autosnelweg A13 Wennington-MarDyke in Engeland (1999) In Engeland is de A13 Wennington-MarDyke uitgevoerd in een éénlaagssysteem uitgeborsteld beton in een discontinue gradering 10/14 mm. Oorspronkelijk was hiervoor een tweelaagssysteem met een 4/7 mm toplaag bedacht. Echter het was niet mogelijk binnen de korte uitvoeringstermijn te beschikken over twee slipformpavers. Het wegvak is uitgevoerd in doorgaand gewapend beton. De gerealiseerde uitborsteldiepte is 1,5 ± 0,3 mm. Een aantal conclusies van dit project zijn: 10

- het gebruikte mengsel had de neiging te ontmengen; - de platte stukken van het toeslagmateriaal komen plat aan het oppervlak te liggen. Dit heeft een nadelige invloed op de stroefheid en de geluidsreductie; - het uitgeborsteld beton is 4 db(a) stiller dan het zogenaamde Hot Rolled Asphalt (HRA) of SMA 0/14. Na analyse met de nodige aannames volgt hieruit dat het uitgeborsteld beton akoestisch vergelijkbaar met dab 0/16 in Nederland; - in GB mogen nu auto(snel)wegen uitgevoerd worden in uitgeborsteld beton 10/14 of SMA 0/14; - de belangrijkste conclusie is dat een discontinu betonmengsel gelijkmatig en grootschalig kan worden verwerkt. Opvallend is dat de vertrager met halve banen overlap op de verse betonspecie werd aangebracht. De indruk is dat dit leidt tot een homogene verdeling van de vertrager. De toegepaste vertrager (Whispertard) combineert de functie van vertrager en curing-compound. 11

5 Optimalisatie uitgeborsteld beton Op basis van alle uitgevoerde proeven en de verzamelde kennis zijn drie discontinue betonmengsels voorgesteld: - een grof gebroken toeslagmateriaal 10/14 mm (en ook 11/16 mm) en zand 0/2 mm; - een grof gebroken toeslagmateriaal 4/7 mm (5/8) en zand 0/1 mm of een zand 0/2 mm; - een grof gebroken toeslagmateriaal 7/10 mm (8/11) en zand 0/1 mm of een zand 0/2 mm. In het kader van de werkgroep Wegoppervlakeigenschappen is gekozen voor de optimalisatie van de eerste twee mogelijkheden. In hoofdstuk 6 worden de belangrijkste facetten van de optimalisatie uitgeborsteld beton weergegeven. 12

6 Betontechnologische eisen 6.1 Het discontinue betonmengsel Een discontinu betonmengsel is een mengsel waarbij in de korrelgradering ten opzichte van normaal beton een aantal fracties van het toeslagmateriaal niet aanwezig is. Voor geoptimaliseerd uitgeborsteld beton wordt gewerkt met twee fracties toeslagmateriaal. De gemiddelde korrelafmeting van het fijne toeslagmateriaal (zand) is ongeveer 1/7-deel van de gemiddelde korrel afmeting van het grove toeslagmateriaal. Zowel het fijne als het grove toeslagmateriaal moeten zo veel mogelijk éénkorrelig (steile korrelverdeling) zijn. Het doel is om de grove toeslagkorrels zo dicht mogelijk bij elkaar te krijgen. Hierbij moeten de puntjes van het grove toeslagmateriaal ongeveer 1 cm uit elkaar liggen. Een autoband rolt uiteindelijk alleen over toppen van de grove korrels. Door het zandgehalte zodanig te verlagen dat het mengsel nog net door de slipformpaver verwerkt kan worden, wordt de dichtste pakking van het grove toeslagmateriaal verkregen. In het eindrapport van Fase I wordt geconcludeerd op basis van metingen dat de optimale korrelafmeting voor dichte wegdekken rond de 6 mm ligt. Fijnere graderingen leiden tot hogere geluidsniveaus. Grovere graderingen leiden ook tot hogere geluidsniveaus omdat de megatextuur ongunstiger wordt (bandentrillingen). De vorm van de steenslag dient kubisch te zijn. Het wegdek dient verder vlak te zijn. Op dit moment wordt er gewerkt aan modellen waarmee fysische analyses uitgevoerd kunnen worden. 6.2 Luchtgehalte In verband met vorstbestendigheid is de toepassing van een luchtbelvormer gewenst 1). De luchtbellen werken als een expansievat voor bevriezend water dat zich in de capillairen tussen de luchtbellen bevindt. Daarnaast zijn de ingebrachte luchtbellen nodig voor de verwerkbaarheid. Naast een watercementfactor lager dan 0,45 is het gewenste maximum luchtgehalte afhankelijk van de maximale korrelafmeting van het grove toeslagmateriaal: - maximale korrel 14 mm luchtgehalte van 4%; - maximale korrel 7 mm luchtgehalte van 5%. 6.3 Fijn toeslagmateriaal In aanvulling op de NEN 5905 Toeslagmaterialen voor beton; materialen met een volumieke massa van tenminste 2000 kg/m 3 worden onderstaande eisen gesteld aan de korrelverdeling: - zand 0/2 mm zeefrest op de 2 mm zeef 0-5 %; - zand 0/1 mm geen aanvullende eisen. 6.4 Grof toeslagmateriaal In aanvulling op de NEN 5905 worden onderstaande aanvullende eisen gesteld: Een hoge, in de tijd constante, polijstwaarde conform RAW 31.36.01 lid 06. De vorm moet kubisch zijn of te wel een veelhoekig materiaal met geen of weinig rondingen. Er moeten weinig tot geen platte kanten voorkomen; Zeefresten voor toeslagmateriaal 10/14 mm: - 20 mm 0% - 14 mm 0-3% - 10 mm 85-95% - 5 mm 95-100% 1) Een luchtbelvormer dient pas toegepast te worden bij een WC > 0,45. 13

Zeefresten voor toeslagmateriaal 11/16 mm: - 22,4 mm 0% - 16 mm 0-3% - 11,2 mm 85-95% - 8 mm 95-100% Zeefresten voor toeslagmateriaal 4/7 mm: - 7 mm 0-3% - 4 mm 90-100% Zeefresten voor toeslagmateriaal 5/8 mm: - 8 mm 0-3% - 5,6 mm 90-100% 6.5 Aanleg en uitvoering Uitgeborsteld beton kan in een één- of een tweelaagssysteem worden uitgevoerd. Bij een tweelaagssysteem kan de onderlaag in normaal wegenbouw beton worden uitgevoerd. De sterkteklasse van de onder- en bovenlaag kan B35 en B45 zijn. Het toepassen van luchtbelvormer in de bovenlaag wordt aanbevolen (zie paragraaf 6.2). De toepassing van gerecycled beton in de onderlaag behoort tot de mogelijkheden. Op de proefvakken op de PW205 in de praktijk getoetst wat het effect is van toepassing van de super-smoother op de geluidsemissie. Hieruit blijkt dat toepassing van de supersmoother met betrekking tot het geluid wenselijk is 2). 6.6 Uitborstelen van het beton 6.6.1 Vertrager Gebruikt kan worden een normale vertrager. Hierbij dient na aanbrengen de constructie wel te worden afgedekt met folie. Een andere optie is het gebruik van een vertrager en curing-compound inéén. Indien de dampdichtheid meer dan 70% conform de RWS-test bedraagt, behoeft hierbij geen folie te worden gebruikt zoals vermeld in RAW 31.36.04, lid 1. Wat als voordeel heeft dat de gebruikte folie niet afgevoerd hoeft te worden. 6.6.2 Uitborsteldiepte Het uitborstelen is van grote invloed op het uiteindelijke resultaat met betrekking tot de geluidsemissie. Uitborstelen wordt gedaan met een stalen- of nylonborstel in de langsrichting. De uitborsteldiepte kan hiermee beïnvloed worden. De uitborsteldiepte dient om akoestische redenen maximaal te zijn. De maximaal gemiddelde uitborsteldiepte is 1/3-deel van de kleinste korrel van het grove toeslagmateriaal. Gemiddeld wordt er een uitborsteldiepte van minimaal 1/4 nagestreefd. Als er dieper dan 1/3 wordt uitgeborsteld, kan de hechting van het grof toeslagmateriaal in het beton in het geding komen. De uitborsteldiepte wordt gemeten met de zandvlekproef. Deze proef wordt direct na het uitborstelen als controle op de uitborsteldiepte uitgevoerd. Ook is het raadzaam direct na het uitborstelen met een veeg/zuigwagen het uitgeborstelde betonoppervlak schoon te maken. Een praktisch punt hierbij is dat het toepassen van een veeg/zuigwagen moeilijk lijkt doordat er weer met een bezem over een goed uitgeborsteld oppervlak gegaan wordt. Mogelijk zijn er betere methoden. 2 ) Vóór deze resultaten was het idee dat bij het aanleggen met een slipformpaver bij voorkeur geen gebruik te maken van de super-smoother. Het effect van de super-smoother zou zijn dat met name de mortel uitgesmeerd wordt over het oppervlak. Deze mortel wordt bij het uitborstelen weer verwijderd. De super-smoother zou eventuele vlakke stukken van het toeslagmateriaal naar boven draaien wat een ongunstig effect zou hebben. De afrijbalk moet zou principe genoeg moeten zijn. De cementpasta hoeft niet te worden ingewreven. Dit zou nadelig kunnen werken omdat de grove toeslagkorrels uit elkaar gedrukt kunnen worden. De super-smoother beïnvloedt wellicht wel de megatextuur. Bij toepassing wordt de vlakheid van het wegoppervlak bij gebezemde oppervlakken beter. 14

7 Proefvakken Eindhoven en Zuidtangent 7.1 HOV (Hoogwaardige Openbaar Vervoer) Eindhoven Rondom Eindhoven wordt een Hoogwaardig Openbaar Vervoer - busbaan aangelegd. Deze loopt vanaf Veldhoven tot in het centrum van Eindhoven. In dit tracé, op de Noord-Brabantlaan, is ruimte geboden om een proefvak in uitgeborsteld beton aan te leggen. 7.1.1 Constructie De constructie bestaat uit een ongewapend, gedeuveld en gekoppeld éénlaagssysteem. 7.1.2 Betonsamenstelling Het discontinue betonmengsel is vervaardigd met een grof toeslagmateriaal 10/14 mm en een zand 0/2 mm. 7.1.3 Vooronderzoek betonsamenstelling In het vooronderzoek zijn de gevolgen van het verlagen van het zandgehalte op de verwerkbaarheid beproefd. Daarnaast is de sterkteontwikkeling gemeten. Keuze grof toeslagmateriaal Er moest een keuze voor het grove toeslagmateriaal worden gemaakt. Beschikbaar waren: Grauwkwartsiet; porfier; basalt en dubbelgebroken Nederlands grind. Op basis van technische- en economische redenen is gekozen voor porfier. Ondanks het feit dat bekend is dat de polijsting van porfier in de tijd optreedt, is voor dit materiaal gekozen op basis van zijn hoekige vorm en het feit dat de intensiteit van het verkeer laag is op deze HOV-baan. Uit het vooronderzoek is gebleken dat de drie mengsels goed verwerkbaar leken ondanks het lage zandgehalte. Het luchtgehalte van 4% is moeilijk te bereiken. Uit Engeland was al bekend dat bij discontinue mengsels een hogere dosering luchtbelvormer nodig is. 7.1.4 Uitvoering en materieel Bij de uitvoering is in verband met het warme weer een plastificeerder toegevoegd. Tijdens de uitvoering is een mengsel A1 gedraaid met een zandgehalte van 27,5%. Dit mengsel blijkt in de praktijk goed verwerkbaar. De voorbereiding, het vervaardigen en het verwerken van de betonspecie is goed verlopen. 7.1.5 Uitborstelen Direct na het aanbrengen van het beton is de verharding voorzien van een vertrager op basis van glucose (Verbotop) waarna het gehele oppervlak met een folie is afgedekt. Het proefvak Eindhoven toont een wisselend beeld. Aan het begin (ter hoogte van het Evoluon) is de uitborsteldiepte te gering. De gemiddelde uitborsteldiepte is daar minder dan de vereiste 1,8 mm. Tevens lijken de korrels te veel plat te liggen. Verderop (richting A2) wordt het beter. Sommige stukken zijn zeer fraai: voldoende uitgeborsteld en het grof toeslagmateriaal is niet georiënteerd. 7.2 Zuidtangent (HOV-busbaan) nabij Schiphol De Zuidtangent, een HOV-busbaan van totaal 45 km, verbindt een groot aantal plaatsen rondom Schiphol met de luchthaven. In de Zuidtangent is ruimte voor proefvakken met geluidsarme wegdekken. Twee van de vier proefvakken zijn uitgevoerd in uitgeborsteld beton. 7.2.1 Constructie Er zijn twee proefvakken in beton aangelegd. Eén met een grof toeslagmateriaal 11/16 en de ander met een fijn toeslagmateriaal van 5/8 mm. Beide vakken zijn in een doorgaand gewapend éénlaagssysteem met een dikte van 0,25 m aangelegd. 15

7.2.2 Vooronderzoek betonmengsel Als uitgangpunt voor deze vakken worden de mengsels gebruikt die ook in Eindhoven zijn ingezet. In het onderzoek is gekeken of de mengsels goed verwerkbaar zijn en wat de sterkteontwikkeling is. Keuze grof toeslagmateriaal Voor het grove toeslagmateriaal was er de keuze uit 5 soorten. In tabel 16 in hoofdstuk 9 worden de verschillen aangegeven. De Belgische zandsteen Grès Concassé en het Duitse kwartsiet komen hier gelijkwaardig uit. Er is gekozen voor het Duitse kwartsiet omdat deze ten tijde van de proeven reeds voorhanden was. De Duitse zeefmaten kennen geen 4/7 echter wel een 5/8. Daarom is deze maat gekozen. Bij controle bleek het materiaal dicht bij een 4/7 te liggen. Hetzelfde geldt voor een 10/14. Deze is geleverd als 11/16. De mengsels zijn als goed verwerkbaar beoordeeld en de sterkteontwikkeling is voldoende. 7.2.3 Uitvoering en materieel Bij de uitvoering van de proefvakken bleek het 5/8 mengsel zeer goed verwerkbaar. Het mengsel 11/16 gaf iets meer problemen. Dit had te maken met het feit dat de slipformpaver niet uitgerust was om zandarme mengsels te verwerken. Tevens functioneerde één van de hydraulisch aangedreven trilnaalden niet optimaal waardoor besloten is het beton af te werken met gladijzers. Om te voorkomen dat het toeslagmateriaal met de vlakke kant boven komt te liggen, is de super-smoother en de vlakpan van de slipformpaver verwijderd. 7.2.4 Uitborstelen Vanwege de genoemde redenen bij proefvak Eindhoven is op dit proefvak voor een ander type vertrager gekozen. Direct na het aanbrengen van de beton is deze bespoten met een vertrager en curing-compound in één (Whispertard). Er is om deze reden geen folie aangebracht. Het uitborstelen is na iedere overgang van de borstelwagen gecontroleerd op de juiste textuurdiepte. De eis voor de gemiddelde textuurdiepte is voor het mengsel 5/8 1,0 mm en 1,8 mm voor het mengsel 11/16. De textuurdiepte is gemeten met de standaard zandvlekmethode zoals die onder andere in ISO 10844 is beschreven. Uit de metingen blijkt dat de gemiddelde textuurdiepte voor beton 5/8 1,1 mm is en voor beton 11/16 1,8 mm is. Daarmee voldoen beide wegvakken aan de gestelde eisen voor de textuurdiepte. In figuur 1en figuur 2 staan foto s van de textuur. Figuur 1. Foto van het beton 11/16 Figuur 2. Foto van het beton 5/8 16

8 Proefvakken op de PW205 Voor een uitgebreide beschrijving van de proefvakken met het bijbehorende vooronderzoek wordt verwezen naar de rapportage van de provincie Noord-Brabant met betrekking tot de PW205 [9]. 8.1 Betonmengsel Op de provinciale weg PW205 tussen Veghel en Boerdonk zijn twee discontinue, geoptimaliseerd uitgeborstelde betonmengsels zoals genoemd in [8] toegepast: - éénlaagssysteem met een grof veelhoekig toeslagmateriaal 10-14 mm en zand 0-2 mm; - tweelaagssysteem met grof veelhoekig toeslagmateriaal 4-7 mm en waarbij zand 0-1 mm de voorkeur heeft boven zand 0-2 mm. 8.2 Aanleg Tijdens het vooronderzoek werd aangenomen dat de toepassing van een super-smoother niet nodig is indien de slipformpaver goed is (zie paragraaf 6.5). Op de proefvakken op de PW205 is in de richting van Veghel (landzijde) wel een super-smoother toegepast, in de richting van Beek en Donk (kanaalzijde) niet. De CPX-metingen zijn daar in beide richtingen uitgevoerd om het eventuele effect van de super-smoother te kunnen meten. 8.3 Proefvakken Tabel 2. Overzicht van de proefvakken op de PW205 Nummer Code Gradering Vertrager 5 Vak C Grauwkwartsiet 11/16 Verbotop 6 Vak D Grauwkwartsiet 5/8 Verbotop 7 Vak E Grauwkwartsiet 5/8 Verbotop 8 Vak F Ned. Steenslag 4/8 Verbotop 9 Vak G Ned. Steenslag 4/8 Whispertard Op de PW025 zijn de SPB-, en textuurmetingen in de richting Veghel en de CPX-metingen in beide richtingen uitgevoerd. Materieel PW 205 Voor het machinaal verwerken van de betonspecie van de onderlaag beton op een breedte van 8,0 m is een slipformpaver merk CMI ingezet. Deze slipformpaver is voorzien van een automatische deuvel- en koppelstaafintrilunit. Voor de machinale verwerking van de betonspecie van de bovenlaag op een breedte van 8,0 m is een slipformpaver merk SGME, type SP850 ingezet. De SP850 is voorzien van een super-smoother en een floatingpan zodat een optimale vlakheid kan worden bereikt. Beide slipformpavers zijn voorzien van elektrische trilnaalden. Op de slipformpaver voor de onderlaag zijn deze conventioneel geplaatst en voor de bovenlaag zijn deze haaks op de rijrichting geplaatst. Dit betekent dat ze dwars op de rijrichting staan en derhalve minder energie in de betonspecie brengen, maar toch ruimschoots voldoende om de 90 mm dikke bovenlaag te verdichten. 17

9 Meetresultaten 9.1 SPB-metingen 9.1.1 Resultaten alle proefvakken In tabel 3 staat een overzicht van de meetlocaties, waar SPB-metingen aan proefvakken met geoptimaliseerd uitgeborsteld beton met een discontinu mengsel zijn verricht met het aantal bemeten lichte en zware motorvoertuigen. Op het proefvak Eindhoven zijn geen SPB-metingen uitgevoerd vanwege de langdurige reconstructie van een kruispunt. Uiteindelijk is besloten om in Eindhoven te volstaan met CPX-metingen. Tabel 3. Overzicht van de meetlocaties met geoptimaliseerd uitgeborsteld beton met een discontinu mengsel en het aantal bemeten motorvoertuigen Nummer Locatie Aantal motorvoertuigen licht middelzwaar zwaar 1 Herne, fijn 100 16 26 3 Schiphol, grof 91 0 0 4 Schiphol, fijn 92 0 0 5 PW205, Vak C 91 15 71 6 PW205, Vak D 91 15 72 7 PW205, Vak E 101 17 51 8 PW205, Vak F 104 17 53 9 PW205, Vak G 112 6 30 De resultaten van de regressie-analyses van de afzonderlijke metingen aan lichte motorvoertuigen zijn in de vorm van scatterdiagrammen weergegeven in bijlage I. In tabel 4 en tabel 5 staan de gemeten geluidsniveaus voor respectievelijk lichte en zware motorvoertuigen op de meetlocaties afzonderlijk. De SPB-waarden zijn gecorrigeerd voor de temperatuur. Tevens zijn de waarden voor het referentiewegdek nogmaals gegeven. Er zijn alleen waarden gepresenteerd waarvan het 95% betrouwbaarheidsinterval kleiner of gelijk is dan 0,3 db(a) en 0,8 db(a) voor respectievelijk lichte en zware motorvoertuigen, één en ander volgens de regels van de C wegdek -methode. 18

Tabel 4. SPB-waarden voor geoptimaliseerd uitgeborsteld beton met een discontinu mengsel en het referentiewegdek voor lichte motorvoertuigen Nummer Locatie SPB-waarde db(a) 70 km/h 80 km/h 1 Herne 72,0 73,9 3 Schiphol grof 75,8-4 Schiphol fijn 73,1-5 PW205, Vak C grof 74,9 76,6 6 PW205, Vak D fijn 72,9 74,8 7 PW205, Vak E fijn 73,4 75,1 8 PW205, Vak F fijn 73,1 74,5 9 PW205, Vak G fijn 73,7 75,6 Referentie 72,9 74,8 Tabel 5. SPB-waarden voor geoptimaliseerd uitgeborsteld beton met een discontinu mengsel en het referentiewegdek voor zware motorvoertuigen Nummer Locatie SPB-waarde db(a) 70 km/h 80 km/h 1 Herne 81,5 81,9 5 PW205, Vak C grof 82,4 83,6 6 PW205, Vak D fijn 81,0 82,9 7 PW205, Vak E fijn 81,8 82,7 8 PW205, Vak F fijn 81,3 82,3 9 PW205, Vak G fijn 81,6 82,8 Referentiewegdek 83,5 84,8 9.1.2 Bussen proefvakken Schiphol Op het proefvak zijn SPB-metingen uitgevoerd aan voornamelijk bussen en enkele personenauto s. De resultaten van de SPB-metingen zijn vergeleken met die van een aanliggend vak met dab 0/16. In tabel 6 staat een overzicht van de meetresultaten. Tabel 6. Gemiddelde SPB-niveaus en reducties voor bussen in db(a) Dab 0/16 Beton 5/8 Beton 11/16 SPB-niveau 75,4 74,9 75,8 Reductie - 0,5-0,4 19

Uit tabel 6 blijkt dat voor bussen het fijne beton een reductie van 0,5 db(a) heeft en het grove beton een toename van 0,4 db(a). Met name de resultaten voor bussen op grof beton vallen enigszins tegen. 9.2 CPX-metingen 9.2.1 Proefvakken Schiphol Op deze vakken zijn tevens Close Proximity-metingen verricht volgens ISO/DIS 11819-2. In tabel 7 staan de resultaten voor 50 km/h en in tabel 8 voor 80 km/h voor de verschillende banden. De waarde van CPX ABC is representatief voor lichte motorvoertuigen en de waarde van CPX ABCD voor gemengd verkeer. Tabel 7. CPX-resultaten bij 50 km/h Nummer Vak CPX ABC CPX ABCD aanwezig dab 88,9 88,0 aanwezig dab 89,0 88,1 2 beton 5/8 86,6 86,0 3 beton 11/16 88,1 87,0 Tabel 8. CPX-resultaten bij 80 km/h Nummer Vak CPX ABC CPX ABCD aanwezig dab 95,5 95,0 aanwezig dab 95,6 95,1 2 beton 5/8 93,4 93,2 3 beton 11/16 95,2 94,3 Uit tabel 7 volgt voor lichte motorvoertuigen op beton 5/8 een reductie bij 50 km/h van 2,4 db(a). Bij 80 km/h bedraagt de reductie 2,2 db(a). Uit tabel 8 volgt voor lichte motorvoertuigen op beton 11/16 een reductie bij 50 km/h 0,9 db(a). Bij 80 km/h bedraagt de reductie 0,4 db(a). Indien als referentie dab 0/16 van 1 á 2 jaar oud wordt gehanteerd zoals dat is vastgelegd in CROWpublicatie 133 [7], dient er ongeveer 1,5 db(a) afgetrokken te worden van de bovengenoemde reducties. Dit is vanwege de leeftijd en de daarmee samenhangende kwaliteit van het hier gemeten dab. De reductie van lichte motorvoertuigen bij 50 km/h op beton 5/8 bedraagt daarmee ongeveer 1 db(a) en op beton 11/16 ongeveer 0 db(a). 9.3 Proefvak Eindhoven De metingen zijn uitgevoerd bij een nominale snelheid van 80 km/h en met de outer positions. Tabel 9. CPX-waarden (outer positions) in db(a) voor de proefvakken met geoptimaliseerd uitgeborsteld beton met een discontinu mengsel te Eindhoven Nummer Richting CPX cars CPX trucks CPXI 3 centrum 87,3 85,1 86,4 A2 87,4 85,2 86,5 20

9.4 Proefvakken PW205 De metingen zijn uitgevoerd bij een nominale snelheid van 80 km/h en met de inner positions. In beide richtingen is de homogeniteit laag. Dit wijst op een niet-constante uitborsteldiepte hetgeen door visuele inspectie wordt bevestigd. In tabel 10 staan de resultaten van de CPX-metingen richting Veghel. Tabel 10. CPX-waarden (inner positions) in db(a) voor de proefvakken met geoptimaliseerd uitgeborsteld beton met een discontinu mengsel met super-smoother in de richting Veghel Nummer Locatie CPX cars CPX trucks CPXI 5 vak C grof 96,1 94,5 95,8 6 vak D fijn 94,5 93,6 94,3 7 vak E fijn 94,6 93,8 94,5 8 vak F fijn 93,9 93,2 93,8 9 vak G fijn 93,6 93,1 93,5 In tabel 11 staat een overzicht van de resultaten van de CPX-metingen richting Beek en Donk. Tabel 11. CPX-waarden in db(a) voor de proefvakken met geoptimaliseerd uitgeborsteld beton met een discontinu mengsel zonder super-smoother in de richting Beek en Donk Nummer Locatie CPX cars CPX trucks CPXI 5 vak C grof 97,4 95,5 97,0 6 vak D fijn 95,8 94,2 95,4 7 vak E fijn 95,1 93,8 94,8 8 vak F fijn 94,7 93,2 94,4 9 vak G fijn 93,4 93,0 93,4 9.4.1 Invloed super-smoother De invloed van de super-smoother (zie paragraaf 6.5) is berekend door de gemiddelde CPX-niveaus in de richting Beek en Donk (zonder super-smoother) en in de richting Veghel (met super-smoother) te vergelijken. De verschillen staan in tabel 12 weergegeven. De nauwkeurigheid van de resultaten is ongeveer 0,1 db(a) omdat alle vakken vlak na elkaar in één meetsessie zijn gemeten. Tabel 12. CPX-waarden in db(a) van de proefvakken zonder ten opzichte van de proefvakken met super-smoother Nummer Locatie CPX cars CPX trucks CPXI 5 vak C -1,3-1,0-1,2 6 vak D -1,3-0,6-1,1 7 vak E -0,5 0,0-0,3 8 vak F -0,8 0,0-0,6 21

Het effect van de super-smoother op de PW205 houdt een afname van het geluid in van ongeveer 1 db(a) voor lichte motorvoertuigen. Voor zware motorvoertuigen is er een effect, echter de spreiding is te groot om er een getalswaarde aan te verbinden. 9.5 Lasertextuurmetingen Op ieder proefvak op de PW205 zijn 4 metingen (volgens ISO13473) in het rechter rijspoor en 4 in het hart van de rijstrook, dus tussen de rijsporen gemeten. De resultaten zijn opgenomen in de bijlagen. Beoordeling meetresultaten In tabel 13 staat een overzicht van de beoordeling van de gemeten textuur. Hierbij is uitgegaan dat de Mean Profile Depth (MPD) voor het fijne mengsel minimaal 1,1 mm (>1/4 van de fijnste korrel van de grofste toeslag) en voor het grove mengsel minimaal 1,8 mm dient te bedragen. Tabel 13. Beoordeling van de gemeten MPD van de proefvakken op de PW205 Proefvak Positie Beoordeling MPD C D E F G hart rechter rijspoor hart rechter rijspoor hart rechter rijspoor hart rechter rijspoor hart rechter rijspoor onvoldoende onvoldoende voldoende onvoldoende bijna voldoende voldoende onvoldoende bijna voldoende De gemeten profieldiepte voor vak C met een grof mengsel is zeer laag. Dit geldt met name voor het hart van de rijstrook. De Extimated Texture Depth (ETD) zou in de ordegrootte van 1,5 mm moet liggen in plaats van 0,7 à 0,9 mm. Dit wijst erop dat dit vak niet diep genoeg is uitgeborsteld. Hierdoor wordt de textuur voornamelijk bepaald door de cement en niet door de korrels. Uit het textuurspectrum voor de meeste vakken met het fijne mengsel blijkt dat er maximale textuuramplitude optreedt bij een golflengte van rond de 13 mm. Alleen voor vak G blijkt dat de maximale textuuramplitude optreedt bij een golflengte van rond de 8 mm. Over het algemeen kan gesteld worden dat de textuur in de rechter rijsporen beter is dan tussen de rijsporen. Dit is waarschijnlijk niet het gevolg van het verkeer maar wel van de methode van uitborstelen welke in stroken geschiedde. 9.6 Stroefheidsmetingen De stroefheidmetingen [5] zijn uitgevoerd met een 86% vertraagd wiel volgens proef 150 van de Standaard RAW Bepalingen 2000 [13]. Er wordt getoetst aan de stroefheideis, namelijk: groter dan 0,52. 22

9.6.1 Proefvakken Eindhoven De metingen zijn uitgevoerd in het buitenste wielspoor en tussen de wielsporen. De resultaten zijn weergegeven in tabel 14. Tabel 14. Gemiddelde stroefheid in het buitenste wielspoor en tussen de wielsporen. Tussen haakjes het aantal secties van 10 m met een stroefheid onder 0,45 (waarschuwingsgrens) Strook Betonmengsel Totale lengte Buitenste wielspoor Tussen de sporen (m) gemiddelde stroefheid Noord grof 420 0,49 (3) 0,54 (2) Zuid grof 420 0,47 (12) 0,51 (0) De meetresultaten tonen dat de waarden voor de stroefheid tussen de wielsporen nagenoeg gelijk zijn aan de waarde van de eis van 0,52 die er in het bestek aan gesteld wordt. Maar in het buitenste wielspoor is de stroefheid aanzienlijk lager. Er zijn zelfs 10 m-secties waar de stroefheid net onder de waarschuwingsgrens van 0,45 ligt. De metingen zijn uitgevoerd kort na het uitborstelen, reden waarom de curing-compound nog steeds niet verdwenen was ten tijde van de metingen. Volgens artikel 31.36.04.03 uit de Standaard RAW Bepalingen 2000 [13] moet de stroefheid (gemeten met proef 75: stroefheidsmeter SRT geplaatst op een betonoppervlak) van een met nabehandelingsmiddel behandeld oppervlak ten minste 80% van de stroefheid van een onbehandeld betonoppervlak zijn. 9.6.2 Proefvakken Zuidtangent De metingen zijn uitgevoerd in het buitenste wielspoor en tussen de wielsporen. In tabel 15 staan de meetresultaten. Tabel 15. Gemeten stroefheden in het rechter rijspoor en het midden met de bijbehorende gemiddelden Nummer Mengsel Positie Rechter rijspoor Tussen de rijsporen (m) stroefheid gemiddeld stroefheid gemiddeld 130 0,63 0,67 140 0,64 0,65 3 grof 150 0,64 0,64 0,64 160 0,65 0,66 170 0,64 0,67 0,66 180 0,64 0,66 4 fijn 190 0,64 0,66 200 0,62 0,65 210 0,61 0,62 0,64 220 0,61 0,63 230 0,60 0,63 0,63 240 0,61 0,63 23

In figuur 3 en figuur 4 staan de resultaten uit tabel 15 grafisch weergegeven. 0.8 0.7 0.6 stroefheid [] 0.5 0.4 0.3 0.2 0.1 0 130 140 150 160 170 180 190 200 210 220 230 240 positie [m] Figuur 3. Stroefheid in het buitenste rijspoor van de twee proefvakken met hun gemiddelden. De vakken bestaan uit uitgeborsteld beton (grof: 130-180 m en fijn: 180-240 m). De rode of donkere balken geven de gemiddelden weer. 0.8 0.7 0.6 stroefheid [] 0.5 0.4 0.3 0.2 0.1 0 130 140 150 160 170 180 190 200 210 220 230 240 positie [m] Figuur 4. Stroefheid tussen de rijsporen van de twee proefvakken met hun gemiddelden. De vakken bestaan uit uitgeborsteld beton (grof: 130-180 m en fijn: 180-240 m). De rode of donkere balken geven de gemiddelden weer. Uit de stroefheidmetingen blijkt dat de gevonden waarden voor de stroefheden van beide proefvakken ruim hoger dan de bestekseis van 0,52 zijn. 9.6.3 Proefvakken PW205 De stroefheidmetingen op de PW205 zijn uitgevoerd in het rechter wielspoor bij een snelheid van 50 km/h met een 86% vertraagd wiel, conform proef 150 van de Standaard RAW Bepalingen 2000 [13]. De resultaten zijn weergegeven in figuur 5 voor de meting in de richting Veghel en in figuur 6 voor de meting richting Beek en Donk. 24

Figuur 5. Stroefheid bij 50 km/h van alle proefvakken richting Veghel Figuur 6. Stroefheid bij 50 km/h van alle proefvakken richting Beek en Donk In tabel 16 staan de gemiddelde stroefheden op de proefvakken gemeten in beide richtingen (circa een half jaar na aanleg). Tabel 16. Gemiddelde stroefheid van de vijf proefvakken op de PW205 in beide richtingen Nummer Vakcode Gemiddelde stroefheid 5 C 0,510 6 D 0,520 7 E 0,525 8 F 0,525 9 G 0,530 25

Uit de stroefheidmetingen blijkt dat niet alle waarden voldoen aan de bestekseis van > 0,52. Ze zijn uiteraard hoger dan de waarschuwingsgrens (0,45) en onderhoudsgrens (0,38) uit Wegbeheer. De metingen zijn uitgevoerd vlak na het uitborstelen, dus er was nog curing-compound aanwezig. Zoals eerder vermeld, moet volgens artikel 31.36.04.03 uit de Standaard RAW Bepalingen 2000 [13] de stroefheid van een behandeld oppervlak ten minste 80% van de stroefheid van een onbehandeld betonoppervlak zijn. 26

10 Analyse meetresultaten 10.1 SPB-metingen Zoals eerder is vermeld, worden bij de presentatie van de individuele metingen alleen die SPBwaarden weergegeven waarbij het 95% betrouwbaarheidsinterval 0,3 db(a) of kleiner is. Bij het bepalen van de gemiddelde waarden worden echter de resultaten bij alle snelheden meegenomen. Deze gemiddelde waarden worden berekend door voor alle snelheden de afzonderlijke meetdata, gewogen met de bijbehorende confidentie-intervallen, te middelen. Het confidentie-interval is immers een maat voor het aantal passages bij een snelheid. Hierdoor worden per relevante snelheid (in geval van geoptimaliseerd uitgeborsteld beton met een discontinu mengsel 60, 70, 80 en 90 km/h) voldoende voertuigpassages meegenomen. In tabel 17 en tabel 18 staan de gemiddelde SPB-waarden voor respectievelijk lichte en zware motorvoertuigen op geoptimaliseerd uitgeborsteld beton met een discontinu mengsel. Tabel 17. Gemiddelde SPB-waarden voor lichte motorvoertuigen op geoptimaliseerd uitgeborsteld beton met een discontinu mengsel Mengsel SPB-waarden db(a) 60 km/h 70 km/h 80 km/h 90 km/h Fijn 70,9 73,1 74,7 76,4 Grof 72,4 74,8 76,8 78,5 Referentie 70,7 72,9 74,8 76,5 Tabel 18. Gemiddelde SPB-waarden voor zware motorvoertuigen op geoptimaliseerd uitgeborsteld beton met een discontinu mengsel Mengsel SPB-waarden db(a) 70 km/h 80 km/h 90 km/h Fijn 81,5 82,6 83,6 Grof 82,4 83,6 84,6 Referentie 83,5 84,8 85,9 Tevens zijn het gemiddelde spectrum van fijn en grof geoptimaliseerd uitgeborsteld beton en het spectrum van het referentiewegdek voor lichte en zware motorvoertuigen weergegeven in figuur 7 tot en met figuur 10. 27

75 geluidsniveau [db(a)] 70 65 60 55 50 norm gem. referentie 45 250 500 1000 2000 4000 8000 frequentie [Hz] Figuur 7. De gemiddelde spectra van lichte motorvoertuigen op geoptimaliseerd uitgeborsteld beton met een fijn discontinu mengsel ( norm gem. ) en van het referentiewegdek bij de referentiesnelheid (v 0 = 80 km/h) voor lichte motorvoertuigen 80 75 geluidsniveau [db(a)] 70 65 60 55 norm gem. referentie 50 250 500 1000 2000 4000 8000 frequentie [Hz] Figuur 8. De gemiddelde spectra van lichte motorvoertuigen op geoptimaliseerd uitgeborsteld beton met een grof discontinu mengsel ( norm gem. ) en van het referentiewegdek bij de referentiesnelheid (v 0 = 80 km/h) voor lichte motorvoertuigen 28

85 80 niveau [db(a)] 75 70 65 60 norm gem. referentie 55 250 500 1000 2000 4000 8000 frequentie [Hz] Figuur 9. De gemiddelde spectra van zware motorvoertuigen op geoptimaliseerd uitgeborsteld beton met een fijn discontinu mengsel ( norm gem. ) en van het referentiewegdek bij de referentiesnelheid (v 0 = 70 km/h) voor zware motorvoertuigen 85 80 niveau [db(a)] 75 70 65 60 norm gem. referentie 55 250 500 1000 2000 4000 8000 frequentie [Hz] Figuur 10. De gemiddelde spectra van zware motorvoertuigen op geoptimaliseerd uitgeborsteld beton met een grof discontinu mengsel ( norm gem. ) en van het referentiewegdek bij de referentiesnelheid (v 0 = 70 km/h) voor zware motorvoertuigen 10.2 Vergelijking SPB- en CPX-metingen In tabel 19 staan de eerder gemeten SPB-waarden voor lichte motorvoertuigen bij 80 km/h en het verschil met de gemeten waarden voor CPX cars. 29