Samenvatting Aardrijkskunde Module 1, Migratie en vervoer Samenvatting door een scholier 1734 woorden 14 mei 2006 5,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Wereldwijs Hoofdstuk 1 De migratie van Turken en Marokkanen naar Nederland: 1961 1973 Cirkelmigratie van gastarbeiders met het idee tijdelijk te verblijven Cirkelmigratie: het heen en weer reizen tussen Nederland en herkomstgebied 1973 1983 Gezinsherenigende migratie en illegale migratie. Cirkelmigratie verandert in blijvende vestiging Vanaf 1983 Gezinsvormende en illegale migratie Waarom migreren mensen? - Macroniveau: de tweedeling van de wereld (Noord-Zuid-tegenstelling) Internationale taakverdeling koloniën leverden de grondstoffen en agrarische producten en de rijke landen produceerden de industrieproducten. - Mesoniveau: voorwaarden voor het ontstaan van migratie tussen gebieden (theorie van Ullman) - Microniveau: wie vertrekt er en wie niet? (het migratieproces) Migratie bestaat uit twee fasen: 1. Ruimtelijke verplaatsing 2. Integratieproces De 4 stappen van het migratieproces: 1. Beslissing om te migreren (huis verkopen, bemachtiging paspoort enz.) 2. Ruimtelijke verplaatsing 3. Beslissing: blijven en aanpassen? 4. Integratieproces: aanpassing en opname in samenleving van het vestigingsgebied Gevolgen van migratie voor het herkomstgebied: Economisch: overgemaakt geld van migranten is goed voor de betalingsbalans van het land, stijging welvaart Pagina 1 van 6
Sociaal-economisch: de ongelijkheid tussen migrantenfamilies en families zonder migranten stijgt Sociaal-cultureel: bevolkingsopbouw verandert (vergrijzing) Ruimtelijk: er komen meer alleenstaande huizen of de landbouw verandert Psychologisch: geloof in een toekomst in het eigen land verdwijnt Hoofdstuk 2 1945-1960 (politieke migratie) - Veel koloniën werden onafhankelijk - Na WOII repatrieerden veel etnische Duitsers uit veel Midden-Europese landen 1960-1973 (economische migratie) - Gastarbeiders door tekort aan ongeschoolde arbeidskrachten in West-Europa en overschot aan arbeiders in landen rond de Middellandse Zee. Men beschouwde ze als circulanten. 1973-heden (sociale en politieke migratie) - Gezinshereniging - Gezinsvormende migratie - Illegale migratie - Politieke vluchtelingen - Asielzoekers Vluchteling: iemand die huis en haard gedwongen moet verlaten Illegalen: vreemdelingen die in NL verblijven zonder toestemming van de overheid Voorbeelden migratiebeleid: - Terugkeerregelingen - Terugkeerpremies om remigratie te bevorderen - Heel selectief buitenlanders werven voor de arbeidsmarkt In het Verdrag van Schengen worden de gevolgen van de opheffing van de grenscontroles tussen de aangesloten EU-landen geregeld. Zulke internationale verdragen gaan het nationale migratiebeleid vervangen. De meeste allochtonen in Nederland zijn te vinden in de Randstad: - Meer kans op werk en goedkope woning - Hier zijn de meeste sociale en culturele instellingen voor allochtonen te vinden - Aanwezigheid groep allochtonen met zelfde cultuur en taal In de grote en middelgrote steden is sprake van een ruimtelijke segregatie van allochtonen: ze wonen sterk geconcentreerd en gescheiden van de overige bewoners in bepaalde wijken. Nederlanders verhuizen naar andere delen van Nederland, hierdoor neemt de concentratie van allochtonen toe en er gaan zwarte scholen ontstaan. Vaak is er hier hogere werkloosheid, en verloedering van deze wijken. Hierdoor is de kans op een sociaal-maatschappelijke segregatie groot. Dat betekent dat de bewoners van deze wijken nauwelijks meer sociale en andere contacten hebben met de Nederlandse samenleving. Dit vindt vooral plaats in oude wijken rondom het centrum. Pagina 2 van 6
De segregatie-index geeft het percentage allochtonen aan dat zou moeten verhuizen om een evenredige verdeling van alle bewoners over wijken mogelijk te maken. Bij een evenredige verdeling is de segregatieindex 0. Twee opvattingen over het ontstaan van segregatie: 1. Het gebeurt vrijwillig. 2. Allochtonen worden min of meer gedwongen om geconcentreerd te wonen door laag inkomen. Hoofdstuk 3 Bij de beschrijving van vervoersstromen zijn de volgende kenmerken belangrijk: 1. Omvang 2. Soort 3. Richting 4. Afstand: absoluut (aantal km) of relatief (kosten, tijd en moeite) 5. Duur 6. Frequentie (aantal keer in bepaalde periode) 7. Wijze van transport: intermodaal transport: als het vervoer met verschillende transportmiddelen wordt uitgevoerd en daarbij overlading plaatsvindt van het ene transportmiddel naar het andere. De overlading vindt plaats in een multimodaal transportcentrum: een transportcentrum waar de verschillende transportmiddelen aanwezig zijn. 8. Vertrek- en aankomstpunten (terminals) Volgens de theorie van Ullman spelen drie voorwaarden een rol bij het ontstaan van vervoersstromen: 1. Complementariteit tussen gebieden: de gebieden moeten elkaar aanvullen. 2. Transporteerbaarheid: verhouding kosten, tijd en waarde van het product 3. Tussenliggende mogelijkheden: de concurrentie Je noemt de verzameling van verbindingswegen in een gebied de infrastructuur. De infrastructuur bestaat uit transportlijnen die door knooppunten met elkaar verbonden zijn. Samen vormen de transportlijnen en knooppunten een transportnetwerk. De organisatie en het transport vormen samen de transportketen: alle activiteiten die samenhangen met vervoer. Bestaat uit drie onderdelen: 1. Collectienetwerk: goederen verzamelen 2. Verplaatsingsnetwerk: het verplaatsen van de goederen 3. Distributienetwerk: transport van distributiecentrum naar klant Er zijn twee soorten netwerken: 1. Lijnnetwerk: doorgaande transportroutes 2. Hub and spoke-netwerk: verschijnsel dat vervoersstromen over lange afstand (intercontinentaal) gebundeld worden en slechts plaatsvinden tussen een bepaald aantal mainports. We noemen hier een knooppunt van verdeling van goederen (mainport) een hub. De aan- en afvoerlijnen worden spokes genoemd. Intercontinentaal knooppunt: mainport. De mainport en ook de andere knooppunten functioneren als een soort draaischijf: de goederen wisselen van transportmiddel en komen daardoor van het ene Pagina 3 van 6
verplaatsingsnetwerk in het andere. Bij een mainport horen vier elementen: 1. Intercontinentaal vervoer en transport: knooppunt in het mondiale transportnetwerk 2. Wisseling van transportmiddelen: omdat alle transportmiddelen aanwezig zijn is intermodaal transport mogelijk 3. Omvangrijke vervoersstromen: passagiersstromen, containervervoer enz. 4. Gunstige Ligging: Geografische ligging: maakt omvangrijke vervoersstromen mogelijk; ligging aan zee, dichtbij diep vaarwater of monding grote rivier Economische ligging: dicht bij belangrijk concentratiegebied van economische activiteiten Vier factoren bepalen de kwaliteit van een mainport: 1. Vervoersproduct: aantal verbindingen en bestemmingen, vervoersbestemming, dienstregeling 2. Terminalproduct: capaciteit van de haven 3. Ontsluitingsproduct: verbindingen met het achterland (wegen, spoorlijnen enz.) 4. Omgevingsproduct: aanwezigheid van faciliteiten (aanbod en prijzen van bedrijventerreinen en kantoren op en rond de mainport) De gunstige ligging van Rotterdam: goede verbinding met de Noordzee, bereikbaar voor de grootst mogelijke schepen. Gunstige ligging aan de monding van de Rijn, meer dan de helft van alle goederen wordt via deze waterweg afgevoerd. Ook verbinding met de Donau. Ook heeft Rotterdam een goede ligging ten opzichte van de concentraties van economische activiteiten zoals het Ruhrgebied. Andere pluspunten: voortdurende schaalvergroting en uitbreidingsplannen, ontwikkeling telematicainfrastructuur, ontwikkeling van het multimodaal transportcentrum (infrastructuur binnenvaart en spoorwegen, als aanvulling op wegtransport), de secundaire functie van de haven (andere economische activiteiten). Corridors: corridors liggen tussen twee knooppunten. Het is een strook land/gebied liggend tussen twee (of meerdere) mainports, waardoor vervoer van goederen/personen plaatsvindt. Tussen Rotterdam en het Ruhrgebied is een langgerekte strook met veel (goederen)verkeer, zowel naar het Ruhrgebied toe als vanaf het Ruhrgebied. Veel goederen die in Rotterdam worden overgeladen zijn bestemd voor het Ruhrgebied of andersom. - Autowegen - Spoorwegen - Waterwegen - Luchtwegen Drie corridors in Europa: - Zuidwest corridor - Noordzuid corridor - Zuidoost corridor Schiphol - Voldoet aan voorwaarden mainport - Sterk intercontinentaal net van verbindingen Pagina 4 van 6
- Trekt veel nieuwe bedrijven - Goede faciliteiten - Nabijheid Amsterdam met veel bedrijven en goede voorzieningen - Meestal sprake van een hub and spoke-netwerk - Aangewezen op transferpassagiers die overstappen op andere vlucht - Uitbreiding verloopt traag - Grens groeimogelijkheden Schiphol mag verder groeien, mits ze zich houden aan geluidsgrenzen door: - Stillere vliegtuigen - Andere vliegroutes - Ingebruikname vijfde baan en verbeteringen banenstelsel - Weren van bedrijven met lawaaiige toestellen en vermindering nachtvluchten Schiphol biedt werkgelegenheid: in de eerste plaats directe werkgelegenheid, banen op de lucthaven die direct voortvloeien uit de luchtvaartactiviteiten. Indirecte werkgelegenheid: bijvoorbeeld banen op het hoofdkantoor van KLM in Amstelveen, leveranciers van brandstof, catering enz. Verbonden werkgelegenheid: arbeidsplaatsen die maar ten dele met de luchthaven te maken hebben, bijvoorbeeld hoofdkantoren van internationale ondernemingen waarvan het personeel regelmatig gebruik maakt van de luchthaven. Hoofdstuk 4 De beslissing voor vestiging van een distributiecentrum is bepaald door de kwaliteit van het transport- en distributiesysteem. Je kunt daarbij denken aan: - gunstige geografische en economische ligging - kosten - toegankelijke haven - aanwezigheid/kwaliteit van distributiebedrijven - kwaliteit van wegen en spoorlijnen - goed imago Voor Nederland zelf blijkt de betekenis van het goederenvervoer uit de: - Vervoersprestatie: de hoeveelheid goederen die door de verschillende transportsectoren in een bepaald jaar wordt vervoerd - Bijdrage aan het BNP: het bijdrage aan het BNP geeft antwoord op de vraag wat het transport oplevert - Bijdrage aan de werkgelegenheid: ook het aantal banen in de transportsector is een economisch effect Maritieme deconcentratie: transportbedrijven, distributiecentra, terminals en havengebonden industrie gaan zich vestigen buiten de grenzen van het havengebied. Dit ontstaat vooral door ruimtegebrek en afnemende bereikbaarheid. De bedrijven verhuizen naar nieuwe terreinen waar ze wel kunnen groeien. Deze grotere terreinen liggen vaak buiten de zeehaven en zijn meestal ook beter bereikbaar. Het trechtervormige gebied waarin de maritieme deconcentratie zich voltrekt, wordt Logicon Valley genoemd, een concentratie van logistieke Pagina 5 van 6
activiteiten. Ruimtelijke kwaliteit: de manier van inrichting van het landelijk en stedelijk gebied waarbij gestreefd wordt naar een koppeling van: - economische aspecten (doelmatigheid van bedrijven) - ecologische aspecten (evenwicht en diversiteit van de natuur) - culturele aspecten (behoud historische identiteit) - sociale aspecten (tegengaan van ongelijkheid) Een inrichting vanuit deze aspecten leidt tot drie invalshoeken die samen de ruimtelijke kwaliteit van een gebied bepalen; elke verandering of activiteit in een gebied moet vanuit deze drie invalshoeken beoordeeld worden: 1. Gebruikswaarde: doelmatig en goed samenhangend ruimtegebruik 2. Belevingswaarde: de diversiteit, identiteit en de aantrekkelijkheid van de elementen die in samenhang in landschappen of steden voorkomen 3. Toekomstwaarde: het streven naar duurzaamheid De groei van het internationale goederenvervoer komt door de economische groei in Europa en het wegvallen van de binnengrenzen. Nederland heeft zich ontwikkeld tot een distributieregio van Europa. De groei van het internationale goederentransport kan niet meer door het autowegennet verwerkt worden. Het goederentransport moet daarom anders georganiseerd worden. Intermodaal transport is zo n andere organisatie: het transport van A naar B gebeurt met verschillende transportmiddelen. Bevordering intermodaal transport betekent twee dingen: 1. Uitbreiding infrastructuur 2. Inrichting multimodale transportcentra of knooppunten Twee grote projecten voor railvervoer: 1. De Betuwelijn van Rotterdam naar Emmerich 2. De HSL om de bereikbaarheid van de Randstad te vergroten In de knooppunten bij intermodaal transport gebeuren vier dingen: 1. Wisseling van transportmiddelen 2. Concentreren of opsplitsen goederen 3. Goederen worden tot een te verzenden laadeenheid samengevoegd of vanuit een laadeenheid weer opgesplitst in verschillende zendingen 4. Waarde toevoegen: geschikt maken voor de klant (bijvoorbeeld opnieuw verpakken) De uitbreiding van infrastructuur en de inrichting van knooppunten hebben natuurlijke gevolgen: infrastructuur vraagt ruimte en er is vaak sprake van aantasting van de belevingswaarde en de toekomstwaarde. Pagina 6 van 6