SNRO Begrippenlijst. Accreditatie

Vergelijkbare documenten
SNRO Begrippenlijst. Pagina 1 van 8

SNRO Begrippenlijst. Beroepspraktijkvorming/ stage

SNRO Begrippenlijst. Beroepspraktijkvorming/ stage

Beroepskritische situaties. Beroepspraktijk- vorming. Beroepsprofiel. en beroeps- kwalificatieprofiel

De onderwijskundige begrippenlijst

Concept-RAAMWERK Accreditatiecriteria en afspraken in het CAM veld Notitie van de gezamenlijke Accreditatie Instellingen SNRO, SKB, FONG en KTNO.

Geachte collega s, en de afspraken wordt beslist.

Student Company op het hbo. Stappenplan

HBO Competenties met beroepstaken TOPKI (kinesiologie) en domeincompetenties. in OS, pag. 7)

Competentie 1 Ondernemerschap Initiëren en/of creëren van producten en/of diensten, zelfstandig en ondernemend.

Bijlage A Competenties van de opleiding

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

HBO en HBO-niveau in het CAM veld

De 6 Friesland College-competenties.

Associate degree Deeltijd

Competentieprofiel. Instituut voor Interactieve Media. Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Onderwijskunde. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN Aard van dit document Informatie en communicatie Inwerkingtreding en duur

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

Ontwerpkaders: Leeruitkomsten. Versie 1.0/ november Ontwerpkaders: Leeruitkomsten/versie 1.0/november

beheerst de volgende vaardigheden, kan deze onderwijzen en vaardigheden

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

Bouwstenen voor een startbekwame kinesioloog op CAM-therapeutniveau conform Hbo-niveau met een niveauafhankelijke kinesiologische specialisatie

Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Positionering van de opleidingen De vergelijking met Vlaanderen

Onafhankelijke Partner in Kwaliteit

Verantwoordelijke opleidingsonderdeel

Werken met leeruitkomsten. 7 november 2016

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

Onderwijsvernieuwing. We doen er allemaal aan mee.

OPSTELLEN EINDKWALIFICATIES OPLEIDING

Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie

RAAMWERK ACCREDITATIECRITERIA VOLGENS DE AFSPRAKEN IN HET CAM-VELD

Naar een nieuw opleidingsmodel voor de Bachelor Accountancy

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster

SNRO accreditatie bij- en nascholing tot 1,5 EC

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar

EC berekening studielast en normen

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Werkdocument 1 Opleidingsconcept

Teamscan op accreditatiewaardigheid

De Taxonomie van Bloom Toelichting

HOGESCHOOL WINDESHEIM

Onderwijs- en examenregeling

ZUYD HOGESCHOOL

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

kennisbasis vakdidactiek biologie auteurs Teresa Maria Dias Pedro Gomes, Stefan Bosmans en Marnix van Meer

Document historie Hoofdstuk 1. Federatie Additief Geneeskundig Therapeuten Multidisciplinair therapeuten...

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

Beschrijving van competenties als hulpmiddel bij het beoordelen en accrediteren van onderwijskwaliteit

Het nascholingstraject BvK voor ervaren kinesiologen met het keurmerk van SNRO

Besluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-bachelor HBO-Rechten van Capabel Hogeschool

Zelfstandig werkend kok 95420

3. Opleidingskader voor de opleiding Informatiecoördinator

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelorprogramma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

2. Opleidingskader voor de opleiding Teamleider Preparatie nafase

ECTS-fiche. Opleiding Didactische Competentie algemeen

COMPETENTIETOETSEN IN HBO OPLEIDINGEN

Praktijkopleider agrotechniek

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Leidse Onderwijsinstellingen BV

Opleidingsspecifiek deel bij de OER Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences

Beschrijving leertraject Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheid (BDB), inclusief de Basis Kwalificatie Examinering (BKE)

Informatie werkplekleren

Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Master Programma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

2. Relevantie Blijkt uit de keuze voor de literatuur de relevantie van de ontwikkeling van kennis van het beroepsveld?

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar Regeling Externe toezichthouders bij examens

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Toelichting beoordelingskader bij beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland

Neerlandistiek CROHO 60849

Kopopleiding Leraar Omgangskunde. Bachelor of Teacher Education in Social Skills - Voltijd

Op weg naar een competentiegericht curriculum

Ontwerpkaders: Onderwijs. Versie 1.0/november 2016

Onderwijs- en examenregeling (OER) Inhoud:

Klik op een van onderstaande linken om direct naar het betreffende onderdeel te gaan:

Specifiek deel Onderwijs- en examenregeling. College voor Toerisme

Keuzedeel mbo. Verdieping software. gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo. Code

Handleiding Honours Programma Wiskunde

Onafhankelijke Partner in Kwaliteit

Medical Imaging/ Radiation Oncology Masteropleiding Haarlem

Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester 4

Competentiegericht Onderwijs

Gespreksdocument Handleiding Eindgesprek

Examenprotocol Infra Kwaliteit SW-010(5)

Moduleboek Catechetiek. Leerjaren 3 en 4

Onderwijs- en Examenregeling GMW. Bijlage 1a

Worksho. Peter van 't Riet, lector ICT en onderwijsinnovatie Windesheim

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

Avans ontwikkelrichtlijn voor docenten

Specifiek deel Onderwijs- en examenregeling. College voor Brood en Banket. Zelfstandig werkend banketbakker

Beschrijving leertraject Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheid (BDB), inclusief de Basis Kwalificatie Examinering (BKE)

Onderwijs- en examenregeling

Examenprotocol Infra Kwaliteit SW-010(1) 2019

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Gespreksdocument Inleiding Doel Werkwijze

Het NHL InnovationLab : Learning outcomes, Design Thinking, UDL en Blended Learning in samenhangend perspectief. (draft version)

HANDLEIDING MELDFORMULIER KEUZEDEEL

Accreditatiecommissie Accreditatiereglement Stichting Raad van Eerste Hulp Diploma

Stand van zaken ontwikkeling afstudeerrichtingen 2 e graads lerarenopleidingen NHL

Transcriptie:

Accreditatie Algemene beroepscompetenties Begeleiding Beleidsplan Beroep Beroepskritische situaties Accreditatie is het proces waardoor een opleidingsaanbod het keurmerk verwerft om opgenomen te worden in het SNRO register van erkenning van kwaliteit op hbo niveau. De accreditatie wordt door de SNRO verleend als ten aanzien van het opleidingsaanbod is aangetoond dat het aan kwaliteitscriteria voldoet ten aanzien van concept (missie/visie), context (realisatie/organisatie) en content (curriculum/inhoud). Voor de instroom in het beroep is bezitten van kennis, vaardigheden en houding noodzakelijk op algemene gebieden zoals therapeutschap, communicatie en ethisch handelen door de therapeut. Dit noemen we algemene beroepscompetenties. Daarnaast zijn de domeinspecifieke competenties van belang. Beroepsprofielen en vooral ook domeinspecifieke competenties worden ontwikkeld en gedragen door de verschillende beroepsorganisaties waar de beroepsgroep bij aangesloten is. Het begeleiden van studenten in hun leerproces geeft richting aan de keuzes die zij maken in het competentiegerichte onderwijs en ondersteunt hen in het leerproces (fasen: intake, oriëntatie, ontwikkeling, afronding en vervolg). Een sturingsmiddel waarmee de organisatie de werkzaamheden richt op de missie en visie, de gemeenschappelijke opdracht of de bestaansreden van de organisatie. De missie wordt vertaald in algemene en concrete doelstellingen. De organisatie omschrijft in het beleidsplan hoe de beschikbare mensen en middelen zullen worden ingezet om deze doelstellingen te realiseren (zie missie en visie). De verzameling werkzaamheden en taken, die behoren tot het werk van een persoon. Standaard Beroepenclassificatie (SBC 1992): een verzameling van gelijksoortige takenpakketten is een beroep. Complexe situaties, waarin meerdere, zo niet alle competenties moeten worden ingezet om succesvol te handelen. Die situaties waarin de goede beroepsbeoefenaar zich onderscheidt van de matige. Alleen de beroepskrachten die dergelijke situaties tot een goed 1

einde weten te brengen, kunnen het beroep succesvol uitoefenen. Beroepspraktijkvorming/ stage Beroepsprofiel Beroepsprofiel en beroepskwalificatieprofiel Beroepsveld context Beroepspraktijkvorming is dat gedeelte van de opleiding waarin de student in staat wordt gesteld om het geleerde (kennis, houding, vaardigheden) in de praktijk van het beroep te kunnen oefenen/ toepassen. Het wordt ook stage genoemd. Dit geeft de essentie aan van een beroep en een omschrijving van de belangrijkste en meest voorkomende activiteiten in de beroepsuitoefening. Het bevat een gestructureerde verzameling uitspraak over: de essentie van een beroep of groep van beroepen; de centrale beroepsactiviteiten; de taken en handelingen; die als regel in de uitoefening van het beroep voorkomen; de mate van verantwoordelijkheid, complexiteit en transfer. Het beroepsprofiel moet gelegitimeerd zijn door de sociale partners uit het betreffende veld en vormen de grondslag voor kwalificaties. De betreffende beroepsverenigingen hanteren het voor de toelating van leden. In de beroepsprofielen wordt beschreven wat een ervaren therapeut doet en zal moeten doen in het licht van nieuwe ontwikkelingen en verwachtingen. Beroepsprofielen zijn ingedeeld in vaardigheden, waarover een ervaren therapeut moet beschikken en in ondersteunende kennis en beroepshoudingen. Voor de kwalificatieprofielen wordt dezelfde structuur als het beroepsprofiel gebruikt, maar geformuleerd voor de beginnende beroepsbeoefenaar. Het profiel van de beginnende therapeut verschilt ten opzichte van het profiel van de ervaren therapeut door het niet opnemen van bepaalde vaardigheden of door het minder veeleisend formuleren van vaardigheden (bijvoorbeeld door via overleg een beroep te doen op de expertise van collega's). Zie ook opleidingsprofiel. Betrokkenheid van de opleiding bij beroepsveld en actuele beroepsontwikkelingen. 2

Beroepsveld vakgebied Beroepsveld en vakgebied Bezwaarschrift toetsreglement Bij- en nascholing Bloom Body of knowledge (BOK of BoK) Conceptueel Contextueel Contentueel Samenhang en relevantie van opleiding met het vakgebied. Opleiding als Intermediair tussen beide. Zie ook toetsreglement. Bij- en nascholingsactiviteiten bevatten voor het beroep betekenisvolle beroepsgenerieke of beroepsspecifieke competenties. Zie: Taxonomie van Bloom Een body of knowledge is het kennisdomein van een beroepsgroep, waaraan de professional zijn theoretische en praktische kennis, inzichten en methoden ontleent. Meerdere disciplines kunnen toeleverancier zijn voor het kennisdomein, maar beproefde inzichten en methoden van de beroepsgroep zelf horen er in ieder geval ook bij. Een Body of Knowledge bestaat dus niet louter uit dat wat vaak verstaan wordt onder 'theorie' en waarmee men dan (populair)wetenschappelijke boeken en artikelen bedoelt. Een Body of knowledge bestaat m.a.w. zowel uit expliciete als impliciete kennis. De BoK van een opleiding kan dan ook nooit alleen maar een literatuurlijst zijn (bron: Wikifysio). Onderdelen in een breder maatschappelijk kader plaatsen. SNRO: Dit is het onderdeel waarin het algemeen conceptueel kader expliciet wordt gemaakt onder het motto: Het beroep als uitgangspunt. Het zijn de algemene uitgangspunten die van belang zijn voor kwaliteit en kwaliteitswaarborging. Plaatsing in een herkenbaar (onderwijskundig) kader, met structuur en verbanden. SNRO: Dit is het onderdeel waarin u de context van de opleiding of module beschrijft. U geeft een beleidsschets van uw opleidingsinstituut en toont aan hoe uw missie en visie wordt omgezet in concreet handelen. Het zijn de algemene principes en uitgangspunten die zorgen voor effectief en succesvol (leer)gedrag binnen het opleidingsinstituut. Betreffende de inhoud van het opleidingsprogramma. 3

SNRO: Dit is het onderdeel waarin u de inhoud beschrijft, het curriculum en de bijbehorende onderwijsexamenregeling, zodat duidelijk zichtbaar wordt wat uw opleiding beoogt. Het is gekoppeld aan het opleidingsprofiel. Het zijn de algemene onderwijskundige uitgangspunten die de voorwaarden zijn voor leren en ontwikkelen van mensen, geconcretiseerd in het leerprogramma. Contacturen Curriculum Beleidsplan Didactiek Domeinspecifieke competenties CAM Er bestaan geen wettelijke richtlijnen voor het aantal lesuren in het hoger onderwijs (ho). Universiteiten en hogescholen mogen grotendeels zelf bepalen hoe zij het onderwijs inrichten. Er zijn wel afspraken over de studielast (zie EC). Onderwijsprogramma van de totale opleiding; een samenhangend geheel van studieonderdelen die samen een opleiding vormen. Het omvat een plan voor onderwijzen en leren, bestaande uit (leer)boeken, modules, lespakketten, readers, leerplannen en lijsten met eindtermen. Een sturingsmiddel waarmee de organisatie de werkzaamheden richt op de missie en visie, de gemeenschappelijke opdracht of de bestaansreden van de organisatie. De missie wordt vertaald in algemene en concrete doelstellingen. De organisatie omschrijft in het beleidsplan hoe de beschikbare mensen en middelen zullen worden ingezet om deze doelstellingen te realiseren (zie missie en visie). De wijze waarop kennis, leerhouding (attitudes) en vaardigheden door een leerkracht of een opleiding worden onderwezen aan studenten. Er is sprake van algemene didactiek (op welke manier leert men het beste iets aan, hoe worden de lessen ingevuld) en vakdidactiek (hoe wordt de specifieke vakinhoud het beste geleerd). De keuze voor een didactisch concept kan verschillen. Per beroepsgroep worden naast de beroepsprofielen ook domeinspecifieke competenties ontwikkeld en gedragen door de verschillende beroepsorganisaties waar de beroepsgroep bij aangesloten is. Bij elk beroep hoort naast de algemene beroepscompetenties ook een hoeveelheid basis(vak)kennis en vooral ook vakspecifieke kennis van het beroepsdomein waarvoor de a.s. beroepsbeoefenaar 4

EC (European Credit) Eindkwalificaties ELO Evidence Facilitair beleid wordt opgeleid. Hierbij past de integratie van kennis, vaardigheden en houding in het opleiden tot een verantwoordelijk handelende startbekwame beroepsbeoefenaar. ECTS (European Credit Transfer System). Hbo s maken gebruik van dat studiepuntensysteem. Elk opleidingsprogramma is verdeeld in EC. Een studiepunt (EC) staat voor 28 uur studie. En per uur studie mag bij de zelfstudie tussen de 4 en 8 pagina s per uur worden gerekend (afhankelijk van de moeilijkheidsgraad van de tekst). Zie ook bij studielast. Toelichting: ten aanzien van accreditatie krijgt de SNRO vragen voor heel verschillende typen opleidingen, leergangen et cetera maar ook voor heel uiteenlopende korte modules, trainingen, workshops e.d. in het kader van de bij- en nascholing. Ten behoeve van de uniformiteit hanteert de SNRO een indeling naar typen opleidingen die aansluit en gebaseerd is op de indeling in het reguliere beroepsonderwijs en dat als fundament de studiezwaarte in EC s heeft. Omschreven kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht, vaardigheden en beroepshoudingen waarover degene die de opleiding voltooit, moet beschikken. Dat betekent een elektronische leeromgeving. Dit wordt ook vaak een digitale of virtuele leeromgeving genoemd. In een ELO kunnen zowel docent als student met elkaar werken en communiceren in het kader van het leerproces. Daarnaast ondersteunt het de organisatie van het leren. Het is een geheel van technologische voorzieningen (computer hardware en software, infrastructuur en netwerken van telecommunicatie). Accreditatie betekent voor de opleiding dat zij bewijsstukken (evidence) aanlevert waarmee zij laat zien dat het gevraagde HBO niveau ook daadwerkelijk in de opleiding aanwezig is en wordt behaald. Facilitaire voorzieningen vormen de randvoorwaarden voor een goede uitvoering van de opleiding. Het heeft betrekking op huisvesting (interne voorzieningen wat betreft het gebouw), diensten en middelen (schoonmaak, 5

catering, documentbeheer, veiligheid), ICT (software, hardware, ondersteuning, opleiding, beheer), externe voorzieningen (zoals bereikbaarheid, samenwerking, dislocaties) en facilitair management zoals administratie, sturen van processen (zoals planning, kosten, instroombeleid, studievoortgang, examinering, klachtenregeling), helpdesk, informatievoorziening en kwaliteit. HBO competenties generiek HBO competenties specifiek Kwaliteit Kwalificaties Lesgebonden, lesoverstijgende en praktijkgerichte activiteiten Methodiek De 10 HBO competenties zijn: Brede professionalisering, Multidisciplinaire integratie, Toepassing van wetenschappelijke inzichten, Transfer en brede inzetbaarheid, Creativiteit en complexiteit in handelen, Probleemgericht werken, Methodisch en reflectief denken en handelen, Sociaal-communicatieve bekwaamheid, Basiskwalificering voor managementfuncties, Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Commissie Franssen: Sociale en communicatieve en zelfsturende competentie. Het geheel van eigenschappen en kenmerken van een opleiding dat van belang is voor het voldoen aan vastgestelde of vanzelfsprekende behoeften en eisen. Vereisten op het gebied van kennis, vaardigheden, houding die worden gesteld aan de uitoefening van een beroep. Waarmee op adequate wijze en met gewenst resultaat arbeidstaken en gerelateerde oplossingen in de beroepssituaties kunnen worden gerealiseerd. Kwalificaties worden verwoord in competenties. Kwalificatie wordt uitgedrukt in een certificaat als formele erkenning van beroepscompetenties. Lesgebonden activiteiten zijn activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van een les/ college. Lesoverstijgende activiteiten zijn b.v. snuffelstages, workshops, bezoeken tentoonstellingen en/of excursies. Praktijkgerichte activiteiten zijn gericht op het oefenen van de praktische vaardigheden (b.v. casus, proefbehandeling, stage). Een aan de theorie ontleend opleidingsproces. 6

Missie en Visie Module OER Onderwijs examen Reglement Onafhankelijkheid van examens Opleiding Missie: Geeft aan welke functie de beroepsopleiding in de complementaire sector kan en wil vervullen en definieert hierdoor de bestaansgrond. Visie: Een inspirerend toekomstbeeld voor de organisatie in het vormgeven en uitdragen van opleiding, overstijgend en afstand nemend van de dagelijkse praktijk. Modules vormen de kleinste afgeronde leereenheden van een opleiding of beroep en leiden op voor een specifieke beroepsgenerieke of beroepsspecifieke competentie. Modules staan op zichzelf en vormen daarbinnen een afgerond geheel. Deze bestaat uit doelen, leerinhouden, werkvormen en media voor een reeks van educatieve activiteiten, alsmede de tijdsperiode waarin deze gerealiseerd dienen te worden. Modules beslaan 0-60 EC. In de onderwijs en examenregeling (OER) vindt u informatie over het onderwijsprogramma, de kwaliteit van het onderwijs, de tentamens en de examens. Het examenpersoneel is onafhankelijk. Al het examenpersoneel tekent een verklaring waarin geheimhouding en onafhankelijkheid worden gegarandeerd. Zij verklaart zich onafhankelijk van de kandidaat en de eventuele opleider/ werkgever van de kandidaat. Mocht tijdens het examen blijken dat er toch een relatie, van welke aard dan ook, bestaat tussen de kandidaat en het betreffende examenpersoneelslid, dan dient de examinator dit tijdig aan de exameninstelling te melden. Het is onder geen enkele voorwaarde toegestaan dat de betreffende examinator deze kandidaat examineert op straffe van ongeldigheid van het examen. Een opleiding is een geïntegreerd geheel dat opleidt tot een afgekaderd beroep vanuit algemene en beroepsspecifieke competenties. Een aantal cursussen kunnen samen een opleiding vormen. Ze zijn een geïntegreerd geheel en leiden op tot een afgekaderd beroep. Ze bevatten beroepsgenerieke en beroepsspecifieke competenties (zie de hbo competenties). 7

Opleidingsinstituut Opleidingsprofiel Onderwijskunde Productgericht Procesgericht Stage Studielast Studierendement Een instelling waar een student (voor enig vak) een opleiding kan volgen. Omschrijving van de eisen (kennis, vaardigheden, beroepshouding) waaraan afgestudeerden van een opleiding moeten voldoen. In het hbo moeten de opleidingsprofielen nauw aansluiten op beroepsprofielen. De wetenschap die leren, opleiden en ontwikkelen in onderwijs en bedrijfsleven wil begrijpen, beschrijven en verklaren. Om daarmee een bijdrage te leveren aan verbetering van het onderwijssysteem, opleidings- en leertrajecten. Om zo leerprocessen te helpen ondersteunen, organiseren en ontwikkelen. Het heeft een interdisciplinair karakter en steunt op de funderende wetenschappen psychologie, pedagogiek en sociologie (Stokking et al, 2000). Kennisoverdracht middels het doceren. Aandacht voor het groepsproces en procesgerichte studiebegeleiding. Zie de omschrijving bij beroepspraktijkvorming en prakrijkgerichte activiteiten. Elk opleidingsprogramma is verdeeld in EC. Een studiepunt (EC) staat voor 28 uur studie. En per uur studie mag bij de zelfstudie tussen de 4 en 8 pagina s per uur worden gerekend, afhankelijk van de moeilijkheidsgraad van de tekst. Een studiejaar in het HBO bedraagt 60 EC of 1680 studiebelastingsuren. De studielast van een bachelor opleiding in het HBO bedraagt 240 studiepunten (4 jaar). In het WO 3 jaar en 180 studiepunten. Van een masteropleiding in het HBO bedraagt de studielast 60 studiepunten. Het instellingsbestuur kan bepalen dat een masteropleiding een grotere studielast heeft dan 60 studiepunten. Studierendement wordt gebruikt als een maat om uitspraken te doen over het succes van de opleiding. De belangrijkste succesfactoren die worden genoemd zijn 8

studiebegeleiding, informatievoorziening, het managen van de verwachtingen van de studenten en het evalueren van de studeerbaarheid. Verzameld worden gegevens over instroom, doorstroom en uitstroom, startdata en afstudeerdata (studieduur) en redenen van uitval. Studiesucces Taxonomie van Bloom Therapeut Toelatings- c.q. instroombeleid De brede definitie van studiesucces omvat de persoonlijke ontwikkeling van de student, de maatschappelijke betrokkenheid van de student gedurende de studie en de ontwikkeling die de student hierin doormaakt tot het moment van afstuderen. Hierin wordt iedere individuele student in ogenschouw genomen. De taxonomie van Bloom is een van de meest gebruikte manieren om verschillende kennisniveaus in te delen. De onderwijspsycholoog Benjamin Bloom bedacht deze taxonomie als algemeen model voor de doelstellingen van het leerproces. De taxonomie van Bloom onderscheidt zes niveaus, die oplopen in moeilijkheidsgraad: kennis reproductie inzicht toepassing analyse creatie/synthese evaluatie De taxonomie is een handig hulpmiddel bij het formuleren van leerdoelen en het vaststellen van het beheersingsniveau. Door de taxonomie kun je bepalen welk eindgedrag je wilt bereiken. Moet de leerling kennis kunnen reproduceren of kunnen toepassen? Wil je leren analyseren of creëren? Als je dat helder hebt, dan kun je bepalen welke vragen je moet stellen en welke opdrachten je moet geven om dat te bereiken. De eerste drie niveaus van Bloom s taxonomie worden ook wel lage denkvaardigheden genoemd. Vragen van de moeilijkste drie niveaus heten hoge denkvaardigheden. Uitvoerder van een alternatieve behandeling. Kern is hier het bepalen of de student/deelnemer voldoende voorkennis heeft om deel te (kunnen) nemen aan een opleiding. 9

Toetsbaarheid van examens Toetsbeleid Toetsplan Visitatie Visitatiecommissie Dat examens toetsbaar zijn houdt in dat de leerdoelen van de opleiding dusdanig zijn omgezet in goede toetsvragen, dat de student ze kan beantwoorden als hij de lesstof beheerst. Gedragsaspecten zijn moeilijker toetsbaar en vragen om een eigen aangepaste toetsvorm. De relatie tussen toetsing en studiesucces. Dit ligt op twee verschillende vlakken, namelijk het inrichten van de toetsingssystematiek en de kwaliteit van de toetsen zelf. De toetsingssystematiek is van belang omdat dit sterk het wel of niet slagen voor bepaalde vakken en daarmee de opleiding bepaalt. Vragen als hoeveel toetsen geeft u, in hoeverre is er compensatie mogelijk/wenselijk, op welke manier kunnen deeltoetsen worden ingezet in het onderwijs komen hierin aan bod. Het toetsplan dient als handleiding voor de docenten om het curriculum in te vullen. De basis wordt gevormd door de criteria die invulling geven aan de hbo competenties per studiefase. De doelstelling is te komen tot een evenwichtig toetsplan waarin inhoud en vorm van toetsing op elkaar zijn afgestemd en dat de studeerbaarheid van de opleiding vergroot. Uitgangpunt van het toetsplan is het toetsbeleid. Ter plaatse onderzoeken van een bepaalde opdracht in relatie tot de realisering van de opleiding. Een commissie van deskundigen in bepaalde vakgebieden die in opdracht van de SNRO de kwaliteit van opleidingen onderzoekt. 10