3. Pedagogisch beleid.1.2.2d observatieformulier Pagina 1 van 12 UITLEG OBSERVATIEFORMULIER Natuurlijk is dit niet de enige keer dat uw kind door de pedagogisch medewerkster geobserveerd wordt. Observeren doen we de hele dag door. Toch is het goed om eens per jaar de observaties op papier te zetten, zodat er een goed totaalbeeld ontstaat. Als ouder wordt u vanuit een andere invalshoek geïnformeerd hoe uw kind op het kinderdagverblijf functioneert. GEBIEDEN Wij observeren de kinderen op 8 gebieden: - lichamelijke verzorging - omgevingsbewustzijn - taalontwikkeling - cognitieve ontwikkeling - spelontwikkeling - sociaal-emotionele ontwikkeling - grote motoriek - kleine motoriek Bij elk gebied kunt u precies lezen in hoeverre uw kind iets beheerst. FASEN De fasen staan niet precies voor een leeftijd. Maakt u zich dus geen zorgen als uw kind iets nog niet beheerst. Wel is het zo dat fase 1-4 bij de baby s hoort, fase 4-7 bij de dreumesgroep, fase 7-10 bij de ukken, fase 10-14 bij de peuters. Valt uw kind buiten deze fase dan wordt er een fase terug of verder gegaan. WAT DOEN WE ERMEE? Van elk kind komen de observatiegegevens in het digitale kinddossier. Dit dossier vindt u op uw ouderportaal. De observatie wordt naar u gemaild. Als blijkt dat een kind naar onze mening een echte achterstand vertoont, dan wordt dit met u doorgenomen. In samenwerking met u kunnen we dan een plan samenstellen om het kind in zijn/haar ontwikkeling te stimuleren. Mochten er deskundigen van buitenaf nodig zijn, dan helpen wij u om hulp te vinden. Leest u alles eens rustig door en maak vooral een vragenlijstje met wat u eventueel met de pedagogisch medewerkster wilt bespreken. U kunt altijd een afspraak maken als u behoefte heeft deze observatie met de pedagogisch medewerker te bespreken.
3. Pedagogisch beleid.1.2.2d observatieformulier Pagina 2 van 12 NAAM: GEBOORTEDATUM: DATUM: Geobserveerd door: LICHAMELIJKE VERZORGING Stopt met lepel eten in de mond, maar morst nog veel. Werkt mee met aan- en uitkleden; - probeert mee te helpen; heft een arm of been op. Trekt muts van hoofd. Toont interesse tijdens het verschonen; zegt bah, wijst naar luier. Eet zonder hulp met vork. Drinkt zelfstandig uit een ( tuit ) beker; houdt beker bij handvat of in 2 handen en drinkt zonder veel te morsen. Trekt zelfstandig enige kledingstukken uit; - jas, sok. Trekt een aantal kledingstukken uit; sokken, schoenen, broek. Helpt bij het opruimen van speelgoed. Wil dingen zelfstandig doen; - aankleden, speelgoed halen. Geeft aan een vieze broek te hebben. Neemt zelf de verantwoording op zich voor kleine opdrachten en voert ze ook uit. Snuit neus; - blaast zachtjes door neus in zakdoek.
3. Pedagogisch beleid.1.2.2d observatieformulier Pagina 3 van 12 OMGEVINGSBEWUSTZIJN Tilt dingen op om ze te bestuderen; - kijkt ernaar, schudt ermee, stopt iets in mond, laat ze aan iemand zien. Reageert op de vraag; " Waar is?" Is voorzichtig of angstig bij onbekende volwassenen. Probeert bewegende voorwerpen te pakken: stofzuiger, speelgoed. Onderzoekt met grote nieuwsgierigheid zijn/haar omgeving; - onderzoekt dozen. Onderkent gevaar; - toont vrees voor bepaalde dieren, hete dingen, is voorzichtig bij drempels. Doet activiteiten van volwassenen na; - houdt hoorn aan oor, roert in potjes. Maakt onderscheid in het gebruik van voorwerpen; - veegt met een lap de tafel af, veegt de vloer met bezem. Weet waar in een ruimte dingen bewaard worden, kan ze ook terug leggen;- legt boeken terug, gooit dingen weg in prullenbak. Bekijkt volwassenen aandachtig bij het werken; - staat toe te kijken als een ander kind verschoond wordt, kijkt bij voorbereiding van activiteiten met diverse materialen. Imiteert activiteiten van volwassenen; doet alsof hij/zij baby's voert, kinderen corrigeert, planten water geeft, koffie zet, gebaren bij liedjes. Verzamelt voorwerpen die hij/zij op wandelingen of bij buitenspelen vindt; - bijv. bladeren, papier, stenen. Onderscheidt naar categorie: - waf waf voor dier, blauw voor kleur, papa voor man. Herkent of benoemt dingen die hij/zij niet dagelijks ziet; - brandweer, dier, vliegtuig, strijkijzer. Kent de functies van verschillende ruimtes; - reageert goed op: wil je dit uit de keuken halen, gang, buiten. Vindt het leuk om verhalen over zichzelf en zijn/haar omgeving verteld te krijgen bij foto's.
3. Pedagogisch beleid.1.2.2d observatieformulier Pagina 4 van 12 SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING E0 Ja 0 Nee 0 in ontwikkeling F 0 Ja 0 Nee 0 in ontwikkeling G 0 Ja 0 Nee 0 in ontwikkeling Volgt mondelinge aanwijzingen als die ook door gebaren begeleid worden - leg maar neer, kom eens hier, geef maar aan mij. Imiteert bewegingen en geluiden. Reageert op het roepen van de eigen naam. Probeert volwassenen ertoe te brengen met hem te spelen; brengt speeltje dat hij/zij leuk vindt. Reageert met verschillende emoties op positieve en negatieve reacties van anderen;- blij als hij/zij geprezen wordt en verdrietig als hij/zij boos is. Drukt met behulp van gebaren uit wat hij/zij wil. Toon soms genegenheid; - omarmt, streelt personen, poppen. Imiteert gewoontegebaren van volwassenen; - corrigerend met vingerwijzen. Laat genegenheid, ergernis, jaloezie overduidelijk blijken. Laat gevoelens t.o.v. andere kinderen zien. Toont kennis van zichzelf; - reageert op eigen naam, kan delen van het eigen lichaam of kleding aanwijzen. Speelt voor kortere tijd met andere kinderen; - als hij/zij met speelgoed bezig is en er komt een ander kind bij zitten, graait hij/zij eerst zijn/haar spullen bijeen, maar zal later iets uit zichzelf geven. Reageert spontaan op eigen naam en die van andere kinderen. Begint bezittelijke voornaamwoorden te gebruiken: mijn, jouw. Toont eigen wil in de omgang met volwassenen; - zegt soms nee, laat door zelfverzekerde houding onwil blijken. Probeert zijn/haar wil door te zetten in het spel met andere kinderen; - zegt ik wil het doen, geef aan mij of gedraagt zich zelfverzekerd om zijn/haar doel te bereiken. Reageert trots op lofuitingen. Benoemt eigen naam. Toont begrip van goed en slecht; - oordeelt over het gedrag van anderen; Hans is boos, oei geknoeid, o jee kapot gemaakt.
3. Pedagogisch beleid.1.2.2d observatieformulier Pagina 5 van 12 SPELONTWIKKELING Vindt het leuk om dingen ergens uit te halen en ze er weer in te stoppen Vindt verstop spelletjes leuk; - volwassene verstopt speelgoed achter rug, kind probeert het toe zoeken; opwinding als het te voorschijn komt. Heeft bepaalde favoriete spelletjes en speelgoed. Heeft plezier in werpspelletjes; iets weggooien en door volwassene laten halen en dan weer weggooien. OPMERKINGEN Rangschikt en speelt met blokken: - zet ze achter/ op elkaar, bouwt een toren uit 2 of 3 elementen gooit ze om. Speelt met simpele puzzels van1 of 2 stukjes. Trekt aan beweegbaar speelgoed, achter zich aan. Neemt deel aan kringspelletjes zonder zich aan de regels te houden. Neemt deel aan zingen; - doet gebaren mee, geniet zichtbaar. F 0 Ja 0 Nee 0 in ontwikkeling Speelt in zijn/haar eentje een rollenspel met handelingen en gesprek; voeden, straffen, beschermen, met auto rijden en geluid maken. Speelt in de zandbak. Sorteert voorwerpen naar een kenmerk; - grootte, kleur, afbeelding. Speelt met volwassenen bewegingsspelletjes na; - trappen tegen bal. Doet net alsof spelletjes; doet alsof hij/zij dier is, drinkt uit een niet aanwezig kopje. Zingt enkele woorden mee. Doet voor een korte periode mee aan groepsactiviteiten; - kringspel, liedjes, klappen. Speelt een aantal rollen met oog voor detail en imiteert de mimiek; - moeder die luier verwisselt, de baby voedt of wast. Zet verschillende vormen in voorgevormd bord; vormen, puzzels.
3. Pedagogisch beleid.1.2.2d observatieformulier Pagina 6 van 12 TAALONTWIKKELING Kijkt naar plaatjes in een boek en beoordeelt ze, wijst naar ze. Zegt eerste woorden;- ma-ma, pa-pa Roept om een bekend persoon met een geluid dat lijkt op de naam van de persoon. Volgt simpele instructies op; - raap maar op, nee-nee, leg maar neer, kom eens hier. F 0 Ja 0 Nee 0 in ontwikkeling Wijst naar voorwerpen en lichaamsdelen als ze door iemand benoemd worden; waar is je oor, neus. Wijst naar de goede delen in een tekening uit een boek als er naar gevraagd wordt; - waar is de hond, de auto. Drukt wensen uit door gebruik van een-woord-zinnen in combinatie met aanwijzen; - wijst naar eten en zegt eten. Doet geluiden van dieren of voorwerpen na. Houdt lange en betekenisvolle gesprekken tijdens het spelen of in gesprek met iemand anders in - wat lijkt op - een vreemde taal. Heeft woordenschat van 6 tot 10 woorden. Vraagt regelmatig: wat is dat;- wasda, tisda. Reageert goed op de vraag: wat of wie is dat. Kan twee verzoeken tegelijk uitvoeren; breng het boek maar weg en pak bal. Gebruikt twee-woord-zinnen; papa-kus. Begrijpt simpele verhalen. F 0 Ja 0 Nee 0 in ontwikkeling Gebruikt meervouden; - koe, koes, koee. Gebruikt taal om behoefte uit te drukken en stelt vragen; Mama? Begrijpt en gebruikt soms aanduidingen van hoeveelheid, tijd, tempo; - veel, nu, snel. Geeft antwoord op vragen, behalve waarom, wanneer vragen; waarom doe je dat nou, dit kan het kind nog niet beantwoorden. Woorden als ik, jij, mijn worden steeds meer gebruikt, hoewel de neiging nog groot is om in plaats van ik de eigen naam te noemen. Spreekt sommige woorden correct uit; - ik spelen i.p.v. ik pele.
3. Pedagogisch beleid.1.2.2d observatieformulier Pagina 7 van 12 COGNITIEVE ONTWIKKELING Toont enige interesse in boeken en tijdschriften. Gebruikt opgedane kennis op andere voorwerpen/ zaken; - heeft geleerd iets open en dicht te maken en doet dan hetzelfde met dozen, pannen. Zoekt op de juiste plaats naar voorwerpen, die uit het zicht zijn gerold. Gebruikt verschillende voorwerpen als hulpmiddel; - om dingen ergens uit krijgen, vooruit te schuiven. Kan zich mensen, voorwerpen en plaatsen herinneren; zoekt of vraagt speelgoed, waarmee hij/zij eerder gespeeld heeft. Herkent bekende personen en voorwerpen ondanks veranderingen in hun uiterlijk; - komt pedagogisch medewerkster in de stad tegen met jas aan. Als hij/zij een voorwerp buiten bereik ziet, trekt hij/zij het naar zich toe. Kan tussen voorwerpen een bepaald voorwerp vinden; - bijv. zoek de bal. Stelt overeenkomst vast tussen een voorwerp en een afbeelding en kan het benoemen; - ziet plaat van bal en zegt bal. Doet vormen in vormendoos. Wijst bij pop de juiste lichaamsdelen aan. Vergelijkt bekende voorwerpen op grond van overeenkomst; - gelijke vorm, kleur, grootte. Kan groepen van voorwerpen onderscheiden en gebruikt verzamelbegrippen; - papa voor alle mannen, auto voor alle voertuigen. Heeft begrip van hoeveelheden: begrijpt het als men hem vraagt om nog één meer te geven. Kent hoeveelheden tot 2; - begrijpt de vraag als er gevraagd wordt of het er 1 of 2 blokjes zijn/haar. Kent enkele grondkleuren; - waar is de blauwe beker. Kan ontkennend over iets oordelen; - dat is geen mens, dat is een koe. Herkent een foto van zichzelf en/ of familieleden.
3. Pedagogisch beleid.1.2.2d observatieformulier Pagina 8 van 12 GROTE MOTORIEK Gaat zitten of staan zonder hulp van volwassenen. Loopt een paar passen alleen. Staat alleen: een ogenblik, wankelend, stevig, steeds langer. Gaat voorkeur voor een bepaalde hand vertonen. Loopt gedurende langere tijd zelfstandig. Klimt trap op, bankje op. Klimt overal op en af; - stoelen, bankje. Gaat staan, zonder zich daarbij aan iets vast te houden. Werpt een bal met beide handen. Springt met 2 voeten tegelijk van iets af. Doet bewegingen van dieren na. Klimt over hindernissen. Werpt doelgericht een bal met twee handen. Vangt een bal met beide handen en met behulp van zijn/haar lichaam. Huppelt met beide voeten (tegelijk). Schopt bal weg naar voren. OPMERKINGEN;
3. Pedagogisch beleid.1.2.2d observatieformulier Pagina 9 van 12 KLEINE MOTORIEK Houdt de tuitbeker zelf voor enkele ogenblikken vast. Krabbelt met kleurpotlood (krijt). Neemt voorwerpen uit een doos en doet ze weer terug. Opent en sluit voorwerpen; - deuren, speelvoorwerpen. Drinkt zelfstandig uit (tuit) beker. Maakt zelf enige kledingstukken los; - veter, rits. Stapelt op elkaar en neemt uit elkaar; blokken 2/3, ringen naar grootte op elkaar. Krabbelt met een wasco, potlood in het midden van een blad. Laadt en lost speelgoed- auto's met kleinere voorwerpen. Doet drie vormen in vormendoos; rond, drie en vierhoekig. Speelt met telefoon. Slaat enkele bladzijden van een boek om. Houdt een potlood vast als een volwassene. Heeft voorkeur voor een hand. Probeert zichzelf aan te kleden. Doet alle vormen in een vormendoos, ook de moeilijkere.
3. Pedagogisch beleid.1.2.2d observatieformulier Pagina 10 van 12 Observatie over de relatie met de pedagogisch medewerksters: Open: 0 Het kind staat open voor de pedagogisch medewerkster. Accepteert wat de pedagogisch medewerkster doet. Reageert positief in het contact met haar en neemt zelf ook initiatief tot contact. Maakt oogcontact met haar en zoekt af en toe haar nabijheid. Zoekt steun bij haar als dat nodig is. Stelt het op prijs als zij meespeelt. Staat ook open voor lichamelijk contact. Een ouder kind vertelt spontaan over belevenissen. 0 Het kind schermt zich af van de pedagogisch medewerkster. Weert contact af, ontwijkt contact, reageert niet of laat de contacten gelaten over zich heen komen. Neemt zelf geen initiatieven in de relatie met de pedagogisch medewerkster. Het is moeilijk om te ontdekken wat er in het kind omgaat in het contact. Nieuwsgierig 0 Het kind betrekt de pedagogisch medewerkster bij zijn/haar bezigheden om iets te weten te komen. De pedagogisch medewerkster kan het kind gemakkelijk uitdagen of stimuleren om iets nieuws te proberen. Het kind heeft belangstelling voor wat de pedagogisch medewerkster doet of aanbiedt. 0 Het kind schakelt de pedagogisch medewerkster nooit uit zichzelf in bij zijn/haar bezigheden of weert haar bemoeienis af. Heeft geen belangstelling voor wat de pedagogisch medewerkster doet. De pedagogisch medewerkster kan het kind er moeilijk toe brengen om eens iets nieuws uit te proberen. Levenslustig 0 Het kind straalt uit dat hij/zij er zin in heeft en geniet zichtbaar of hoorbaar van het samen zijn met de pedagogisch medewerkster. Durft ook ondeugend te zijn of maakt grapjes met de pedagogisch medewerkster. Het kind kan ook stilletjes genieten van het samenzijn met de pedagogisch medewerkster. 0 Het kind is vrijwel niet blij of enthousiast te maken door de pedagogisch medewerkster. Heeft eerder een vlakke of zelfs sombere uitstraling in de contacten met de pedagogisch medewerkster. Tevreden: 0 Het kind vertoont weinig tekenen van frustratie, boosheid of afweer in de contacten met de pedagogisch medewerkster. Natuurlijk laat het af en toe merken dat het ergens niet mee eens is. Huilt of protesteert echter niet zonder reden. 0 Het kind is hangerig, huilerig, ongedurig, dwingend of dwars in nabijheid van de pedagogisch medewerkster. Of lokt steeds conflicten uit met de pedagogisch medewerkster.
3. Pedagogisch beleid.1.2.2d observatieformulier Pagina 11 van 12 Ontspannen: 0 Het kind is rustig en ontspannen in het contact met de pedagogisch medewerkster. Accepteert initiatieven tot ( lichamelijk) contact van de pedagogisch medewerkster en laat zich kalmeren, troosten of afleiden bij verdriet of boosheid. 0 Het kind is rusteloos of schrikachtig in contact met de pedagogisch medewerkster en laat zich niet makkelijk troosten of afleiden bij verdriet of boosheid Met zelfvertrouwen: 0 Het kind vraagt aandacht of hulp van de pedagogisch medewerkster in het vertrouwen dat zij zal reageren. Laat zich niet gemakkelijk uit het veld slaan als de pedagogisch medewerkster even geen tijd heeft of boos is geweest. Ook de nabijheid van andere volwassenen dan de eigen pedagogisch medewerkster wordt geaccepteerd, evenals het feit dat de eigen pedagogisch medewerkster even de ruimte uit gaat. 0 Het kind is afwachtend; de pedagogisch medewerkster moet steeds het initiatief nemen tot contact. Of het kind doet juist in sterke mate een beroep op de pedagogisch medewerkster; wil steeds bij haar op schoot of naast haar zitten of roept (onnodig) haar hulp in. Verdraagt moeilijk dat de pedagogisch medewerkster niet aanwezig is of even de ruimte uit gaat. Evenwichtig: 0 Het kind toont emoties, zoals verdriet, pijn, vreugde of boosheid aan de pedagogisch medewerkster. Deze emoties zijn passend voor de situatie waarin het kind verkeert. 0 Het kind laat vrijwel geen emoties zien aan de pedagogisch medewerkster of toont juist extreme emoties die niet passen in de situaties.
3. Pedagogisch beleid.1.2.2d observatieformulier Pagina 12 van 12 Aandachtspunten volgende groep behorende bij fase tot fase Gemaakt door: Datum: Verloop aandachtspunten vorige observatie: Deze aandachtspunten op de pedagogische lijst zetten