V-focus kan googelen met cijfermateriaal https://www.v-focus.nl/2016/01/vrijwel-geen-relatie-tussen-regionale-mestproductie-en-milieukwaliteit/ Van nature zit er weinig fosfor in de bodem van Nederland. Fosfor en stikstof worden hoofdzakelijk aangevoerd voor de voedselproductie in veevoer en kunstmest. Veel spoelt uit naar het oppervlaktewater. Met problemen voor waterkwaliteit en dichtgroeien van watergangen tot gevolg heeft. Uit onderzoek van het samenwerkingsverband Compendium voor de leefomgeving (CBS, PBL, RIVM en WUR) blijkt dat de vervuiling per hectare landbouwgrond 2 vervuilingseenheden bedraagt. De Commissie Aanpassing belastingstelsel (CAB) heeft echter geoordeeld dat 1 VE per hectare een redelijk heffing is. Omdat deze heffing op verzet stuit in de agrarische sector, heeft deze sector, een gesponsord onderzoek laten uitvoeren door V-focus. Deze kwam verrassender wijs tot gehele andere percentages op basis van dezelfde databestanden voor fosfor en stikstof dan de CAB. Het principe de vervuiler betaalt wordt door de Europese Commissie en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) gerelateerd aan de kosten die gemaakt worden voor de vervuiling. Het CBS concludeert dat alleen huishoudens belasting betalen die voldoet aan het principe de vervuiler betaald. Het lijkt erop dat de rapportage van V-focus alleen bedoeld is om de vrijstelling van de heffing voor landbouw verder op te rekken. ing. A.P.J. v.d. Koolwijk MSc Samenvatting: Van nature zit er weinig fosfor in de bodem van Nederland. Het gehalte varieert tussen de 0,01 tot 0,1 procent. Fosfor en stikstof worden hoofdzakelijk aangevoerd voor de voedselproductie in veevoer en kunstmest. Dit zijn daarmee belangrijkste bronnen van antropogene oorsprong die in het milieu terechtkomen. Een ander deel van de fosfor en stikstof wordt aangevoerd door grensoverschrijdende watergangen, depositie van stikstof en fosfor die vrij bij komen oxidatie en verwering van landbouwgronden en kwel. In Nederland wordt meer fosfaat en stikstof aangevoerd dan afgevoerd zodat een overschot ontstaat. Het overgebleven deel van deze nutriënten hoopt zich op in landbouwgronden. Een gedeelte van de stikstof verdwijnt als stikstofgas naar de atmosfeer. De overige stikstof komt uiteindelijk in het oppervlaktewater terecht. Door deze afvoer van fosfaten en stikstof naar het oppervlaktewater ontstaan negatieve effecten voor waterecosystemen, zoals een sterke groei van fytoplankton ( algenbloei ), uitbundige plantengroei van inheemse planten en explosieve overlast door invasieve exoten. Als gevolg hiervan verdwijnen inheemse waterplanten en sterven vissen door zuurstofgebrek. Blauwalgen halen zelfs regelmatig de media vanwege de afscheiding van giftige stoffen in het oppervlaktewater. Hier door treedt sterfte onder dieren op en wordt het water ongeschikt om als zwemwater te fungeren. Het terugdringen van het fosfaat- en stikstofoverschot is dan ook een van de hoofddoelen van het
Nederlandse mestbeleid. De fosfaatophoping in de bodem varieerde in de afgelopen decennia tussen de 80 en 40 miljoen kg per jaar. De overheid probeert de stikstof en fosfor-problematiek al decennia lang op te lossen middel van dierquota en bemestingsnormen. Dit beleid was tot 2011 redelijk succesvol, maar na het loslaten van de dierquota, zijn de vrachten aan fosfor en stikstof in het oppervlaktewater weer toegenomen. De overall balansen voor fosfor en stikstof geven een overschot van 6 miljoen kg fosfor en 252 miljoen kg stikstof per jaar. De landelijke balans is opgesteld met gegevens van het Bureau voor de Statistiek aan de hand van verzamelde data uit de emissieregistratie. De emissieregistratie is de enige betrouwbare bronnen waaruit de overheid en onderzoekers kunnen putten. Voor fosfor geldt dat waterzuiveringen 0,7 miljoen kg fosfor terugwinnen uit afvalwater en dat kan worden hergebruikt in de keten. In het samenwerkingsverband Compendium voor de leefomgeving werken het CBS, PBL, RIVM en WUR. De Commissie Aanpassing Belastingstelsel (CAB) heeft van hun rapporten gebruik gemaakt voor het opstellen van de rapportage Waterschapsbelastingen: klaar voor de toekomst. Op basis van bovenstaand cijfermateriaal is de CAB tot de conclusie gekomen dat de vervuiling per hectare landbouwgrond 2 vervuilingseenheden bedraagt. De CAB heeft geoordeeld dat 1 VE per hectare een redelijk heffing is, wat gelijk kan worden gesteld aan wat een huishouden aan heffingen betaald. Omdat deze heffing op verzet stuit in de agrarische sector, heeft deze sector, een gesponsord onderzoek laten uitvoeren door V- focus. Deze kwam verrassender wijs tot gehele andere percentages op basis van dezelfde databestanden voor fosfor en stikstof dan de CAB. Om inzichtelijk te maken welke processen zich op een hectare landbouwgrond afspeelt is er een massabalans opgesteld voor een hectare grond voor zowel fosfor als voor stikstof. De uitgespoelde hoeveelheden bedragen voor fosfor 0,38 3.10 kg P -1 Jr -1 en voor stikstof 22 65 kg N -1 Jr -1. De grote verschillen worden hoofdzakelijk veroorzaakt door grondsoort, grondwaterpeil, het afspoelen en de hoeveelheid opgebrachte stikstof in de vorm van mest en kunstmest. De CAB rekende voor de N-emissie in 2014 voor het afspoelen en uitspoelen van landbouwgrond met 21,66 kg per jaar aan de ondergrens van de veroorzaakte emissies.
Figuur 1. Belasting van het oppervlaktewater door vermestende stoffen naar herkomst, volgens de Commissie Aanpassing Belastingstelsel (CAB) en Wageningen Environmental Research (WER). (V-focus 2018). De onderzoekers van V-focus hebben kritiek op de rapportage omdat ze vinden dat de landbouw onevenredig zwaar zou worden getroffen door het nieuwe belastingstelsel. Deze cijfers wijken af van de stellingname van V- focus, die niet uitgaat van het huidige gegevens uit 2014 (laatst bekende data) maar van arbitraire definities, maatregelen en berekeningen uit een ex ante evaluatie onderzoek van de Wageningen Environmental Research (WER) voor 2027. Deze onderzoeksgroep heeft in deze ex ante evaluatie de haalbaarheid van scenario s getoetst tegen welke kosten de KRW-doelstellingen kunnen worden gerealiseerd. De arbitraire aannames/definities zijn door de WER-onderzoeksgroep als discussiestukken gepresenteerd en niet als een feitelijk vaststaand gegeven. Om de Goede Ecologische Toestand (GET) te bereiken is de KWR-norm voor fosfor afhankelijk van de typering oppervlakte water, wat voor fosfor varieert tussen 0,11 0,22 mg P -1 L -1 en voor stikstof is dit 1,6 2,4 mg N -1 L - 1. Onderzoek van oppervlaktewater, waar buiten landbouwactiviteiten relatief weinig verstoring optreedt door andere bronnen, geven overschrijdingen van fosfaat en stikstof op deze vastgestelde normen. Gemeten over vier jaar is het gemiddelde aantal overschrijdingen op 555 meetpunten voor fosfor 50% en voor stikstof 59% in de zomerperiode. De trend voor fosfor en nitraat in de grote rivieren vertoont een neerwaartse spiraal sinds 1970. De Goede Ecologische Toestand (GET) en de daaraan gekoppelde chemische norm bedraagt voor 1,4 mg P -1 L -1, deze wordt voor fosfor alleen in de Maas overschreden. Voor stikstof geldt een GET en de daaraan gekoppelde chemische norm van 2,5 mg N -1 L -1, deze wordt in de IJssel incidenteel overschreden en bij de Maas structureel. Als verklaring van overschrijding van de streefwaarde wordt gegeven dat het zuiveren van afvalwater in het stroomgebied van de Maas in België en Frankrijk later op gang is gekomen dan in Nederland.
Immers de KWR gaat uit van een stroomgebied benadering, waarbij van alle landen uit het stroomgebied van een rivier een inspanningsverplichting wordt verlangd. Deze benadering staat haaks op de stellingname van V- focus, die niet uitgaat van totale vrachten in relatief kleine waterlopen, maar van berekende N-totaal gehalten in het oppervlaktewater. Landbouw vraagt om maximale inname van waterstromen i.v.m. droogte bestrijding en waterafvoer. Het vastgestelde peilbeheer is voor de landbouwactiviteiten steeds verder is verlaagd, wat o.a. tot bodemerosie heeft geleid en tot vrijkomen van gebonden fosfor in veengebieden. V-focus vindt dat waterinname en peilverlaging niet landbouw gerelateerd zijn en wil dat de huishoudens en bedrijven hiervoor de rekening laten betalen. De Commissie Aanpassing Belastingstelsel (CAB) heeft bij de uitgevoerde berekeningen natuurgronden gelijkgesteld aan landbouw gronden qua fosfaat en stikstof. Deze stellingname geeft een grove overschatting voor natuurgronden en een onderschatting voor landbouwgronden, omdat de emissie van natuurgronden naar schatting een factor 1,6 á 6 lager is dan van landbouwgronden. Het CAB heeft ook besloten om fosfaat niet te mee te nemen voor het bereken van de vervuiling voor landbouw. De stellingname van de CAB leidt tot de volgende opsomming ten faveure van de landbouw: de hoeveelheid organische stof (CZV) die in het oppervlakte water terecht komt op nul gesteld, wat een onderschatting geef van de berekende vervuilingseenheden (VE) N-Kj wordt gelijk gesteld aan totaal stikstofgehalte N-tot. wat een onderschatting geeft van het stikstofgehalte omdat nitraat en nitriet niet worden meegeteld. Wat een onderschatting geeft van het aantal berekende VE s (in het voorbeeld van V-focus is N-totaal alleen aanwezig als nitraat en telt dus in zijn geheel niet mee voor het berekenen van VE s). het debiet wordt niet meegenomen in de berekeningen, wat een onderschatting geeft van het aantal berekende VE s. De aanwezige fosfaat wordt niet meegerekend wat een forse onderschatting geeft van het aantal berekende VE s Door het aanwezige natuur en landbouw areaal bij elkaar te voegen en te delen door de aanwezige vracht aan stikstof ontstaat er een grove onderschatting van aantal berekende VE s. Door het niet toepassen van de nieuwe heffingsformule voor landbouwgronden ontstaat er een grove onderschatting van het aantal VE s. Om enig misverstand hierover te voorkomen merkt het CAB op dat het niet meenemen van enige bovenstaande aannames een grove onderschatting geeft van het uiteindelijk resultaat. De kosten berekenend in het aantal heffingseenheden in kve (kostenveroorzakings eenheid) geeft een enorm verschil in belastingheffing ten opzichte van de oude heffingsformule in VE. Een onbegrijpelijk standpunt t.o.v. huishoudens en bedrijven waar de nieuwe heffingsformule wel wordt toegepast. De door het CAB berekende gemiddelde vracht per hectare landbouw grond geeft een grove onderschatting van de veroorzaakte vervuiling,
waardoor de categorie landbouw en een te lage heffing gaat betalen (21,66 kg N -1 Jr- 1 (2 VE) i.p.v. 22 65 kg N -1 Jr -1 welke door de CAB is gereduceerd tot 1 VE) Het principe de vervuiler betaalt wordt door de Europese Commissie en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) gerelateerd aan de kosten die gemaakt worden voor de vervuiling. De CAB gaat in zijn rapport Waterschapsbelastingen Klaar voor de Toekomst uit van de totale emissies door af/uitspoeling landbouw-gronden, zonder zich te verantwoorden voor de kosten die waterschappen feitelijk maken voor deze bron. V-focus negeert bovenstaande feitelijke aannames van het CAB, door de stelling dat ze ervan uitgaan dat aangehaalde modellen kloppen. Deze kloppen in zijn geheel niet zoals hierboven staat aangegeven. De OESO stelde al eind negentiger jaren dat de totale externe kosten van watervervuiling in de landbouw onbekend zijn. De OESO stelt ook dat er sprake moet zijn van een redelijke verhouding tussen de categorieën huishoudens, bedrijven en landbouw. Het CBS concludeert dat alleen huishoudens belasting betalen die voldoet aan het principe de vervuiler betaald. Nederlandse huishoudens behoren in de EU tot de tot de top drie van zwaarst belaste categorie voor milieubelastingen. Het OESO becijferde aan het einde van de jaren negentig, dat de jaarlijkse externe kosten voor bestrijding van eutrofiëring, geassocieerd aan kosten die N en P- emissies met zich meebrengen, worden geschat op 600 miljoen. De kosten om vervuild oppervlaktewater geschikt te maken voor drinkwater is jaarlijkse begroot op 23 miljoen. De verwachting is dat de kosten voor het doorspoelen van watergangen, verwijdering van exoten en inheemse planten, zuivering van drinkwater en het behalen van Europese kwaliteitsdoelstellingen steeds verder zullen oplopen. De WER onderzoeksgroep heeft het vastleggen van fosfaat en stikstof door planten ondergebracht bij retentie waardoor respectievelijk 40% van de fosfor en 30% van de stikstof tegen hoge kosten uit de watergangen kan worden verwijderd. Daarom was het prettiger geweest als het CAB een onderbouwde indicatie had toegevoegd aan de rapportage over de kosten voor de verwijdering van invasieve planten, inheemse planten, algen, microstoffen en kosten van baggeren (retentie). Er kan worden opgemerkt dat huishouden en bedrijven al jarenlang betalen voor de verwijdering van stikstof en fosfaat uit het oppervlaktewater middels zuiveringslasten voor de categorie landbouw. Het wordt tijd dat deze, als belangrijkste belanghebbende en grootste vervuiler, hier nu ook zijn verantwoordelijkheid voor neemt. Kennelijk is de rapportage van V-focus alleen bedoeld om de vrijstelling van de heffing voor landbouw verder op te rekken. Door dit gesponsorde onderzoek te presenteren als een nieuwe waarheid. De hele beschouwing kunt u lezen op de website van de Algemene Waterschapspartij, https://www.algemenewaterschapspartij.nl/waterschappen/aa-en-maas/nieuws/gaat-landbouwbetalen-voor-stikstof-en-fosfaat