H.249968.0215 Oogspieroefeningen
Inleiding Omdat de samenwerking en/of de accommodatie van uw ogen zwak is, heeft u het advies gekregen om oogspieroefeningen te doen. Accommodatie is het aanspannen de ooglensspier om dichtbij te kunnen kijken. Klachten Een goede samenwerking tussen de ogen en een soepele accommodatie is van groot belang. Zeker bij lezen, schrijven en computeren worden er aan deze samenwerking hoge eisen gesteld. Als deze samenwerking minder goed is, kan dat onder andere tot de volgende klachten leiden: hoofdpijn (meestal boven de ogen, wordt vaak in de loop van de dag erger) wazig zien moeite met concentreren dubbelzien onstabiel beeld; de letters dansen of verschuiven moeite met wisselen van dichtbij veraf kijken. Oorzaken Er zijn verschillende factoren die de samenwerking en accommodatie van de ogen beïnvloeden. Vaak is er bij een zwakte van de samenwerking sprake van een combinatie van oorzaken, bijvoorbeeld: erfelijkheid vermoeidheid (langdurige) stress / spanning ongeval medicijngebruik (zoals spierverslappers of antidepressiva) verschil in brilsterkte en / of gezichtsscherpte tussen de ogen verandering van brilsterkte of het krijgen van een leesbril. Waarschuwingen De oefeningen kunnen in het begin een verergering van de (hoofdpijn-) klachten geven. Dat is logisch: u gaat namelijk datgene wat moeite kost extra oefenen. Dat geeft dus spierpijn. Doet u daarom de oefeningen altijd maar kort; één à anderhalve minuut per keer. Het beste resultaat kunt u verwachten als u elke dag vijf tot tien maal de tijd neemt om te oefenen. Het lukt dan vaak om weer klachtenvrij te zijn. Gebruik tijdens de oefeningen uw eigen bril tenzij u anders hebt afgesproken met de orthoptist
Soms wordt er een prismabril voorgeschreven. Het nadeel daarvan is, dat de ogen achter de bril eigenlijk scheel staan en daaraan gaan wennen. Hierdoor kan de afwijking toenemen; het zogenaamde prisma-eten. Wanneer de oefeningen niet helpen, kan in sommige gevallen een oogspieroperatie een optie zijn. In andere gevallen kan een leesbril uitkomst bieden. Als de oefeningen goed lukken en de klachten verdwenen zijn, is het het beste om geregeld te blijven oefenen. De zwakte van de samenwerking heeft namelijk de neiging om na verloop van tijd weer terug te komen. Probeer dat vóór te blijven, dus zorg dat het ook goed blijft! Oogspieroefeningen oefening 1: push up / push out oefening 2: stippenlat oefening 3: veraf / dichtbij oefening 4: poezenkaart oefening 5: rondjes ABC oefening 6: rondjes tunnel oefening 7: prismaflippers oefening 8: accommodatieflippers oefening 9: ontspanningsoefening de klok 3
Oefening 1: Push up / Push out Houd een voorwerp, bijvoorbeeld een pen, op ooghoogte op zo n 30 cm voor uw ogen. Kijk naar de punt van de pen. Beweeg de pen nu langzaam naar u toe. Blijf met beide ogen naar het puntje kijken. Als u de pen dubbel ziet of als hij uit het midden verschuift, begint u opnieuw. Houd het beeld zo lang mogelijk scherp. Houd ook eens het voorwerp tegen de neus en beweeg het van de neus af probeer het beeld zo snel mogelijk scherp en enkel te zien. Probeer de pen te blijven volgen tot vlak boven het puntje van uw neus. Blijf regelmatig en rustig ademhalen; houdt u adem niet in. Doe deze oefening niet te lang achter elkaar (om extra hoofdpijn te voorkomen), maar liever een aantal keren per dag. Begin met 10 keer per dag vier tot vijf keer deze oefening te doen. Oefening 2: Stippenlat/Accommodatielat Houd de lat met één hand horizontaal tegen het puntje van uw neus. Houd uw hoofd rechtop. Kijk met beide ogen naar het achterste stipje of woord. Als het goed is, ziet u dit stipje enkel en scherp en lopen er twee strepen schuin naar toe. Kijk dan naar de volgende. Ook deze moet dan enkel en scherp worden. De twee lijnen snijden elkaar nu in deze stip of dit woord.(zie voorbeeld 1). Ga naar de volgende en zo verder tot aan uw neus. Elke stip moet u een paar tellen met de ogen vasthouden. Als datgene waar u naar kijkt dubbel wordt (zie voorbeeld 2) of als er één lijn verdwijnt, (voorbeeld 3) begint u opnieuw. Om het makkelijker te maken, kunt u in het begin de stip of het woord met een pen aanwijzen. Probeer vervolgens de pen weg te halen en de stip of het woord enkel te blijven zien, met de twee lijnen erdoor. Lukt dit goed, kijk dan in willekeurige volgorde van de ene naar de andere. Blijf naar elke stip of woord een paar tellen kijken. Doe deze oefening drie keer per dag maximaal één minuut. 4
Voorbeeld 1 Voorbeeld 2 Voorbeeld 3 5
Oefening 3: Veraf / dichtbij Zoek een voorwerp uit op afstand, op ooghoogte (een lamp, een plantje, de televisie). Ga daar recht vóór zitten en houdt uw hoofd stil. Houd een voorwerp met letters of een plaatje rechtop op ooghoogte op 20 cm voor uw ogen. Kijk nu afwisselend naar het voorwerp veraf en dichtbij. Als u dichtbij kijkt, moet u het voorwerp veraf dubbel zien. Als u naar het voorwerp veraf kijkt, moet u het voorwerp dichtbij dubbel zien. Datgene waarnaar u kijkt, moet dus enkel en scherp zijn, dat wat er vóór of erachter staat ziet u dubbel en wazig. Doe dit vijf keer achter elkaar. Als deze oefening goed gaat, herhaal u de oefening terwijl u de pen op 10 cm voor uw ogen houdt. Doe deze oefening ook vijf keer. Oefening 4: Poezenkaart Houd het kaartje in uw linkerhand. Houd uw hand op ooghoogte op ¾ armlengte afstand. Neem een pen verticaal in uw rechterhand en breng de punt van de pen tussen de poezen. Beweeg nu de pen langzaam naar u toe en blijf naar de pen kijken. In het begin zult u op de achtergrond vier poezen zien. Twee daarvan hebben een staart (en geen oren) en twee hebben oren (en geen staart). Als de pen ongeveer halverwege het kaartje en de ogen zit, ziet u op de achtergrond drie wazige poezen. Concentreer u op de middelste poes. Deze heeft zowel een staart als oren. Haal de pen weg en probeer deze poes scherp te zien zonder uw ogen te bewegen. Dit gebeurt meestal na een paar seconden vanzelf, doordat de ooglens zich aanpast. Blijf naar de middelste poes kijken en beweeg nu u linkerhand naar voren tot ongeveer 15 centimeter voor uw ogen. Beweeg uw hand daarna weer terug. Als de oefening lukt, doet u deze drie keer achter elkaar. Als de oefening niet lukt, probeer het dan niet langer dan vijf minuten. 6
Oefening 5: Rondjes ABC Houd het kaartje in uw linkerhand. Houd uw hand op ooghoogte op ¾ armlengte afstand. Neem een pen verticaal in uw rechterhand en breng de punt van de pen tussen de rijen met rondjes. Beweeg nu de pen langzaam naar u toe en blijf naar de pen kijken. In het begin zult u op de achtergrond vier rijen met rondjes zien. Als de pen ongeveer halverwege het kaartje en de ogen zit, ziet u op de achtergrond drie wazige rijen met rondjes. Concentreer u op de middelste rij. Haal de pen weg en probeer deze rij met rondjes scherp te zien zonder uw ogen te bewegen. Dit gebeurt meestal na een paar seconden vanzelf, doordat de ooglens zich aanpast. Je ziet dan ook de letter A, B en C scherp. Nu kunt u diepte zien in de drie middelste rondjes: het rondje met de A staat het dichtste bij en dat met de B het verste weg. Blijf naar de middelste rij met rondjes kijken en beweeg nu uw linkerhand naar voren tot ongeveer 15 centimeter voor de ogen. Beweeg uw hand daarna weer terug. Als de oefening lukt, doe je hem drie keer achter elkaar. Als de oefening niet lukt, probeer het dan niet langer dan vijf minuten. Oefening 6: Rondjes tunnel Deze oefening is hetzelfde als oefening vijf, alleen ziet u hier een tunnel. Oefening 7: Prismaflippers Zoek een voorwerp op ongeveer zes meter afstand, één halverwege (drie meter) en neem voor dichtbij een tijdschrift of boek. Kijk naar het voorwerp veraf. Houd de prismaflipper vlak voor uw ogen met het woord OUT naar uw gezicht toe en probeer het beeld veraf enkel te krijgen door uw ogen in te spannen. Het kan zijn, dat het beeld iets kleiner en iets waziger wordt. Zodra u het beeld enkel hebt, blijf je vijf seconden naar het voorwerp kijken. Draai nu de flipper om met het woord IN naar uw gezicht toe. Probeer het beeld weer enkel te krijgen door uw ogen te ontspannen. Het kan zijn, dat u het beeld niet helemaal enkel krijgt. Blijf dan toch 10 seconden naar het voorwerp kijken en ga dan verder met de oefening. Zodra u het beeld enkel hebt, blijft u weer vijf seconden naar het voorwerp kijken. 7
Doe deze oefening vijf keer. Kijk nu naar het voorwerp op drie meter en herhaal bovenstaande oefening. Kijk daarna in het tijdschrift en herhaal de oefening nog een keer. Doe deze oefening twee keer per dag en niet langer dan drie minuten per keer. Doe na deze oefening, oefening 9 (de klok) Oefening 8: Accommodatieflippers Houd het boek / een beschreven blad op de normale leesafstand. Stel de letters scherp Houd nu de flipper voor de ogen (het handvat komt dus horizontaal op de hoogte van de slaap, ongeveer naast de ogen en de onderste twee glazen zijn vóór de ogen) en stel zo mogelijk scherp. Klap de flipper om en kijk nu door de andere twee glazen. Stel weer zo vlot mogelijk scherp Voor de ene kant moet u de ogen extra inspannen (de min glazen), voor de andere kant moet u juist ontspannen (de plus glazen) In het begin kan het nodig om tussendoor steeds even zonder glazen te kijken. Het is de bedoeling dat u na een tijd vlot van min glazen naar plus glazen kunt switchen. Doe deze oefening twee keer per dag niet langer dan drie minuten per keer. Oefening 9: Ontspanningsoefening de klok Houd een pen op ¾ armlengte afstand. Houd uw hoofd rechtop Beweeg de pen nu zover naar boven, dat hij nog net te zien is. Maak dan langzaam een cirkel met de wijzers van de klok mee. Blijf bij ieder uur een paar tellen naar de pen kijken. Als u weer bij 12 uur bent, doe je hetzelfde tegen de wijzers van de klok in. Blijf letten op uw ademhaling. Houd uw adem niet in. Doe deze oefening één tot vier keer per dag. Vragen Als u vragen heeft, kunt u contact opnemen met de polikliniek Oogheelkunde maandag tot en met vrijdag van 09.00 uur tot 12.00 uur en van 14.00 uur en 16.00 uur Hardenberg (0523) 276315 Coevorden (0524) 526316 8