Landelijke criminaliteitskaart 2007 KLPD - Dienst IPOL Landelijke criminaliteitskaart 2007

Vergelijkbare documenten
Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.

Land eli jk Verdachtenbe el d 2008 KLPD - Dienst IPOL Landelijk Verdachtenbeeld 2008

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht

Misdrijven en opsporing

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek

8 secondant #3/4 juli/augustus Bedrijfsleven en criminaliteit Crimi-trends

Landelijk Verdachtenbeeld KLPD - Dienst IPOL

Persbericht. Criminaliteit nauwelijks gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek

Minder geregistreerde criminaliteit, meer kinderbeschermingsmaatregelen

Criminaliteit en slachtofferschap

2012 b 2013 b 2012 b 2013 b (% één of meer keer slachtoffer)

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht

Praktische opdracht Aardrijkskunde Criminaliteit in Nederland

4 Misdrijven en opsporing

RAADSBIJEENKOMST LELYSTAD SESSIE 8

Verdachten van criminaliteit

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid

Criminaliteit en opsporing

4 Misdrijven en opsporing

Criminaliteit en opsporing

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ?

Monitor 2009 Veelplegers Twente

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen

Centraal Bureau voor de Statistiek

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

Geregistreerde criminaliteit

5 Vervolging. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen

Monitor 2007 Veelplegers Twente

TABELLENBOEK CRIMINALITEIT & OVERLAST januari t/m december

Ontwikkeling van misdrijven in Amersfoort

Monitor 2010 Veelplegers Twente

Tien nieuwe politieregio s Een beeld op basis van bestaande indicatoren stand per 1 januari 2010

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks

Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland

FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner

Fact sheet. Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland Politie Eenheid Amsterdam. Veiligheidsbeleving buurt. nummer 4 februari 2013

Politiemonitor Bevolking 2004 Tabellenrapport

Jeugdige recidiverende woninginbrekers

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van

Geregistreerde criminaliteit, geweldsmisdrijven en overvallen

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel

Stadsmonitor. -thema Veiligheid-

Monitor Veelplegers 2016

Ontwikkeling leerlingaantallen

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Monitor 2006 veelplegers Twente

Bijlage 2 Standaardclassificatie misdrijven en delictindeling slachtofferenquêtes

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel

Bijlage 1 Gebruikte gegevens

Ontwikkeling van misdrijven in Amersfoort

Bijlage 4a bij circulaire

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

Inleiding. Beleving van veiligheid. Veiligheid als begrip

SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2007/ /2012

Samenvatting en conclusies

Berechting. Z.C. Driessen en R.F. Meijer

4 Criminaliteit en opsporing

Hoe beoordelen Almeerders de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt?

Criminaliteit en rechtshandhaving Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting

Microdataservices. Documentatierapport Geregistreerde slachtoffers van een misdrijf (SLOTAB)

Fact sheet Volwassenencriminaliteit en risicofactoren

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Aantal misdrijven blijft dalen

Factsheet Bos en Natuur Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt 2013

in Nederland Omvang en aard in het najaar van 2011

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Tabel 11.1 Geïndexeerd aantal slachtoffers naar delictgroep en onveiligheidsgevoelens per land

Microdata Services. Documentatie Geregistreerde slachtoffers van een misdrijf (SLOTAB)

Monitor 2009 Huiselijk geweld Twente

Slachtofferschap onder burgers naar delictsoort, volgens de VMR en de IVM a

Q1 Heeft u in uw werk te maken met het systeem Basisvoorziening Handhaving (BVH)?

Cijfers over stijging aantal dodelijke fietsongevallen in 2006

Daling totale criminaliteit ten opzichte van 2012 en 2011, opsporing boekt resultaat

Rapportage criminaliteit in de recreatievaart 2010

Trends in de geregistreerde jeugdcriminaliteit onder 12- tot en met 24-jarigen in de periode

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II

Monitor 2013 Veelplegers Twente

FLEVOMONITOR 2007 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Marije Wouters & Dirk J. Korf

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten eindmeting, januari 2006

Veiligheidstrends in Leiden

Potentiële Voortijdig Schoolverlaters in Nederland Toelichting bij de tabellen

Factsheet Open teelten Landbouw Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. RECHT Slachtofferschap van criminaliteit, Rechtshulp DOCUMENTATIE

B A S I S V O O R B E L E I D

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 2018

Samenvatting Jeugdinterventieprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef

KLPD/DOS/UINF/LAVA. Rapportage criminaliteit in de recreatievaart 2011 Diefstal van pleziervaartuigen en buitenboordmotoren

Bijlage 4 Tabellen. Verklaring van tekens in tabellen

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Zuid-Holland-Noord

FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf

Concentratie allochtonen toegenomen

Documentatie bestand Jongeren in Kwetsbare Positie 14/15

Documentatie bestand Jongeren in een kwetsbare positie naar RMC 2014/ 15

awetenschappelijk Onderzoeken

Slachtoffers van woninginbraak

2011 Veelplegers Twente

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Noord-Holland

Criminele carrières van autochtone en allochtone jongeren

Transcriptie:

KLPD - Dienst IPOL Landelijke criminaliteitskaart 2007

Landelijke criminaliteitskaart 2007 Een analyse van misdrijven en verdachten op basis van gegevens uit HKS KLPD - Dienst IPOL

Uitgave Korps landelijke politiediensten (KLPD) Dienst IPOL Postbus 3016 2700 KX Zoetermeer Zoetermeer, oktober 2008 Copyright KLPD dienst IPOL Zoetermeer IPOL nummer 38-2008 Colofon Tekst Jessica van Mantgem, Laura Moerenhout, Dominique Bol Met medewerking van Richard Beijersbergen van Henegouwen, Leen Prins en Wil van Tilburg Eindredactie Iet Voorhoeve Vormgeving Het Lab - grafisch ontwerpers BNO, Arnhem Foto omslag Goos van der Veen, Hollandse Hoogte Druk Thieme MediaCenter, Rotterdam Copyright Behoudens de door de wet gestelde uitzonderingen, alsmede behoudens voorzover in deze uitgave nadrukkelijk anders is aangegeven, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het KLPD. Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden de auteur(s), redactie en het KLPD geen aansprakelijkheid. Voor eventuele verbeteringen van de opgenomen gegevens houden zij zich gaarne aanbevolen. 2 L ANDELIJ KE C RIMINALITEITS KAART 2007

Inhoud Samenvatting 8 Inleiding 16 1.1 Doelstelling 16 1.2 Onderzoeksvragen 17 1.3 Bronnen 18 1.4 Kanttekeningen 19 1.5 Begeleidingscommissie 21 1.6 Leeswijzer 21 Deel I Misdrijven 22 2 Inleiding misdrijven 23 3 Algemeen beeld misdrijven 27 3.1 Aangiften van misdrijven 27 3.2 Misdrijfcategorieën 28 3.3 Misdrijven naar pleegruimte 31 3.4 Misdrijven per gemeentecategorie 33 3.5 Misdrijven per politieregio 34 4 Misdrijfcategorieën 36 4.1 Vermogensmisdrijven zonder geweld 36 4.1.1 Aard en omvang 36 4.1.2 Locatie 38 4.1.3 Gemeentegrootte 40 4.1.4 Politieregio s 41 4.2 Vermogensmisdrijven met geweld 43 4.2.1 Aard en omvang 43 4.2.2 Locatie 44 4.2.3 Gemeentegrootte 46 4.2.4 Politieregio s 47 4.3 Vernielingen en openbareordemisdrijven 49 4.3.1 Aard en omvang 49 4.3.2 Locatie 51 4.3.3 Gemeentegrootte 52 4.3.4 Politieregio s 53 4.4 Geweldsmisdrijven tegen personen 55 I N H OUD 3

4.4.1 Aard en omvang 55 4.4.2 Locatie 57 4.4.3 Gemeentegrootte 58 4.4.4 Politieregio s 59 4.5 Gewelddadige seksuele misdrijven 61 4.5.1 Aard en omvang 61 4.5.2 Locatie 62 4.5.3 Gemeentegrootte 64 4.5.4 Politieregio s 65 4.6 Overige seksuele misdrijven 67 4.6.1 Aard en omvang 67 4.6.2 Locatie 68 4.6.3 Gemeentegrootte 70 4.6.4 Politieregio s 71 4.7 Verkeersmisdrijven 73 4.7.1 Aard en omvang 73 4.7.2 Politieregio s 75 4.8 Opiumdelicten 77 4.8.1 Aard en omvang 77 4.8.2 Politieregio s 78 5 Verdieping vermogensmisdrijven 80 5.1 Diefstal van voertuigen 80 5.2 Vermogenscriminaliteit in de openbare en semi openbare ruimte 83 5.3 Diefstal uit of rondom de woning 87 5.4 Diefstal uit een aantal specifieke locaties 89 Deel II Verdachten 93 6 Inleiding verdachten 94 7 Algemeen beeld verdachten 99 7.1 Omvang 99 7.2 Recidive 101 7.3 Leeftijd 102 7.4 Aard crimineel gedrag 103 8 Verdachtengroepen 106 8.1 Minderjarigen 106 8.1.1 Omvang 106 8.1.2 Recidive 109 4 L ANDELIJ KE C RIMINALITEITS KAART 2007

8.1.3 Leeftijd 109 8.1.4 Aard crimineel gedrag 109 8.1.5 Deelpopulaties 110 8.2 Jongvolwassenen 111 8.2.1 Omvang 111 8.2.2 Recidive 113 8.2.3 Leeftijd 113 8.2.4 Aard crimineel gedrag 113 8.2.5 Deelpopulaties 114 8.3 Herkomst 115 8.3.1 Omvang 116 8.3.2 Recidive 118 8.3.3 Leeftijd 119 8.3.4 Aard crimineel gedrag 119 8.3.5 Deelpopulaties 119 8.3.6 Oververtegenwoordiging 120 8.4 Mannen en vrouwen 123 8.4.1 Omvang 123 8.4.2 Recidive 126 8.4.3 Leeftijd 126 8.4.4 Aard crimineel gedrag 126 8.4.5 Deelpopulaties 126 8.5 Verslaafden en niet verslaafden 127 8.5.1 Omvang 127 8.5.2 Recidive 129 8.5.3 Leeftijd 129 8.5.4 Aard crimineel gedrag 130 8.5.5 Deelpopulaties 130 8.6 Recidivegroepen 130 8.6.1 Omvang 131 8.6.2 Recidive 133 8.6.3 Leeftijd 134 8.6.4 Aard crimineel gedrag 134 8.6.5 Deelpopulaties 134 8.7 Ingezetenen en niet ingezetenen 134 8.7.1 Omvang 134 8.7.2 Recidive 137 8.7.3 Leeftijd 137 8.7.4 Aard crimineel gedrag 138 8.7.5 Deelpopulaties 138 I N H OUD 5

9 Regionale vergelijking verdachten 139 9.1 Inleiding 139 9.2 Omvang 140 9.3 Recidive 146 9.4 Leeftijd 147 9.5 Aard crimineel gedrag 149 9.6 Deelpopulaties 151 9.7 Veelplegerpopulaties 153 9.7.1 Jeugdige veelplegers 153 9.7.2 Zeer actieve veelplegers 155 Literatuurlijst 157 Begrippenlijst 159 Bijlagen 163 Bijlage 1 164 Voorlopige en definitieve cijfers 164 Bijlage 2 168 Vergelijking HKS en BPS 168 Bijlage 3 172 Vertegenwoordiging gemeenten 172 Bijlage 4 174 Haaldelicten 174 Bijlage 5 176 Misdrijfcategorieën 176 Bijlage 6 178 Achtergrond hoofdstuk 3 178 Bijlage 7 180 Achtergrond hoofdstuk 4 180 Bijlage 8 185 Achtergrond hoofdstuk 5 185 6 L ANDELIJ KE C RIMINALITEITS KAART 2007

Bijlage 9 189 Verdachten naar herkomst 189 Bijlage 10 190 Ingezetene of niet ingezetene? 190 Bijlage 11 194 Verdachtengroepen 194 I N H OUD 7

Samenvatting Inleiding De Landelijke criminaliteitskaart (LCK) wordt ieder jaar gemaakt door de Dienst IPOL van het Korps landelijke politiediensten (KLPD) in opdracht van de Raad van Hoofdcommissarissen. De doelstelling van de Landelijke criminaliteitskaart luidt als volgt: het vergroten van inzicht in de (ontwikkeling van) criminaliteit en in de personen die zich hiermee bezighouden, teneinde strategische besluitvorming en een probleemgerichte aanpak op landelijk, regionaal en gemeentelijk niveau te ondersteunen. In de LCK worden de volgende acht onderzoeksvragen gesteld: 1 Hoe hebben aard en omvang van de geregistreerde criminaliteit zich ontwikkeld in de afgelopen vijf jaar (2003 2007)? 2 Wat is de ontwikkeling in negen misdrijfcategorieën, landelijk en regionaal gezien in de afgelopen vijf jaar (2003 2007)? 3 Welke verschillen zijn er in de ontwikkeling van de geregistreerde criminaliteit naar pleegruimte in de afgelopen vijf jaar (2003 2007)? 4 In hoeverre hangen aard, omvang en ontwikkeling van geregistreerde criminaliteit samen met de mate van verstedelijking en welke veranderingen hebben zich daar de afgelopen vijf jaar (2003 2007) in voorgedaan? 5 Welke veranderingen hebben zich voorgedaan in de verdachtenpopulatie in de afgelopen vijf jaar (2003 2007) wat betreft de omvang van de populatie, de kenmerken van de verdachten en de criminaliteit waarvan zij verdacht worden? 6 Welke veranderingen hebben zich voorgedaan in de onderscheiden verdachtengroepen in de afgelopen vijf jaar (2003 2007) wat betreft de omvang van de groepen, de kenmerken van verdachten uit die groepen en de criminaliteit waarvan zij verdacht worden? 7 Welke verschillen zijn er het afgelopen jaar (2007) tussen verschillende verdachtengroepen wat betreft de omvang van die groepen, de kenmerken van verdachten behorend tot die groepen en de criminaliteit waarvan zij verdacht worden? 8 Welke verschillen zijn er het afgelopen jaar (2007) tussen de verdachtengroepen uit de 25 politieregio s en de Koninklijke Marechaussee voor wat betreft de omvang van die groepen, de kenmerken van verdachten behorend tot die groepen en de criminaliteit waarvan zij verdacht worden? 8 LANDELIJKE C RIMINALITEITS KAART 2007

De Landelijke criminaliteitskaart is gebaseerd op gegevens over aangiften van misdrijven en verdachten uit processen verbaal die in het Herkenningsdienstsysteem van de Nederlandse politie zijn opgenomen. De analyse van de aangiftegegevens is over het algemeen gebaseerd op de gegevens van negentien politieregio s. De overige korpsen beschikken nog niet over voldoende betrouwbare aangiftegegevens over de afgelopen vijf jaar. Een aantal van deze regiokorpsen is de laatste paar jaar beter gaan registreren en zij zijn om die reden in de regiotabellen wel meegenomen voor de jaren waarin zij goed hebben geregistreerd. De analyse van verdachtengegevens is gebaseerd op de gegevens van vijfentwintig politieregio s en de Koninklijke Marechaussee (KMar). Het KLPD registreert nog geen vijf jaar gegevens in HKS en is om die reden nog niet meegenomen in de analyses. Misdrijven Algemeen beeld misdrijven Er is in 2007 een einde gekomen aan de jarenlange afname van het aantal geregistreerde aangiften. Het aantal aangiften nam sinds 2003 met 14 procent af, maar is in 2007 nagenoeg gelijk gebleven aan dat van 2006. De aangiftebereidheid is daarbij nauwelijks veranderd en lijkt dus niet van invloed geweest. Ongeveer twee derde van de aangiften betreft een vermogensmisdrijf zonder geweld. Vernielingen en openbareordemisdrijven en geweldsmisdrijven tegen personen worden daarnaast ook vaak geregistreerd. Iets meer dan de helft van de aangiften heeft betrekking op een misdrijf dat in de openbare ruimte is gepleegd. Ruim een kwart vindt plaats in de semi openbare ruimte en een vijfde in de privéruimte. In de periode 2003 2006 heeft zich wat betreft alle pleegruimtes een continue afname van het aantal aangiften voorgedaan. In 2007 is alleen met betrekking tot de openbare ruimte nog sprake van een afname. Het aantal aangiften van misdrijven gepleegd in de privé en de semi openbare ruimte is vorig jaar juist toegenomen. Wanneer het aantal aangiften per 10.000 inwoners per gemeentecategorie wordt bekeken, is te zien dat in de grootste gemeenten nog steeds relatief de meeste aangiften worden opgenomen. In deze gemeenten heeft zich de laatste vijf jaar ook de grootste afname van het aantal aangiften voorgedaan. Het verschil met de kleinere gemeenten is geslonken. Het afgelopen jaar is de ontwikkeling in de verschillende gemeentecategorieën overigens wel vergelijkbaar verlopen en zijn nergens grote verschillen te zien ten opzichte van vorig jaar. Het relatieve aantal aangiften (per 10.000 inwoners) per politieregio is in de meest verstedelijkte regio s (Haaglanden en Utrecht) het hoogst. Voor alle SAMENVATTING 9

duidelijkheid wordt vermeld dat de politieregio s Amsterdam Amstelland en Rotterdam Rijnmond niet worden meegenomen in de analyses van de aangiften. Misdrijfcategorieën Hoewel het aantal aangiften van vermogensmisdrijven zonder geweld sinds 2003 is afgenomen met 23 procent, lijkt deze afname in 2007 te stagneren. Het aantal aangiften van eenvoudige diefstal is in 2007 zelfs toegenomen. Ook zakkenrollerij en diefstal op de openbare weg laten na een jarenlange afname een toename zien in 2007. De meeste geregistreerde vermogensmisdrijven zonder geweld hebben plaatsgevonden in de openbare ruimte. Daar is de afname ook het grootst geweest. Vorig jaar was er sprake van een toename van het aantal misdrijven in de privéruimte. In de grootste gemeenten worden relatief gezien de meeste aangiften gedaan van vermogensmisdrijven zonder geweld, maar de verschillen met andere gemeentecategorieën zijn de afgelopen vijf jaar wel kleiner geworden. Het aantal geregistreerde vermogensmisdrijven met geweld is de laatste vijf jaar sterk afgenomen met 35 procent. In 2007 bedroeg de afname ongeveer 3 procent. Het aantal overvallen is het afgelopen jaar overigens wel iets toegenomen. Vermogensmisdrijven met geweld komen het meeste voor in de openbare ruimte, maar het afgelopen jaar is er juist sprake van een toename in de andere pleegruimtes. Aangiften van vermogensmisdrijven met geweld zien we het meest in de zeer grote gemeenten, de afname is daar echter ook het sterkst geweest. Het aantal geregistreerde vernielingen en openbareordemisdrijven is vanaf het jaar 2003 gestaag toegenomen met 18 procent. In 2007 bedroeg de toename 5 procent. Deze toename wordt vooral veroorzaakt door de toename van het aantal aangiften van vernieling. De meeste aangiften van deze misdrijven hebben betrekking op een misdrijf gepleegd in de openbare ruimte. De toename heeft zich overigens in alle pleegruimtes voorgedaan. Ook aangiften van vernielingen en openbareordemisdrijven worden relatief het vaakst gedaan in de zeer grote gemeenten. Hier is de toename ook het grootst geweest. Het aantal aangiften van geweldsmisdrijven tegen personen nam de afgelopen vijf jaar toe met 18 procent. In 2007 bedroeg de toename 2 procent. De toename lijkt dus wat af te zwakken. Mishandeling en bedreiging komen binnen deze misdrijfcategorie het meeste voor. De meeste geweldsmisdrijven tegen personen vinden plaats in de openbare ruimte. In alle pleegruimtes is het aantal aangiften echter toegenomen. In de privéruimte was de toename het sterkst. In de zeer grote gemeenten en de grote gemeenten worden relatief de meeste aangiften gedaan van deze misdrijven. 10 L ANDELIJ KE C RIMINALITEITS KAART 2007

Het aantal seksuele misdrijven (gewelddadige en overige) vormt maar een klein deel van het totale aantal aangiften en is de laatste jaren afgenomen. Het aantal aangiften van gewelddadige seksuele misdrijven nam vanaf 2003 af met 30 procent. In 2007 was sprake van een afname van 13 procent. Het aantal aangiften van de overige seksuele misdrijven is de afgelopen vijf jaar afgenomen met 16 procent. In 2007 was deze afname 14 procent. De meeste aangiften van seksuele misdrijven hebben betrekking op een misdrijf gepleegd in de openbare ruimte, maar ten opzichte van alle aangiften komen deze delicten relatief vaak in de privéruimte voor. In alle pleegruimtes is sprake van een forse afname in het aantal aangiften. In de grote en de zeer grote gemeenten wordt relatief vaak aangifte gedaan van seksuele misdrijven. Het aantal geregistreerde verkeersmisdrijven is vanaf 2003 toegenomen met 10 procent, is 2007 was er sprake van een toename van 4 procent. Rijden onder invloed is binnen deze categorie het meest voorkomende misdrijf. Het aantal geregistreerde opiumdelicten is sinds 2003 ook toegenomen, met 16 procent. In 2007 was hier echter sprake van een lichte afname (3%). De meeste misdrijven in deze twee misdrijfcategorieën zijn zogenaamde haaldelicten. Ze worden niet door de burger gemeld, maar op initiatief van de politie opgespoord. De ontwikkeling binnen deze categorieën vormt dan ook voornamelijk een afspiegeling van de opsporing. Verdachten Algemeen beeld verdachten De afgelopen vijf jaar is de verdachtenpopulatie toegenomen met 13 procent. Het laatste jaar lijkt de groei af te nemen, de toename bedroeg ongeveer een procent. Relatief gezien is het aantal verdachten per 10.000 inwoners hetzelfde gebleven als in het voorgaande jaar (162). Het gemiddelde aantal misdrijven waarvoor verdachten zijn aangehouden ligt in 2007 op ongeveer hetzelfde niveau als in 2006. De meeste verdachten zijn aangehouden voor vermogensmisdrijven zonder geweld, geweldsmisdrijven tegen personen en vernielingen en openbareordemisdrijven. Hierbij valt op dat het aantal verdachten van geweldsmisdrijven tegen personen het sterkst is toegenomen de laatste jaren. Ook het aantal verdachten van vernielingen en openbareordemisdrijven nam toe. Voor vermogenmisdrijven zonder geweld (het meest voorkomende misdrijf) werden sinds 2003 juist minder verdachten aangehouden. SAMENVATTING 11

Verdachtengroepen Het aantal minderjarige verdachten (12 17 jaar) nam in 2007 wederom toe, met 6 procent. Over de laatste vijf jaar was er sprake van een forse toename van 34 procent. Minderjarige verdachten worden het vaakst aangehouden voor vermogensmisdrijven zonder geweld en vernielingen en openbareordemisdrijven. Ook worden zij relatief vaak verdacht van geweldsmisdrijven tegen personen. Minderjarige verdachten behoren logischerwijs relatief vaak tot de groep nieuwkomers en minder vaak tot de groep veelplegers, al neemt het aantal minderjarige veelplegers wel toe. In vergelijking met de gehele verdachtenpopulatie, zijn er onder de minderjarige verdachten relatief veel tweedegeneratieallochtonen en meisjes. Het aantal jongvolwassen verdachten (18 24 jaar) nam in 2007 toe met ongeveer 3 procent. Vanaf 2003 is deze groep verdachten gegroeid met 17 procent. Jongvolwassen verdachten wijken in de aard van hun criminele gedrag niet veel af van de algehele verdachtenpopulatie. Zij worden met name verdacht van vermogensmisdrijven zonder geweld, vernielingen en openbareordemisdrijven en geweldsmisdrijven tegen personen. Onder jongvolwassen verdachten zijn er relatief veel tweedegeneratieallochtonen en relatief weinig veelplegers en verslaafden. Autochtonen vormen het overgrote deel van de verdachtenpopulatie, gevolgd door traditionele allochtonen, nieuwe allochtonen en westerse allochtonen. Wanneer het aantal verdachten echter wordt gerelateerd aan hun aandeel in de bevolking, blijken traditionele allochtonen en nieuwe allochtonen oververtegenwoordigd. De oververtegenwoordiging is relatief het grootst bij de Antilliaanse en Marokkaanse bevolkingsgroep. Doordat het aantal autochtone verdachten de afgelopen jaren het sterkst groeide, is de mate van oververtegenwoordiging van de andere herkomstgroepen wel afgenomen. Uit de recidivegegevens blijkt dat de traditionele allochtonen het meest recidiveren en de westerse allochtonen het minst. Wanneer het criminele gedrag van de herkomstgroepen met elkaar wordt vergeleken, blijkt dat de autochtonen relatief vaak verdacht worden van vernielingen en openbareordemisdrijven. Westerse allochtonen worden vaker verdacht van verkeersmisdrijven dan de andere herkomstgroepen. Nieuwe allochtonen worden het vaakst aangehouden voor vermogensmisdrijven zonder geweld en traditionele allochtonen worden vaker dan de andere herkomstgroepen verdacht van geweldsmisdrijven tegen personen en vermogensmisdrijven met geweld. Onder de traditionele allochtonen bevinden zich relatief de meeste minderjarigen, verslaafden en veelplegers. Vrouwelijke verdachten zijn juist minder terug te vinden in deze herkomstgroep. 12 L ANDELIJ KE C RIMINALITEITS KAART 2007

Het aantal vrouwelijke verdachten is de afgelopen vijf jaar fors toegenomen met 25 procent. In 2007 was 17 procent van de totale verdachtenpopulatie van het vrouwelijk geslacht. Vrouwelijke verdachten recidiveren minder dan mannelijke en zijn dan ook relatief vaak een nieuwkomer. Ook zijn er relatief meer minderjarigen onder de vrouwelijke verdachten. Vrouwen worden relatief vaker dan mannen verdachten van vermogensmisdrijven zonder geweld. In de overige misdrijfcategorieën zijn mannen vaker verdachte. Het aantal verdachten dat verslaafd is aan alcohol en/of drugs is sterk afgenomen de laatste vijf jaar ( 25%). Verslaafde verdachten hebben gemiddeld meer antecedenten en misdrijven op hun naam staan dan niet verslaafde verdachten. Zij behoren dan ook vaker tot de veelplegers. Verslaafde verdachten worden voor alle misdrijven relatief vaker aangehouden dan niet verslaafde verdachten, behalve voor seksuele en verkeersmisdrijven. Onder de verslaafde verdachten zijn relatief veel eerstegeneratieallochtonen. Vrouwen, minderjarigen en jongvolwassenen komen beduidend minder voor in deze verdachtengroep. Het aantal nieuwkomers, meerplegers en veelplegers is de laatste jaren toegenomen. Het aantal zeer actieve veelplegers nam daarentegen af met 8 procent sinds 2003. Maar 4 procent van alle verdachten behoort tot de groep zeer actieve veelplegers. Zeer actieve veelplegers zijn in alle misdrijfcategorieën oververtegenwoordigd. Van de zeer actieve veelplegers staat 40 procent geregistreerd als verslaafd. Ook zijn er relatief veel eerstegeneratieallochtonen in deze verdachtengroep. Onder de nieuwkomers zijn er relatief veel minderjarigen, niet ingezetenen en vrouwen. Het aandeel niet ingezetenen onder de verdachten is in de periode 2003 2006 sterk afgenomen ( 22%), maar in 2007 is juist weer sprake van een toename van 9 procent. Niet ingezetenen worden voor minder misdrijven per verdachte aangehouden dan ingezetenen, waarschijnlijk omdat zij voor kortere tijd in Nederland verblijven. Niet ingezeten verdachten worden relatief vaak aangehouden voor vermogensmisdrijven zonder geweld en opiumdelicten. Regionale vergelijking verdachten Wanneer de verdachtenaantallen per politieregio worden vergeleken, is te zien dat de politieregio Rotterdam Rijnmond relatief de meeste verdachten heeft aangehouden in het jaar 2007, gevolgd door Haaglanden, Amsterdam Amstelland en Flevoland. Deze vier regio s telden in voorgaande jaren ook al de meeste verdachten per 10.000 inwoners. Ze hebben ook relatief de meeste minderjarigen en jongvolwassenen onder hun verdachten. Het relatieve aantal allochtone verdachten is het hoogst in de regio s SAMENVATTING 13

Rotterdam Rijnmond, Flevoland, Haaglanden en Zuid Holland Zuid. De regio Rotterdam Rijnmond heeft relatief het hoogste recidiveniveau met 1,4 antecedenten per verdachte. In de regio Gooi en Vechtstreek zijn de verdachten gemiddeld het oudst bij het plegen van hun eerste en hun meest recente misdrijf. Bij het plegen van het eerste misdrijf zijn de verdachten uit de regio s Groningen en IJsselland gemiddeld het jongst. Voor vermogensmisdrijven zonder geweld worden in de regio s Kennemerland en Brabant Zuid Oost relatief veel verdachten aangehouden. Voor vermogensmisdrijven met geweld worden relatief de meeste verdachten aangehouden in de regio Amsterdam Amstelland, het aantal ligt twee maal zo hoog als het landelijk gemiddelde. Van vernielingen en openbareordemisdrijven worden in de regio s Hollands Midden en Zuid Holland Zuid de meeste personen verdacht, terwijl de vier grootstedelijke regio s hier rond het landelijk gemiddelde scoren. Voor geweldsmisdrijven tegen personen worden in Hollands Midden en Gelderland Zuid relatief veel verdachten aangehouden. De regio s zijn ook met elkaar vergeleken voor wat betreft de specifieke deelpopulaties. Amsterdam Amstelland heeft te maken met relatief grote aantallen verdachten uit verschillende deelpopulaties. Deze regio heeft relatief veel niet ingezetenen, eerste en tweedegeneratieallochtonen, verslaafden en veelplegers. Relatief de meeste jeugdige verdachten zijn te vinden in de regio s Groningen en IJsselland. De regio Flevoland heeft relatief de meeste vrouwelijke verdachten. Het relatieve aantal nieuwkomers is het grootst in de regio Gooi en Vechtstreek. Relatief de meeste jeugdige veelplegers (12 17 jaar) zijn terug te vinden in Rotterdam Rijnmond en Amsterdam Amstelland. Het relatieve aantal zeer actieve veelplegers is ook het grootst in deze regio s. Tot slot Er is een einde gekomen aan de jarenlange afname van het aantal aangiften. Het aantal aangiften is in 2007 vergelijkbaar met dat in 2006. Er is in 2007 nog altijd sprake van een afname van het aantal aangiften van vermogensmisdrijven (zonder en met geweld), maar wel in veel mindere mate dan in eerdere jaren. Het aantal geregistreerde geweldsmisdrijven tegen personen en het aantal vernielingen en openbareordemisdrijven is opnieuw toegenomen. Het aantal aangiften van misdrijven in de openbare ruimte is gedaald, het aantal met betrekking op de semi openbare ruimte en de privéruimte is echter toegenomen in 2007. 14 L ANDELIJ KE C RIMINALITEITS KAART 2007

De toename van het aantal aangehouden verdachten die zich de afgelopen jaren steeds voordeed, lijkt te stagneren. Het aantal minderjarige en jongvolwassen verdachten neemt echter nog steeds fors toe. Het aantal zeer actieve veelplegers is in 2007 wederom afgenomen. SAMENVATTING 15

1 Inleiding Op verzoek van de Raad van Hoofdcommissarissen en het College van procureurs generaal is in 1998 het project Landelijke criminaliteitskaart (LCK) gestart onder begeleiding van de ABRIO werkgroep Landelijke criminaliteitskaart. De Landelijke criminaliteitskaart moest voorzien in de sterke behoefte bij politie en justitie aan actuele informatie over criminaliteit. In 2002 is het project overgedragen aan het Korps landelijke politiediensten (KLPD) en sindsdien is het product ondergebracht bij de Dienst IPOL. 1 De Raad van Hoofdcommissarissen geeft opdracht tot het maken van de Landelijke criminaliteitskaart. 1.1 Doelstelling De doelstelling van de Landelijke criminaliteitskaart luidt als volgt: het vergroten van inzicht in de (ontwikkeling van) criminaliteit en in de personen die zich hiermee bezighouden, teneinde strategische besluitvorming en een probleemgerichte aanpak op landelijk, regionaal en gemeentelijk niveau te ondersteunen. De Landelijke criminaliteitskaart heeft de vorm van een monitor. Het boek verschijnt ieder jaar en bestaat uit een landelijke analyse van aangiften en verdachten. Het leveren van een actueel beeld dat aansluit bij beleidscycli brengt beperkingen met zich mee wat betreft de diepgang van de analyse. De LCK vormt een probleeminventarisatie in de breedte met voornamelijk beschrijvingen van ontwikkelingen en trends, zonder verklaringen daarvoor. Die beschrijvingen kunnen aanleiding geven tot nader, verdiepend onderzoek op specifieke punten, waarin wel gezocht kan worden naar achterliggende verklaringen voor trends en trendbreuken. 1 De dienst IPOL is ontstaan uit een samenvoeging van de Dienst Nationale Recherche Informatie en de Dienst Internationale Politiesamenwerking van het Korps landelijke politiediensten. 16 L ANDELIJ KE C RIMINALITEITS KAART 2007

In het kader van het project Landelijke criminaliteitskaart maakt de Dienst IPOL naast de monitor nog een aantal andere producten, te weten: (tabellenboeken); (populatieprofielen); voor de analyse van deze gegevens en een gebruiksaanwijzing (DEX 2000). 1.2 Onderzoeksvragen Met het oog op de monitor zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: 1 Hoe hebben aard en omvang van de geregistreerde criminaliteit zich ontwikkeld in de afgelopen vijf jaar (2003 2007)? 2 Wat is de ontwikkeling in negen misdrijfcategorieën, landelijk en regionaal gezien in de afgelopen vijf jaar (2003 2007)? 3 Welke verschillen zijn er in de ontwikkeling van de geregistreerde criminaliteit naar pleegruimte in de afgelopen vijf jaar (2003 2007)? 4 In hoeverre hangen aard, omvang en ontwikkeling van geregistreerde criminaliteit samen met de mate van verstedelijking en welke veranderingen hebben zich daar de afgelopen vijf jaar (2003 2007) in voorgedaan? 5 Welke veranderingen hebben zich voorgedaan in de verdachtenpopulatie in de afgelopen vijf jaar (2003 2007) wat betreft de omvang van de populatie, de kenmerken van de verdachten en de criminaliteit waarvan zij verdacht worden? 6 Welke veranderingen hebben zich voorgedaan in de onderscheiden verdachtengroepen in de afgelopen vijf jaar (2003 2007) wat betreft de omvang van de groepen, de kenmerken van verdachten uit die groepen en de criminaliteit waarvan zij verdacht worden? 7 Welke verschillen zijn er het afgelopen jaar (2007) tussen verschillende verdachtengroepen wat betreft de omvang van die groepen, de kenmerken van verdachten behorend tot die groepen en de criminaliteit waarvan zij verdacht worden? 8 Welke verschillen zijn er het afgelopen jaar (2007) tussen de verdachtengroepen uit de 25 politieregio s en de Koninklijke Marechaussee voor wat betreft de omvang van die groepen, de kenmerken van verdachten behorend tot die groepen en de criminaliteit waarvan zij verdacht worden? De eerste vier vragen hebben betrekking op gegevens over misdrijven. De overige vragen gaan over verdachten. H O O F DST U K 1 INLEIDING 17

1.3 Bronnen Voor de beantwoording van de onderzoeksvragen worden gegevens over aangiften en verdachten uit het Herkenningsdienstsysteem van de Nederlandse politie gebruikt. Hoewel politieregistraties per definitie een onderschatting van het aantal misdrijven laten zien immers, niet alle misdrijven zijn bij de politie bekend is om verschillende redenen toch voor deze bron gekozen. Uit de doelstelling van de Landelijke criminaliteitskaart valt af te lezen dat zowel een landelijk beeld als regionale of andere geografische vergelijkingen gewenst zijn. Dit is alleen mogelijk als van uniforme en dus onderling vergelijkbare bronnen gebruikgemaakt wordt. Een analyse van politieregistraties maakt zowel een landelijk beeld als een vergelijking tussen de verschillende politieregio s mogelijk. HKS is ingericht voor de opsporing en verdient om die reden de voorkeur boven de verschillende bedrijfsprocessensystemen (BPS) van de politieregio s. Bedrijfsprocessensystemen zijn ontworpen om het dagelijks werk te ondersteunen. Zij geven een beeld van de productie. Zo blijven ingetrokken aangiften in BPS geregistreerd staan. Ook worden aangiften in BPS direct geregistreerd, op een moment dat de informatie met betrekking tot een aangifte nog niet volledig is. In HKS worden aangiften pas geregistreerd als de zaak is afgerond, wat de nauwkeurigheid ten goede komt. Ook maken niet alle politieregio s van dezelfde bedrijfsprocessensystemen gebruik, wat vergelijken lastig maakt. Ten slotte wordt vermeld dat HKS data landelijk beheerd worden. Hoewel de verschillende bedrijfsprocessensystemen ook landelijk te raadplegen zijn in GIDS (geïntegreerde interactieve database voor strategische bedrijfsinformatie), vindt daar vooralsnog geen landelijke controleslag op plaats. Voor HKS is dit wel het geval. Jaarlijks maken alle politiekorpsen en de Koninklijke Marechaussee (KMar) een extractie van de gegevens uit HKS. Deze extracties worden vervolgens gebundeld, opgeschoond en bewerkt bij de Dienst IPOL. Ook worden voortdurend verbeteringen in de database doorgevoerd. Deze verbeteringen kunnen wel tot gevolg hebben dat bepaalde cijfers uit de LCK 2007 afwijken van die uit eerdere edities. Correcties worden steeds op alle jaarbestanden uitgevoerd. Binnen één editie van de LCK blijven de cijfers over verschillende jaren hierdoor wel vergelijkbaar met elkaar. Ten slotte levert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de benodigde demografische informatie en de Dienst IPOL bewerkt deze zodanig dat overeenstemming wordt verkregen met in de LCK gedefinieerde groepen. Een nadeel van het gebruik van HKS voor deze analyse is dat een aantal politieregio s niet alle aangiften in HKS registreert. Sommige regio s hebben achterstanden en een enkele politieregio heeft de keuze gemaakt bepaalde misdrijven niet in HKS te registreren. Dit geldt overigens niet voor de invoer van gegevens over verdachten, die wel in alle politieregio s plaatsvindt. 18 L ANDELIJ KE C RIMINALITEITS KAART 2007

Een geringe registratieachterstand doet zich in vrijwel alle regio s voor. Ieder voorjaar verzamelt de Dienst IPOL de gegevens uit HKS. Om uit te kunnen gaan van een gelijktijdige extractiedatum voor alle regio s worden de aangiften die na 1 februari zijn ingevoerd niet meer meegenomen in de analyse. Met name voor de analyse van gegevens uit achtereenvolgende jaren is het van belang ieder jaar dezelfde extractiedatum te hanteren. Van sommige misdrijven worden relatief meer aangiften naderhand dus op een later tijdstip dan de pleegdatum opgenomen. Door vast te houden aan de vastgestelde peildatum kunnen hierdoor echter geen verschillen tussen het laatste en de voorgaande jaren ontstaan. Daar juist de ontwikkeling van de geregistreerde criminaliteit een belangrijk thema in de LCK is, moet de vergelijkbaarheid tussen de verschillende jaren zo goed mogelijk zijn. Het gebruik van een vaste extractiedatum betekent overigens wel dat er kleine afwijkingen kunnen ontstaan met cijfers uit andere publicaties waarin op HKS gebaseerde gegevens worden weergegeven, zoals de LCK Tabellenboek 2002 t/m 2007 (Prins, 2008), de LCK Populatieprofielen 2007 (Prins, 2008), regionale kaarten en jaarverslagen van regionale politiekorpsen. Omdat in veel regio s sprake is van een kleine registratieachterstand worden de cijfers over het laatste jaar (in dit geval 2007) als voorlopig beschouwd. Deze worden volgend jaar nogmaals verzameld. Door beide trekkingen met elkaar te vergelijken ontstaat een beeld van de omvang van de registratieachterstanden. Bij de interpretatie van de cijfers wordt rekening gehouden met die achterstand. Zo is er vorig jaar van uitgegaan dat de gemiddelde registratieachterstand rond de anderhalf procent lag. Dit was gebaseerd op de registratieachterstanden in voorgaande jaren. Voor wat betreft de aangiften van misdrijven bleek de registratieachterstand het afgelopen jaar echter zo is bij deze laatste extractie gebleken bijna op vier procent te liggen. Dat betekent dat de in de LCK 2006 geconstateerde afname van het aantal aangiften met 7 procent niet juist is gebleken. Op basis van de nieuwe extractie blijkt het te gaan om een afname van 4 procent. Voor meer inzicht in deze procedure en de omvang van de registratieachterstanden wordt verwezen naar bijlage 1. 1.4 Kanttekeningen Er zitten nadelen aan het gebruik van politieregistraties voor de analyse van misdrijftrends. Niet alle criminaliteit is in de politiesystemen terug te vinden. Ten eerste melden slachtoffers niet alle misdrijven bij de politie. Ten tweede leidt niet iedere melding van een misdrijf tot een aangifte. Burgers melden ongeveer 35 procent van alle ondervonden misdrijven bij de politie. In een kwart van alle gevallen wordt er ook daadwerkelijk aangifte gedaan. Deze percentages zijn de H O O F DST U K 1 INLEIDING 19

laatste jaren niet echt veranderd (CBS, 2008a). Voor bedrijven liggen deze percentages lager dan voor burgers (TNS NIPO Consult, 2008). Een aanzienlijk deel van de criminaliteit zal dus niet in de politiestatistieken terug te vinden zijn. Ook aan het gebruik van slachtofferenquêtes kleven bezwaren. Daar heeft men onder meer te maken met geheugeneffecten bij respondenten en een beperktere betrouwbaarheid door het gebruik van steekproeven (Huys, 2007a; Elffers, e.a., 2007). De meldings en aangiftebereidheid zijn afhankelijk van verschillende aspecten, zoals de aard en de ernst van het delict of het vertrouwen in de aanpak van de politie (Eggen, 2007). De Veiligheidsmonitor Rijk 2008 een bevolkingsonderzoek noemt als belangrijkste redenen voor aangifte de noodzaak van een bewijs van aangifte voor de verzekering en het idee dat de dader gepakt moet worden (CBS, 2008a). De redenen om al dan niet aangifte te doen verschillen dan ook per misdrijftype. Een bewijs van aangifte voor de verzekering is vooral nodig bij vermogensmisdrijven en vernielingen. Bij geweldsmisdrijven willen veel slachtoffers juist dat de dader gepakt wordt. Bij sommige vermogensmisdrijven doen slachtoffers aangifte omdat ze hun gestolen spullen terug hopen te krijgen. Niet alleen de reden waarom, maar ook de mate waarin aangifte gedaan wordt, varieert per misdrijftype. Van bepaalde soorten misdrijven wordt verhoudingsgewijs vaker aangifte gedaan. Dit is bijvoorbeeld het geval bij vermogenscriminaliteit. Zo wordt bij een poging tot inbraak of diefstal uit de auto in bijna twee derde van de gevallen een proces verbaal van aangifte opgemaakt. Bij geweldsmisdrijven tegen personen ligt dat percentage beduidend lager. Het idee dat het toch niet helpt om aangifte te doen, het feit dat de zaak reeds opgelost is of het geringe belang van het voorval vormen de belangrijkste reden om geen aangifte te doen (CBS, 2008a). In het algemeen neemt de kans op een aangifte binnen een bepaalde misdrijfcategorie toe, naarmate een misdrijf ernstiger wordt gevonden. Soms zal het slachtoffer dus geen aangifte willen doen, maar het kan ook voorkomen dat de politie besluit om geen proces verbaal op te maken. Ook hier ligt het in de rede dat ernstiger misdrijven eerder geregistreerd worden. Daarnaast hebben opsporingsprioriteiten, beleid en campagnes invloed op de aangiftebereidheid en de politieregistraties. Een voorbeeld is de campagne waarin burgers worden opgeroepen via internet aangifte te doen. De genoemde factoren leiden er toe dat een deel van de criminaliteit buiten de politieregistraties blijft en dit dark number zal niet voor elk misdrijftype even groot zijn. Het is hierom niet mogelijk op basis van de geregistreerde misdrijven 20 L ANDELIJKE CRIMINALITEITSKAART 2007

een exact beeld van de omvang van de feitelijke criminaliteit te geven. Wanneer politieregio s echter steeds op dezelfde wijze (zij het niet volledig) registreren in HKS, kan er wel iets over de ontwikkeling van de criminaliteit gezegd worden. De Landelijke criminaliteitskaart is dan ook vooral geschikt om inzicht te geven in de ontwikkelingen van criminaliteit en minder in de exacte omvang ervan. In deze LCK gaat het dan ook met name over de ontwikkelingen van de laatste vijf jaar. Deze worden in veel gevallen weergegeven door gebruik te maken van indexen, een manier om de procentuele ontwikkeling weer te geven. Door het startjaar op 100 procent te stellen kan voor ieder volgend jaar de procentuele verandering ten opzichte van dat jaar weergegeven worden. Daarbij wordt het startjaar op 100 procent gesteld en wordt voor ieder volgend jaar de procentuele verandering ten opzichte van dat startjaar weergegeven. 1.5 Begeleidingscommissie Dit rapport is tot stand gekomen onder het toeziend oog van een begeleidingscommissie. De commissieleden hebben met hun commentaar en adviezen een belangrijke bijdrage aan de totstandkoming van dit rapport geleverd. De commissie bestond uit: Rechtshandhaving, Vrije Universiteit Amsterdam) 1.6 Leeswijzer Dit boek bestaat uit twee delen. Het eerste gedeelte beschrijft de geregistreerde misdrijven; in het tweede deel wordt de verdachtenpopulatie beschreven. Voor deze indeling is gekozen, omdat de beschrijvingen van misdrijven en verdachten gebaseerd zijn op analyses van verschillende HKS bestanden. H O O F DST U K 1 INLEIDING 21

Deel I Misdrijven 22 L ANDELIJ KE C RIMINALITEITS KAART 2007

2 Inleiding misdrijven In dit eerste deel van de Landelijke criminaliteitskaart wordt getracht een beeld te schetsen van de aard, omvang en de ontwikkeling van de (geregistreerde) criminaliteit in Nederland. Het Herkenningsdienstsysteem (HKS) van de Nederlandse politie vormt hiervoor de belangrijkste bron. Bij de analyse dient eerst een aantal kanttekeningen te worden geplaatst. Selectie politieregio s Politieregio s registreren in principe alle processen verbaal in HKS die worden opgemaakt naar aanleiding van aangiften van misdrijven. Deze registraties zijn echter in een aantal politieregio s (nog) niet goed op orde. Om iets te kunnen zeggen over de ontwikkeling van de criminaliteit is het noodzakelijk dat de gegevens van de politieregio s voldoende betrouwbaar zijn voor de hele onderzoeksperiode 2003 2007. Om inzicht te krijgen in de mate waarin misdrijven in HKS worden geregistreerd, is een vergelijking gemaakt tussen de registraties in HKS en die in de bedrijfsprocessensystemen (BPS) van de politieregio s. Deze laatste registraties worden verkregen bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Als de overlap tussen het aantal aangiften in HKS en BPS groot is en de ontwikkeling of trend van de aangiften de afgelopen vijf jaar in beide systemen vergelijkbaar is, wordt aangenomen dat het om voldoende betrouwbare registraties gaat. Bijlage 2 geeft een nadere uitwerking van de vergelijking tussen de gegevens uit BPS en HKS. Op basis van deze vergelijking is de selectie van negentien regio s tot stand gekomen waarvan de HKS gegevens voldoende betrouwbaar geacht worden om in de analyse van misdrijven mee te nemen. Het gaat om de volgende regio s: Brabant Zuid Oost, Drenthe, Gelderland Midden, Gelderland Zuid, Gooi en Vechtstreek, Groningen, Haaglanden, Hollands Midden, Kennemerland, Limburg Noord, Limburg Zuid, Midden en West Brabant, Noord en Oost Gelderland, Noord Holland Noord, Twente, Utrecht, Zaanstreek Waterland, Zeeland en Zuid Holland Zuid. Daarnaast zijn er regio s die gestart zijn met het registreren van de misdrijven in hun regio, maar dit nog niet gedurende de gehele onderzoeksperiode goed doen. Zodra een regio vijf jaren achtereenvolgend betrouwbare registraties laat zien, kunnen de registraties van deze regio s volledig worden meegenomen in de LCK. Besloten is om naast de gegevens van de negentien geselecteerde H O O F DST U K 2 INLEIDING MISDRIJVEN 23

politieregio s van de regio s Brabant Noord en IJsselland de gegevens te vermelden van respectievelijk de afgelopen drie en twee jaar, daar deze voldoende betrouwbaar geacht worden. Deze gegevens zijn alleen opgenomen in de regiotabellen in hoofdstuk 3 en 4. Hoewel de regio s Friesland en Flevoland wel zijn gaan registreren, blijken de registraties (na een vergelijking met de cijfers uit het bedrijfsprocessensysteem) de laatste jaren nog niet goed genoeg. De twee grootstedelijke politieregio s Amsterdam Amstelland en Rotterdam Rijnmond registreren aangiften onvoldoende in HKS. Toch moeten er bij de HKS registraties van de geselecteerde politieregio s ook een paar kanttekeningen worden geplaatst. De politieregio s Drenthe en Noord Holland Noord hebben er voor gekozen om een aantal specifieke misdrijven niet (meer) in te voeren. Het gaat om lichtere vergrijpen, zoals fietsendiefstal en eenvoudige vernielingen. Dit heeft tot gevolg dat deze regio s niet in alle analyses worden meegenomen, maar in de analyse van het totaal aantal aangiften worden de cijfers van alle negentien geselecteerde politieregio s meegenomen. Daarbij moet dus rekening gehouden worden met het feit dat de hiaten in een enkele regio altijd een (klein) effect kunnen hebben op de totalen. Ook kampen sommige regio s met registratieachterstanden. Zo heeft Limburg Zuid in 2006 een half jaar geen misdrijven geregistreerd. Deze misdrijven zullen ook niet alsnog worden ingevoerd. Om deze regio toch mee te kunnen nemen in de Landelijke criminaliteitskaart is een correctie op de cijfers doorgevoerd. De regio Groningen heeft tijdelijk met registratieachterstanden te maken gehad en daardoor gedurende een aantal jaren bepaalde misdrijven minder goed geregistreerd. De politieregio Kennemerland heeft een forse registratieachterstand gehad in 2006. Deze achterstand lijkt echter weggewerkt te zijn. De opnieuw berekende cijfers over 2006 in deze uitgave verschillen hierdoor wel van de gepresenteerde cijfers in de LCK 2006. Een uitgebreide toelichting op deze kanttekeningen is in bijlage 2 terug te vinden. Verstedelijking Criminaliteit hangt samen met de mate van verstedelijking. In hoeverre de gemeenten uit de negentien politieregio s wat betreft inwoneraantal representatief zijn voor alle gemeenten in Nederland is uiteengezet in bijlage 3. In de Landelijke criminaliteitskaart worden vijf verschillende gemeentecategorieën gehanteerd: zeer kleine gemeenten (minder dan 10.000 inwoners), kleine gemeenten (10.000 tot 50.000 inwoners), middelgrote gemeenten (50.000 tot 100.000 inwoners), grote gemeenten (100.000 tot 250.000 inwoners) en zeer grote gemeenten (250.000 inwoners of meer). Voor bijna alle gemeentecategorieën geldt dat meer dan 70 procent van de gemeenten vertegenwoordigd is in de Landelijke criminaliteitskaart. Een uitzondering hierop 24 L ANDELIJKE CRIMINALITEITSKAART 2007

is de categorie zeer grote gemeenten. Van de vier grote gemeenten die Nederland telt, ontbreken er twee in het aangiftebestand, namelijk Amsterdam en Rotterdam. Dit heeft gevolgen voor de representativiteit van de cijfers in deze gemeentecategorie. In hoeverre de ontwikkeling van geregistreerde criminaliteit in Den Haag en Utrecht representatief is voor Amsterdam en Rotterdam is nader bekeken op basis van cijfers gebaseerd op de bedrijfsprocessensystemen. Daaruit komt naar voren dat met name voor een aantal specifieke vormen van criminaliteit verschillen bestaan. Zo worden geweldsmisdrijven en vermogensmisdrijven met geweld vaker geregistreerd in de twee grootste steden. Amsterdam kent daarnaast een veel hoger aantal aangiften van zakkenrollerij dan de drie andere grote steden. Bij de beschrijving van de ontwikkeling van de geregistreerde criminaliteit wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling binnen de verschillende gemeentecategorieën. In de bijbehorende grafieken zijn alleen de geanalyseerde gegevens uit HKS meegenomen en niet de gegevens van Amsterdam en Rotterdam. In de tekst is wel aandacht besteed aan de ontwikkelingen in deze twee grote steden. Dat gebeurt op basis van cijfers uit GIDS (GIDS, 2008). Omdat van de politie Amsterdam Amstelland in GIDS nog geen gegevens over de gehele periode 2003 2007 beschikbaar zijn, is ook gebruikgemaakt van gegevens van het korps zelf (Politie Amsterdam Amstelland, 2008). Aangezien het om verschillende bronnen gaat, zijn de aantallen niet vergelijkbaar. Het zijn vooral de ontwikkelingen die beschreven worden. Haaldelicten In paragraaf 4.7 en 4.8 worden de aard, omvang en ontwikkeling van verkeersmisdrijven en opiumdelicten beschreven. Het gaat hierbij voornamelijk om zogenaamde haaldelicten: slachtofferloze delicten waarbij niet de burger aangifte doet van het misdrijf (brengdelicten), maar waarbij proces verbaal op initiatief van de politie wordt opgemaakt. Een voorbeeld is de aanhouding van een dronken bestuurder bij een alcoholcontrole. De ontwikkelingen van verschillende misdrijven worden overal beschreven aan de hand van de aangifteregistraties, maar de paragrafen 4.7 en 4.8 zijn gebaseerd op registraties uit het verdachtenbestand. Van haaldelicten wordt vaak geen aangifte opgenomen, maar er is wel altijd sprake van een verdachte. De informatie over dit type misdrijf blijkt dan ook beter uit het verdachtendeel van HKS te kunnen worden gehaald dan uit het aangiftedeel. Een toelichting op de haaldelicten staat in bijlage 4. Bij de beschrijving van deze misdrijven moet rekening gehouden worden met het feit dat de aantallen vooral een afspiegeling van de intensiteit van de opsporing zijn. H O O F DST UK 2 INLEIDING MISDRIJVEN 25

Leeswijzer In hoofdstuk 3 wordt een algemeen beeld van de ontwikkeling van de (geregistreerde) criminaliteit in Nederland gegeven. In hoofdstuk 4 worden verschillende misdrijfcategorieën beschreven: vermogensmisdrijven zonder geweld, vermogensmisdrijven met geweld, vernielingen en openbareordemisdrijven, geweldsmisdrijven tegen personen, gewelddadige seksuele misdrijven, overige seksuele misdrijven, verkeersmisdrijven en opiumdelicten. Deze misdrijfcategorieën zijn gevormd naar de indeling die door het CBS gehanteerd wordt. Voor een nadere omschrijving van de misdrijfcategorieën wordt verwezen naar bijlage 5. In hoofdstuk 5 wordt nader ingegaan op enkele vormen van vermogenscriminaliteit. 26 L ANDELIJKE CRIMINALITEITSKAART 2007

3 Algemeen beeld misdrijven In dit hoofdstuk wordt een algemeen beeld van de aard, omvang en ontwikkeling van de (geregistreerde) criminaliteit in Nederland gegeven. Er wordt aandacht besteed aan de verdeling van de aangiften over zeven misdrijfcategorieën en de verdeling naar pleegruimte. Ook wordt de ontwikkeling van het aantal aangiften binnen de zeven misdrijfcategorieën beschreven. Naast een overzicht van de criminaliteit op landelijk niveau, wordt ook het aantal aangiften per 10.000 inwoners per gemeentecategorie en politieregio weergegeven. 3.1 Aangiften van misdrijven In 2007 is in de negentien onderzochte politieregio s 681.198 keer aangifte gedaan van een misdrijf. Per 10.000 inwoners gaat het om 564 aangiften in dat jaar. In overzicht 3.1.1 is te zien dat de bevolking vanaf 2003 gestaag gegroeid is met 1 procent, terwijl het aantal geregistreerde aangiften is afgenomen in de afgelopen vijf jaar. Er is dus (ook in relatief opzicht) sprake van een afname van het aantal geregistreerde misdrijven. In de nota Samen werken, samen leven staat dat de criminaliteit in 2010 met 25 procent afgenomen moet zijn ten opzichte van 2002 (Ministerie van Algemene Zaken, 2007). Het aantal aangiften is vanaf 2002 afgenomen met 16 procent. Vanaf 2003 bedraagt de (absolute) afname van de geregistreerde misdrijven 14 procent. In 2007 lijkt de afname echter te stagneren. Ten opzichte van vorig jaar zijn er 0,1 procent meer aangiften geregistreerd. 2 Hierbij wordt wel opgemerkt dat er voor 2007 waarschijnlijk nog sprake is van een kleine registratieachterstand. Het uiteindelijke aantal aangiften in 2007 zal vermoedelijk nog iets verder toenemen. 3 2 Het CBS publiceert jaarlijks criminaliteitscijfers op basis van gegevens uit de bedrijfsprocessensystemen van de politie. Daarin zijn de gegevens van alle politieregio s meegenomen. Omdat in onze data de gegevens van de twee grootste steden (Amsterdam en Rotterdam) ontbreken, is een vergelijking gemaakt met de ontwikkeling van de aangiften op basis van de gegevens van het CBS. Die cijfers laten een min of meer vergelijkbaar beeld zien (CBS, 2008b). 3 Voor een nadere toelichting op de registratieachterstanden wordt verwezen naar bijlage 1. H O O FDST U K 3 ALGEMEEN BEELD MISDRIJVEN 27

Overzicht 3.1.1 Ontwikkeling van de bevolking en de aangiften in de periode 2003 2007 (index 2003 = 100) De Veiligheidsmonitor Rijk 2008 laat een zelfde trend zien. Het aantal ondervonden delicten is sinds 2005 afgenomen maar bleef het laatste jaar vrijwel gelijk aan het jaar daarvoor. De aangiftebereidheid is vrijwel onveranderd gebleven (CBS, 2008a). 3.2 Misdrijfcategorieën In de Landelijke criminaliteitskaart worden negen misdrijfcategorieën gebruikt om de geregistreerde criminaliteit te beschrijven: vermogensmisdrijven zonder geweld; vermogensmisdrijven met geweld; vernielingen en openbareordemisdrijven; geweldsmisdrijven tegen personen; gewelddadige seksuele misdrijven; overige seksuele misdrijven; verkeersmisdrijven; opiumdelicten en overige misdrijven. 28 L ANDELIJ KE C RIMINALITEITS KAART 2007

Overzicht 3.2.1 Verdeling van de aangiften over zeven verschillende misdrijfcategorieën (2007) In overzicht 3.2.1 is de verdeling van de geregistreerde aangiften in de negentien politieregio s in 2007 over zeven misdrijfcategorieën weergegeven. Verkeersmisdrijven, opiumdelicten en een aantal overige misdrijven worden hier buiten beschouwing gelaten, omdat dit haaldelicten zijn en de aangiften hiervan op initiatief van de politie zijn opgemaakt. 4 Van de geregistreerde aangiften in 2007 betrof 65 procent een vermogensmisdrijf zonder geweld. Daarnaast heeft 22 procent betrekking op vernielingen en openbareordemisdrijven en 10 procent op geweldsmisdrijven tegen personen. De andere typen misdrijven komen relatief weinig voor. Aan de categorie overige aangiften wordt in het vervolg geen aandacht besteed. Binnen deze categorie vallen te veel verschillende misdrijven om een eenduidige ontwikkeling te kunnen schetsen. In overzicht 3.2.2 wordt de ontwikkeling van het aantal aangiften binnen zes misdrijfcategorieën in de afgelopen vijf jaar weergegeven. Het aantal aangiften van vermogensmisdrijven en seksuele misdrijven (zowel met als zonder geweld) is de afgelopen jaren flink afgenomen. Voor vermogensmisdrijven met geweld gaat het om een afname van 35 procent. Bij de gewelddadige seksuele 4 Zie bijlage 4 voor een nadere uitleg over haaldelicten. H O O FDST U K 3 ALGEMEEN BEELD MISDRIJVEN 29